Mijn persoonlijke belevingswereld. Lieve bezoekers van mijn blog.
Ik wil jullie vragen om geen grote prenten als button te gebruiken omdat het mijn blog onnoemelijk langzaam maakt en slecht te openen, wat anderen dan weer afschrikt. Ik hoop op jullie begrip! Bedankt.
23-06-2008
Tennissen - opvoeden??
Jong ben ik niet meer en bewijzen moet ik nog minder, maar als ik op een tennisplein sta, loop ik het vuur uit mijn sloffen en een beetje gas terugnemen is er voor mij echt niet bij, want dat komt gewoon niet bij me op! M. zegt regelmatig: Kun je nu niet wat rustigeraan doen en niet als een gek achter elke bal aanrennen. Je denkt echt dat je nog 20 bent! Neen dat kan ik dus niet. Aard van het beestje natuurlijk, maar het doet zo ontzettend deugd, als je je zo kan laten gaan in een spel. Als ik vroeger enkele weken niet kon spelen, om welke reden dan ook, werd ik behoorlijk ongedurig en voelde ik me niet goed in mijn vel. Deed mijn baas dan ook nog vervelend, dan werd het natuurlijk helemaal erg. Een van mijn collega's zegde dan steeds: Ga jij maar eens goed tegen een bal meppen en stel je maar voor dat het zijn hoofd is! En als ik dan afgepeigerd thuis kwam en later weeral een match moest gaan spelen, omdat ik dat afgesproken had, kon ik me soms voor mijn hoofd slaan. Wat deed ik mezelf toch aan! En afzeggen deed ik niet. Afspraak is afspraak, dus op naar het plein en spelen! En als we dan gespeeld hadden, lekker gedoucht en nadien samen iets dronken, voelde mijn hoofd vrij van alle muizenissen. Moe? Ja maar op een heel prettige, soezerige manier, die totaal stressvrij was. Ik was ook bij het bestuur van de club en van alle leden, maar vooral van de bestuursleden, werd verwacht dat men een oogje in het zeil hield, zodat alles volgens de regels van de club verliep. Samen met een vriendin speelde ik elke week vast op bepaalde dagen. We waren natuurlijk niet alleen op de velden en het gebeurde regelmatig en twee jonge gastjes, leden van de club, op het veld naast ons speelden. Ze waren zo'n jaar of 14-15 en elke verkeerde bal of slag buiten het veld, ging gepaard met uitgebreid commentaar, dat niet van die aard was, dat ouders het graag horen. Ik had hen al een paar maal teken gedaan, dat het een beetje rustiger moest, zeker wat hun vocabulair betrof, maar stoer als ze waren, trokken ze zich van die "oude", niets aan. Voor hen is iedereen die de dertig gepasserd is, oeroud natuurlijk. Ondertussen had zo ongeveer elk geslachtsdeel de revue gepasseerd. Het liep zodanig de spuitgaten uit, dat ik stopte met spelen en naar hen toeging. Ik vertelde hen, dat ze het plein mochten verlaten en een sanctie zou volgen, als ik nog één smerig woord hoorde. Ze schenen plots te begrijpen dat het menens was en de rest van het spel verliep op een fatsoenlijke manier en de stoerdoenerij, want dat was het, bleef achterwege. Toen we nadien op het terras zaten om iets te drinken, zag ik de jonge heren in een hoekje zitten en van daaruit wierpen ze ons duistere blikken toe. Ze hadden helemaal niets met me op, dat was meer dan duidelijk. Toen ik binnen iets ging bestellen, zegde ik tegen de baruitbater: Piet breng die twee jongens ook wat van mij. Ik wist dat ze niet veel geld kregen om iets te drinken en dus trakteerde ik hen. Hun ogen rolden bijna uit hun kassen, toen de man hen vroeg wat ze wilden drinken van mij. Ik kan jullie vertellen, dat ik nooit meer iets verkeerd heb kunnen doen in hun ogen. Jaren later, toen ze een jaar of twintig waren en al wat meer zakgeld ter beschikking hadden, werd ik steeds opnieuw als eerste door hen getrakteerd. Dat was niet nodig maar ze stonden er wel op. En vieze woorden, heb ik niet meer gehoord, als ze op het plein naast me speelden!
