6 December 1941. Een greep uit het verleden van ons vissersvolk.
Het is thans een heel uitzonderlijk verschijnsel geworden dat er een walvis aanspoelt op onze kust. Men zou zeggen dat deze zoogdieren,die met uitroeiing bedreigd worden,zich terug trekken naar veiliger oorden en zeeën. En noch thans was er een tijd dat de walvissen om zo te zeggen << alledaagse kost>> waren in de Middelandse zee en de Noordzee .Onze oude kronieken staan er borg voor en vermelden, menigmaal de tegenwoordigheid van walvissen dichtbij onze kust. De jaren 1189 tot 1423 waren de meest vruchtbare jaren voor wat het betreft het aanspoelen van walvissen.Tijdens dit laatste jaar spoelden niet minder dan 8 walvissen aan,vlak voor Oostende,tijdens een geweldige storm.Zij waren elk 70 voet lang en leverden gezamelijk 192 ton vet op.
In 1751 kwam Blankenberghe aan de beurt en werd bedeeld met een walvis op 20 januari 1772 was er weer een bezoek in Oostende.Het beest mete slechts 52 voet en werd tentoon gesteld,terwijl de verkoop 192 gulden opbracht ten voordele van Hare Majesteit In 1828 spoelde andermaal een Walvis aan te Oostende en werd de Koningin aangeboden.Men noemde het dier>>Koninklijk Walvis>> en ter gelegenheid werden allerlei feesten ingericht.Nadien ,en van tijd tot tijd spoelde er nog soortelijk zoogdier aan, maar het aantal verminderd merkelijk met den tijd.
Onze Walvisvaarders
Dit laat ons toe te veronderstellen,dat er zich bij onze kust nog walvissen bevonden en dat onze koene vissers zulks niets onverlet laten. De XVII en XVIII en XIX eeuwen kenden dan ook hunne Vlaamse walvisvaarders ,maar toen reeds waren zij verplicht lange reizen te ondernemen,daar de walvis in onze zeeën verlaten hebben. Een octrooi van 16 November1663 erkent het bestaan van de <<Compagnie du Groenland><in ons land en stelt de rechten vast,die door haar zullen te betalen zijn voor de walvisolie. Onze kroniekers melden het doorvaren,te Oostende van een brugse vaartuig dat zich naar Groenland begaf om er de walvisvangst te plegen en stippen tevens aan dat,in Oogst 1667 talrijke Vlaamse vaartuigen op jacht uittrokken en hun vangsten te Oostende verkochten. In 1675 zag het bestuur in dat het land er alle belang bij had aan te moedigen de visvangst en breidde alle voordelen van het octrooi uit tot de rederijen die in onze havens de walvisolie zouden verkopen. Keizer Karel VI leverde aan de reder Jean Schomaville vier keizerlijke vrijbrieven af met machteging voo<< vier kapiteinen van Vlaamse Natie>>en de walvisjacht uit te oefenen in de zeeën van Groenland. Jacebus Stap nam het bevel van de << Walvis>> een vaartuig van 300 ton (1726) Daniël Linderssen zou bevelen aan boord van de <<Parel van het Noorden>> 280 Ton En Duerit Geldrop werd aangeduid voor >> Vlaenderens Roem>> 280 ton in1726. Daaren tegen was,Simon Jantsz Tiel,van den <<Gouden Arend>> 270 ton,voorzien van een patent,afgeleverd te Wenen op 11 Mei 1726 ,ertoe gemachtigd op walvisvangst te gaan ,in alle zeeën, plaatsen van rivieren,en haven geulen,alwaar andere naties mochten vissen en handel drijven Hij mocht tevens het Keizerlijke Paveljoen op zijn mast hijschen. Thiel legde de eed af,in handen van den eerste rechter,bij de administratie te Oostendee op 1Me 1727. Een eerste vaartuig,vermoedelijk de <<Gouden Arend>> 270 ton verliet de haven van Oostende op 4Mei,Maar de vangst leverde niet de gewenste uitslagen,in zoverre dat de reder zich gedwongen zag,weldra het matriaal te verkopen ,dat hij had samengebracht had te Oostende het vet,voortkomende van Walvissen te smelten. Maar niet enkel de Vlamingen zouden zich aan de walvisvangst wagen.In 1730,werd eene Baron Adam Joseph de Sotelet afkomstig uit de provincie Luik,een maatschappij gesticht tot uitbating van de walvisvangst. In 1763 Verkrijgen de Oostenaars een octrooi om deze vangst te plegen rond Groenland.In 1711 vertok de >>Maria Alida>> uit Brugge,voor deze visvangst.
Nog andere tochten werden ingericht,namelijk in 1772 en 1773 allen mislukten.De laatste ontmoete geen enkele walvis en bracht slechts .....twee beren terug.De maatschappij werd geliquideerd maar er ontstond een nieuwe in 1775 te Brugge.Ook hier bleek het een tegenvaller te zijn en het vaartuig werd nog hetzelfde jaar openbaar verkocht. En toch gaf men de moed niet op .In 1849 had zzn vennootschap de driemaster <<Bremen>< aangekocht met het doel op pntdekkeings tocht te gaan doen in de Stille Zuirzee .Het vaartuig moest opgeschikt <ordenom, zo mogelihjk walvissen te vangen. Enkele maanden nadien vernam men in de pers,dat de prachtige driemaster <<L'Océanic>>metende 700 ton,en onder bevel staande van Kapitein Radou,de haven van Antwerpen verlaten op 17 Oogst 1849 ,om een reis rond de wereld te doen en ook om walvisvangst te plegen.,wij twijfelden er aan pf de opbrengst vruchtbaar is geweest. Wij denken ons niet te vergissen als wij,bij deze aanhalingen van de kroniekers voegen dat, sindsdien,geen enkele pogingen meer gedaan werden in ons land om de walvisvangst er op boven te helpen.
|