Vanwege de directie van het ministerie van Landbouw en voedselvoorziening,dienst der verdeling van voorraden,krijgen wij het volgend schrijven; >> In verband met het artikeltje>>Mag men voor de schoolsoep zegels eisen?>>verschenen in het blad van 20 dezer,heb ik de eer uw aandacht te vestigen op het rondschrijven van 26 September 1941(staatsblad van 9 Oktober 1941)waarin onder meer de bijzondere aandacht gevestigd op het feit,dat ten gunste van de kinderen welke de schoolkeukens bezoeken voorziene schikkingen,de inrichtende werken niet ontslaan van de verplichting aan de deelnemers met het oog op de her bevoorradingen ,de rantsoenzegels te vragen overeenstemmend met de gerantsoeneerde producten die, buiten de maandelijkse 140 gram vlees,de 50 gram griesmeel,en de dagelijkse 50gram aardappelen,voorkomen in de samenstelling der maaltijden<< Er kan dus geen sprake zijn van misbruik indien sommige inrichtingen zegeltjes eisen voor andere producten dan deze verstrekt zonder zegels of voor grotere hoeveelheden dan deze verleent zonder zegels.De aangehaalde moeilijkheid spruit meestal voort uit het feit dat dit niet overal een speciale schoolkeuken bestaat,zodat alsdan de schoolkinderen aangewezen zijn op de gewonen soepbedeling van Winterhulp,waar rekeningdient gehouden met de voor de maaltijden vcereiste zegels.>>
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.