Het geluid van kabbelend water dringt af en toe tot me door. Mijn ogen volgen dromerig de grillige dansende vlucht van tientallen libellen, lichtblauw neigend naar turkoise. Frêle en ongelooflijk sierlijk zweven ze met trillende ranke lijfjes rond de buxusstruiken en hun prachtige tere kleur contrasteert met het diepgroen. De zon speelt verstoppertje met de wolken en schaduw- en lichtspel wisselen elkaar af in grillig tempo. De wind schuifelt door de bladeren van de prachtige hoge beuken. Alleen de grijsgroene gladde stam is roerloos en stil. Alle takken en bruin-rode bladeren spelen een dansend spel van beweging. Ik sluit mijn ogen en herken in het geluid van de wind het aanrollen en wegsterven van de golven aan zee. Op de achtergrond wordt alles begeleid door het concert van talloze vogels, die jubelen en krassen, piepen en ganse toonladders zingen. Een vogel doet zowaar het geluid van de alarminstallatie van de buren na. Zou dat zijn natuurlijk geluid zijn of imiteert hij het? Bosduifjes, verscholen tussen de bladeren worden het niet moe om uren lang hun roekoe te herhalen, op de achtergrond begeleid door de jubelend trillers van merels. Zeker een paar mannetjes, die indruk willen maken op hun vrouwtje. Een van hen zie ik gans hoog en ongenaakbaar op het ranke topje van een boom zitten. En zoals altijd ben ik totaal verwonderd, dat het twijgje zelfs niet buigt onder het gewicht van de vogel. De blaadjes van de klimop, die door de claustramuur slingert,wemelt en trilt onder de warme wind. De nesten, verscholen tussen de bladeren, zijn al lang leeg en verlaten, want alle eitjes zijn uitgebroed en de vogels uitgevlogen. Ik zit roerloos en zonder geluid alles in me op te nemen. Dan schiet er ploseling uit het niets een eekhoorntje te voorschijn. Dat gebeurt hier wel meer. Wat zijn ze mooi met hun roestbruine kleur en die prachtige pluimstaart. Ik durf nauwelijks nog ademhalen. Het beestje heeft zijn "run" onderbroken en zit bewegingsloos naast mijn stoel. Ik durf amper met mijn ogen knipperen. Dan schiet het plots met een sneltreinvaart over het terras naar de grote beukenstruik en verdwijnt in de kroon van bladeren, die nog feller heen en weer wiegen. De diertjes kennen die plek en als de nootjes rijp zijn, ligt de grond steeds bezaaid met schillen. De hele struik is dan in beweging, alsof hij een eigen leven leidt, en dient als speeldomijn voor deze rossige wezentjes.Van uit deze struik schiet het diertje plots door de hulstkroon, langs de naaldbomen de beukenboom in. Prachtig, hoe ze langs die gladde stammen in de kruinen verdwijnen. Met een zucht van bewondering laat ik mijn adem ontsnappen en keer terug naar de aarde.
Ik ben druk in de weer met poetsen, want eens te meer is mijn poetshulp ziek. Dat wordt dus behoorlijk de handen uit de mouwen steken, want vandaag wil ik alles geklaard hebben. Morgennamiddag heb ik een afspraak met een schoolvriendin van de lagere klas en die wil ik niet meer verplaatsen naar een andere dag. Dus volle goede moed loop ik me in zweet te werken. M. is buiten al dagen bezig om de buxusstruiken te fatsoeneren en te kortwieken. Zal daar nog wel een tijdje mee zoet zijn, want het is een werk van dagen, gezien de oppervlakte! Ik ben nogal in mezelf gekeerd als ik druk aan het werk ben en blijkbaar had hij al verschillende keren geroepen, toen het eindelijk tot me doordrong. "Kom eens naar buiten, ik heb wat voor je!" Ik liep met een vragend gezicht naar hem toe. Daar stond hij op het terras met in de ene hand een zwarte vogel en met de andere streelde hij voorzichtig het kopje en de bek van het diertje. Of ik wist wat dat was? Kon niet veel zien van het beestje maar dacht dat ik juist zat met het antwoord: een merel. "Neen" antwoorde hij, "een kauwke" En of ik dat kende? Ja natuurlijk kende ik die vogel.Hij stelde