Tussen 1941-1943,verminderde de rundvees-varken-en paardenstapel met respectievelijk 497.000,naar 86.000,en dan naar 24.000 eenheden;hetzij met 25,1% naar 17,1% en 6,4% De kalfstapel liep ongeveer 200.000 eenheden terug,hetzij met ongeveer een derde. Eind 1943. was de melk veestapel verouderd en was de nieuwe generatie te weinig talrijk om de zuivelproductie te garanderen. Daarom remden de verantwoordelijken verdere ingrepen in ,de natuurlijke evolutie van de runderpopulatie af. Aangezien de runderen ,het gros van onze vleescomsumptie verzorgden,bleef de weerslag op het rantsoen niet uit. In Oktober 1943.,liet de overheid het vleesrantsoen op 20gram staan,ondanks de beëndiging van het vetweideseizoen.* Deschapen stapel groeide in 1941 en de volgende jaren aan, het aantal geiten in 1942 en 1943* * T.B nr.23. 15-4-1943.p.07 en wat heeft het1943 ons gebracht? In het slagersblad.18-3-1941.p.60 *Zie tabel 15.
Reacties op bericht (1)
11-08-2008
Slagersblad
Hallo,
Ik zoek reeds lang het tijdschrift Het Slagersblad dat tijdens de bezetting is verschenen.
Kan u mij daaraan helpen ?
Groeten,
Peter
11-08-2008 om 09:55
geschreven door Peter Van Hooydonck
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.