.
Donovan Philips Leitch (Glasgow, Schotland, 10 mei 1946), beter bekend onder de naam Donovan, is een Schots singer-songwriter die populair werd in de jaren zestig. In die tijd werd hij met zijn aan folk verwante popliedjes beschouwd als "het Engelse antwoord op Bob Dylan", maar zijn liedjes waren veel optimistischer en naïever, waarbij Donovan aansluiting vond bij de hippiebeweging uit die tijd.
Donovan werd geboren in het Schotse Glasgow, maar groeide op in Engeland. In 1964, op achttienjarige leeftijd, nam hij een demo op. Begin 1965 had hij zijn eerste televisie-optreden bij het popprogramma "Ready, Steady, Go!". Zijn optreden daar sloeg aan, en hij werd vaker teruggevraagd. Na deze optredens werd zijn eerste single,
"Catch the Wind", uitgebracht, die al gauw in de top vijf van de Britse
hitlijsten stond. Vanaf dat moment al werden er vergelijkingen
getrokken tussen hem en Bob Dylan. Een ontmoeting tussen hen beiden in
1965 werd vastgelegd in D.A. Pennebaker's documentaire Don't Look Back, uitgebracht in 1967.
Zijn tweede single "Colours" werd eveneens een hit, gevolgd door de Buffy Sainte-Marie-cover "Universal Soldier". Donovan ging in 1965 ook op tournee door de Verenigde Staten, waar hij onder andere op het Newport Folk Festival optrad. In 1966 tekende Donovan een contract bij Epic Records, waarvoor hij zijn doorbraak-LP opnam, Sunshine Superman. Het psychedelische album, waarop hij ook gebruikmaakt van exotische instrumenten als de sitar en de conga, bevatte onder andere de gelijknamige titeltrack, die aan beide zijden van de Atlantische Oceaan een hit werd. Ook de single Mellow Yellow werd een grote hit, en groeide uit tot het nummer waarmee Donovan nog jaren later werd vereenzelvigd.
In 1967 leverde hij een dubbelalbum af, A Gift from a Flower to a Garden. Donovan reisde af naar India voor een studie met de Indiase goeroe Maharishi Mahesh Yogi (waar ook o.a. The Beatles waren). Rond die tijd raakte hij afkerig van harddrugs. In 1968 bracht hij The Hurdy Gurdy Man uit, een album met meer psychedelische en krachtigere nummers, waaronder het titelnummer en de hit "Jennifer Juniper". In 1969 kwam het album Barabajagal uit, met daarop de hit "Atlantis". De Jeff Beck Group speelde mee op het titelnummer.
Begin jaren zeventig trok Donovan zich terug uit het openbare leven, om in 1972 terug te keren in de film The Pied Piper. Zijn album Essence to Essence uit 1973 werd vrij slecht ontvangen, en ook zijn volgende albums deden weinig. Na Lady of the Stars uit 1984 leek hij te zijn gestopt met het opnemen van platen. Pas in 1996 kwam hij weer terug met Sutras, opvallend genoeg geproduceerd door Rick Rubin. In 2004 kwam Beat Cafe uit, geproduceerd door John Chelew en bijgestaan door bassist Danny Thompson en drummer Jim Keltner.
Donovan is sinds 1970 getrouwd met Linda Lawrence, de ex van Rolling Stone Brian Jones.
Hij is de stief- en adoptievader van hun zoon Julian Brian Jones. Ook
heeft hij twee kinderen met Linda, Astrella Celeste en Oriole Nebula,
en heeft hij twee kinderen met zijn ex Enid Stulberger, Donovan Leitch jr. en Ione Skye, die beide acteur zijn geworden.