voor hem tam te maken maar wat dan? Dan zat het beestje hier en zou waarschijnlijk door een of andere kat of kater te pakken genomen worden. Dus toch maar niet en hij heeft hem gewoon terug in het kleine hofje, waar een serrebak staat, neergezet. Daar zat hij een uur later nog. De ouders hoorden we ondertussen boven ons in de bomen roepen en die zorgden wel dat hij op tijd naar huis terugkeerde! Maar bij het zien van het beestje kwam de herinnering terug van het kauwke, dat wij hadden in onze kindertijd. Ik moet een jaar of veertien geweest zijn en hoe wij eraan geraakt zijn, weet ik niet meer, maar wij haden het beestje in elk geval totaal handtam gemaakt. Het kwam op onze schouder zitten en week niet van onze zijde. Als ik oorbellen droeg, pikte het in mijn oorlellen, want ze zijn gek op alles wat blinkt. Hij zat eens op de schouder van mijn pa en die stond het diertje te plagen door zijn tong voortdurend uit te steken, telkens aan de andere hoek van zijn mond. Met vinnige kraaloogjes volgde het elke beweging van die tong en opeens, hap, en hij pikte in de lip van pa, want die tong was ondertussen alweer verdwenen. Het bloedde ferm, maar dat had hij zichzelf gezocht! Dikwijls ging hij ook boven op je hoofd zitten en stond daar dan voortdurend rond te draaien. Het resultaat was dan natuurlijk dat zijn poten totaal verstrikt raakten in je haren en het echt geen sinecure was om die hele warboel te ontwarren. Dat ging gewoonlijk gepaard met heel veel au- en ah-geroep! Als we allemaal binnen waren, zat de vogel op de vensterbank naar binnen te kijken. Hij hield nauwlettend alle bewegingen in de gaten.Zoals gewoonlijk had ik mijn fiets onder het raam gezet met achterop de boekentas onder de snelbinder. Daar zat het beestje driftig te pikken. Ik was me van geen kwaad bewust, totdat ik mijn tas naar binnen haalde om aan mijn huiswerk te beginnen. De rakker had een van de lederen vakjes aan de voorzijde van de tas gewoon kapot gepikt! Eerst begreep ik er niets van, maar toen ik er goed over nadacht viel de frank: de vogel had gepikt naar het blinkende slotje op het zakje en zo mijn tas behoorlijk toegetakeld! Langs de grote moestuin lag een hoop zand, die overgebleven was van een of ander werkje. Toen die héél veel later werd opgeruimd, kwamen er heel wat blinkende voorwerpen te voorschijn, die op onverklaarbare manier verdwenen waren, zoals o.a. kleine thee- en koffielepeltjes. Hoe Kauwtje uit ons leven verdwenen is, kan ik me niet meer herinneren. Misschien ook wel opgepeuzeld door een of andere buurtkat. Want anders leefde het beestje nu misschien nog. Ze kunnen namelijk tot 60 jaar oud worden en zeg nu zelf, dat is toch echt wel een respectabele ouderdom voor een vogel. Vraag me alleen maar af, of hij dan ook helemaal grijs wordt?
En ja hoor, hier zijn we weer. Terug van weggeweest en als ik hier ons weer bekijk en meemaak, had ik beter wat verder naar het zuiden getrokken in plaats van naar huis terug te keren. Nu moet ik eerlijkshalve vertellen, dat ik het weer in Spanje nog nooit zo kwakkelig en slecht heb meegemaakt als deze veertien dagen in mei. Echt belgisch weertje. Voormiddag was het betrokken en grijs en er stond een vinnige koude wind. We lieten ons niet tegenhouden en trokken een extra jasje aan en vertrokken voor een lange wandeling. Goed voor het verwerken van al die lekkere gerechten en dessertjes, die ons elke dag werden voorgeschoteld. En wat is het moeilijk om daar vanaf te blijven!! Zodra Laura zich dus verstopte achter grijze wolken, trokken wij op pad en liepen kilometers lang de voormiddag stuk. De eerste grijze morgen dat we vertrokken, opperde ik dat we misschien beter een regenscherm konden meenemen. Algemeen protest, want "in Spanje is het misschien grijs, maar hier regent het niet!" Ik had daar zo mijn twijfels