Sluikslachterij in het Fratinellen lokaal te Brugge.
22 Oktober 1941.
Sluikslachterij in het Fratinellen lokaal te Brugge.
De postwagen van Brugge vervoerde vlees. TeBrugge werd een belangrijke zaak van sluikslachting ontdekt door de bijzondere controle diensten van het district Oostende-Brugge in de lokalen van de UFAC?( Fratinellen) werden tussen September en heden 4 runderen geslacht en een vijfde dier was aangekocht op geslacht te worden. Het vlees werd vervoerd door de postwagen van Brugge,die de verbinding onderhoud tussen Brugge en de voorsteden. Er zijn aanhoudingen verricht.
Mededeling der Nationale Landbouw en voedings coöperatie.
23 Oktober 1941.
Mededeling der Nationale Landbouw en voedings coöperatie.
Grote vraag naar kruiden. De centrale van de hoofdgroepering <<suiker en nijverheidsdiensten<< deelt mede , dat op dit ogenblik een zeer grote vraag bestaat voor verschillende groene bladeren. <vooral braambladeren ,kleine hoefbladeren, kastanje bladeren, blauwe bosbladeren,weegbree, brandnetels, esbladeren, duizendblad, bladeren van hazelaar,koningin der weiden. Personen die wensen in verbinding gesteld te worden met afnemers van vernoemde producten,kunnen de nodige inlichtingen bekomen. Op dit ogenblik kunnen zeer intressante prijzen betaald worden.
Hoe onwaarschijnlijkst het voor ons huidig geslacht,ook moge klinken ,aldus de spreker,wij waren een Zeevaardersvolk.In de loop der geschiedenis,ging deze economische activiteit en andere ontwikkelingen aan het tanen. De traditie werd voortgezet door ons moedig vissersvolk. Nochthans zijn we geen viseters,zulks zal blijken uit hier volgende cijfers. Het visverbruik in 1939 beliep nagenoeg 42.000 ton ( uitsluitend ,haring, sprot, en garnalen.) Aan rechtstreekse invoer van de kust hadden wij 39.000 ton voor een waarde van 1.230.000 frank,met een gemiddelte prijs van fr. 3.50 per K.G. Onze invoer bedroeg 6600 ton en uitvoer 3600 ton. Alzo kwamen tot een mager verbruik van 4.5 kg per jaar en per hoofd. Onze vloot bestond uit 519 eenheden met een bruto tonnenmaat van 28.887,81 ton. Onze schepen waren ingedeeld in vijf catgoriën, naarmate de visgronden waarop de vissers hun bedrijf uitoefenden. De visgronden van onze vissers strekten zich uit: 1. voor de hoogvisserij met Ijsland Bereneilanden en de witte zee. 2. het Engels Kanaal 3. Spanje Portugal en Marokko 4. de kust en de garnaalvisserij. Enige stoomtreilers van 140 voet waren ook in de vaart. Onze vloot was een der meest moderne, uitgeruste in de wereld en haar bedrijvigheid ging vanaf het Hoge Noorden tot aan Marokko. De onderscheiden vakscholen leveden een geschoolde bemanning. Toen in 1940 de hoofdgroepering in werking trad, heerste een zeer verwarde toestand op gebied van het aantal schepen, het in en uitvaart der schepen, enz. Men kon met zekerheid zeggen dat voor 50% der schepen onherroepelijk verloren waren of in het buitenland waren o.a. Engeland en Ierland. Wat de markt betreft, hier ging de productie naar de woekerhande, derwijze dat de garnaal afgezet werd tegen 35 à 40 fr. de kilo, gewone vis tegen 60 en 85 fr de kilo. De verantwoordelijke zijn er stillaan toegekomen 200 schepen in de vaart te brengen, waarvan 120 op beurt uitvaren. Met het gevolg dat vanaf 1 april 1941 tot heden, ongeveer 1.030.000 kf garnaal en 500.000 kg vis aan wal is gebracht. Het visgebied gaat enkel over 3.5 mijl vanaf de Kust. De garnaal werd gebracht op 20 fr naderhand 18 fr/kg aan de verbruiker. Wie bekomt deze waar? Een vergelijking met de normale cijfers zal elkeen duidelijk maken dat de regeling der markt voor de verantwoordelijken zeer ingewikkeld was. De producten werden bezonder afgezet in de grootsteden en nijverheidscentra's. Naderhand wordt de verdeling uitgebreid tot de gemeenten van 10.000 inwoners. Een belangrijk initiatief werd genomen voor de benutting van die kleine garnalen, die gewoonlijk over boord werden gegooid om daar een soort garnalenpastei van te maken. Er werden reeds proefnemingen gedaan en het resultaat is zeer goed. Het kan als broodsmeersel dienen want het is een soort pastei. Men voorziet de mogelijkheid om binnen korte tijd de productie op te drijven tot 5000 kg per dag. Deze pastei zou ingeblikt worden in een portie van 120 gram. Voor verdere werking der pasteiproducten zal men ook de methode aankleven van diepvriezermethode.
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.