Hoe moeten onze bakkers thans hun brood vervaardigen????
1Augustus 1941 .
Hoe moeten onze bakkers thans hun brood vervaardigen????
Het ministerie van landbouw en voedselvoorziening richt aan de bakkers de volgende oproep:
In de huidige omstandigheden is het de plicht van elke bakker,meer dan ooit zijn uiterste best te doen.
Het is droevig te moeten vaststellen,hoeveel bakkers,eij door gebrek aan vakkenis,t'zij door nalatigheid nog steeds brood te bakken, dat slijmerig wordt en een slechte geur heeft en dat wanneer de hoedanigheid van het meel het toelaat,een dergerlijk product te fabriceren. Aan dien toestand dient absoluut,een einde gesteld te worden Hier enkele ophelderingen en enkele raadgevingen Het slijmerig en slecht riekend brood wordt veroorzaakt door een mikrobe<< LONG of OLM>> genoemd,deze onwikkeld zich niet meer wanneer, 1) Het brood met zuurdezem bereid wordt. 2) Het brood moet goed uitgebakken zijn. 3) Na het bakken moet het zeer snel worden afgekoeld.
Vel bakkers denken, dat zij door het bakken van zuurdezem hun cliënteel te verliezen . De vrees is helemaal ongegrond,de ondervinding bewijst het tegen overgestelde.De verbruiker verkiest gezond,en goed doorbakken brood met een kleine zure smaak boven een brood dat slecht gebakken, kleverig of laat staan slijmerig is. Het is trouwens mogelijk zonder overdreven zuurgraat,smakelijk brood te bakken,dat geen gevaar loopt voor verrotting.Daarvoor zal het volstaan een gemengde methode to te passen,waarbij de helft van het deeg wordt met gist, en de andere helft met zuurdezem. Als voorbeeld kan voor 100 kg meel,wordt de volgende werkwijze aangegeven ;bij 50 kg meel worden 5kg koel bewaarden zuurdezem gevoegd van de vorige dag.Men voegt daarbij ongeveer 32 liter lauw water (40 à45°) zodat de warmte graad van het deeg op 25° gebracht wordt;Dit beslag laat men twee uren rijpen. Daarbij voegt men het deeg opgemaakt met 4kg meel,bewerkt met 15 liter lauw water,waarin ten hoogste 1/2 kg gist ,fijn verdeeld werd en 8 liter water, waarin 1/2 kg zout opgelost.1kg.meel worden in reserve gehouden om desnoods het deeg zijn vastheid te kunnen geven. Men laat de deeg 1/2 uur rusten in de kneedtrog,daarna wordt de vorm gegeven,liefst baksteen model of een model waarbij weinig korst gevormd wordt. Men ontwikkeld met stuifmeel (20/0) of evenveel met meel zelf.Men laat nog een uur gisten en schiet in de oven,waarvan de warmte graag niet boven de 225 graden zijn mag, Gedurende het bakken mag de warmte graad niet opgedreven worden,men trekt het brood uit de oven ongeveer één uur. De vers gebakken broden moeten zeer voorzichtig behandeld worden,en dan zo spoedig mogelijk onder de 20° verkoelen. N.B. Het is ten zeerste aan te raden een of zelfs tweemaal per week een verse zuurdezem aan te leggen; Dit geldt,zoals reeds gezegd,als voorbeeld,het spreek van zelfs,dat iedere stielman genoeg vakkenis moet beschikken om zelf te oordelen, volgens de hoedanigheden der producten waaover hij beschikt,hoeveel zuurdezem ofd hoeveel gist hij moet gebruiken,of hij zijn licht of vast moet maken, wanneer het ogeblik gekomen is om de deeg,nadat hij in vormen gedaan is, in de oven schieten enz. Hij zal er steeds na streven brood te bakken dat goed opgekomen is en goed uitgebakken;Want het opkomen van de deeg betreft,vestigen we de aandacht op het volgende:het meel dat thans moet verbruikt orden,kan veel water opslorpen en het deeg dat gevormd wodt met rogge en aardappelmeel heeft niet zoveel elasticiteit als tarwemeel. Men kan kan dus wel veel water bij het meel voegen en een lichte deeg maken; doch bij het verwerken moet men zich beperken ,een homogenen en goed verluchte massa massa bekomen,zonder nochthans de deeg te vermoeien. Het gebruiken van al te grote hoeveelheden gist dient vooral vermeden,op gevaar af dat het brood barsten de korst zich afscheidt. Het spreekt van zelf dat het ook niet zal volstaan een goede bakkersmethode te gebruiken,indien in de bakkerij zelfs niet alle mogelijke voorzorgen van netheid en zindelijkheid getroffen worden. Degenen die eenmaal slijmerig brood bakten, moete absoluut hunbakkerij en al het gereedschap,kneedmachine, werkbanken, broodplanken, en rekken, en al het matriaal dat met het brood in aanraking komt,dient gereinigd en afgeschuurd met kokend soda wateren daarna afgespoeld met zuiver kokend water en daarna zeer goed laten drogen,de muren moet gekalkt worden.