over maar legde me neer bij de overtuiging van de vijf andere vrouwen. Een goede twee uren later kreeg ik dan ook de bevestiging, dat je steeds gehoor moet geven aan je intuïtie en je niet moet laten ompraten. Eerst regende het aarzelend, dan een beetje harder en even later stortregende het zo erg, dat men ons zelfs tegenhield, toen we een boetiek wilden binnenstappen. Wij zouden alles natmaken en de kleren zouden vuil worden. Ik, in tegenstelling tot sommige andere, kon zelfs begrip opbrengen voor de houding van de winkelmeisjes. Er werd dus koortsachtig uitgekeken naar een winkel met regenschermen of regenkleding. En raar maar waar, overal toverden dewinkelhouders die dingen te voorschijn, alsof ze het hele jaar niets anders deden dan dit item verkopen. Onze wandeling werd in verhoogd tempo afgelegd en ons rijtje had meer weg van een rij natte eenden achter elkaar dan van een groepje genietende wandelaars. Terug in het hotel ging de rit rechtstreeks naar de kamer om ons om te kleden en de natte spullen te drogen te hangen. Onze mannen waren slechter af, want die reden met hun koersfiets in de bergen en dan ben je niet zomaar een, twee, drie terug beneden. Een afdaling is steeds gevaarlijk maar dat is zeker het geval als het pijpestelen regent. Toen ze later in het hotel arriveerden, waren ze dan ook door en door nat en verkleumd. Kleren en fiets waren aan een schoonmaakbeurt toe, om van de mannen zelf dan nog maar te zwijgen. Na een goede douchebeurt gingen we samen eten en brachten we de namiddag in ons eigen tempo door met vanalles en nog wat.Voor mij is dat steevast een boek en dan kan rond mij de wereld vergaan zonder dat ik er erg in heb. 's Avonds na het avondeten zaten we allemaal in de bar te babbelen en te kletsen en het vreselijke weer kon ons niet deren. Wat er nu uitvalt, kan morgen niet meer naar beneden komen, was de slogan. Dus we lieten het aan ons hart niet komen. Wij zaten met de hele groep samen aan enkele tafeltjes aan het venster naar het zwembad. Plots was er een oorverdovende slag en gerammel. Ik dacht echt dat een gedeelte van het gebouw naar beneden kwam. Mensen vlogen op en er was geren en geroep. Enkele kinderen huilden en er werden bevelen geschreewd . Onmiddellijk stonden er rijen mensen te drummen om maar niets van het schouwspel te missen. Op dat ogenblik wisten we niet wat er gaande was of wat er gebeurd was. Later bleek dat de wand van ca 15 meter tegenover ons, aan de straatzijde, die bijna volledig uit glas bestond, door een tornado of windhoos of hoe het fenomeen ook mag heten, naar binnen geblazen was en in diggelen op de grond lag.Een man lag onder een hoop gebroken glas en kinderen hadden verwondingen in hun gezicht. Een klein meisje had een hechting van 8 draadjes op haar voorhoofd. Later stonden er jonge vrouwen op de toiletten de spinters uit hun kleren te kloppen en uit de huid van hun nek te verwijderen. Er was een dokter en verpleger ter plaatse en die hebben ter plaatse verzorging toegediend. Ondertussen ging het noodweer buiten door en moest de kapotte vensterwand toegenageld worden door planken of een voorlopige afscherming tegen de regen en de wind. De wind en de regen joelden en huiden en maakten een oorverdovend lawaai. Als ik dat achteraf overdenk, is het verwonderlijk, hoe rustig de mensen gebleven zijn. Er is totaal geen paniek uitgebroken, hetgeen toch niet verwonderlijk geweest zou zijn in deze situatie. 's Anderdaags hoorden we dat de omliggende straten afgesloten waren om de bomen, die uit de grond gerukt waren door de storm, te verwijderen. Meer dan tien stuks waren ontworteld en dat zegt toch wel wat over de kracht van de storm. En nog was het hele water niet gevallen! We hebben er zo ongeveer elke dag een portie van gekregen maar niet meer met de furie en overvloed van die avond.
