Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
ROTTERDAM - Er is niet één giraffensoort. Er zijn er zes.
BIOLOGIE
Er bestaan zes verschillende soorten giraffen (nu nog gezamenlijk bekend als Giraffa camelopardalis ). Dat concluderen biologen uit een analyse van het erfelijk materiaal van 266 dieren dat zij verzamelden door in het wild pijltjes op ze af te schieten.
Uit een analyse van dit DNA van over Afrika verspreid levende groepen, maken David Brown en zijn collega's op dat deze dieren al honderdduizenden jaren niet of nauwelijks onderling paren. In een dierentuin doen ze dat wel. Tot nu toe gingen wetenschappers er vanuit dat van de giraffe alleen ondersoorten bestaan zoals de Netgiraffe, de Nubische giraffe en de Rothschildgiraffe.
Brown onderscheidt elf genetische varianten waarvan er zes aparte soorten zijn. Als de giraffe uiteenvalt in zes verschillende soorten, dan heeft dat implicaties voor de bescherming van deze diergroep waarvan er in geheel Afrika nog circa 110.000 leven. De meest bedreigde giraffen zijn de West-Afrikaanse giraffe (Giraffa camelopardalis peralta) en de Rothschildgiraffe (Giraffa camelopardalis rothschildi) , waarvan respectievelijk nog 160 en enkele honderden exemplaren bestaan.
Brown merkt op dat de verschillen in de tekening van girafpopulaties abrupt zijn en lang niet altijd begrensd door geografische barrières. In Kenia leven de Netgiraffe en de Masaigiraffe betrekkelijk dicht bij elkaar in een doorlopend gebied dat wordt gekenmerkt door bos en acaciastruiken. Ondanks hun nabuurschap zijn de Netgiraffe en de Masaigiraffe onder de giraffen het minst verwant.
Volgens de DNA-analyse van Brown delen de Netgiraffe en de Masaigiraffe een gemeenschappelijke voorouder die 0,5 tot 1,6 miljoen jaar geleden geleefd moet hebben, in het midden van het Pleistoceen. Die conclusie baseren zij op het grote aantal verschillen in de lettervolgorde van meerdere DNA-fragmenten van beide (onder)soorten.
Het uitwaaieren van de giraffe in verschillende soorten in het Pleistoceen valt samen met een periode van grote klimaatsveranderingen in zuidelijk Afrika. Volgens de onderzoekers zijn verschillende populaties van giraffen in dat tijdvak voor langere tijd van elkaar geïsoleerd geraakt. Mogelijk kwam dat door woestijnvorming.
Giraffen bewegen zich over leefgebieden van honderden vierkante kilometers. Bij andere grote zoogdieren met een ruim leefgebied (Afrikaanse olifant en buffel) lijken populaties die dicht bij elkaar leven genetisch wel sterk op elkaar.
De onderzoekers speculeren dat seksuele selectie een rol speelt. Dat zou betekenen dat giraffenvrouwen giraffenmannen met een afwijkend vlekkenpatroon niet aantrekkelijk vinden.
Giraffengeboorten zijn ook sterk seizoensgebonden. Omdat de seizoenen ten noorden en ten zuiden van de evenaar van elkaar verschillen zou gemengd nageslacht van soorten aan weerszijden van de evenaar minder overlevingskansen hebben.
De studie is gepubliceerd in het vakblad BMC Biology.
De 'High Five' is het symbool bij uitstek dat staat voor: vertrouwen, vriendschap en een fijne band tussen mens en hond. Voor mij is dit de mooist denkbare naam voor mijn honden-bezigheden.
ZOETERMEER - De kleine grasveldjes langs het Schipluidenpad in Oosterheem liggen vol hondenpoep. Dit tot grote ergernis van buurtbewoners zoals Frederike Ensing. Ze besloot daarom tot actie over te gaan om de veldjes, waarover regelmatig kinderen rennen, vrij van hondenpoep te krijgen.
FOTO PETER VARKEVISSER
De vele drollen werden door haar voorzien van een vlaggetje. Het ligt hier stampvol met hondenpoep. Laatst hebben we vijftig vlaggetjes gemaakt en die konden we allemaal kwijt op een stuk gras van 15 bij 2 meter. En dan nog waren er drollen zonder vlaggetje. We hopen dat hondenbezitters door de vlaggetjes met dit probleem worden geconfronteerd. Al kan ik met deze actie maar twee mensen bewust maken van het probleem, dan is de actie al geslaagd.
Ze hoopt dat de buurtbewoners die net als zij een hond hebben, in het vervolg de veldjes langs het pad zullen overslaan of zelf de poep opruimen. Maar het probleem speelt in de hele wijk. Dat komt omdat er hier geen mogelijkheid is om met de hond te wandelen. Er is alleen een klein veldje waar de honden los mogen lopen.
