11 Januari 1942.
Onze Haringvisserij,Een traditie hersteld.
Naast de talrijke wereld-historische data, waarmede de herfstmaanden van 1941 zo kwistig werden bedeeld,dient ook een datum aangestipt,die een keerpunt betekend in de geschiedenis der Belgische haringvisserij en als dusdanig een ruime belangstelling verdient. Lang is het inderdaad geleden dat de Belgische vissersvaartuigen zich aan de Franse kust gelegen operatie basis mochten uitkiezen.In de bladen lazen we,dat dank zij de tussenkomst der Duitse Overheid aan 24 Oostendse en andere vissersslopen toelating werd gegeven de voor de haringvangst bijzonder gelegen haven van Grevelingen aan te doen. Hiermede wordt terug aangeknoopt bij een zeer oude traditie,die echter door politieke wisselvalligheden onderbroken werd.Zoals men weet volstaat dat de sloepen de trekvissen op hun verre tochten achtervolgen.Doorgaans is voor een doelmatige nering ook een thuishaven vereist,waar de vangst kan gedroogd,gezouten en gerookt worden.Hieraan is de oprichting toe te schrijven van de Franse instelling in de nabijheid van de banken van Terre-Neuve,en thans door het Engelse bedreigt worden.Zo kwamen later nog,verloren in de Indische oceaan, de visserijen tot stand van de Kerguelen-eilanden,die zulks een tragisch bewogen bestaan kenden. Deze onderneming stond, als zovele ander,op actief der Bretoenen;deze koene vissers,die de hele Franse kust met hun nederzettingen bevolkten in hun jacht op de sardienen.Vergezeld soms met vrouw en kind,verblijven zij maandenlang op de plaats waar de kansen groot zijn en hun<<oogst<< sturen zij dan netjes ingeblikt de wijde wereld in.
De Vlaamse Haringvissers. Meer naar het noorden toe,aan de kust onzer landen,zijn sedert mensenheugenis,de grote haringen geweest,die de jacht uitlokten. Hier ook vonden << miniatuurvolks verhuizingen>< plaats,en eenmaal dat hier het meest praktische rookprocédé was uitgevonden kende onze haringvisserij een rijke handelsnloei waartoe Vlamingen en Hollanders samen daartoe hadden bijgedragen,tot diep in de Baltische landen brachten onze vissers hun gegeerde waar aan de man,en een groot aantzl van de immigranten die Oost-Pruizen bevolkten en ontgonnen waren dan ook matrozen en vissers uit de lage landen bij de zee. In het westen,tussen Schelde en het Nauw ban Kales,werd er in niet minder mate handel gedreven. Herhaalde malen was het en visvangst ,of beter een jacht van bijzondere aard,die er de oorzaak van was.Geheel de XVI e en de XVII eeuw werd de zeeroverij duchtig beoefend op onze Vlaamse kusten.Al naar gelang het toeval,,en de diplomatiek en godsdienstige wisselvaligheden,voeren de zeelieden nu een s in dienst der Geuzen,dan weer in dienst der koningen van Spanje,Frankrijk, of van de Staten Generaal.Zij verlieten Oostende voor Duinkerken en omgekeerd,Wie hun geschiedenis of hun genealogie wil beschrijven moet de parocjiale registers en de archieven der notarissen dezer twee steden,benevens deze van nog heel wat andere lokaliteiten raadplegen.Dit is het geval voor de families Dewulf en Jacobsen.Het zelfde geldt voor Jan Bart.
De beroemde Duinkerkenaar begon zijn loopbaan in dienst van de Hollandse Admiraal De Ruyter.Onder zijn bevel nam hij deel aan den aanval op de Theems tijdens dewelke het aanvallende eskader de stroom opvoer tot in zicht der torens van Londen Ook deze helden tijdperken,hoe schitterend ook, moeten het vredeswerk niet doen vergeten,dat toen evenals nu werd voort gezet te midden in de oorlog.De Hollanders,die meesters waren geworden in alles wat met de zee en de scheepvaart in verband dyond (scheepsbouw,havenwerken,aanleggen van dijken, enz...)stichten langs de gehele west kusten kolonies.Deze te Duinkerken was zo belangrijk dat de ouste en eerste havenkom nu nog de naam draagt van ><Quai des Hollandaise>> Tussen Oostende ,Nieuwpoort en Duinkerken,bestond sinds onheuglijke tijden,een dergerlijke en wettelijke vereniging,een soort Hansa-kontrakt,inzake de organisatie van de Kabeljauwvangst.Te Nieuwpoort werden de overeenkomsten getekend,dank zij haar centrale ligging halfweg de twee andere steden.Hieraan herinnerd ee,n matrozen lied uit Duinkerke getiteld<< Een reis naar Ijsland><dat gedurende twee eeuwen zijn populariteit bewaarde;In t'jaar zeventien honderd Gij moet niet zijn verwonderd Wij gaan al naar Nieuwpoort Omte slaan een akkoord. Achteraf ruste Grevelingen ook de schuiten uit voor de visvangst op Ijsland.Doch de bemanningen hiervoor werden aangemonsterd in sz nburige gemeenten,De Hutten,Groot en Klein Fort -Filip enMardyckar Losewijk de XIV gehoor gevend aan een taalimperialisme gericht,tegen het Vlaams en hierbij gebruik mkend van de ontvolking dezer gebieden,die door de oorlog geteisterd werden,enkele Families had zich gevestigd die een Picardisch dialect spraken?Tn tegenstelling met de vaartuigen bemand met de zeelieden uit Duinkerken of de omliggende dorpen(Leffrincoucke,Zuidcote,Ghyvelde) hadden de ijslanders moeite om hen te verstaan,ook ware hun betrekkingen met de bewoners veel minder intens dan deze uit de Duinkerkenaar met de Ijslanders onderhielden.
|