Mijn persoonlijke belevingswereld. Lieve bezoekers van mijn blog.
Ik wil jullie vragen om geen grote prenten als button te gebruiken omdat het mijn blog onnoemelijk langzaam maakt en slecht te openen, wat anderen dan weer afschrikt. Ik hoop op jullie begrip! Bedankt.
03-09-2007
Snel als de bliksem..........
Ze waren geweldig, onze whippets, maar dat blijkt ook wel uit de voorgaande verhalen. Inderdaad, ze WAREN, want ze zijn al lang dood en verhuisd naar het land achter de regenboog. Boots was de zoon van Valiant en die hiërarchie werd strikt gerespecteerd. Eérst at Valiant en het was prachtig om te zien, hoe Boots dan zat te wachten totdat het zijn beurt was. Op enige afstand zat hij, de kop op de voorpoten en hij liet Valiant geen seconde uit het oog, om direct op te springen als papa gedaan had met eten. Je kon ze zoveel geven als je wilde, ze aten alleen maar dat wat ze nodig hadden, en de rest bleef staan. Je ziet wel eens honden, die meer op worstjes gelijken dan op hondjes, maar ik kan me geen dikke whippet voorstellen en heb er ook nog nooit één gezien, want ze eten maar juist genoeg om hun honger te stillen. Als M. ging wandelen in het vlakbij gelegen bos, nam hij gewoonlijk de twee honden mee, maar af en toe ook maar alleen de oudste en bleef Boots achter. Hij stond dan aan de omheining en week geen millimeter van zijn plaats. Hief zijn kop op en huilde heel verdrietig, waarbij hij zijn snuit in een vierkante grimas trok. Ik vond dit zo ongelooflijk grappig, dat ik daar echt om moest lachen. Ik vroeg dan: Boots gaat het een beetje? Dan keek hij me aan, draaide zijn kop om, hief hem omhoog , trok zijn vierkant snuitje en huilde verder. Hij wilde dus duidelijk mee, en het zinde hem helemaal niet dat hij alleen thuis was. Hij wilde voortdurend gezelschap. Op een koude winterdag was ik aan het schrobben en ging door de gang naar buiten door de achterdeur. Ik had de honden even in het tuinhuis gezet, waar ze ook een warm nestje hadden, zodat ik ongehinderd mijn poetswerk kon afwerken. Dat zinde Boots helemaal niet. Er lag een dikke laag sneeuw en daar stond mijnheertje aan de omheining, met zijn dunne pootjes in de sneeuw. Hij trok voortdurend één van de pootjes omhoog, omdat het blijkbaar toch wel koud was. Ik kon het niet meer aanzien en riep dat hij naar binnen moest gaan. Hij deed net alsof hij mij niet hoorde. Ik kon het niet meer verdragen en ging naar de weide en bracht hem naar binnen in het tuinhuis. Vooraleer ik echter terug aan mijn poetswerk was, stond hij daar weer zielig te wezen in de sneeuw. Ben een paar maal op en af gelopen en vond toen, dat hij dan maar moest voelen, als hij niet wilde horen! Daar wij parketvloeren hebben en een open leefruimte, lieten wij de honden 's nachts in de garage slapen, waar ook weer een warm zacht plaatsje voor hen gemaakt was. Onze slaapkamer is boven de garage en ik ben bij het minste geluid wakker, omdat ik een heel lichte slaper ben. Op een zékere nacht werd ik wakker, en dacht: Wat hoor ik toch maar? M. was naar een vergadering, die blijkbaar aan het uitlopen was, en ik was alleen thuis. Ik luisterde aandachtig en hoorde beneden een geluid, alsof iemand met tussenpozen ergens tegenaan liep. Zonder nadenken vloog ik mijn bed uit en de trappen af naar de garage. Ik trok de deur open en knipte het licht aan en daar stond hij: In zijn bek een hoge werkschoen, die M. in de hof aandeed. Boots was die gaan halen aan de deur van de trap en wilde die meenemen naar zijn nestje. Een kwestie van het baasje dicht bij zich te hebben. Dat beeld vergeet ik nooit. Hoe hij daar heel verschrikt stond te kijken met die grote schoen in zijn bek, hoofd omgedraaid naar mij, beduusd omdat het licht opeens aanging. Hij liep met die schoen tegen de muren aan en dat was het geluid waarvan ik wakker geworden was. Als wij weggingen, lieten we de honden in de gang boven liggen totdat we terugkwamen en dan werden ze naar de garage gebracht. Dat was om te voorkomen dat ze bij het openen van de garagepoort, zouden weglopen. De laatste, die thuiskwam bracht ze dus naar beneden. Dat liep op een bepaalde avond dus grondig fout. M. had ze beneden in de garage gezet en was vertrokken naar een vergadering en ikzelf was naar de tennisclub.Het was middernacht toen ik thuiskwam en ik opende de garagepoort om de auto binnen te rijden. Wij hadden nog geen automatische poort en ik stond met omhoog geheven armen aan de poort toen er twee donkere schaduwen aan me voorbij flitsten en weg waren onze honden!! Ik ben naar binnen gerend, heb daar een zaklamp gehaald en de riemen, sprong in de auto en ben een heel eind het bos ingereden. Daar ben ik uitgestapt, heb de autolichten laten branden en de auto afgesloten. Bij het licht van de zaklamp en de riemen in de andere hand heb ik daar een half uur lopen te zoeken en te roepen maar de twee deugnieten waren in geen velden of wegen meer te verkennen of te horen. Ik zag het nutteloze van mijn onderneming in en ben maar afgedropen naar huis. Als ik daar later over nadacht, was het niet eens zo erg slim om midden in de nacht in het bos te gaan rondlopen op zoek naar een paar honden, die snel waren als de wind. Ze heten niet voor niets "windhonden". Ze waren weg, en wij heel verdrietig. Ik had het verteld bij mijn kapper en op een zekere avond kregen wij een telefoontje van iemand van de dierenbescherming, die enkele dorpen verder woonde.Zijn vrouw had verteld bij de kapper, dat er toch twee zooooooo lieve honden waren aangekomen. Ze waren blijkbaar verloren gelopen en hun zoon wilde ze niet meer kwijt. Mijn kapper reageerde prompt en vroeg welke honden het waren. Toen zij het hem zegde, vertelde hij haar de ware toedracht van de zaak. Toen ze thuis kwam heeft haar echtgenoot ons getelefoneerd. Het nummer hadden ze van mijn kapper gekregen. M. met onze buurman gingen direct op weg op de twee weglopers op te halen. De tijdelijke eigenaar zegde: Als ik niet al drie honden had gehad, hadden jullie die niet teruggekregen! Dat gaat natuurlijk allemaal zomaar niet, maar hij was gewoon verrukt van de beesten en van hun lieve aard. Door het feit dat ze met z'n tweeën waren, waren ze al spelend en buitelend kilometers ver weggeraakt en toen ze dan terecht kwamen bij mensen, die hen ook nog vertroetelden, waren hun zorgen al lang van de baan. Toch waren ze uitgelaten blij, toen ze door hun echte baasje weer werden opgepikt en veilig naar huis gebracht. Nu ja, zo beleef je ook nog eens wat!
Het waren lieverds, Valiant en Boots, en ze genoten met volle teugen van het feit dat ze konden rondrennen. Ik heb zelfs nooit begrepen, dat ze niet eenvoudig over de omheining sprongen en er vandoor gingen, want dat was voor hen een fluitje van een cent. In de zomer liet ik ze overdag, als wij werken waren, steeds buiten in de "hondenweide" zodat ze konden ravotten zoveel ze wilden. Vanuit die weide konden ze via een luikje binnen in een tuinhuis, waar ook een warm nest voor hen gemaakt was, zodat ze niet in regen en wind buiten hoefden te blijven tijdens onze werkuren. Op zekere dag, toen ik hen wilde binnenhalen, merkte ik schrammen op hun snuit. Felle vuurrode schrammen! Ik schrok behoorlijk. Vader en zoon waren toch zeker niet aan het vechten geslagen! Lieve deugd, wat moest ik hiermee aan! Ik besprak dat met M. en beiden wisten we niet wat we ervan moesten denken. We hadden nooit iets gehoord en Boots aanvaardde duidelijk het meesterschap van zijn vader. Valiant at eerst en daarna Boots. Nooit problemen. Maar waarvan kwamen die schrammen?? Op een vrije dag stond ik boven voor het raam naar hen te kijken. In de weide zag ik iets wit-zwart-rood liggen en ik kon absoluut niet ontwaren, wat het precies was. Het gekke was: ik wilde en durfde ook helemaal niet te gaan kijken! 's Avonds zegde ik tegen M. dat hij eens bij de honden moest gaan kijken, "want daar ligt zoiets raars". Hij ging naar de honden en ik zag hem daar een tijdje bezig met een en ander opruimen. Toen hij terug naar binnen kwam, vroeg ik hem wat daar gelegen had. Droog antwoordde hij: een kat! Ik wist niet wat ik hoorde! Ja een kat en Boots en Valiant hebben haar zo ongeveer uitgekleed. Katten zijn snel en hebben 7 levens, zo wordt verteld, maar deze had haar laatste leven geleefd! Nu begrepen we waarvan Vialant en Boots die schrammen op hun snuit hadden. Die kat had zich een plaatsje eigen gemaakt in het tuinhuis bij de honden. En ik zegde al: konijnen en katten, dat is geen goede combinatie met jagers, die whippets toch zijn. Ze hebben dus gevochten, maar die kat kwam weer (is toch een liedje hé). En één keer was ze niet snel genoeg en was haar 7de leven voorbij! M. heeft het cadaver opgeruimd en onze honden hebben nooit meer schrammen op hun snuit gehad. Ze lagen langerekt in de zon, terwijl de bijen en vliegen rond hun snuitje zoemden. Eén keer zag ik hoe Valiant op zijn achterste poten stond rond te draaien met zijn spitse snuitje omhoog geheven en de voorpootjes gebogen. Hij stond als het ware ballet te dansen. Gefascineerd stond ik het schouwspel te bekijken en kreeg toen in de gaten dat hij meedraaide met een vlinder, die rond zijn kop fladderde en hem blijkbaar helemaal betoverd had. Een andere maal hoorde ik hem blaffen, hetgeen sowieso héél raar was, en zelden of nooit gebeurde. Ik ging kijken en zag hem met de lenden omhoog, kop en voorpoten vooruit en dan weer terugtrekken, en weer vooruit en terug.... Iets in het gras scheen niet pluis te zijn. M. bekeek het tafereeltje en zegde: dat is gegarandeerd een egel in het gras. Hij ging kijken en inderdaad. Valiant had zijn neus reeds verschillende keren gestoten aan de opgezette stekels van de egel en begreep maar niet wat dat stekelige beest in zijn weide deed. M. heeft de egel op een schop genomen en in de tuin gezet. En de rust keerde weer.