Naast het planten van vlaggetjes spreekt Ensing ook regelmatig hondenbezitters aan die hun hond op de veldjes uitlaten. Soms zeggen ze dan dat ik een grote mond heb. Andere mensen lopen gewoon door en kijken je niet eens aan.
Verderop langs het Schipluidenpad hebben buren kartonnen bordjes geplaatst met vies en asociaal erop. Mensen moeten zelf het fatsoen krijgen de hondenpoep op te ruimen. Zelf heb ik altijd zakjes bij me wanneer ik mijn hond uitlaat.
Inmiddels heeft ze ook bij de gemeente geklaagd. Regelmatig dien ik klachten in bij de wijkpost. De gemeente zegt dat mensen zelf de hondenpoep moeten opruimen, maar daarvoor plaatsen ze geen afvalbakken. Als je hier rondloopt, kom je ze niet tegen. Toch staat er één afvalbak aan het pad. Die heb ik zelf aangevraagd, wat betekent dat ik hem ook zelf moet legen. Veel mensen zien op tegen zon vies klusje.
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
Zoon: "papa, bent u bang voor leeuwen?" Vader: "nee jongen." Zoon: "en voor tijgers?" Vader: "ook niet." Zoon: "en voor wurgslangen?" Zoon: "helemaal niet!" Zoon: "dan bent u dus alleen bang voor mama!" --------------------------------
Een giraf komt terug in de dierentuin. 'wat kijk je chagrijnig?' vraagt de bewaker. 'Vind je 't gek?" zegt de giraf: 'ik kom net bij de kapper vandaan. Alleen m'n nek uitscheren: 1.500 euro!" -------------------------------- Twee ijsberen zijn samen in de woestijn, zegt de ene tegen de andere: "het heeft hier erg gesneeuwd; want ze hebben veel zand moeten strooien". ---------------------------------
De tijger (Panthera tigris) is de grootste kat van het Aziatische vasteland.
Op dit ogenblik zijn nog vijf verschillende soorten in leven.
De Bengaalse tijger Deze tijger die ook wel bekend staat onder de namen Indische tijger en Koningstijger, komt voor in Bangladesh, Bhutan, India, Myanmar, en Nepal. Alhoewel vrijwel alle witte tijgers Bengaals zijn is de witte tijger geen raszuivere soort, aangezien hij vaak met andere soorten is gekruist. Sommige witte tijgers hebben daardoor meer de fysieke eigenschappen van de Siberische tijger bijvoorbeeld. De Bengaalse tijger kan net zo lang worden als de Siberische tijger, maar is niet zo massief.
De Indo Chinese tijger Deze tijgersoort leeft vooral in: Cambodja, Laos, Maleisië, Myanmar, Thailand, Vietnam. De Indo Chinese tijger lijkt op de Bengaalse, maar is kleiner en de vacht is donkerder van kleur. Verder is de vacht in de buurt van het hoofd meer gevlekt dan gestreept. Deze soort werd pas als aparte tijgerondersoort erkend in 1968.
De Siberische tijger Deze tijger wordt ook wel Amur, Koreaanse of Manchureinse tijger genoemd en is de grootste en de zwaarste tijgerondersoort ter wereld. De zwaarste Siberische tijger ooit waargenomen had een gewicht van een kleine 500 kilo! De vacht is vrij licht van kleur en de strepen zijn meer donderbruin. De snuit van deze tijger is veel breder dan die de andere tijgerondersoorten. Je vindt hem vooral in: Rusland, Noord-Korea en Noordoost China.
De Zuidchinese tijger Deze tijger staat op de rand van uitsterven: minder dan 30 exemplaren zijn nu nog in leven. Door de Chinese overheid zijn er al verscheidene programma's opgezet om uitsterven te voorkomen, maar het ergste wordt gevreesd. Zoals zijn naam al vertelt leeft deze tijger in China.
De Sumatraanse tijger Het kenmerkende van deze tijger is het streeppatroon op de vacht: vaak zijn twee parallelle rijen strepen te zien. Verder is de vacht van een donker oranje kleur. Deze tijger is kleiner dan de Bengaalse tijger. Hij leeft op het Indonesische eiland Sumatra.
Solitair bestaan
De tijger leeft alleen en elke tijger heeft een eigen territorium. Het territorium van een vrouwtjestijger is gemiddeld zo'n 15 vierkante kilometer groot, terwijl die van een mannetjestijger veel groter is en vaak dwars door de territoria van meerdere vrouwtjes heen loopt. Ze bakenen hun territorium af met geursporen.
Het territorium is voor het overleven van een tijger van groot belang, want doordat hij steeds in hetzelfde gebied beweegt, raakt hij vertrouwd met zijn omgeving en weet hij waar hij het beste kan jagen of waar hij uit moet kijken voor rivalen. Vooral voor een tijgerin met jongen is een bekende omgeving van levensbelang. Zij weet waar ze zich het beste kan nestelen en ze kan meer tijd met haar jong doorbrengen, omdat ze minder tijd nodig heeft om te jagen. De jongen hebben dan weer een veilige plek om te spelen en hun jachttechnieken te oefenen.