Ik had het druk, véél te druk. Als je dagen moet indelen met een kwartier voor dit en drie kwartiers voor dat en dan kan ik gelijk daar langs gaan en dat ophalen!! Lieve deugd wat doen we onszelf toch aan! Als ik naar mijn agenda keek, begon het te draaien in mijn buik en kneep mijn maag samen tot een bal. En veel van die zaken doe ik mezelf aan omdat ik niet "NEEN" kan zeggen en altijd maar weer denk dat ik ik wel kan inplannen! Meestal lukt dat ook maar soms net niet met alle gevolgen vandien. M. vraagt zich af waar ik me zenuwachtig over maak! Wat niet kan, kan niet, zo eenvoudig is dat. Hij heeft natuurlijk gelijk maar voor hem is het allemaal ook een stuk makkelijker omdat zijn agenda nooit op die manier overladen wordt. Maar die ellendige weken zijn voorbij en zondag heb ik de wereld de wereld gelaten en alleen maar genoten. Wat aangerommeld, wat opgeruimd, eten gemaakt en dan mijn stoel buiten in het zonnetje geïnstalleerd en mij met haar en huid en hart en ziel overgegeven aan de warmte en weldoende stralen. Op een schaal van honderd heb ik 200% genoten. Heerlijk rustig met alleen maar kwinkelerende vogels van allerlei pluimage rondom mij. Een zacht briesje zorgde er regelmatig voor dat mijn huid niet te zeer verhit geraakte en terwijl ik daar lag te genieten, kon de rest van de wereld me gestolen worden. Nu ja....tot op zekere hoogte! Ik kon er me zelfs niet toe brengen om 's avonds ergens een ijsje te gaan eten of iets te gaan drinken. Nu ja, ik drink alleen maar koffie en water en was op dat ogenblik niet in stemming om daarvoor 2.0 of meer te betalen op een terrasje. Dit scenario heeft zich gisteren en vandaag ook weer herhaald. Ben alleen maar gisterenavond naar de repetitie van ons koor geweest en vandaag heb ik met mijn voeten laten spelen en nu heb ik weer communievoetjes en loop ik op zachte wolkjes. En geloof het of niet, heel die warmte en zon heeft me een boost gegeven, waarover ik zelf verwonderd ben! IK voel me terug goed in mijn vel en hier zijn we dan weer en tokkelen er weer op lustig op los.
Morgennamiddag vertrekken de broers en zussen van M. samen met hun wederhelft te voet naar een bedevaartsoord op zo'n 10 à 13 km van hier. Die wandeling doen ze jaarlijks en aansluitend wordt er dan door de pastoor een mis opgedragen voor mijn schoonouders en de andere afgestorvenen van de familie. De dag wordt besloten met een gezamelijk samenzijn en een natje en een droogje. Ik denk daardoor terug aan mijn eigen ouders, die niet de gezegende ouderdom van mijn schoonouders hebben mogen bereiken. Pa was 71 en ma was er 75 toen ze stierven na verschillende herseninfarcten. Mijn ma was een vrouw, waarvan iedereen dacht dat ze zonder meer de honderd zou halen in goede gezondheid. Bedrijvig, voortdurend bezig, alles moest snel en onmiddellijk en iemand iets vragen en wachten totdat het karwei gedaan werd, was aan haar niet besteed. Dus deed ze het maar liefst allemaal zelf, al moest ze daarvoor op de ladder klimmen. Ik had haar al verschillende malen hierover de les gelezen omdat ik bang was, dat ze een keer van de ladder zou donderen en ik of een van mijn broers haar enkele dagen later zouden vinden. Toen het op een zekere dag niet veel scheelde, werd ze wijzer en hield zich een beetje gedeisd. Ik zeg wel een beetje.... Ze had erg gemakkelijk blauwe plekken en zo kon ik precies zien of er weer iets gebeurd was. Ze viel regelmatig en dan preekte ik maar weer, dat ze alles rustigaan moest doen, en dat ze zich voor niemand hoefde te haasten. Maar geleidelijk aan werd ze minder bedrijvig en bleef ze in de zetel zitten als er iemand op bezoek kwam. Ze maakte zelfs geen kan koffie meer en een koekje moesten we ook maar zelf nemen. Hier klopte niets van en na een gesprek met de huisarts stelde die voor, dat ze in observatie naar het ziekenhuis zou gaan voor een grondig nazicht. Na de opname bleek dat ze water op de longen had en haar hart niet functioneerde zoals het moest. Ze lag op de I.C. aan een monitor en het heeft heel wat voeten in de aarde gehad vooraleer de medicatie op punt gesteld was en die ook door haar verdragen werd. Bij die onderzoeken bleek eveneens dat zij verschillende kleine herseninfarcten had gehad en dat die de oorzaak geweest waren van haar vallen. Tot op een dag een zware infarct haar en ons leven op zijn kop zette en ze niet meer zelfstandig kon wonen. Na maanden in het ziekenhuis werd ze naar een verzorgingstehuis verplaatst, afhankelijk van het ziekenhuis. Ze stond op de wachtlijst van een RVT-tehuis in onze buurt, maar wanneer daar een plaats vrijkwam kon op voorhand niet gezegd worden. Ik ging rechtstreeks na het werk steeds naar haar toe voor een praatje en om het vuile linnen mee naar huis te nemen en het zuivere af te leveren. Op een dag kwam ik door de gang gelopen en een oud dametje kwam me tegen. Ze nam mij bij de hand en voerde mij de kamer van mijn ma in. Ze liep tot aan het bed en begon zich uit te kleden. Ma was blijkbaar weer voor een of ander onderzoek weggehaald en het bed was leeg. Ik vroeg aan het dametje, wat ze van plan was. Ze zegde: kindje toch, je moet lief voor me zijn, want ik ben toch altijd zo goed voor jou geweest. Ik had het menske nog nooit gezien en ze hoorde ook niet thuis op deze kamer. Waar de hare was kon ik met geen mogelijkheid zeggen. Zij, zich van geen kwaad bewust, ging vlot door met zich uit te kleden, terwijl ze ondertussen tegen me taterde. Blijkbaar zag ze in mij iemand, die haar na stond en ik kreeg het niet over mijn hart om haar uit haar droom te helpen. Een verpleegster, die op de gang voorbij liep, had blijkbaar haar stem gehoord en kwam de kamer binnen. Zij nam het dametje onder haar hoede en leidde haar netjes naar de kamer waar ze thuis hoorde. Ik ben stilletjes op een stoel blijven zitten totdat mijn ma teruggebracht werd. Het kleine dametje is nooit meer uit mijn gedachten verdwenen.