De <<lijkstoet<<werd aangehouden. In een lijkwagen in de stad Charleroi,die wegens het veelvuldige ritten, de aandacht van de politie had gaande gemaakt,werden drie in het geheim geslachte varkens gevonden. Het onderzoek wees uit,dat de dieren te St. Gerard bij een landbouwer werden geslacht. De twee personen die den lijkstoet vormden werden aangehouden en ter beschikking gesteld. De varkens werden naar het slachthuis overgebracht dat een van beide werkelijk << begraven<< mocht worden, aangezien het niet langer geschikt was, voor het gebruik.
Wij beschikken slechts over circa 50.000 kolonies bijen (korven en kassen) wanneer Nederland over de honingproductie zijn er in ons land geen statische gegevens voorhanden.
In landen met een gunstige bijen omstandigheden,kan de gemiddelde jaarlijkse productie per kolonie 50 kg bedragen.In ons land geeft een kasvolk per jaar gemiddeld 15 kg en een korfvolk 10 kg.
Volgens de ramingen zal men ca.200.000 kg honing ter beschikking stellen van de rechthebbende,zo war 400.000 kinderen beneden de 4 jaar, zwangere vrouwen en zieken in het algemeen.
Er zou dan ca.182kg.per rantsoen kunnen verdeeld worden.De verdeling gebeurt eenmaal per jaar.De aflevering geschiedt van de voortbrenger tot verbruiker onder het toezicht van de hoofdgroeppering. De voedingswaarde van honing is zeer groot:zij bevat gemiddeld 20%water, 70 tot 80% is vertsuiker,tot 5% sacharose en meer suiker vrije droge stof.Het soortelijk gewicht is 1,4. De bijentelers worden als volgt per provincie verdeeld:Brabant ca.2200Luik ca.2200,Henegouwen ca. 2150, Namen;ca 2000 ,Oost Vlaanderen ca.1300,West Vlaanderen ca.1500,Antwerpen,ca 1800.
Deverdeling van suiker gaat normaal volgens een vastgesteld verdelingsplan.De maatregelen getroffen door het departement van Landbouw en voedselvoorziening in overleg met de bevoegde instanties en de belanghebbende beroepsgroeperingen,laten toe aan onze bevolking een geregelde en onderbroken rantsoenering tot de eerst volgende bietenoogst te verzekeren. Betreffende de uitzaai van suikerbieten,beschikt men nog over geen officiële gegevens.Toch laat alles voorzien dat deze,alhoewel enigzins vermindert, kan men zeggen dat de vrucht gezond staat, met een weinig vertraging in de groei,zoals bij de andere gewassen,valt het weder in de drie volgende maanden enigzins mee, dan mag er op een normale oogst gerekeng worden.
Volgens Le Travail heeft een firma uit Brussel ,dezer dagen een wagon met citroenen ontvangen,die ze helemaal aan een handelaar uit St.Jans Molenbeek blijkt te hebben afgestaan,op voorwaarde dat de winsten, bij den verkoop door deze handelaar zouden gedeeld worden. De betrokken handelaar verkoopt een kist citroenen op factuur ,tegen 250 fr.maar ontvangt in werkelijkheid 750 fr. Gezien de winstmarge die de invoerder mag berekenen 25 t.h. bedraagt,moet de verkoopprijs van 750 fr.,een winst betekende van 550 fr.,of voor de ganse lading-de wagon bevat 400 kisten-dit is een onbeduidende sommetje van 220.000 fr. Naar aanleiding van bovenstaand woeker verhaal hebben wij ter bevoegde plaats nl.in de kringen van de ernstige inporthandel inlichtingen ingewonnen.Daaruit blijkt dat de kostprijs van den importeur per kist ongeveer250 fr;bedraagt.Hij mag daarop niet 25 ,doch 16 percent,winst rekenen bij verkoop,10% winst en 6%percent verlies op gewicht. De gevestigde importeurs moet dan bij de verdeling aan zijn grossiers ,de namen en verkochte hoeveelheden aan de betrokken instanties opgeven,terwijl de groothandelaars hetzelfde moeten doen voor hun leveranties aan de winkeliers. De ernstige importeurs volgen deze voorschriften ,en zo doende kan men een redelijke verdeling van het beschikbare- dat niet te groot is- bekomen tegen prijzen,welke naar verhouding niet te hoog zijn. Als het verhaal van <<Le ravail<< juist is, dan heeft men hier te doen let een van die weinige erstige invoerders,die indertijd ook de sinaasappel<< invoer hebben bedorven en waarvoor Le Travail een lans heeft gebroken door de grote,van oudsher gevestigde import firma aan te vallen.
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.