Jongen
Een tijgerin werpt 2 á 3 jongen per keer. De jongen worden geboren na een draagtijd van 4 maanden. De eerste 2 maanden blijven ze in het nest dat bestaat uit een grot, een holle boom of een beschutte plek in het struikgewas. Daarna gaan ze af en toe met de moeder mee op jacht om het vak te leren en krijgen ze zo nu en dan al wat vlees. Wel blijft moeder ze nog 6 maanden zogen. Pas na een paar jaar gaan de jongen van hun moeder weg om een eigen bestaan op te bouwen.
Vier miljoen jaar geleden leefde er in het huidige Zuid-Amerika een soort cavia van bijna een ton zwaar, met de afmetingen van een goed uit de kluiten gewassen stier. Het beest is helaas uitgestorven. Meer dan 50 miljoen jaar geleden dook een klein hertachtig beestje regelmatig het water in om aan zijn belagers te ontsnappen. Zo lag het aan de basis van het ontstaan van walvissen, die vandaag het grootste dier dat de wereld ooit produceerde in hun rangen hebben: de blauwe vinvis.
De wereld is voortdurend in beweging, en ziet er nooit lange tijd hetzelfde uit, althans niet in een biologisch tijdskader. Tot niet zo geweldig lang geleden zaten in onze bossen grote monstervogels de kleine voorlopers van onze paarden achterna.
Vandaag is het ondenkbaar dat vogels op paarden zouden jagen.
Het algemene beeld van de evolutie van zoogdieren is dat ze 65 miljoen jaar geleden uit de schaduw van de dinosaurussen traden, toen de reuzenreptielen definitief van de kaart werden geveegd door een enorme komeetinslag. Kleine, weinig gespecialiseerde spitsmuisachtige mormels zouden de catastrofe overleefd hebben, en geleidelijk uitgegroeid zijn tot de veelheid aan zoogdieren die we nu kennen.
Maar dat beeld blijkt fout te zijn. Er duiken steeds meer fossiele aanwijzingen op dat zoogdieren al veel langer dan 65 miljoen jaar geleden een grote diversiteit kenden. Zo is er een fossiel beverachtig beest van een halve meter groot ontdekt, dat al 164 miljoen jaar geleden geleefd zou hebben. Net als een variant van het zwevend eekhoorntje dat we vandaag kennen. Beide soorten behoorden tot families die ondertussen uitgestorven zijn, maar ze illustreren wel dat zoogdieren al veel langer meegaan dan we geneigd waren te denken.
Hun speciale aanpassingen tonen ook aan dat de natuur regelmatig dezelfde opties uitprobeert als levensvorm, zoals onder water gaan en vliegen. De vleermuizen hebben het vliegen de laatste 50 miljoen jaar tot de perfectie uitgebouwd. Dat koppelden ze aan speciale ontwikkelingen in hun middenoor, zodat ze het nachtelijk luchtruim optimaal konden benutten. Zo zijn ze tot de succesvolste zoogdierenfamilies gaan behoren.
Een gevaarlijk roofdier zoals de cheetah dat uiteindelijk door een Kangal hond beschermd wordt. Het kan en gebeurt in Zuidelijk Afrika, te weten in Namibië. Dit keer met hulp vanuit Nederland.
De cheetah, ernstig bedreigd De cheetah (jachtluipaard) is bij de meeste mensen alleen bekend vanwege haar snelheid. Ze is het snelste landdier ter wereld met te bereiken snelheden van circa 115 km/uur. Maar ze wordt ook met uitsterven bedreigd. De grootste bedreiging bestaat uit boeren die in alle roofdieren, dus ook de cheetah, een gevaar zien voor hun vee en ze dus uit voorzorg doodschieten. Naar schatting leven er nog maar 12.000 cheetah's wereldwijd.
De mogelijke oplossing... het inzetten van Kangals In Namibië is het Cheetah Conservation Fund (CCF), vanuit Nederland ondersteund door stichting SPOTS , enkele jaren geleden begonnen met het programma "Anatolian Shepherd" waarbij alles draait om de hondensoort de Kangal. Deze hond wordt in Turkije al honderden jaren ingezet ter bescherming van vee. Een belangrijke eigenschap is namelijk dat deze hond zich identificeert met zijn vee; hij voelt zich onderdeel van de kudde. Alles wat te dicht bij "zijn roedel" komt, wordt weggejaagd. Er zijn vele komische verhalen bekend waarbij nijlpaarden, wolven, luipaarden en ook cheetah's door deze hond worden weggejaagd. Deze honden worden door het CCF gefokt en vervolgens kosteloos bij boeren geplaatst.