Aanvankelijk hadden we maar één whippet, Valiant Van der Schicht. Hij was beige-bruin met een witte bef. Zijn snuitje was spits, lijk bij alle whippets en zijn ogen amandelvormig of Bambi-ogen. Valiant was een uitzonderlijk rustig dier. Hij had nog snelheidsracen gelopen en was later door de eigenaars uit het wedstrijdcircuit genomen, toen hij een pootje gebroken had. Die werd gespalkt en is perfect genezen, zodat hij er echt totaal geen hinder meer van had. Wij hebben hem dan nadien gekocht van de eigenaars, en mijnheertje was verwend omdat het pootje in het gips gezeten had en hij voortdurend gedragen werd. Wij waren niet van plan om hem te dragen, en hij bleef mooi beneden staan aan de trap van de garage naar de gang. Wij lieten hem staan en toen hij zag dat hij ons niet voor zijn karretje kon spannen, kwam hij netjes de trappen opgetrippeld. Hij blafte nooit, behalve als hij een kat of konijn zag. Die honden worden namelijk getraind met konijnenvellen en tijdens de racen rennen ze ook achter een konijnenvel aan , dat via een katrol zeer snel voortbewogen wordt. Aan de eindmeet staan dan de baasjes hen op te wachten en ze springen in de vlucht in hun armen. Je mag al stevig op je benen staan om niet met hond en al omver te tuimelen. Valiant was een ongelooflijk rustig huisdier. Als ik 's avonds in de zetel zat, lag hij steeds net op mijn tenen. Hij zocht contact en hield mijn voeten warm! Als er een hond op TV kwam en die verdween, stond hij op en ging achter het toestel kijken. Als er op TV een deurbel ging, stond hij op en ging aan de deur naar de gang staan om de bezoeker te verwelkomen. Op een avond rond Kerstmis zat M. in de zetel okkernoten te kraken en deed de schillen in en grote asbak op zijn schoot. Valiant zat op zijn achterste rechtop voor hem voortdurend met zijn tong over zijn lippen te likken. M. gaf hem zo nu en dan een stuk noot en dat peuzelde hij met veel smaak op. Toen de portie noten op was, zegde M.: Ik heb niets meer, alles is op! Valiant bekeek hem, draaide zich om en wandelde bedaard naar de grote kom vol noten aan de open haard. Daar bleef hij staan en keek achterom om te zeggen: Hier is het te doen!! Op een zeker ogenblik werd hij vader en de whippet van mijn overbuurmeisje was de moeder van een prachtige nest jonge puppies. Als eigenaars van de vader, mochten wij als eersten een hondje uitkiezen. Wij kozen een prachtig diertje uit, met een grijs-blauwe vacht, zoals ik nog nooit gezien had. De nest jongen moesten allemaal een naam krijgen, beginnend met de letter B. Ons hondje zou Blue Diamand heten. Blue Diamand heeft het niet gehaald want hij had epilepsie en moest afgemaakt worden. Ondertussen waren de meeste andere puppies verkocht en hadden we niet meer veel keuzemogelijkheden. We kozen voor een grijs-bruin hondje met wit befje en vier witte pootjes. Hij werd Boots gedoopt. Hij was gewoon schattig , heel erg sterk, en zijn volledige naam was: Boots of the Flying Dogs. Vader en zoon leefden dus samen onder ons dak en in onze tuin en genoten met volle teugen van hun "hondeleven". Ze waren veel binnen maar ik liet ze ook regelmatig rennen in de weide achter het huis. Op een zonnige zomerdag had ik een afspraak en vond het doodjammer dat de dieren binnen moesten blijven. Dus maar naar buiten en de weide ingestuurd. Even had ik mijn bedenkingen, want onze konijnen liepen ook vrij in de weide en whippets en konijnen??? Niet zo'n goede combinatie. Och wat, die konijnen waren veel te snel en konden zo in de pijpen verdwijnen, die ze overal gegraven hadden in de weide. Dacht ik toch!! Ik wierp een laatste blik op de honden voor ik vertrok en zag hoe ze door de weide buitelden en renden. Ik had plezier in hun plezier. 's Avonds, toen mijn man en ik samen aan tafel zaten, vertelde ik hem dat de honden zich zo ongelooflijk geamuseerd hadden, omdat ze buiten hadden mogen rennen. M. keek me met grote ogen aan, stond van tafel op en ging de weide in. Na verloop van tijd kwam hij terug en zegde: Ik geloof graag dat ze zich geamuseerd hebben! Hebben de hele namiddag op konijnen gejaagd en ze allemaal de nek overgebeten. Geen enkel konijn had het overleefd! Het was dus een gewéldig idee geweest van het vrouwtje om die whippets zich te laten uitleven. Dat hadden ze inderdaad gedaan, en het was hen niet eens kwalijk te nemen, want de grote schuldige was ik, en zij hadden maar alleen hun instinct gevolgd!
Als ik zo nadenk, kom ik tot het besef, dat we héél veel diertjes gehad hebben en nu geen enkel meer! Raar maar waar. Honden, konijnen, eenden, ganzen, geiten, fazanten, krielkippen en een haan, en als top of the bill een paard. En ieder van die dieren had dan weer zijn eigen specifieke gedragingen. Zo stonden onze zes ganzen elke avond , klokslag hetzelfde uur, te wachten aan het poortje dat naar de weide leidde. Ze hadden geen klok nodig om precies te weten, hoe laat M. terugkwam van zijn werk en zij hun eten kregen. Hij opende dat poortje onder luid gekwaak van de ganzen en liep met zijn emmertje met voer naar de stal en de ganzen waggelden mooi in rij achter hem aan! Prachtig was dat om te zien, maar ik moest er steeds vreselijk om lachen. Tot de dag dat de dieren zouden geslacht worden. Geen gans stond aan de poort en ze waren in geen velden of wegen te bespeuren. Hadden zich gewoon verstopt en M. heeft zich kapotgelopen om de dieren één voor één te vangen, Dat bracht hem zo ondersteboven, dat we daarna, nooit meer dieren aangekocht hebben en hij heeft er ook nooit meer een geslacht. Tussen al dat grote gevogelte liepen ook onze kleine krielhen en -haan rond. Je zag ze nauwelijks in het gras maar op zekere dag liepen daar kleine krielkuikens. Je moest ze bijna met een loup gaan zoeken! Een stuk of zeven waren er en moeder voorop, liepen ze door het hoge gras de ronde van de weide. Een trotse vaderhaan sloot de rij en hij hield alles haarscherp in de gaten. Dat heeft de ekster, die zijn een van zijn kuikens uitkoos als lekker hapje, geweten. Wij vonden haar met een gebroken vleugel en een gebroken poot en ze had niet veel meer te missen. S. onze zoon, heeft de poot en vleugel nog gespalkt maar dat kon niet baten. Het dier is aan zijn verwondingen overleden, of misschien wel van schrik voor die furie die hem aangevallen had.