Langzaam maar zeker komt de lente dichterbij en iedereen kijkt reikhalzend uit naar de verwarmende zonnestralen en al dat moois dat de natuur ons dan weer biedt. Weg met de dikke truien en lange jassen! Gedaan met dure stookolie door de schouw uit te jagen! Heerlijk buiten in de grond wroeten om allerlei kleurige bloemen te planten en te zaaien en dan vol ongeduld wachten tot ze in al hun stralende schoonheid staan te pronken en te schitteren en ons leven weer kleurig en zoet geurend maken. Alleen al de gedachte eraan doet mijn hart popelen en sprongetjes maken van verwachting. Dat heet dan lentekolder zeker! Toch brengt die lente en zomer niet alleen maar vreugde en dat zal iedereen, die allergisch is voor pollen, voluit beamen. Tranende ogen en een druipende neus, jezelf van de benen niezen, je wordt er allemaal niet vrolijk van! Sommigen kunnen zich behelpen met medicatie maar anderen moeten het maar lijdzaam ondergaan en hopen dat het zo snel mogelijk voorbij waait. En dan al die kruipende en vliegende beestjes. Ik moet grif toegeven, dat het echt niet mijn favorieten zijn.Wespen, mieren, bijen, kevers, en de laatste jaren heel veel teken, ik moet er niets van weten, maar ontwijken kun je ze meestal niet, want zij bepalen wel waar we ze tegenkomen! Naast ons staat een dubbelwoonst en in een van deze woningen woonde, jaren geleden een gepensioneerde pastoor, die bijen hield. Je kon er verse honing gaan kopen en echt last hadden we niet van de beestjes. Op een zonnige namidag zat ik op het terras en plots hoorde ik een onbekend, heel eigenaardig geluid. Ik spitste mijn oren en luisterde ingespannen. Ik kon het niet thuisbrengen en het klonk alsof het uit een andere wereld kwam. Ik stond op, keek om me heen maar wist gewoon niet waar het vandaan kwam; Ik riep M. die luisterde even en zegde: dat zijn bijen die uitzwermen en een nieuw onderkomen zoeken. Kijk daarboven! En inderdaad, boven het dak van het huis hing een zwarte zwerm bijen. En de beestjes maakten dat eigenaardige zinderende geluid, dat ik nog nooit gehoord had. M. zegde dat ze ook wel weer zouden verdwijnen om ergens een onderkomen te zoeken, samen met een koningin en zo een nieuwe groep te vormen en honing te produceren. Verdwijnen, ho maar! Plots maakten ze inderdaad aanstalten om weg te vliegen maar namen allemaal samen een duik naar een boom aan de ingang van de weide achter het huis, waar ook de honden vrij rondliepen. Ik had dit fenomeen nog nooit gezien. Het krioelde van de bijen tegen de stam en de takken en ze waren duidelijk niet van plan te vertrekken. Als die beestjes daar zouden blijven zitten, durfde ik nooit meer de weide in! No way!! M. beweerde maar dat die niets deden en dat ik geen angst moest hebben, maar het was dus duidelijk dat ze niet in die boom konden blijven hangen! Dan mijnheer pastoor maar gehaald, die zou wel raad weten. En ja hoor, daar kwam hij al. Een grote dikke sigaar in de mond en maar paffen en rook produceren? Hij beweerde dat ze hem dan niet zouden steken en dat hij sowieso immuun was voor die steken, omdat hij er al teveel geincasseerd had in zijn leven. Hij had een grote bijenkorg bij en ging onder de boom staan. Dan schudde hij de boom, een slanke vrij jonge berk, duchtig heen en weer. En ziedaar, de beestjes wisten gewoon wat er van hen verwacht werd en vlogen netjes de korf in. Of pastoor gestoken werd, weet ik niet maar op een bepaald moment vloog een bij zich vast in mijn haren, die tot op mijn schouders reikten. Ik was totaal in paniek en in plaats van rustig te blijven bij dat vreselijke gezoem aan mijn oren, sloeg ik in mijn haren om het insect te verwijderen. Het gevolg laat zich raden natuurlijk. Ik werd ferm gestoken in mijn hals net onder mijn oor. En ik kan één ding vertellen, dat deed geen deugd! M. zegde natuurlijk: eigen schuld, dikke bult. Je had gewoon moeten rustig blijven, dan was er niets gebeurd. Hij had goed praten. In de weinige haren, die hij heeft, zal zich echt geen bij vastvliegen! En het idee, dat dat beest misschien wel in mijn oor zou kruipen, doet me nu nog rillen, na al die jaren.