Positief neveneffect van dit project is dat deze boeren nu minder geneigd zijn cheetah's dood te schieten. Zijn vee wordt immers met rust gelaten. Zeker door de cheetah, want hoewel het om een roofdier gaat, is ze van nature niet agressief. De cheetah is namelijk maar in één ding goed; hard rennen. De minste verwonding leidt ertoe dat ze niet meer kan jagen en dus een hongersdood sterft. Instinctief weet de cheetah dat en zal ze elke confrontatie uit de weg gaan. Zeker met zo'n geweldenaar als een Kangal, want we hebben het hier niet over een schoothondje. Indirect zorgt de Kangal dus ook voor de bescherming van bedreigde diersoorten.
Nederlands/Turkse inzet voor de cheetah Het CCF fokt de honden zelf, maar is hard toe aan een nieuwe bloedlijn. En daar wordt nu vanuit Nederland voor gezorgd. Zaterdag 9 februari zal Simone Eckhardt, voorzitter van stichting SPOTS, persoonlijk een pup bij het CCF gaan afleveren. Twee maanden later volgt een andere pup. Dit gaat in samenwerking met Dierenpark Amersfoort die zelf cheetah's in de collectie heeft en zorgt voor de tickets van de pups. De pups zelf komen van Abdullah Cakir, een Nederlandse man van Turkse afkomst die de Kangal een warm hart toedraagt. En dat heeft ook de Kangal hard nodig! Steeds vaker wordt deze hond ingezet als vechthond terwijl hij hier nu net niet voor gemaakt is. Daarnaast willen steeds meer mensen een Kangal als huisdier houden. Lastig: een Kangal heeft namelijk ontzettend veel ruimte en vrijheid nodig en dat maakt hem als huisdier veel minder geschikt. Dat zorgt er weer voor dat meer en meer Kangals terechtkomen in het asiel.
ALGEMENE INFORMATIE: Er zijn drie soorten bevers. Twee ervan zijn nauw verwant, ook al wonen ze op verschillende continenten. De derde soort is de vrij onbekende bergbever of bevereekhoorn.
De Noordamerikaanse en de Europese bever lijken erg op elkaar. Ze zijn groter dan het gemiddelde knaagdier en hebben een vrij kleine kop op een gedrongen lichaam, dat bedekt is met een dichte, donkerbruine vacht. De poten zijn kort en er zijn vijf tenen met sterke klauwen aan iedere voet. De achtervoeten zijn groter dan de voorvoeten en hebben zwemvliezen tussen de tenen, wat erop wijst dat bevers waterbewoners zijn. De grote staart is horizontaal afgeplat en bedekt met hoornschubben. Hij dient als peddel en roer bij het zwemmen. De bergbever is een middelgroot knaagdier, maar veel kleiner dan de echte bever. Zijn lichaam is rond en plomp en hij heeft een brede, platte kop. De doffe, zachte vacht is bruingrijs met kenmerkende witte vlekken onder de oren. Hij heeft een kor staartje en korte poten met elk vijf tenen. Sterke klauwen helpen hem bij het graven.
BOUWKUNDIGEN: De echte bevers bevinden zicht altijd in de nabijheid van water, meestal rivieren en kleine meren, waar ze hun uitgebreide, koepelvormige burchten bouwen. Ze beginnen met het leggen van een fundering van modder en stenen. Daar worden twijgen en takken bovenop gestapeld, die op un plaats worden gehouden met nog meer modder en stenen, tot het bouwwerk een stuk boven het wateroppervlak uitsteekt. Er wordt één grote woonruimte boven de waterspiegel uitgehold, waarvan de wanden wel 1 meter dik kunnen zijn. Er is minimaal één ingang onder water die toegang geeft tot het bouwwerk. Behalve hun burchten, bouwen bevers ook buitengewoon doeltreffende dammen en kanalen. De dammen worden eveneens van modder, stenen en twijgen gemaakt, maar er worden ook dikke takken en zelfs hele boomstammen gebruikt. Het doel van de dammen is het water niveau in de kanalen, die worden gegraven om boomstammen aan te voeren, op peil te houden. Ook zorgen de dammen ervoor dat de burcht omringd blijft door water en op die manier beschermd is tegen aanvallen van roofdieren. Ondanks zijn naam, leeft de bergbever zelden op groten hoogte. Hij komt wel voor op hoogtes tot 2.200meter, maar is veel talrijker in lager gelegen naaldwouden of andere dichtbeboste gebieden. Hij leeft vaak in de buurt van stromend water of in moerassige gebieden. De woonruimte van de bergbever is een ingewikkeld hol, dat dicht bij het wateroppervlak wordt uitgegraven. Het hol heeft een vrij grote nestkamer die bekleed is met plantenmateriaal en het heeft een doolhof aan tunnels. Sommige tunnels leiden naar een voedselopslagplaats, maar andere lopen dood en doen dienst als dumpplaats voor uitwerpselen.