Dat we heel wat dieren gehad hebben, dat heb ik al verteld. Een manke kip heette Poppernelleke en een van de konijnen luisterde (?) naar de naam Liselotje. Onze zoon bedacht hen met die namen en automatisch werden die door ons overgenomen. Dat men niet altijd en overal plezier van die lieverds heeft, werd op de meest gekke of dramatische manieren duidelijk. Op een zonnige zondag in het voorjaar gingen mijn man M. en onze zoon S., die een jaar of 7 was, naar de markt in Mol. Die is namelijk bekend voor de verkoop van dieren allerhande. Toen ze tegen de middag arriveerden, haalden ze een héél schattig klein geitebokje uit de auto en S. droeg hem triomfantelijk naar binnen. Nu, plaats genoeg was er wel voor het diertje en ondanks mijn tegenpruttelen, vond ik hem ook schattig. Toen we in de namiddag op bezoek gingen bij mijn ouders, wilde hij absoluut het bokje meenemen in de wagen om het aan opi en omi te laten zien. Hij wilde hem zelfs bij zich op schoot nemen. Er hielp geen jammeren aan, maar ik weigerde pertinent het beestje mee naar mijn ouders te nemen. S. was echt op zijn ziel getrapt en zei beschuldigend: Jij kunt dat beestje gewoon niet uitstaan! Dat was toen nog benevens de waarheid, maar zou later wel degelijk werkelijkheid worden! S. deed hem o.a. een koord rond de hals en ging langs de weg in het gras met hem wandelen, net alsof we niet veel te veel gras in de weide staan hadden. Hij behandelde het dier, alsof het een hondje was. Het was best vertederend als het door de wei huppelde en sprong ! Toen begreep ik de benaming bokkesprongen in de werkelijke zin van het woord. Maar kleine bokjes worden groot en dat ging niet zonder fratsen. Af en toe stond hij op zijn achterste poten rond te draaien om zo hoog mogelijk aan overhangende takken van boompjes te kunnen eten. Waarom gemakkelijk als moeilijk ook gaat!! Wij hadden ook twee whippets. Onze honden waren normaal binnen, maar daar het honden zijn, die graag bewegen en rennen, lieten wij hen overdag, tijdens de werkuren, buiten in de weide in een speciaal voor hen afgemaakt stuk rondrennen. Bij regenweer konden ze naar binnen in een stalletje, waar ze een veilig en droog onderkomen hadden. Het hondenterritorium was afgemaakt met draad en een poortje met schuifslot. Op zekere dag kwamen wij thuis van het werk en Sweety, de bok, liep lekker te grazen in de hondenwei, zoals wij ze noemden. Valiant en Boots, onze whippets, waren erg verdraagzaam en stoorden zich daar niet aan. We vroegen ons af hoe Sweety in de wei geraakt was en M. meende dat ik de schuif van het poortje niet goed moest dichtgedaan hebben. Ik betwijfelde dat, maar misschien toch.... 's Anderendaags lette ik erop dat de schuif goed vast zat en ging gerust naar het werk. 's Avonds liep Sweety weer triomfantelijk te grazen bij de honden, het poortje wagenwijd open. Dit was geen toeval meer. Hoe kon dat nu. We vroegen ons al af of er soms iemand het poortje opende tijdens onze afwezigheid. Het was ondertussen weekend en toen werd het mysterie ontsluierd. Er wordt wel eens gezegd: stomme geit! Niks stomme geit, maar wel ongelooflijk slimme geit (of bok)!! Wij zagen met eigen ogen hoe Sweety op zijn achterpoten ging staan en met zijn horens net zo lang aan de schuif wroette, tot die open ging en parmantig wandelde hij weer zijn geliefkoosde weitje in. Het slot werd veranderd, zodat hij er niet meer in kon. Nu moest hij wel in de grote weide blijven grazen. Maar hij ontwikkelde andere eigenaardigheden. Telkens ik mijn lakens te drogen hing op de wasdraad in de weide, koos Sweety de flapperende tippen uit om lekker op te sabbelen. Gevolg was natuurlijk, dat die er groen en vies uitzagen ik de lakens opnieuw kon wassen. Sweety werd dus verbannen naar het achterste stuk van de weide, dat ook weer met draad was afgemaakt. Maar hij was ondertussen geen bokje, meer maar een uit de kluiten gewassen grote bok met stevige horens en een penetrante geur, die iedereen van op 30 meter opviel. Hij hoefde dus niet meer aan mijn wasgoed te knabbelen, zijn geur verpestte de heleboel. En hoe ik ook klaagde tegen M., hij zegde dat ik met inbeelding geplaagd was. Tot dat mijn buurvrouw mij bijsprong en zegde, dat zij het rook tot bij haar. Sweety kan daar natuurlijk niets aan doen, want dat is nu eenmaal een eigenschap van geitebokken, maar toen was zijn uur geslagen. Met héél veel moeite hebben wij het dier van de hand kunnen doen. Waarschijnlijk is hij daar gelukkiger geweest, want de boer, zijn nieuwe baas, had ook nog wat geiten en heel zijn verblijf bij ons, heeft hij op zijn kin moeten kloppen.
Als ik er zo over nadenk, dan hebben wij aardig wat beestjes van allerlei soorten gehad. Wij hebben behoorlijk wat ruimte achter het huis om die te laten en M. vond het fijn om ernaar te kijken, als ze in de weide rondscharrelden. Daar waren konijnen, krielkippen en -hanen, fazanten, eenden, ganzen, minigeitjes, kippen en zelfs op een bepaald ogenblik een geitenbokje, dat schattig was als kleine uk, maar stonk als de pest, toen die volwassen was. Daarbij had hij de vieze gwoonte om aan tippen mijn mijn lakens te knabbel, als die op de wasdraad hingen! Daarbij kwamen dan nog onze twee honden en het paardje van onze zoon, een gitzwarte Welsh. Gelukkig hadden we deze dieren niet allemaal gelijktijdig en op hetzelfde ogenblik maar gewoonlijk waren er behoorlijk wat te voederen en in de gaten te houden. De Welsh was een fokhengst geweest en bezat een niet alledaags temperament! S. onze zoon, vond het prachtig! Ik heb meermaals aan het vester gestaan, terwijl hij op zijn paard zat en alleen maar wachtte op het ogenblik dat hij met een grote boog zou afgeworpen worden. Het paardje steigerde en hinnikte dat het een lust was en stond meer op zijn achterste poten dan op alle vier. S. vond het geweldig en zegde dan naderhand: Mama had je me gezien, ik was net Zorro! S. had blijkbaar een aangeboren gevoel voor paardrijden en ook hoe hij met dieren moest omgaan. Hij ging regelmatig rijden in het bos, dat op enkele stappen van ons huis ligt en was dan vergezeld van mijn man en dikwijls van het buurmeisje met haar paard. Als M. het dier wilde gaan voederen, moest hij hem ooit met een lange stok van zich weghouden, en eigenlijk was dat een totaal verknipte situatie, om een kind met zo'n dekhengst te laten rijden. Hij liep achter het huis in een weide, die met draad was afgemaakt. Kelly, de hengst was blijkbaar tot over zijn oren verliefd op de merrie van ons buurmeisje! Of waren het alleen maar zijn hormonen, die hem parten speelden? In elk geval stond hij voortdurend tegen de draad te klauwen met zijn voorpoten en hielp op die manier de omheining naar de vaantjes. Toen we op een zondag samen met de buren en de kinderen te paard een wandeltocht door het bos maakten, werd het Kelly zodanig te kwaad dat hij gewoon achterop de merry van het buurmeisje sprong, terwijl de kinderen allebei op hun respectievelijke paarden zaten. V. het buurmeisje begon wild te krijsen en dat was niet eens zozeer van angst maar veeleer omdat ze meende dat haar Polly nu een veulentje ging krijgen! De voorlichting had hier duidelijk haar werk al gedaan. En ze was totaal niet verrukt van de gedachte. Op een bepaald ogenblik schoot Kelly er met een vaart vandoor en met hem onze zoon. Deze was ongeloolfijk koelbloedig en liet zich zijdelings van het paard zakken. Hij had zich niet een sgekwetst of pijn gedaan en het enige wat hem interesseerde was, Kelly vangen. Dus M. en S. achter het dier aan en ze konden hem op een bepaald ogenblik kalmeren en hem vastgrijpen. M. had hem bij de teugels, gans kort bij het bit en liet hem geen kant meer opdraaien. Hij danste en wrong dat het een lust was om te zien. Mijn man had op een bepaald ogenblik het gevoel, dat zijn arm driemaal zijn normale dikte aangenomen had, door het intomen van de weerbarstige hengst. We trokken natuurlijk huiswaarts, want er was geen land te bezeilen met de driftkop. Ja, nu was wel duidelijk dat er iets moest gebeuren met Kelly. Er werd een dierenarts onder de arm genomen en die zou komen en hem kastreren, zodat hij zich een beetje normaal zou gaan gedragen in het bijzijn van vrouwelijk schoon! Op een zaterdag was het dan zover. Enkele buurmannen hielpen om de poten van het paard, dat eerst met een spuitje verdoofd was, samen te binden. Daarna werd Kelly voor eens en altijd van zijn juwelen beroofd. Zijn poten werden terug losgemaakt, en de mannen kwamen naar binnen om een borrel te drinken. We stonden aan de grote schuifpui, die een uitzicht had op de weide. We keken toe, hoe hij langzaam uit zijn verdoving ontwaakte en probeerde op zijn poten te gaan staan. Nadat hij de nodige keren terug omgekieperd was, lukte het eindelijk en wat deed mijnheer????Wankelend maar zonder verpozen liep hij naar de omheining, ging op zijn achterpoten staan en met zijn voorpoten tegen de draad klauwen. Het gevolg liet niet op zich wachten want hij viel met een zwaai tegen de vlakte. Zijn driften waren natuurlijk niet mee verdwenen en dat heeft nog enkele dagen geduurd vooraleer die afnamen!! Of zou het tussen zijn oren gezeten hebben? Twee weken na de gebeurtenis ging de bel van de voordeur. Er stond een man van middelbare leeftijd aan de deur. Hij was vergezeld van een jongere gast, die later zijn zoon bleek te zijn. Of wij soms een zwarte Welsh hadden, die als dekhengst dienst gedaan had. Ja, die hadden wij. Of ze die aub konden kopen en zij waren bereid om er een proper bedrag voor neer te tellen. We konden eventueel in ruil ook een van hun paarden krijgen! We hebben de man aan zijn verstand moeten brengen dat Kelly aan die plichten niet meer kon voldoen. Spijtig voor iedereen maar het meeste voor Kelly natuurlijk.