Ik denk dat er weinig mensen zijn, die niet van bloemen houden. Voor de ene zijn het rozen en anderen houden van lelies, weer anderen verkiezen mimosa en sommigen zijn gek op de geur van seringen. Zelf ben ik dol op bloemen en als ik schilder, zijn het bloemen of zee- en strandzichten. Zelden kies ik andere onderwerpen. Telkens opnieuw kan ik ze bekijken in al hun pracht en pure schoonheid en dan denk ik: dit zijn toch echt de mooiste, die er bestaan. Tot ik weer andere bewonder en dan denk ik precies hetzelfde. Dus echt standvastig ben ik niet in mijn overtuiging, maar ze zijn ook allemaal zo mooi. De kleuren zijn aparter en intenser dan iemand van ons kan samenstellen en sommigen kijken ze je aan met gezichtjes of grote ogen. Het is trouwens alsof ze het voelen, dat ze geliefd zijn in mijn huis, want alles groeit en bloeit dat het een lust is om zien. Ik heb slechts één vensterbank en die venster geeft uit op het noorden. Dus geen geschikte plaats voor het houden van bloemen. Ik zet ze dus overal neer in de buurt van de grote vensters, die tot op de grond reiken. Dit heeft niet altijd mooie gevolgen en vlak bij het grootste venster heb ik dus een ferme waterplek in de parketvloer. Het gevolg is, dat ik nu verplicht ben daar steeds een bloem over te plaatsen. Ooit kregen wij een bloemenschaal waarin ook twee hyacinten geplant waren. Toen ze uitgebloeid waren, werden de knollen mooi opgeborgen om ze droog te bewaren tot het voorjaar. M. had ze dan op mijn verzoek netjes in de grond geplant en ik was in blijde verwachting, wanneer de prachtige bloemen eindelijk tevoorschijn zouden komen. Regelmatig ging ik kijken naar het plekje , maar de geboorte liet erg lang op zich wachten! Tot ik op een zekere dag weer eens inspectie hield en ik met stomheid geslagen bekeek, wat daar gebeurde. De knollen duwden zichzelf gewoon naarboven boven de aarde uit. Ik snapte er eerst helemaal niets van. Bij nadere inspectie kwam het mysterie aan het licht. Ze waren ondersteboven in de grond gestopt. En toch groeiden ze en vormden in de grond de aanzet tot de bloem. Op die manier duwden ze gewoon de knol naar boven. Ik heb nooit voor mogelijk gehouden dat een bloem zo sterk en hiertoe in staat is. Heel voorzichtig heb ik ze dan uitgegraven en inderdaad, de bloem was er, wit en groen maar geen blauw te bespeuren. Tegen beter weten in heb ik ze dan op de goede manier in de grond gestopt met de bloem omhoog, zoals het hoorde. Maar dat was teveel gevraagd van de plantjes. De bloemen zijn gewoon verschrompeld, alsof ze onverweldigd waren door het licht. Onlangs kreeg ik van een schoonzusje een smal houten bakje waarin 4 hyacinten geplant waren. De bloemen zijn prachtig tot bloei gekomen en die heb ik toch op de vensterbank op het noorden gezet. Grote, dikke, mollige blauwe trossen, topzwaar, die helemaal tegen de glasgordijnen gingen leunen. Ze bleven groeien en werden hoe langer hoe zwaarder en dikker. Het hele huis draagt hun geur en als ik hier aan de computer zit, komt af en toe een vleug overgewaaid, alsof ze ermee aan het strooien zijn. Deze morgen kreeg ik in de gaten dat de topzware bloemen helemaal naar beneden gezakt waren en op de vensterbank lagen, zonder dat de stelen breken! Daar liggen dicht bij elkaar mooi te wezen en de geuren. Hopelijk houden ze die ongewone houding nog heel lang geurend vol!