NACHTELIKE ACTIVITEITEN: Alle bevers zijn hoofdzakelijk nachtdieren. Hoewel ze geen van alle een winterslaap houden, zijn ze s winters wel minder actief. De echte bevers voelen zicht ongetwijfeld het beste thuis in het water en kunnen uitstekend zwemmen en duiken. Op het land zijn ze langzaam en onhandig en lijken constant op hun hoede te zijn voor dreigend gevaar. De bergbever kan ook wel zwemmen, maar voelt zicht beter thuis op het droge. Hij klimt wel in bomen tot een hoogte van ongeveer 7 meter om dunne takken af te knagen en te verzamelen.
VOEDSEL: Zowel de echte bevers en de bergbevers zijn planteneters, die hun dieet aanpassen aan wat er in de verschillende seizoenen beschikbaar is. In de herfst en de winter eten de Nooramerikaanse en Europese bevers de schors en twijgen van loofbomen en in het voorjaar en de zomer bestaat hun dieet meer ui bladeren, wortels en plantenscheuten. Ze zijn vooral gek op waterlelies. De bevers bemachtigen hun houtachtige voedsel op dezelfde manier als waarop ze bomen vellen, namelijk door het met hun beitelvormige snijtanden af te knagen. Deze grote tanden slijten snel af, maar groeien steeds weer aan. De bergbever is vooral dol op varens, maar hij eet ook twijgen, schors en grassen. In het najaar leggen al deze dieren een wintervoorraad aan van houtachtige stengels, twijgen en takken. De echte bevers verankeren ze onder water, waardoor de voedingswaarde beter bewaard blijft. De met water verzadigde lucht in het hol van de bergbever, waar het voedsel in speciale ruimten wordt opgeslagen, heeft hetzelfde conserverende effect.
GEZINSLEVEN: De echte bevers leven in gezinsverband in hun burcht. Een gezin bestaat meestal uit een paar volwassen dieren, waarvan men denkt ze hun hele leven bij elkaar blijven, met hun jongen van de laatste paar jaar. Het gezin markeert zijn territorium rond de burcht door geurvlaggen uit te zetten met hun anaalklieren. Bij onraad waarschuwen ze hun soortgenoten door met hun staart op het water te slaan. Ook maken ze een aantal vocale geluiden. Wat ongebruikelijk is onder knaagdieren, is dat alle beversoorten een lage voortplantingssnelheid hebben met maar één nest per jaar. Bij de echte bevers vindt het paren in januari en februari plaats en de jongen worden na een draagtijd van 100-110 dagen geboren. Nesten van negen jongen komen voor, maar vier of vijf is het normale aantal. Ze worden met open ogen geboren, hebben meteen al een vacht en binnen een paar uur kunnen ze zwemmen. Hoewel ze bij de moeder drinken tot ze ongeveer drie maanden oud zijn, beginnen ze al een paar weken na de geboorte vast voedsel te eten. Jongen van eerdere nesten helpen met voedsel aanbrengen en moeten de burcht verlaten als het jaar erop een nieuw stel jongen geboren wordt. De bergbever lijkt niet zon gezelligheidsdier. Hoewel er soms veel holen dicht bij elkaar in de buurt zijn, is dit meestal omdat de omstandigheden gunstig zijn en niet omdat dieren gezelschap zoeken. Het paren gebeurt in de winter en de draagtijd is slechts ongeveer 30 dagen. Er worden twee tot vier blinde, naakte en hulpeloze jongen ondergronds geboren, die ongeveer twee maanden door de moeder worden gezoogd. Ze blijven bij haar in het nest, tot ze haar kroost er n de vroege herfst uitgooit.
BEDREIGD: Jagers stellen de vacht van de Nooramerikaanse en Europese bevers al heel lang zeer op prijs. De jacht op de beer vanwege zijn vacht is in feite verantwoordelijk geweest voor de verkenning en kolonisatie van het noorden van de VS en Canada. De voortdurende jacht op de Noordamerikaanse bevers in het begin van de 19de eeuw betekende dat hun aantal in het zuidelijk deel van hun verspreidingsgebied drastisch terugliep. De Europese bever is in een groot deel van zijn vroegere verspreidingsgebied uitgestorven en wordt in Europa nog nauwelijks in het wild aangetroffen. Ze zijn in allerlei natuurgebieden echter opnieuw en met succes uitgezet. De bergbever is altijd meer als een schadelijk dier beschouwd dan als een dier met commerciële waarde. Hij knaagt aan de schors van de jonge bomen en de schade die hij hiermee aanricht op naaldboomplantages in de VS wordt op duizenden euros per jaar geschat.
Nieuw zoogdier ontdekt in bergen van Tanzania (Martina1)
Nieuw zoogdier ontdekt in bergen van Tanzania
Wetenschappers hebben een nieuw zoogdier ontdekt in de bergen van Tanzania. Het is zo groot als een kat en verwant aan de olifant. Het dier, dat lijkt op een enorme spitsmuis, heeft de soortnaam Rhynochocyon udzungwensis gekregen.