De exodus naar zuiderse landen is weer op gang gekomen en dat is niet eens zo onbegrijpelijk, als je ziet met welk weer we hier weer gezegend zijn. Automatisch gaan mijn gedachten dan naar vakanties in onze jongere jaren. We werkten allebei en waren door bedrijfsverloven ook verplicht om tijdens de drukste en duurste periode van het jaar op verlof te gaan. We zijn heel veel jaren met de auto naar het zuiden gereden maar hebben ook verschillende keren het vliegtuig genomen. Ik denk dat onze zoon een jaar of 5 was en we waren op verlof in Salou. Het hotel, waarvan ik de naam heb vergeten, lag buiten de stad , waar verschillende nieuwe hotels bijeen lagen. Ons onderkomen lag niet ver van het strand en als je het zwembad beu was kon je naar het strand trekken met alle attributen, die je nodig dacht te hebben. We hadden in het hotel kennis gemaakt met veschillende koppels. Een Armeniër en zijn franse vrouw, een Perziër (Iranees) Ferydun met zijn duitse vrouw Ursula, en twee kinderen, Nana en Daria, een paar uit Brussel en een paar uit Leopoldsburg. Het was een mengelmoesje van frans, duits, en nederlands dat over en weer vloog maar het gezelschap was kleurig, letterlijk en figuurlijk , en aangenaam. Elke avond zaten we samen en werden er moppen verteld en iedereen deed dat in zijn eigen taal. Van mijn man en mij werd dan verwacht dat we die omzetten in de twee andere talen. Als je dat elke avond moet doen, dan heb je behoorlijk werk geleverd, dat kan ik jullie wel vertellen! Lieve deugd is me dat een karwei!! Niettemin hadden we het erg gezellig. Overdag werd er minigolf gespeeld en heel veel gezwommen, geluierd en gezonnebaad. Als je een gans jaar uit werken gaat kun je zo'n luiervakantie erg goed gebruiken. Heel veel aandacht ging naar onze zoon, die zich als een vis in het water voelde en in die tijd zwom als een hondje, hetgeen hij zich zelf had aangeleerd. Tussen Daria, de achtjarige zoon van de duitse moeder en iranese vader klikte het erg goed en ze amuseerden zich dan ook bijzonder goed samen. Nana hun kleine dochter kikte op mijn man en zat voortdurende bij hem op de arm. Op een dag waren we met z'n allen naar het strand gegaan, zodat de kinderen ook wat zandkastelen konden bouwen. We lagen allemaal wat te soezelen en Nana was in slaap gevallen op de stranddeken. De jongens speelden een eindje verderop. Opeens kwam Ursula op ons afgelopen en wees ons op een rubberboot, die zij meegenomen hadden naar het strand. Een heel eind in zee dobberde de boot en Daria en Serge zaten er in. We wenkten dat ze terug moesten komen maar zij wenkten vrolijk terug! En de boot dreef hoe langer hoe verder de zee in! We riepen en zwaaiden, maar de kinderen hadden geen flauw benul van wat wij wilden. Ursula, ook al totaal in paniek, vroeg mijn man om hen achterna te zwemmen en hen terug te halen. M. kan wel redelijk zwemmen maar niet om die afstand af te leggen en dan tegen de stroom in de boot met twee kinderen naar land te trekken. Ursula, een zeer goede zwemster, was die morgen zelf afgedreven op een luchtmatras en had met de grootste moeite terug aan land kunnen komen. Ze had toen zoveel krachten verspeeld, dat ze het nu niet meer aandurfden. Ferydun, haar man en ik, konden ons boven water houden en daarmee was alles gezegd. Dus van een reddingspoging van onze kant was totaal geen sprake. We raakten vreselijk in paniek en riepen en schreeuwden. Ik zal nooit meer dat gevoel van machteloze angst vergeten, dat toen door me heen vloeide. Het stroomde van mijn kruin naar mijn tenen en liet een koud en dodelijk gevoel achter. De boot werd hoe langer hoe kleiner en de kinderen leken ver-weg-stippen. Er hadden zich reeds mensen rondom ons verzameld en iedereen probeerde raad te geven maar om de kinderen en de boot zwemmend terug te halen, daar hoefden we zelfs niet aan te denken, want dat was gewoon onmogelijk. De angst en vertwijfeling snoerde me de keel dicht en je bent niet eens in staat om te wenen, want alles binnenin je is geblokkeerd en verstard. Opeens zagen we ver weg een plezierboot met mensen aan boord . Hij naderde snel en had de kinderen opgemerkt. We konden niet echt zien wat er zich allemaal afspeelde, daarvoor was alles te ver weg, maar na een tijdje zette hij koers naar het strand en bracht de twee jongens en de rubberboot naar ons terug. Veel kan ik daar niet over vertellen, want ik denk dat we allemaal in shock waren. De jongens waren zich niet eens bewust geweest van het gevaar, waarin ze verkeerd hadden. Want ze hadden allemaal schatten gezien in het water en ze vonden het een geweldig avontuur dat ze opgepikt waren door de plezierboot. Onze zoon had van een dame aan boord een prachtige bal gekregen, en dat wist hij jaren nadien nog te vertellen. Ze begrepen overigens niets van de alteratiedie ze veroorzaakt hadden, want zij waren lijk echte piraten met hun boot de zee opgegaan! Het hoeft waarschijnlijk geen betoog, dat die rubberboot niet meer meeging naar het strand en onze twee avonturiers behoorlijk de les gelezen kregen en nauwgezet in het oog gehouden werden voor de rest van de vakantie. Een vakantie, die zonder meer in een drama had kunnen eindigen.
Je neuriet zachtjes terwijl ik stil luister het kristal van je stem zo puur en zo zuiver zo glanzend en jong lijkt leven dat net begon.
Je hoort me niet eens en ziet me ook niet zo totaal en verwonderd diep ondergedompeld je bent creatief met zoveel talent en ik kijk slechts toe en bewonder.
Dat de natuur zich niet aan de regels houdt, tenminste niet aan die, die de mens opmaakt, is de laatste tijd wel heel erg duidelijk . Koud en nat als het droog en warm zou moeten zijn, en omgekeerd. Op de ene plaats in Europa vallen mensen dood van de hitte en weer elders verdrinken er andere, of verliezen have en goed door de overlast aan regenwater. Heel dat natuurgeweld fascineert me maar beangstigt me ook bij tijd en wijle.
Het zal een jaar of vijftien geleden zijn. We waren met de wagen naar Zuid-Tirol gereden en hadden daar een onderkomen gevonden in een heerlijk klein pension. Je arriveerde er via een klein weggetje dat van de "hoofdweg" afboog en dan reed je over een bruggetje. Zo reed je rechtstreeks het erf van het pension op. Dat werd gerund door een vrij jong paar, waarvan de man ook begeleide bergwandelingen verzorgde. Het verblijf was idyllisch en aangenaam en de verzorging uitstekend. De bazin stond aan het fornuis en trakteerde ons op lekkere maaltijden en zelfgebakken koeken, die het hele huis deden geuren. Ik begin te watertanden als ik de woorden neerschrijf. Het weer was niet denderend en werd elke dag een beetje slechter. Ik had mijn tennisspullen meegebracht maar van tennissen was geen sprake. Het regende voortdurend en het ene onweder volgde op het andere. Als ik op een zomervakantie vertrekt, sleur ik niet ook nog eens hopen warme kleren mee en ik was dus maar al te blij dat ik mijn training , tennissokken en tennisschoenen aan kon doen om niet te verkleumen van de kou. Van ellende was ik het nabij gelegen dorp ingereden en had in een winkel breigaren en -naalden gekocht en in een andere een boekje met modellen en ik heb de vakantie doorgebracht met breien!!! Op een morgen stonden wij op en gingen naar buiten om de toestand eens op te nemen. Het was ongelooflijk! Het vredige beekje onder het brugje was veranderd in een kolkende massa! Ganse boomstammen kwamen naar beneden gedonderd. Later bleek dat de rand van de weg in stukken was weggespoeld en zeer gevaarlijk werd voor auto's. We waren de weg een eind omhoog gereden maar moesten uit veiligheidsoverwegingen terugkeren. Niet zo ver verwijderd was een ganse camping weggespoeld, zo bleek later. Auto's en caravan's, tenten enz alles was kapot of had zware schade opgelopen. Het idyllische plekje was veranderd in een plaats van onheil en verdriet. En opeens voel je dan hoe nietig en machteloos een mens is, als hij zich moet meten met natuurgeweld.
