Desuikerbakkers en pralinen fabrikanten worden ertoe gemachtigd hun verkoopprijzen van 10 Mei 1940 vertrek van fabriek,met volgende posten te van de kostprijs der grondstoffen mebetrekking tot den prijs op 10 Mei 1940Prisverschil van de verpakkingen met betrekking tot de prijs van 10Mei 1940 Wanneer het artikelen geldt, die wezenlijke verschillen van deze voor 10 Mei 1940 vervaardigd,moet de fabrikant zijn kostprijs overmaken aan de Belgische vereniging der Chocoladfabrieken en suikerbakkerijen. Bij een sortering van pralines mag slechts op verzoek van den verbruiker suikergoed gevoegd worden. Suikergoed of pralines in dozen of in fantasie verpakking te koop gesteld,mogen met inbrgrip van de verpakking,in principe,hoogdtens 15 t.h. boven de kleinhandelsprijs voor de onverpakte waar worden aangerekend. Worden deze 15 t.h. overschreden dan moeten volgende opgaven duidelijk op de verpakking voorkomen. 1.Netto gewicht en de prijs van het suikergoed of der pralines/ 2.De totale verkoopprijs. 3.De bruto winstmarges op basis van den verkoopprijs,met inbegrip der taksen,,worden als volgt bepaald.:15 t.h.
In een handschrift lazen we, dat Antoon van Croy in 1462. (welke door het huwelijk met Maria Hardcourd van in het bezit van de Heerlijkheid Aarschot was gekomen. Aan de stad een wekelijkse vrije markt schonk;die s'woensdags in de namiddag te 2 uur zou beginnen om Vrijdags te 2 uur zou eindigen.Deze markt was op korte tijd zo toegenomen dat de plaats te klein geworden was. De paaardemarkt welke tweemaal 'sjaars plaats had( in Maart en Oktober) werd gehouden tussen het klooster van St.Niklaasberg en aanpalende huisjes tot aan de Dekenij . (waar thans de huidvetter Arretz zijn villa bewoond) en daarachter dit huis den berg op, welke vroeger een open straat was Op de markt werd er een tol geheven,welke verdeeld werd tussen de Heer van Rivieren,,den Heer van Schoonhoven,den Heer van den Lande van Aarschot en den Hertog van Brabant. De stad Aarschot had ook in 1521 ,twee vrije jaarmarkten aangevraagd,welke haar aanvankelijk geweigerd werd. De omliggende steden,Leuven,Tienen, Zout Leeuw, Halen, Diest,door den Keizer geraadpleegd.hadden verzet aangetekend tegen de oprichting van een vrije markt te Aaarschot.Een der redenen was << dat er teveel vrije markten waren in Brabant waren, op dewelke de bankroetiers hun trafiek konden uitoefenen zonder verontrust te worden.>> Maar toen de Keizer in Mei 1521 zelf te Aarschot kwam om de begrafenis bij te wonen van Willem van Roy,Markies van Aarschot,werd dit zaakje afgehaspeld,want in September bekwam de stad de toelating elk jaar twee vrije jaarmarkten te houden,ieder gedurende vier dagen. In 1462 had de markt zodanig toegenomen,dat de plaats niet meer volstond. Wat er nu van die markten geworden is ,hoeft men na det otale verwoesting der stad in 1578,niet te vragen.
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.