Een greep uit het verleden van ons vissersvolk.
Het is thans een heel uitzonderlijk verschijnsel geworden,dat er een walvis aanspoelt op onze kust.Men zou zeggen dat deze zoogdieren,die met uitroeiing bedreigd worden, zich teruggetrokken hebben naar veiliger oorden en zeeën. En nochthans was er een tijd dat de walvissen om zo te zeggen<< alledaagse kost>< waren in de Middelandsezee en Noordzee. Onze oude kronieken staan er borg voor en vermelden,menigmaal de tegenwoordigheid van walvissen dichtbij onze kust. De jaren 1189 tot 1403 waren de meest vruchtbare voor wat betreft het aanspoelen van walvissen. Tijdens dit laatste jaar spoelden niet minder dan 8 walvissen aan,vlak voor Oostende,tijdens een geweldige storm.Zij waren elk 70 voet lang en leverden gezamelijk 192 ton vet op. In 1751 kwam Blankenberge aan de beurt en werd bedeeld met een walvis. Op 20 April 1762 was er opnieuw bezoek voor Oostende.Het beest was slechts 52 voet en werd tentoon gesteld,terwijl de verkoop 192 gulden opbracht ten voordele van Hare Majesteit. In 1828 spoelde andermaal een walvis aan te Oostende en werd de Koningin aangeboden.Men noemde het de <<Koninklijke Walvis>>en tergelijker tijd werden er allerlei feesten ingericht. nadien,en van tijd tot tijd,spoelde er nog soortgelijke zoogdieren aan maar dat verminderde met de tijd. ONZE WALVISVAARDERS.
Dit alles laat veronderstellen dat er zich walvissen dichtbij onze kust bevonden en dat onze stoere vissers zulks niets onverlet lieten om op jacht te gaan. De XVII,XVIII enXIX eeuwen kenden dan ook hunne Vlaamse Walvisvaarders,maar toen reeds waren zij verplicht,lange reizen te ondernemen daar de walvis onze zeeën verlaten had. Een <<Octrooi>> van 16 November 1663 erkent het bestaan van de <<Compagnie du Groenland>>in ons land en stelt rechten vast die door haar zullen te betalen zijn voor de walvisolie. Onze kroniekers melden het doorvaren,te Oostende,van een <<Brugs vaartuig dat zich naar Groenland begaf om er de walvisvangst te plegen en stippen tevens aan dat,in Oogst 1667,talrijke Vlaamse vaartuigen op jacht uittrokken en hun vangsten in Oostende verkopen. In 1675 zag het bestuur in dat het land er alle belang bij hadden door de visvangst aan te moedigen en breidde de voordelen van het octrooi uit tot alle rederijen die in onze havens de walvisolie zouden verkopen. Keizer Karel VI leverde aan de reder Jean de Schnamille ,vier keizerlijke vrijbrieven af met de machtiging voor << vier kapiteinen van Vlaamse Natie<<de walvisvangst uit te oefenen in de zeeën van Groenland. Jacobus Stap nam het bevel van <<Walvis>>een vaartuig van 300 ton (1726) Daniel Linderssen zou bevel voeren aan boord van de <Parel van het Noorden> 280 ton en Guerit Geldrop werd aangeduid voot << Vlaanderens Roem>< 280 ton in 1726. Daarentegen was Simon Jantz Thel,,Kapitein van de <<Gouden arend>< 270 ton,voorzien van een patent,afgelverd te Wenen op 11Mei 1726:ertoe gemachtigd op walvisvangst te gaan << in alle zeeën,rivieren,plaatsen en havengeulen ,alwaar andere naties vissen en handel drijven>< Hij mocht tevens de Keizerlijke paviljoen in zijn mast hangen. Thel legde de eed af,in handen van den 1ste rechter bij de admiraliteit te Oostende op 1Mei 1726. Een eerste vaartuig,vermoedelijk<<Gouden Arend>< verliet de haven van Oostende op 4 Mei 1726,maar de vangst leverd niet de gewenste uitslagen op,in zover dat de reder zich gedwongen zag weldra het matriaal te verkopen dat hij samen gebracht had om te Oostende het vet,voortkomende van walvissen te smelten. Maar niet enkel de Vlamingen zouden aich aan de walvisvangst wagen. In1730 werd door Baron Adam Joseph de Sotelet,herkomstig uit de provincie Luik,een maatschappij gesticht tot uitbating van de walvisvangst. Nog andere jachttochten werden ingericht,namelijk in 1772 en 1773,allen mislukten. De laatste ontmoette geen enkele walvis en bracht slechts ...twee beren terug.De maatschappij werd geliquideerd,maar er ontstond een nieuwe in 1775 ,te Brugge.Ook hier bleek een tegenvaller te zijn en het vaartuig werd nog hetzelfde jaar openbaar verkocht. En toch gaf men de moed niet op .In1849 .Een vennootschap had de Driemaster <<Bremen><aangekocht met het doel op ontdekkingsreis te gaan in de Zuidzee. Het vaartuig moest opgemaakt worden om alzo mogelijk,de walvisvangst te plegen. Enkele maanden nadien vernam men door de pers dat de prachtige driemaster<<L'Océanie>> metende 700 ton,en onder bevel staande van Kapitein Radou,de haven van Antwerpen zou verlaten op 17 Oogst,om een reis rond de wereld te doen en ook op walvisvangst te gaan; Wij twijfelen eraan of de opbrengst vruchtbaar is geweest. Wij denken ons niet te vergissen als wij,bij deze aanhalingen van de kroniekers voegen dat,sindsdien geen ernstige pogingen meer gedaan werden in ons land om de walvisvangst er boven op te helpen. Uit een oorlogskrant volk en staat.
|