Ik vind het heerlijk om op verlof te gaan wat niet wegneemt dat ik ook altijd weer heel graag thuiskom. Wij zijn reeds een jaar of vijf met een groep kennissen in het voorjaar naar Salou gegaan en de mannen namen allemaal de koersfiets mee. Elke morgen na het ontbijt stonden ze om 09u00 gereed in groot ornaat en werden de dagelijkse kilometers aangevat. Het gebied is er vrij bergachtig en het is dus geen trip voor doetjes. De mannen zijn echter nogal wat gewend en dat leverde dus helemaal geen problemen op.Tegen 13u00 waren ze dan terug in het hotel, namen een douche en dan gingen wij samen eten. Dit jaar zouden we maar met enkelen op verlof vertrekken en het werd juni in plaats van mei. Een vriend, die sinds enkele jaren terug single is, zou ons vergezellen met koersfiets uiteraard en hij zou samen met M. mijn man dan de dagelijkse ritjes afmalen. We wilden eens iets anders, dus werd er gekozen voor Lloret de Mar, waar wij zelf reeds enkele malen geweest waren, en onze vriend had daar nog al een fietsvakantie doorgebracht. Wij kozen een hotel, op 150 meter van de zee, volpension en maar halfpension betalen, gratis wijn en water aan tafel en wat het belangrijkste was: in de periode dat wij er waren werd er geen singletoeslag gerekend en dat was voor onze vriend de reden, waarom hij vooral graag naar dit hotel wilde. Voor ons geen probleem, dus werd er geboekt. Wij zouden vertrekken op 03 juni. Eind maart werd onze vriend echter aan een gecompliceerde hernia geopereerd. Het gevolg laat zich raden natuurlijk. Geen vakantie, want die lange reis kon niet voor een rug die nog in de herstelperiode was! Nu ja, dan gaan we maar met ons tweetjes zegden M. en ik tot elkaar. Uiteindelijk waren we met z'n vieren, want een ander stel, waarvan de man ook veel fietste en die ook al mee waren geweest naar Salou, wilden graag meegaan. Voor ons niet gelaten, dus waren we met z'n vieren bij het vertrek. Het hotel kon de vergelijking met de hotels in Salou niet doorstaan, maar het zag er goed uit, de kamers waren goed en proper, het eten was fatsoenlijk en de gebruikersprijzen waren meer dan redelijk. Voor een kop koffie betaal ik hier in ons dorp meer dan daar in het hotel en die "cafe con leche" is stukken lekkerder! Het probleem was echter: in de voormiddag was er geen straaltje zon aan het zwembad of ergens anders waar gezond kon worden. Op het heetste van de dag, de namiddag, volle zon maar niet uit te houden van de hitte, omdat er geen zuchtje wind aan je kon, door al de hoogbouw rondom. En wat ik op al die jaren nog ooit heb meegemaakt: in het hele hotel was er geen enkele parasol, niet gratis en niet te huur. Dus kon je alleen maar even een kwartiertje in de zon en dan maar ergens terugtrekken onder een overkapping , waar biljart en ping-pongspel stonden, ofwel verdwijnen naar je kamer. Het ergste echter waren de nachten. Het hotel lag inderdaad maar 150 meter van de zee, maar men vergat erbij te vermelden, dat het op de boulevard lag waar heel veel discotheken en dancings gelegen waren. Het was elke nacht to minstens 06u00 in de morgen lawaai, geschreeuw, gebrul, gelal, dat je zelfs door de schuifpui te sluiten, niet buiten kon houden. Als we s' avonds van onze avondwandeling langs de zee terug naar het hotel wandelden, kon ik mijn ogen niet geloven. Er waren groepen van jongeren (kinderen!) bij van 13-14 jaar. Als je de gezichten bekeek en het geroep en getier aanhoorde, vroeg je je af wat ze gedronken, geslikt en gespoten hadden. En dan moest de nacht nog beginnen. De politie was elke nacht massaal en nadrukkelijk aanwezig en daardoor werd er nauwelijks gevochten. Voor ons hotel stonden soms 6 wagens met politieagenten. Als de feestvierders dan rond een uur of vijf-half zes uit de discotheken gezet werden, trokken ze brullend en lallend over de straten en ganse groepen lagen op de trappen voor de hotels of op het strand waar er volop aan seks werd gedaan en waar je hier en daar een meisje naar haar slipje zag zoeken, vooraleer ze verdween. Ik heb zelf een kleindochter van 9 jaar, bijna 10 en als ik me voorstel dat zij daar tussen loopt, keert mijn maag zich om en ga ik gubbelen. Elke morgen, rond een uur om half zeven, zeven uur worden de straten met veel water en onder hoge druk zuiver gespoten , daarna komt er ook nog een keerauto en daarna een stofzuiger om de resten op te zuigen. (o.a. plastieken flesjes en ander soortgelijk gerei.) En 's morgens vroeg zag alles en zuiver en netjes uit. Als je pech had, lagen er in de kamer langs of boven je van die jongeren, die dan verder gingen met vieren, als ze naar hun kamer verdwenen. Dit hebben we één nacht (morgen) meegemaakt. Conclusie: ik stel me van vakantie heel wat anders voor en Lloret is best mooi, maar ik hoef het nooooooooooit meer te zien.
Ja zo'n stokje hebben er al velen doorgekregen en Pazke heeft mij er ditmaal mee bedacht. Ben een beetje laat met mijn reactie, maar was op verlof en kreeg het bericht te laat onder ogen. Nu zal ik me dan maar van mijn opdracht kwijten, maar het is echt iet zo simpel als het klinkt.
Wat zou ik echt nog willen vooraleer ik voorgoed de ogen sluit? Dat is het een en ander hoor en waarschijnlijk voor een groot deel niet haalbaar of te verwezenlijken, maar ik waag een poging. Grinniken mogen jullie allemaal maar niet te hard hé!
-Alle dingen, die in mij borrelen in goede banen leiden en een boek(je) schrijven. -Ooit met ons koor een overweldigende avond brengen, waarvan de mensen totaal ontroerd geraken en vooral steeds muziek kunnen blijven maken. -Een reis maken door Zuid-Amerika en speciaal door Brazilië en eindelijk mijn jarenlange penvriend in levende lijve ontmoeten. -Nog meemaken dat mijn kleinkinderen afstuderen, even- tueel trouwen en kinderen krijgen. -Dat ik nooit hoef mee te maken dat ik mijn kinderen of kleinkinderen verlies. -En als ik dan al oud mag worden, redelijk gezond blijven naar lichaam en vooral naar geest.
De goede fee die hiervoor moet zorgen, zal haar handen meer dan vol hebben, denk ik, maar het zijn dan ook maar wensen, en de meeste wensen blijven, zoals geweten, onvervuld. Daarom zijn het wensen.
Ik geef dit stokje door aan Hartendame 2 Floreanne Zonneke.
