16 Mei 1942
Bij het drankhuis en hotelpersoneel.
Ook het drankhuis en het hotelpersoneel << wil er bij zijn>> bij de sociale hervormingen,die zich meer en meer aftekenen in deze tijd. In de grond is er een zekere belangstelling die deze categorie van mensen voor meer sociale hervormingen zijn, dat is niet zo verwonderlijk.Onze kelners,zijn niet geschoold,hebben geen opleiding,dat van de patroon of van een collega,wat ze verdienen ze?Leven van de fooien?ze worden uitgebuit,in deze periode,met het loon enz.Wie verdedigden hun beroepsbelangen. Zij behoorden tot diegenen die veel hebben gejamerd over hun arbeidslot,ja zelf met een beetje afgunst naar de fabrieks arbeider of dokwerker,die meer verdienden dat zij waren beter gestrictureerd met vakbonden van voor den oorlog. Er is mischien geen enkel bedrijf,waar de wantoestanden op sociaal vlak zo fel hebben gewoekerd,als in dit van de drankhuizen en hotels,dat overigens uiteraard ten zeerste toe leende. Sociale wetgeving en haar toepassing,behoorlijke arbeid-en loonsvoorwaarden,nergens is er meer gezondigd geworden,tegen, deze elelentaire noodwendigheden,als in deze sector,waar het personeel gemakkelijk van werkgever verwisselde,of liever, waar de werkgever zonder scrupules afdankte en weer aanwierf. De sociale positie van deze mensen is lange tijd ongunstig beïnvloed geworden door het vooroordeel,als zou iedereen het beroep van kelner of Hotelmeester kunnen uitoefenen. Het vak werd dan ook werkelijk overwoekerd door een leger van outsiders,die tegen << voordelige>> voorwaarden hun diensten kwamen aanbieden; Deze toestand werd nog verscherp,door een bijzonder regiem van werk vergunning,nl het werken op fooien,een regiem dat nooit aan de betrokken personen een vast en behoorlijk levenspeil heeft gewaarborgd..Het hing toch af van den goede wil en de edelmoedigheid van de klanten of de mensen,ja of niet,hun brood verdienden.De patroons trokken er zich niet veel van aan. Was het in gergerlijke voorwaarden te verwonderen dat men onder bedoeld personeel talrijke zwarte schapen aantrof....die zich met speculatie,weddenschappen ,en ander verdacht geknoei inkomsten trachten te verzekeren. Evenals voor de bedienden,haarkappers,en nog zoveel andere categoriëen werkers kan een bedrijf verordening slechts verwezelijkt worden door een goed omlijnt beroeps statuut.Slechts dan zullen de voorwaarden tot menswaardigheid in den arbeid en tot een behoorlijke vergoeding geschapen worden,wanneer nauwkeurige bepalingen inzake beroepsberkwaamheid de oudsiders uit het vak zullen weren.Anderzijds is het systeem der fooien niet te vereningen met het begrip van waardige arbeid. Fooien hebben omzeggens het kenmerk van een almoes,strijdig met het zuiver sociaal karakter en gedachte,dat elke arbeid,indien hij behoorlijk wordt uitgevoerd,recht heeft op een degelijk loon. We spreken dan nog niet eens over de misbruiken,die aan het fooiensysteem zelf vasthangen.Hoe dikwijls moeten de kelners gfeen deel van hun << drinkgeld>> afstaan aan andere leden van het drankhuis en het hotelpersoneel,die er natuurlijk even slecht aan toe waren.Dat was een soort solidariteit ,dat door de patroons was ingesteld en uitgebuit....terwijl zij zelf zich ontrokken aan hun elemmentaire en natuurlijke verplichting zelf de arbeid te vergoeden die tehunnen bate en profijt gepresteerd werd. Er werden pogingen aangewend door het syndicaat der hotelnijverheid ,om een beroeps statuut op punt te stellen en het vanoverheidswege te doen aanvaarden. Dit zou een stap in de goede richting zijn. In het ontwerp van dit statuut is ondermeer voorzien; het afschaffen van het fooienstelsel,de verplichting voor de werkgever zijn personeel op een behoorlijke basis te betalen,de toegang tot de coöperatie door bekwaamheids proeven,gesteunt op een vooraf gaandelijk vak onderwijs voor Hotel,en restaurant personeel. Het spreek vanzelf dat de nummerieke sterkte van een syndicale organisatie een beslissende invloed hedeft en zal uitoefenen op de oplossing van dit gewichtig proleem.
|