2 November 1940
Zeepkaarten worden ingevoerd.
Door de secretaris-generaal van het ministerie van Economische zaken,wordt in het staatsblad volgend besluit uitgevaardigd: Art.1. De zeep voor huishoudelijk gebruik zoals toiletzeep,harde zeep,scheerzeep, zachte zeep, zeeppoeder(met uitzondering van de producten,voor den schoonmaak en het onderhoud) kunnen slechts afgeleverd worden of verkocht worden tegen afgifte van stroken af te knippen,hetzij van de zeepkaart<<A>> hetzij van de bijzondere zeepkaart<< B>>hetzij van de bijzondere zeepkaart << C>>,ofwel tegen afgifte van een machtiging tot bevoorrading Art.2.Een zeepkaart wordt aan elke verbruiker afgeleverd. 1°De zeepkaart<<A>> aan de Mannelijke verbruikers die ten volle 17 jaar oud zijn. 2°De zeepkaart <<B>> aan de Mannelijke verbruikers van minder dan 17 jaar en aan de vrouwelijke verbruiker. 3°De bijzondere zeepkaart <<C>> wordt ter aanvulling van kaart <<A>>of<<B>> in de volgende gevallen geleverd.
1° Aan de kinderen van minder dan 8 jaar 2° Aan de zieken,bij voorlegging van een geneeskundig getuigschrift. 3° Aan de personen die van ambtswege aan de zieken en nieuwgeborenen zorgen moeten verstrekken zoals; de geneesheren,tandartsen, vroedvrouwen, verplegers, en verpleegsters. Art 4; Het ministerie van Ekonomische zaken bepaalt de waarde der stroken zeepkaarten <<A>> en <<B>> en de bijzondere zeepkaart<<C>> alsmede de geldigheidsduur. Art.5. Kunnen op verzoek,machtiging krijgen tot bevoorading voor zeep voor huiselijk verbruik; 1°De ondernemingen wier werklieden worden te werk gesteld aan bijzondere bevuilde huizen. 2°De gasthuizen,klinieken,sanatoria,godshuizen,,herstellingsoorden,,weldadigheid. instrellingen, gevangenissen,verbeteringsgestichten en gelijkaardige openbaren gebouwen,,voor personen die er werden geplaatst of gedetineerd,het bestendig personeel inbegrepen,voor zover de rechthebbende geen zeepkaart <<A>><<B>> of>>C>> bezitten. 3° e hospitalen,klinieken en moederhuizen,voor een aanvullend hoeveelheid zeep bestemd tot het wassen van linnen. 4° De gasthuizen,spijshuizen en gelijkaardige inrichtingen voor het wassen van linnen, met uitzondering van het tafellinnen. 5° De medische instellingen en inrichtingen, voor water geneeskunde,de kapperswinkels,de apothekers,de voedings nijverheden en gelijkaardige inrichtingen,voor het wassen van het linnen en het kuizen van de exploitatievoorwerpen. ___________________________
|