In de gangen tussen de verschillende hotels stonden er regelmatig kraampjes, waar allerlei soeveniers te koop werden aangeboden. Er was ontzettend veel houtsnijwerk bij en voor een appel en een ei kon men mooie handgesneden beeldjes kopen.Wat ik erg apart vond, was een kistje, waarin je allerlei zaken kon opbergen (zoals dokumenten, of juwelen, of eender wat, dat helemaal kunstig bewerkt was en dat een geheime vergrendeling had, zodat men het niet zomaar kon openen. Ik heb zo'n kleinood gekocht en heb het nog steeds in mijn bezit. Ons zoontje vond het geweldig, een kist met een geheime sluiting. Het bracht zijn fantasie helemaal op hol. Ook haakwerk en kunstbreiwerk, waaronder tafellakens, kocht je er voor een prikje. Aan een van de kraampjes stond een oud vrouwtje. Tenminste in mijn ogen was ze oud, maar misschien niet in jaren.Ze was klein en tenger en helemaal in het zwart gekleed. Wij hadden aan haar kraampje staan kijken en plots sprak ze me aan. Ik verstond natuurlijk geen jota maar met gebaren gaf ze me te verstaan dat ze graag mijn ringen wilde hebben en ik mocht kiezen wat ik maar wilde uit haar kraam. Natuurlijk had ik daar geen oren naar. Ze kon die juwelen echt niet betalen met haar koopwaar en vooral, ik wilde mijn ringen niet kwijt omdat ze dierbare geschenken waren. Dit fenomeen maakten we nog verschillende keren mee. Vrouwen, die met hun handwerken op de muurtjes langs de weg zaten, vlak langs het strand, wilden hun handwerk ruilen voor nylon kousen, nylon slipjes etc , etc. De badmeester van het hotel, Tony, maakte regelmatig een praatje met mijn man M. Hij sprak dan wel roemeens, maar daar deze taal veel gelijkenis vertoont met het italiaans, kon M. zich met hem onderhouden door gebruik te maken van italiaans en frans. M. was op een bepaald ogenblik gekleed in een zwarte broek, zwart tricot hemd en een riem met mooie gesp. Tony was totaal verliefd op de outfit en heeft hem de oren van het hoofd gezaagd om hem die te verkopen. Het waren favoriete kleren van M. (en voor mij!) en die verkoop je zomaar niet. Bovendien was Tony zo tenger en een stuk kleiner dan mijn man, dat die kleren hem absoluut niet zouden passen. Dit zijn werkelijk dingen, die me bijgebleven zijn. Ook de gewoonte om op het strand rond te lopen, helemaal ingesmeerd met zwarte modder, die heilzaam heette te zijn, was een meer dan komisch zicht! De zakjes modder kon je blijkbaar kopen. Schouders, nek, rug, of been werden ermee ingesmeerd en door de zon was dat zo opgedroogd. En dan maar met modder besmeurd rondlopen en hopen dat het ook heil brengt! M. ging elke namiddag zijn middagdutje doen, als hij op vakantie was. Zelf dacht ik er niet aan om tijdens de dag op mijn kamer in bed te kruipen. Ik ging tegenover het hotel op het strand liggen en rustte daar wat, speelde met onze zoon of volgde het doen en laten van de badgasten. Op een bepaald ogneblik lag ik op mijn buik met mijn hoofd op mijn armen en was blijkbaar een beetje aan het soezelen. Plots voelde ik hoe vingers over mijn ruggegraat liepen naar mijn hals toe. Dit was een van de gewoontes van mijn man als hij uit zijn dutje terugkeerde en mij op het strand aantrof. Ik keek niet op en liet hem rustig zijn gang gaan. Plots hoorde ik een vreemde mannenstem iets zeggen en daarna in gebroken engels: I love you. Dit was dus zeker niet mijn man! Met en ruk schoot ik rechtop en daar zat een wildvreemde Roemeen liefdesverklaringen af te leggen. Ik kon hem met geen mogelijkheid meer van me afschudden of diets maken dat ik hiervan niet gediend was! Door het feit dat ik mooi rustig bleef liggen toen zijn vingers over mijn rug wandelden, besloot hij dat ik "het" en "hem" prettig vond! De hulp van Tony, die in de gaten kreeg, wat zich daar afspeelde, was toen meer dan welkom. Hij kwam naar me toe, beet de man enkele zinnen toe, waarop die met hangende pootjes afdroop. Ik vertelde mijn man naderhand , wat er gebeurd was, in de hoop dat hij dan niet elke middag zijn dutje zou gaan doen. Zijn droge repliek was: Zie je wel dat jij je wel uit de slag trekt!
Het moet toch wel een 35 jaar geleden zijn, en toch zijn de zonnige kusten van Roemenië niet uit mijn herinnering verdwenen. Het was Augustus en samen met mijn man M.en zoon S. waren we er op vakantie. We logeerden in een hotel dat door brugjes, hoog boven de grond was verbonden met twee andere hotels. Ik herinner me de namen niet meer van de hotels of de plaats waar ze gelegen waren, wel nog de sfeer. Het land werd bestuurd door Ceauscescu, en iemand vertelde ons dat hij in de buurt zijn buitenverblijf had. Daar kon je echter met geen mogelijkheid in de buurt komen, door de extreme beveiliging. Zelfs bij de landing op het vliegveld, moesten vrouwen en mannen apart in een soort "pashokjes" om gefouilleerd te worden. Ik had een vrouwelijke agente, die die taak vervulde. Ze ledigde mijn tas en nam het pakje sigaretten eruit. Dat was een boxke en ik had de gewoonte, om mijn aansteker erin te steken zodra er enkele sigaretten uit waren. Toen ze de aansteker zitten zag, begon ze wantrouwig in een radde taal, waarvan ik een jota begreep, op mij in te praten. Ze verstonden geen engels, geen duits, geen frans en wat moet je dan? Ik heb de aansteker uit de verpakking genomen en gewoon aangestoken. Ze deinsde als het ware achteruit. Misschien heeft ze wel gedacht dat ik een aanslag wilde plegen. Toen er verder niets gebeurde, vond ze het O.K. dat ik alles terug in mijn tas liet verdwijnen. Het hotel was goed en dat was ook het eten. We werden bediend door jonge mensen, waarvan de meesten, zo vernamen we later, studenten waren. Het gebeurde regelmatig dat onze tafel helemaal versierd was met bloemblaadjes. De eetzaal had verschillende niveau's en ons tafeltje stond net bij zo'n niveauverschil en ernaast stond een kastje, met enkele laden in. Hierin werden tot mijn grote verbazing de vuile bestekken gedaan, die van de tafels afgeruimd werden. Waarschijnlijk werden laden en bestekken samen afgewassen! Door het feit dat we direct naast dat kastje zaten, merkten we ook, dat de jonge mensen de fooien, die ze van de gasten kregen, bij de bestekken in de laden deden. Ik snapte er niets van! Dat geld werd vettig en vies! Waarom deden ze dat in godsnaam? De oplossing van het raadsel liet niet lang op zich wachten. Om de paar dagen kwam er een man door het restaurant gelopen, geflankeerd door enkele van de bedienden uit het hotel. Hij zag eruit als een zwijn en dat was hij blijkbaar ook. Groot, rond, dik, met een vuurrood hoofd en rosse haren marcheerde hij door de eetzaal in zijn roze-beige kostuum en de kelners en kelnerinnen schoten als schichtige konijntjes van links naar rechts. CONTROLE!!! Er werd gesnauwd en afgeblaft en dat de gasten hiervan getuigen waren, deerde hem blijkbaar niet. Later vertelde een van de slachtoffers ons, dat ze werden gefouilleerd op fooien en toen werd meteen duidelijk waarom die verdwenen in de besteklade. Nu en dan vroegen ze aan een gast, waarin ze vertrouwen stelden, om van dat geld, dollars, iets te kopen in de dollarshop, waartoe zij geen toegang hadden, en die bestemd waren voor de gasten. Ze waren gek op kauwgom en blijkbaar begrepen ze niet dat, alleen al het feit dat ze daarop kauwden, hen verraadde! (Wordt vervolgd.)
Het is me nogal een tijd: tweeenveertig jaar! Niet mijn ouderdom hoor! Was het maar waar, maar gisteren en vandaag zijn we 42 jaar getrouwd. Het is zo'n onwezenlijk getal, want het lijkt allemaal zo kort geleden en toch is er in al die jaren aardig wat gebeurd aan vrolijke, plezante en triestige belevenissen. De herinnering is zo klaar als een film. Onze huwelijksmis moest een uur uitgesteld worden omdat er eerst een begrafenis was! Nu ja, huwelijksmissen kun je plannen, maar wanneer en hoe je sterft, is normaal gesproken niet te voorzien. De mis was dus om 11u30 en gegeten had ik vooraf ook al niet: geen tijd en geen honger van de zenuwen natuurlijk. Het gevolg laat zich raden. Ik had sowieso de erbarmelijke gewoonte om gemakkelijk onwel te worden in de kerk, en dat gebeurde dus nu weer. Maar op je eigen huwelijk kun je moeilijk naar buiten wandelen om frisse lucht te happen hé. Ik denk dat dat door niemand zou op prijs gesteld zijn! Ik hield me dus stoer en bleef stijf rechtop staan, met een gezicht dat naderhand op de zwart-wit foto's nog witter dan mijn witte bruidskleed was. Ik heb op een bepaald moment met een hand achter mij gereikt en iemand, die waarschijnlijk al in de gaten had, dat het niet helemaal pluis was met mij, kwam snel en zette een stoel achter me neer, waarop ik me dankbaar heb laten zakken, waarna ik gans langzaam weer bij mijn positieven kwam. Nadat de huwelijksplechtigheid voorbij was, de nodige handtekeningen gezet waren en wij aan de uitgang van de kerk stonden, terwille van de fotografe, was de sfeer een heel stuk meer ontspannen. Dat is dan ook heel duidelijk te merken op de foto's van voor en na de huwelijksmis. De receptie had plaats in een gelgenheid vlakbij de kerk, waarheen de familie en kennissen ons dan ook vergezelden. Aan beide zijden van de kerkpoort stonden zwaar ijzeren leuningen, die duidelijk op de foto's te zien zijn. Tijdens de receptie is uit het fronton boven de kerkpoort een stuk arduin van 1 ton naar beneden gedonderd en heeft een van de stanketsels volledig verpletterd. Gelukkig was er niemand meer in de buurt! Ik wil niet beweren, dat mijn huwelijk een wereldschokkende gebeurtenis was, maar een beetje vreemd is dit toch wel hé!
