Bedenkingen bij het Antwerps volkslied "Den Stank van 't Schijn". Ons medelid,de heer Paul De Mayer,schreef vanuit Engeland een brief naar aanleiding van de publikatie van het lied "De bedrogen duivel"in een vorig uitgave.van de Heemkundige kring "DeGitschotelbuurschap."(1) Hij meld dat zijn grootouders dit lied kenden en ook zongen.Er zijn wel verschillen tussen de gepubliceerde tekst en deze van zijn grootouders. Hij herrinerd zich ook de melodie.Paul de Mayer meent het lied reeds voor 1897( het jaar van het huwelijk van zijn grootouders) bestond. Hierbij geven wij de tekst van het lied "Den stank van t'Schijn" zoals hij genoteerd werd door Rosalie Huybrechts.De zin "Laat het Schijn maar stinken"uit het refrein is algemeen gekend door de Antwerpenaars.Wij betwijfelen echter of er veel mensen ook de strofen kennen. De tekst is verschrikkelijk primitief en de zinnen kloppen langs geen kanten.Maar dat stelt men vaak vast bij dergelijke overgeleverde volksliederen en marktliederen.
In de tekst is er sprake van de Schijnpoort.Zij was eigelijke poort maar wel een doorgang naar Merksem over de Vesten(2)Momenteel kan men de plaats situeren aan de Schijnpoortweg nabij het Sportpaleis. De Schijn (Scinda) was in het verleden een vrij belangrijke rivier die uit de Kempen stamde en uitmonde in de Schelde..Voor Antwerpen bepaalde de Schijn geheel de noordergrens.Voor 1860 heette het land tussen deSchijnpoort en de loop van de rivier,Schijnbroek. Het was "het paradijs der kikvorsen"Maar de havenwerken tussen 1868 en 1873 veranderde alles.Het Kempische en Asiadok werden er gegraven en het Houtdok ontnam de Schijn voor een groot deel zijn bedding;Het vroegere gebroekte zou er voortaan ruiken naar pek,teer, gezouten vellen en bezine(3) Een gedeelte van de Schijn bleef lange tijd open liggen. In1886 werd de rivier overwelfd langs de Oostkaai van het Asiadok.In 1894 werd een secundaire arm nabij de zuidelijke dijk van het Kempisch kanaal overwelfd eerst in 1947 werd de Schijn aan de Samberstraat omgebouwd tot een riool (4) Momenteel loopt de Schijn ondergronds in de nabijheid van de Slachthuislaan. Rosalie Huybrechts werd geboren in 1894 en woonde in de Nijverheidstraat.Dat is een zijstraat van de van Kerckhovenstraat nabij het Stuivenberg;Zij woonde dus niet ver van het Schijnpoort.Als kind moet zij goed vertrouwd zijn geweest met de ganse omgeving,ook met de weinig aangenamen geurtjes die men er opsnoof. Het lied "Den stank van t'Schijn" verwees Rosali naar de rauwe werkelijkheid.Wellicht kon zij zich met de woorden nauw identificeren. In feite is het een spotlied. De volksmens steekt de draak met de onaanvaarbare situatie.Hij drukt er tevens zijn ormogen mee uit om de toestand te veranderen.In het lied klint zowel lotsaanvaarding als opstandigheid.Het lied lijkt wel een parodie op het bombastische huldelied"De Schelde"dat werd gedicht door Theodoor Sevens (1848-1927) en getoonzet door Karel mestdagh(1850-1924.)Hierin wordt een groet gebracht aan de vrije en schone Schelde.die heil en leven meebrengt. Een"volkskunstenaar"bracht op zijn manier hulde "zijn" rivier. Het lied sloeg vlug aan in de gebuurte en de woorden"Laat het Schijn maar stinken"bleven tot op heden geboekstaafd. Rosalie Huybrechts heeft haar liedschrift ongetwijfeld talrijke keren gebruikt;Het boek is helemaal versleten.De hoeken van de bladen zijn verpulverd zijn gans verkleurd door het veelvuldig gebruikt;De liederen werden ontelbare malen zijn gekweeld.Hoe primitief ook,het liedschrift brengt ons in contact met het echte leven van een Antwerps volkmeisje,met de echte volkscultuur die zo vaak zo treffend het banale leven kan schetsen. Ondanks het feit dat de volkscultuur zo onnoemlijk verschilt van de academische kunstuitingen verdient zij alle respect; Zeker van de heemkundigen die oog moeten hebben voor alle aspecten van de plaatselijke samenleving. Gaston van Bulck. noten 1.Van bulck G.Een liedje op zijn Antwerps over de bedrogenduivel,verschenen in het heemkundig boek van Gitschotelbuurschap. 2Vanden Weghe R.Geschiedenis van Antwerpen de straatnamen.1977. blz.409. 3.Prims F.De littekens der stad Antwerpen. 1974.blz.83-88. 4.Dienvoor werken der stad Antwerpen. Een eeuw openbare werken te Antwerpen;1863-1963. blz.145. _______________________________
Ziehier het origineel lied
Den stank van 't Schijn. 1. Zou 't vaderland staan in gevaar Hebben wij geen soldaten meer Van de stad de bescherming De vijanden komen van noord En moeten door de Schijnpoort Hier zonder nen droppel bloed Van de stank vallen zij dood Laat het Schijn maar stinken 't Kan niet beter zijn. Refrein Laat het Schijn maar stinken stinkt er toch zo lang Ge moet er niet van drinken van de stank van t'Schijn Laat het Schijn maar stinken 't is voor 't Vaderland De stank van het Schijn Het kan niet beter zijn.
2.En hebben we geen wapens daar Laat ze komen,wij zijn klaar Komt er eens aan kurasiers Lansiers,pompiers,kanonniers Zij mogen zijn duizend of tien te voet, te paard,in vliegmachien Want ondanks hun heldenmoed Maakt het Schijn ze allen dood.
|