Het oranje-bruine dier heeft een lange flexibele snuit, waarmee het insecten verorbert, en lange dunne pootjes.
"Dit is een van de meest opwindende ontdekkingen uit mijn carrière", aldus Galen Rathbun, een van de wetenschappers van de Californische Academie van Wetenschappen. Hij noemt het een 'bizar dier' met een vrij uniek gedrag.
Het schepsel is nauw verwant aan een groep Afrikaanse zoogdieren, waaronder olifanten, zeekoeien en aardvarkens, die een gemeenschappelijke voorouder hebben. (anp/mvl) (De Morgen)
Khaing Phyo Phyo is nu ongeveer acht maanden ver. Een olifantenzwangerschap duurt 22 maanden.
De Zoo van Antwerpen verwacht in het voorjaar van 2009 een nieuwe inwoner. En niet van de minste. De Indische olifant Khaing Phyo Phyo is namelijk met zekerheid zwanger. Dat meldt de Zoo van Antwerpen vandaag.
"Na lang wachten hebben we eindelijk definitief uitsluitsel. De resultaten van de bloedwaarden in het labo brengen goed nieuws", kondigt de Zoo fier aan. "Hoge zwangerschapshormonen bevestigen dit nog eens. Het echografisch onderzoek in augustus vorig jaar was hoopvol, maar definitieve bevestiging liet op zich wachten. Nu is het zeker." Khaing Phyo Phyo (Pio Pio voor de vrienden) is nu ongeveer acht maanden ver. Een olifantenzwangerschap duurt 22 maanden.
De Antwerpse Zoo is uiteraard verheugd met het nieuws, temeer omdat de Indische olifant een bedreigde diersoort is. "Olifantenstier en Nederlander Alexander heeft zichzelf bewezen als goede kweekman in het kader van het internationale kweekprogramma voor deze bedreigde Aziatische diersoort", aldus de Zoo. "Olifanten paren maar een paar dagen per jaar. Een mannetjesolifant ruikt het precieze moment van ovulatie bij het vrouwtje. Olifanten hebben slechts om de drie maanden een ovulatie, wat de kans op een succesvolle bevruchting erg klein maakt." (sps) (De Morgen)
Babykoala's Planckendael tonen zich voor het eerst (Martina1)
Babykoala's Planckendael tonen zich voor het eerst
Archieffoto: Kim Clijsters naast een koala in Planckendael
Sinds gisteren tonen de twee vrouwtjeskoala's Guwarta en Ditji-Toda hun jongen in dierentuin Planckendael. De kleintjes werden zes maanden geleden geboren, maar bleven tot nu toe in de buidel om te groeien.
Sinds gisteren komen ze af en toe piepen en kan het publiek de zeldzame dieren bewonderen. De babykoala's hebben voorlopig geen naam. Planckendael vraagt daarom aan de bezoekers om via hun website suggesties door te geven en te stemmen op hun favoriete naam. (belga/gb) (De Morgen)
Een reanimatiepoging van een rat door een Britse politieman heeft niet mogen baten.
Agent Adam Westall liep op straat te surveilleren toen hij het zieke dier zag. Hij rende voor me uit, stopte en keek me aan met zijn kraaloogjes, vertelt de politieman.
Ik koesterde hem in mijn handen. Toen schudde hij en raakte bewusteloos. Ik probeerde hem te reanimeren door lucht in zijn besnorde neusgaatjes te blazen en over zijn buikje te wrijven.
Het diertje kwam bij en Westall bracht hem naar een dierenwinkel. Daar overleed hij alsnog.
'Speciale' babypanda zet eerste stapjes (Martina1)
'Speciale' babypanda zet eerste stapjes
Dit schattige pandabeertje heeft zich voor het eerst in zijn prille bestaan laten zien aan bezoekers van de dierentuin van Wenen. De gelukkigen konden hun pret niet op, want ze beseften maar al te goed dat Fu Long de eerste panda in 25 jaar is die in Europa geboren werd.
Fu Long werd al in augustus geboren, maar weigerde tot nu toe onder de beschermende 'vleugels' van mama Yang Yang vandaan te komen. Nu gebeurde het dus toch, maar na een paar minuten vond Yang Yang het al welletjes en loodste ze haar jong terug naar haar hol.
Pandaberen zijn met uitsterven bedreigd: in het wild komen er nog amper een duizendtal voor, terwijl 140 van hen in gevangenschap leven. Verzorgers noemden deze geboorte een klein mirakel, al werd het lot wel een handje geholpen door in 2003 twee pandaberen 'kunstmatig' bij elkaar te brengen. Over kunstmatig gesproken: Fu Long's Europese voorganger van 25 jaar geleden kwam tot stand via kunstmatige inseminatie. (svm)
Er grazen almaar minder zwarte schapen op het Schotse eiland St. Kilda. Dat is vreemd, want zwarte schapen zijn groter van stuk dan hun lichtgekleurde soortgenoten. Ze zouden dus evolutionair gesproken in het voordeel moeten zijn in de strijd om het bestaan.