Baloe is niet meer. Aan alles komt een einde, aan een mensenleven maar ook aan het leven van onze huisdieren. Baloe: die lieve , letterlijk en figuurlijk, zachte beer van een hond met die grappige bruine hommeltjes boven zijn ogen, die op en af dansten als zij je vragend aankeek. Toen onze zoon besloot zich een hond aan te schaffen, viel hij op dat prachtige ras: Bernersenne. Er werd vlijtig gezocht naar een betrouwbare fokker en die werd dan ook gevonden, maar echt niet bij de deur: in Papendrecht, Noord-Nederland. Daar werden er jonge hondjes verwacht en zelf moesten ze gaan kennismaken met de fokkers. Dat koppel wilde alle kopers persoonlijk leren kennen, zodat zij hun honden niet verkochten aan mensen, waarbij ze geen goed gevoel hadden. Ik dacht dat S. mijn zoon en onze schoondochter een keer of vijf op en neer gereden zijn, vooraleer zij eindelijk dat wollebolleke mee naar huis kregen. Toen de pups geboren waren, zijn ze natuurlijk gaan kiezen en nadien en paar maal op bezoek om te zien hoe het dier zich ontwikkelde en of alles O.K. was. Eindelijk mocht zij mee naar huis en zo iets schattigs kan een mens zich niet voorstellen. Klein en wollig met zwarte golvende haren een witte slabbetje dat doorliep tot halverwege haar buik en boven de ogen twee roestbruine halve maantjes, hommeltjes genoemd, die op en neer dansten als ze je aankeek, of als je tegen haar praatte. De pootjes waren al vrij stevig voor zo'n kleine hond, maar dat duidde erop dat het een groot exemplaar zou worden. Als we met de puppie wandelen gingen, stopte zowat iedere voorbijganger en wilde haar aaien. Ze zwaaide met haar staart zichzelf haast van de stevige poten! Het grappige was, dat ze zo grote passen zette zodat haar achterwerk helemaal heen en weer draaide. Ik moet nu nog glimlachen als ik dat beeld voor ogen heb. Wij leerden haar om niet tegen de mensen op te springen bij een begroeting, want als ze volwassen zou zijn, zou ze je finaal omver springen. Wat deed ze dan? Ze kwam naar je toe, tussen je benen staan en dan moest je haar tegen de flanken kloppen en dan was het goed. Ze blafte nooit! En met nooit bedoel ik ook nooit. Mijn zoon heeft haar aangeleerd, om éénmaal luid: WOEF te zeggen als ze bij ons voor de deur stonden. Dat zei hij: Baloe doe eens luid en dan zegde Baloe aan de voordeur WOEF! Af en toe ging ze naast mijn zoon op haar achterwerk zitten, legde haar voorpoten op zijn voorarm en haar prachtige kop op zijn schouder. Als ik dat zag moest ik steeds lachen en ik heb meermaals gezegd: Dat is toch geen hond! Die gedragen zich zo toch niet! Ik vroeg dan: Baloe gaat het een beetje? Ze draaide haar kop dan zijdelings naar me toe en bekeek me met een blik van: Wat begrijp jij daar nu al helemaal van! Ze is 14 jaar geworden en was de vierde oudste in haar soort in Nederland. De laatste twee jaar werd ze gekweld door allerlei kwaaltjes, en de bezoeken aan de dierenarts namen alsmaar toe en de pillen, zalfjes en druppeltjes konden op de duur niet meer baten. Toen de dienarts dan ook zegde dat de ontsteking, die ze alweer een klein jaar op haar ogen had, niet meer te genezen was en haar blijkbaar veel pijn deed, was de maat vol en hebben ze besloten haar te laten inslapen, want een operatie had totaal geen zin. Wat was dat een vreselijke verdrietige ervaring voor mijn kleindochter en kleinzoon. De eerste heeft vreselijk gehuild en de kleinzoon werd héél zenuwachtig en druk . Baloe is hier begraven en er ligt een arduinen steen op zijn graf met een plaatje door opi gemaakt: Baloe 1994-2007.
Daar ik vrijdagnamiddag niet in de mogelijkheid was om als oppas te fungeren voor mijn kleinzoon van zes, ging die vanaf 12u15 mee naar huis met een vriendinnetje, dat al eens een oogje op hem gehad had, en omgekeerd. Zij verjaarde en er kwamen wat familieleden op bezoek en de mama van Veerle, het vriendinnetje, noemde Michiel de "special guest". Veerle was geweldig in haar nopjes en het feest ging zijn gang. Op een bepaald ogenblik kwam ze naar Michiel toe, nam hem bij zijn schouders en zegde: Michiel, jij blijft hier nu even staan en je roert je niet van je plaats. Ik moet even met mama en papa spreken. Michiel kan héél volgzaam zijn, als hij dat wil, en hij bleef waar hij was. Veerle nam haar mama en papa allebei bij de hand en trok met hen naar de keuken. Daar stond ze, legde haar handjes gevouwen op haar borst en zegde: mama, papa, ik ben toch ZOOOOOOO verliefd! Mama en papa bekeken elkaar en dan hun dochter(tje) en mama vroeg: Hoe komt dat dan zo? Ze antwoordde: ik heb hem nog eens goed bekeken en ik vind hem zo geweldig, en nu ben ik hélemaal verliefd.
Zes jaar en zoveel diepe emoties, dat ze het nodig vond om er mama en papa deelgenoot van te maken.
Toen ik het verhaal hoorde, flitsten mijn gedachten terug naar mijn vriendje uit de kleuterklas, voor wie ik de non tegen de schenen gestampt heb.
Ik kijk naar buiten en zie de zwiepende takken van de bomen en struiken, begeleid door hevige regenvlagen. Ik kan maar aan één ding meer denken: naar de zon vliegen en die nattigheid hier vergeten. Jaren terug, het eiland Hvar aan de kust van Yougoslavië. We logeerden in een hotel, dat alleen van het strand gescheiden was door een weg. Af en toe reed er een inwoner met kar en paard voorbij en nu en dan een auto van vakantiegangers, die een beetje verderop langs de kust in een buitenhuisje verbleven. Het was er zo idyllisch rustig, dat het nu als een droom lijkt. Toch staan de beelden mij nog haarscherp voor de geest. Het hotel had een centraal gedeelte, waar de maaltijden genuttigd werden en de overnachtingen vonden plaats in kleine huisjes, twee aan twee gebouwd. Houten trappen, verlicht door paddestoellichten voerden er naar toe en de verschillende groepen huisjes hadden per groep een naam van de dierenriem: capricorno, pisces, taurus, .... Het centrale gedeelte was gebouwd tegen een grillige rotswand, die als achterzijde van de inkomhal fungeerde en waartegen hoog boven de hoofden van het personeel een wilde roos bloeide. Hoe die daar terecht was gekomen, weet ik niet en verwondert me nu, maar toen vond ik het vanzelfsprekend, dat die daar was. Elke dag liepen we de weg over naar het strand en het onwaarschijnlijk blauwe en zuivere water van de zee. Op een dag was ik samen met ons zoontje, die zowat 5 jaar moet geweest zijn, op het strand. We observeerden enkele vrouwen in het water, die ginnegapten en duidelijk genoten. Plots slaakte één van hen een hoog gilletje. Ze stond voorovergebogen met haar handen op een rots in het water en riep: Kuck mal wie frech die sind! Haar vriendin kwam naderbij en ook wij wilden wel eens zien, wie er "so frech" was. Het waren enkele kleine goudkleurige visjes, zoals onze goudvissen, die aan haar vingers kwamen "snuffelen", als je dat woord dan al kan gebruiken in deze contect! Hun bekje ging open en dicht, en ze hadden absoluut geen schrik. Iemand haalde een oranje zeester uit het water en gaf ze aan onze zoon. Ik kende wel de grijs-blauwe soorten, maar een oranje had ik nog nooit gezien. Mijn man,M., had diezelfde morgen een lange wandeling gemaakt, omhoog tussen de bomen en rotsen en kwam voorbij een man, die een huis aan het bouwen was. In zijn eentje, werkte hij daar, in zijn eigen rustige tempo. M. stopte en begon een praatje met de man. De meesten onder hen spraken wel duits, maar moesten van Duitsers in het algemeen niet veel hebben, en dat had met de voorbije oorlog te maken. Maar zodra hij hoorde dat hij tegenover een Belg stond, werd hij gemoedelijk een spraakzaam en nodigde M. uit om naast hem te komen zitten onder een boom en bood hem brood, kaas en wijn aan. Dat liet zich M. geen tweemaal vragen en zo verbracht hij enkele gezellige uren met zijn nieuwe bekende, en van wandelen kwam helemaal niets meer in huis. De man vertelde, dat hij een vakantiehuis aan het bouwen was en dat wilde hij verhuren aan de toeristen. Hij heeft zelfs zijn adres aan M. meegegeven, maar dat is in de jaren die volgden, verloren gegaan. Op één van de zonnige namiddagen, vertrokken we met een boot naar een verder gelegen strand en aansluitend was er een vis-picknick. Na wat zwemmen en zonnen, belandden we bij een afgelegen huisje met een grote verwilderde tuin. In de tuin, tussen de bloemen en wilde planten waren planken op schragen gelegd en deden dienst als lange tafels. Enkele inwoners waren nog bezig met het vangen van grote vissen, die daar blijkbaar in overvloed aanwezig waren. Buiten was een grote BBQ gemaakt en de vissen werden op het houtvuur geroosterd en gegaard. Vis, koteletten en rode wijn. Ik herinner me niet dat er brood bij was. Daar zaten we allemaal aan de lange tafels, warm en rozig in de zon en er werden allerlei talen gesproken, behalve Nederlands. Plots hoorde ik de eigenaardige roep van een dier. Ik keek naar waar het geluid vandaan kwam, en zag een vrouwtje tegen de berg omhoog gaan en achter zich aan sleepte ze een ezel mee, die er duidelijk niet veel zin in had, en dat met veel misbaar te kennen gaf. Dat was de eerste maal in mijn leven, dat ik een ezel hoorde balken en het had helemaal niets weg van ia, ia!!!!! Het eten in de zonovergoten tuin was heerlijk en de wijn vloeide rijkelijk. Ineens slaakte de dame tegenover mij een verrukte kreet. Iedereen keek op en opgewonden liet ze zien, wat ze in haar vis gevonden had: een piepklein pareltje. Hoe die daar gekomen was, hebben wij ons op dat moment niet afgevraagd, maar iedereen wilde het kleinnood zien. Maar door de zon, de hitte en de wijn, waren sommigen niet meer zo vast te been en plots viel de kleine parel en rolde van de tafel. Iedereen dook naar beneden. En daar zaten we allemaal op onze knieën te zoeken naar de uitermate kleine ding in een verwilderde tuin vol bloemen en planten! Dit was erger dan een naald in een hooiberg, en het kleinnood is dan ook niet meer gevonden, tot groot verdriet van de dame in kwestie. Na de uitgebreide maaltijd, keerden we per boot terug naar ons hotel, om te bekomen van de zon, de zeelucht en de wijn.