Zo heeft een zwarte ram er minder moeite mee om een tengere, lichtgekleurde rivaal te verslaan die achter dezelfde ooi aanzit. Dat zou hem meer nageslacht moeten opleveren, donker als hijzelf. Ook het hogere geboortegewicht van zwarte lammetjes (gemiddeld honderd gram extra) zou in het voordeel van de zwarte schapen moeten spelen.
Toch boeren de zwarte schapen achteruit. In 1985 was nog ruim driekwart zwart, inmiddels is hun aandeel onder de zeventig procent gedaald. Als dat zo doorgaat, loopt er straks geen enkel zwart schaap meer rond op het eiland. (hvde)
Het schaap (Ovis aries ) is een zoogdier , dat door de mens is gedomesticeerd om onder andere wol te leveren. De soort behoort tot het geslacht Ovis, waar ook de moeflon en het dikhoornschaap toe behoren.
Ook worden schapen gehouden voor hun melk . Schapenvlees wordt bovendien gegeten, waarbij vooral het lamsvlees wordt gewaardeerd. De schapenmaag wordt gebruikt in de gerechtentripes en haggis .
Schapendarmen werden (en worden, indien gewenst, nog steeds) gebruikt om de snaren van een viool en andere strijkinstrumenten te maken.
Een mannetjesschaap wordt ram genoemd, een vrouwtjesschaap ooien het jong lam.
Vroeger was Nederland een schapenland. Nu is Australië zo'n land. De wol wordt voornamelijk geëxporteerd naar andere landen.
Er bestaan 970 rassen die alle zijn beschreven in een boek (zie externe link). Zie lijst van schapenrassen voor een (onvolledig) overzicht.
Het schaap verschilt van de geit door het ontbreken van een sik . Ook hebben schapen niet de sterke geurklieren die geiten wel hebben. Ook is het verschil te zien door de vorm van de hoorns van het mannetje: een volwassen mannetjesschaap, ram, heeft hoorns die omlaag achter de oren langs krullen, een volwassen mannetjesgeit, bok, heeft rechte of licht gebogen hoorns.
Een schaap kan een leeftijd van 15 tot 20 jaar halen, maar dit komt in de praktijk zelden voor: meestal worden ze veel eerder geslacht. Op hoge leeftijd verliest een schaap zijn tanden en kiezen waardoor het niet meer goed kan eten. Schapen hebben 32 tanden en kiezen; ze hebben geen hoektanden en bovenaan geen snijtanden . Boven en onder hebben ze 6 voorkiezen en 6 kiezen, en alleen in de onderkaak 8 snijtanden.
Historie
Het gedomesticeerde schaap stamt af van wilde schapen uit het geslacht Ovis. Er bestaan verschillende soorten wilde schapen, waaronder de oerial en het dikhoornschaap . De meest waarschijnlijke voorouders van het gedomesticeerde schaap zijn de moeflon (Ovis gmelini ) uit Zuidwest- Azië en waarschijnlijk ook de argali (Ovis ammon ) uit Centraal-Azië . Alle schaapstypen zijn kuddedieren .
Het schaap werd, net als de geit, voor 7500 v.Chr. gedomesticeerd, en behoren tot de vroegst gedomesticeerde dieren. Vanuit het Midden-Oosten , waar het schaap waarschijnlijk is gedomesticeerd, verspreidde het schaap zich over de rest van de wereld. Gewoonlijk trok een schaapherder rond met zijn kudde om overbegrazing te voorkomen. Het houden van schapen in afgezette weiden werd pas in het laat- middeleeuwse Europa gedaan. Het grazen op brinken en meenten is een tussenfase.
In Nederland en België zal men vanaf ongeveer 5000 voor Christus schapen zijn gaan houden. Door natuurlijke selectie (verschillende leefomstandigheden) en door gericht fokken zijn in de loop der eeuwen veel verschillende rassen ontstaan. Bij de Nederlandse rassen kan onderscheid worden gemaakt tussen heideschapen en weideschapen .
De Europese moeflon , die voorkomt op Sardinië en Corsica en is uitgezet in grote delen van Europa , stamt waarschijnlijk af van verwilderde tamme schapen. Ook leeft er een verwilderde populatie schapen, zogenaamde Soaigh-schapen , op de Saint Kilda -archipel, ten noorden van Schotland .
Heideschapen zijn ontstaan op voedselarme gronden. Men liet de beesten overdag op uitgestrekte, ruige gronden grazen en dreef ze 's avonds bijeen in de stal. Zo kon de mest worden verzameld en weer gebruikt worden voor de armetierige akkers . Mede door de ontwikkeling van kunstmest zijn de dieren overbodig geworden en deels zelfs met uitsterven bedreigd.
Weideschapen zijn ontstaan op voedselrijke gronden, zoals op de zware klei langs de rivieren en langs de kust of in het mergelland, met zijn eigen specifieke, maar rijke vegetatie. Weideschapen zijn op te splitsen in rassen die voor het vlees worden gehouden zoals de Texelaar en rassen die voor de melk worden gehouden zoals het Fries en Zeeuws melkschaap . Andere bekende weideschapen zijn het Mergellandschaap en de Zwartbles .
Schapen op dijken
"Vier gouden pootjes en een gouden bekkie", dat is waarom schapen op dijken geweid worden. Met hun pootjes trappen ze de grond vast en met hun bek voorkomen ze dat er struiken en bomen op de dijk groeien. De wortels hiervan zouden de dijk kunnen beschadigen.
Gekleurde schapen
Aan het eind van de herfst hebben de ooien in Nederland en België groene, blauwe of rode vlekken op de vacht. Dit komt doordat in de herfst de rammen tussen de ooien worden losgelaten. De rammen krijgen een stempelkussen (een dekblok genaamd) op hun buik gebonden met rode, groene of blauwe kleurkrijt. Als de ram bovenop de ooi springt om haar te dekken, wordt tegelijkertijd de ooi gekleurd. Zo kan de boer controleren welke ooien gedekt zijn en door welke ram. Bovendien kan de boer zo ook in de gaten houden wanneer welk schaap moet lammeren, om tijdig maatregelen te kunnen nemen.
Een schaap dat op zijn rug ligt, noemen men ook wel een verwenteld schaap. Verwentelingen komen meestal voor bij schapen die een geruime tijd niet geschoren zijn. Wanneer schapen op hun rug liggen, zullen zij sterven, aangezien zij niet zelfstandig weer op hun poten terecht kunnen komen. Directe hulp is dan noodzakelijk. Wanneer een schaap niet geholpen wordt, drukken de ingewanden op de longen en de ruggengraat , waardoor het moeite krijgt met ademen en na verloop van tijd zal stikken.
Het dier moet altijd via de kont weer op de poten geholpen worden, waarbij de achterpoten het eerst de grond moeten raken. Er moet hierbij niet teveel aan de wol of de hoorns worden getrokken omdat er dan allerlei bloeduitstortingen bij het schaap ontstaan. Het best kan je het dier bij de vang , de oksels van een schaap, pakken. Omdat een schaap soms wel 60 tot 70 kilogram kan wegen, is het verstandig het schaap met zijn tweeën op te tillen. Als het schaap op de kont getild is, kan je het dier beter even laten zitten. Er komt dan weer zuurstof naar de spieren en de organen krijgen dan weer meer ruimte.
Een schaap dat nog levenskracht heeft, zal zelf ook willen opstaan, en dat hoef je alleen maar te helpen. Een schaap dat geheel niet meewerkt, moet je niet met geweld op de poten zetten, maar in etappes, zodat de organen zich weer aan kunnen passen aan de nieuwe situatie. Een schaap dat op tijd geholpen wordt, zal meestal binnen 10 minuten weer gaan grazen. Een schaap dat langer op de rug heeft gelegen, zal in het begin wat slingeren bij het lopen. Men moet er dan altijd even bij blijven staan zodat het dier niet ergens in loopt, bijvoorbeeld een sloot. Pas als de dronkemansloop over is en het dier gaat grazen, is het grootste gevaar geweken.
Het is niet zo dat een verwenteld schaap zo naar links of rechts omgerold kan worden en weer op de poten gezet kan worden. Op deze manier is er een grote kans op een maagkanteling . Een maagkanteling (ook wel maagtorsie genoemd) veroorzaakt veel gasvorming in de maag en de darmen waarna het dier vaak eerst in coma raakt, en uiteindelijk alsnog overlijdt.
Trivia
Zowel inwoners van Dordrecht als van Lier worden ook wel schapenkoppen genoemd.
'Paardendiploma verplicht stellen' Uitgegeven: 28 januari 2008 08:21 Laatst gewijzigd: 28 januari 2008 08:22
AMSTERDAM - Wie een paard wil kopen zou volgens De Nederlandse Belangenvereniging van Hobbydierhouders eerst een diploma moeten halen.
In De Telegraaf roept de groep minister Verburg op snel een houdersbewijs in te voeren.
Het diploma moet de miserabele toestand van het paardenwelzijn aan gaan pakken. De vereniging vergelijkt een dergelijke diploma met het al bestaande ruiterbewijs.
"Mensen lijken zich beter te oriënteren bij het kopen van een fiets dan van een paard", zegt bestuurslid Christine Bijl van de NBvH tegen de ochtendkrant . (c) ANP/NU.nl