Ik ben boos, boos en verdrietig, en ik weet niet welk van de twee gevoelens de bovenhand heeft. Het is 1 Mei en met verschillende koppels van de familie zijn ze fietsen. Vertrek om 11u00 in de voormiddag en met regelmatige tussenstops, wordt er de hele dag gefietst. Normaal ben ik steeds van de partij, maar ofschoon ik in eerste instantie gezegd heb dat ik zou meerijden, ben ik op mijn besluit teruggekomen. Ik weet met zekerheid dat ik het niet haal en ik heb geen zin om na 5 kilometer in mijn eentje rechtsomkeer te moeten maken, en alsnog naar huis te gaan. Het begon eigenlijk zowat twee jaren geleden, ook tijdens een fietstocht. Ik ben vrij sportief en tennis het hele jaar door. Daarom kan ik dus zeggen, dat ik een vrij goede conditie heb. Als er dus een fietstocht op het programma stond, was dat voor mij geen enkel probleem. Op die bewuste dag, ging het niet echt goed. Ik wist niet waaraan het lag maar ik kwam adem tekort en ik had een gevoel in de borststreek, alsof ik net boven mijn kunnen bezig was. In eerste instantie durfde ik niets te zeggen, maar ik hield dat dus niet vol. De druk ging over in pijn en ik moest vertragen. Mijn man, die naast me reed, keek me vragend aan. Ik haalde mijn schouders op en zegde: ik heb toaal geen conditie, ik kan geowon niet volgen! Wat is dat voor flauwe praat, antwoordde hij, als hier iemand van de groep conditie moet hebben, ben jij dat wel! Niet dus. Ik heb verschillende keren moeten vragen om langzamer te rijden en doordat er regelmatig gestopt werd, haalde ik de eindmeet. Ik heb daar verder niet veel aandacht aan besteed, totdat er zich langzaam maar zeker dezelfde ongemakken voordeden tijdens de tennismatchen. Ik had echter een flinke bronchitis gehad, en moest nog nahoesten en zocht daarin de verklaring voor mijn korte en pijnlijke ademhaling. Op aandringen van enkele tennisvriendinnen, die het onderwerp astma aansneden, ben ik maar naar de huisarts gegaan, die mij op haar beurt doorverwees naar een longspecialiste. Na allerlei testen en proeven viel het verdict: inspanningsastma. Of ik nog kon tennissen, vroeg ik haar onmiddellijk. Ja natuurlijk, op voorwaarde, dat ik een puffer gebruikte voor het begin van de match of inspanning. Er werd mij Ventolin voorgeschreven en hiermee zouden alle problemen zijn opgelost. Voor elke match gebruikte ik braaf mijn puffer en zodra ik op het plein stond en tien minueten aan het spelen was, kreeg ik een aanval van druk in de borststreek, die overgaat in snerpende pijn, waardoor ik genoodzaakt ben van te stoppen en te rusten. Bij het rusten gaat de pijn over. Ik dacht dat ik verkeerd inhaleerde. Eén van mijn broers, die ook in de medische wereld werkzaam is, was er niets gerust in en drong aan om een inspanningstest voor mijn hart aan te vragen. Zo gezegd, zo gevraagd. Naar het ziekenhuis waar de professor mij onderzocht en op de story van de inspanningsastma laconiek antwoordde: Daar is geen sprake van, daar heeft men er behoorlijk langs geslagen. Had ik maar goed mijn puffer gebruiken, die natuurlijk niet hielp!! Na de inspanningstest op de fiets, wilde hij mij terugzien voor een verder onderzoek van de kransslagader en het hart. Twee dagen later ging ik binnen in het ziekenhuis voor een catheterisatie. De uitslag was goed: niets fout met mijn hart en mijn kransslagader. Bij mijn vraag aan de professor, wat dan toch wel de oorzaak van die snerpende pijn in de borststreek kon zijn, gaf hij mij voorzichtig als antwoord: In de borstkas zitten héél veel spieren en ik denk dat die allemaal verkrampen als jij een inspanning doet. Ik werd ontslagen uit het ziekenhuis en het rapport van de professor zou naar mijn huisarts gestuurd worden. Ik hoop en verwacht dat hij daarin aanbevelingen zal doen, voor eventuele verdere onderzoeken. Ik wacht echter nog steeds op dat rapport en dat sinds meer dan zes weken. Mijn huisarts heeft nog steeds niets ontvangen en zelfs na telefoontjes met het ziekenhuis krijg ik geen uitsluitsel. Ik kan reeds maanden niet tennissen, niet fietsen, niet eens een flinke wandeling doen, want dan moet ik stoppen om de pijn te laten zakken. Is het zoveel gevraagd , dat een arts rekening houdt met de toestand en de gevoelens van zijn patiënt. Ik wil weten waar ik aan toe ben! Wat is de oorzaak, want die moet er zijn! Wat mag en kan ik nog en welke medicatie kan ik eventueel nemen? Niets van dat alles weet ik. En daarom wordt ik elke dag wat bozer en verdrietiger. En dat helpt zeker niet!
Een hoop hout, mooi gestapeld onder een dak en ik zit in een tuinstoel met hoge rug, stil te genieten. De houtstapel beschermt me tegen de windvlagen, die af en toe komen opzetten en proberen afbreuk te doen doen aan de heerlijke zonnewarmte.Wat is dit héérlijk! Een héél dikke bij zwermt om mijn hoofd met luid gebrom maar kan mij niet verleiden om mij te verplaatsen. Het gezoem hoort er gewoon bij. Het hoort bij de zon, die mijn huid streelt en doordringt in mijn botten met en gevoel van warmte en welbehagen. Mijn zwarte jeans wordt heet van de opgeslorpte warmte. Tegenover mij, op enige afstand, staat een kerselaar uitbundig te bloeien! Bij elke windstoor dwarrelen de bloesemblaadjes door de lucht als sneeuwvlokjes die zich van tijd en plaats vergist hebben, om te landen in het gras. Het gazon wordt omgetoverd in een grasveld bezaaid met witte bloemetjes. De klok op de kerktoren slaat twee en de wind komt dus duidelijk uit het oosten en brengt het geluid tot bij mij. Dat is bij een andere windrichting helemaal niet zo goed te horen. In de verte klinkt het geluid van een tractor. Verder is er niets buiten het kwinkeleren van allerlei vogels, die wedijveren met elkaar om het hoogste lied te zingen. Ze fluiten allemaal anders en toch klinken er geen dissonanten. Héél eigenaardig toch! Die hoge trillers en kortere piepjes en alles wat daar tussen ligt. Gelukkig zijn de eksters rustig, want hun akelige geschreeuw vind ik zo "on-vogelachtig", dat ik me soms afvraag of het wel echte vogels zijn Hier en daar scharrelt een diertje onder de bodembedekkers op zoek naar een of ander. In de verte hoor ik plots het hoge geluid van kinderstemmen, lachend en gillend. In de buurt van de kerk ligt een kleuterschool, en blijkbaar is het speeltijd. Bosduiven, in grote getale aanwezig in de beuken achter mij, roekoeën naar elkaar. Het eindeloze geluid, dat maar voortgaat zonder ophouden, brengt me als het ware in een trance tussen waken en slapen. Een kleine witte vlinder dartelt van hier naar nergens. Hier zitten en stilletjes genieten is, voor mijn gevoel, geluk in zijn eenvoudigste en zuiverste vorm, en ik besef dat ik bevoorrecht ben.