Toen onze zoon S. een jaar of 15 was, raakte hij bevriend met een meisje van zijn school, dat ook nog bij ons de buurt bleek te wonen. Het was een nederlands gezin, dat een groot huis met paddock gekocht had. Ze hadden 9 paarden en nog een gastpaard, dat door hen verzorgd en gehuisvest werd. S. was reeds van in zijn kindertijd gek op paarden. Zijn eigen paard werd verkocht, toen hij, op eigen wens, enkele jaren op internaat was. Het was voor ons onbegonnen werk het dier elke dag af te rijden en te verzorgen. Zijn vriendinnetje, nodigde hem thuis uit om daar eens naar de paarden te komen kijken. Danielle, de oudste dochter had een fulltime-job aan het verzorgen van de dieren en het onderhoud van de stallingen. S. was verloren, toen hij had kennis gemaakt met de dieren. Ze waren prachtig en toen de eigenaars zagen, hoezeer hij de beesten bewonderde, vroegen ze hem of hij soms zin had om in zijn vrije tijd mee te helpen om ze te verzorgen. Hij was de koning te rijk, dat hem dit voorstel gedaan werd en zegde dan ook gretig ja! De paarden moesten geroskamd worden, hun hoeven zuiver gemaakt en gezwart, na de winter werd hun wintervacht afgeschoren en voor een deelname aan concours, werden de manen en de staarten prachtig gevlochten. In het onderkomen voor de paarden was een babyfoon geïnstalleerd, die verbonden was met de huiskamer, zodat men ten allen tijde kon horen of alles in orde was met de dieren. Ze vertegenwoordigden een heel kapitaal en er kon altijd iets misgaan met de gezondheid van een van hen. Elk vrij uur bracht S. door bij zijn geliefde dieren en hij praatte zonder ophouden tegen hen. De paarden waren ongelooflijk op hem gesteld en de eigenaars waren vertederd door zijn toewijding en liefde. Voor zijn verjaardag kochten ze hem een of ander attribuut om te rijden. Een toque, een zweepje, een warm vestje. Het paard, waarop hij mocht rijden in ruil voor zijn werk heette Travel en hij maakte daarvan gretig gebruik, als het werk afgelopen was. Wij hebben ooit meegemaakt dat de eigenaars de babyfoon in de huiskamer opendraaiden om ons te laten horen, hoe hij babbelde tegen de dieren. Als ze hem zagen, hinnikten ze luid, als om hem welkom te heten. In de winter stonden de dieren meestal op stal en werden alleen maar binnen verzorgd of af en toe afgereden, als het weer er zich toe leende. Maar dan kwam de lente. Ze werden in de weiden gejaagd en de dieren, dronken van vreugde, dartelden, sprongen en renden om ter gekst door het gras. Danielle was bezig een van de paarden te verzorgen en S. deed hetzelfde met een ander. Het zonnetje scheen lekker en ze kletsen gemoedelijk met elkaar. Het meisje was klaar met de verzorging van haar paard en wilde een ander uit de weide halen: Black Devil. Hij had zijn naam niet gestolen. Een prachtig, vurig jong zwart paard, dat door de weide liep te buitelen en blijkbaar zijn geluk niet opkon! Danielle riep en fleemde, floot en dreigde, het kon allemaal niet baten. Hij had er geen oren naar en bleef maar spelen en draven tot het zand onder zijn hoeven wegspoot. Hij gooide zijn hoofd omhoog en de manen zwiepten langs zijn prachtige nek. Danielle, ten einde raad, riep S. en vroeg of hij het dier niet kon vangen. Hij liet het paard, dat hij aan het verzorgen was staan, met de woorden: Rustig, ik ben zo terug. Het dier bleef zonder meer op zijn plaats staan. Dan liep hij naar de houten omheining en floot. Black Devil hief het hoofd, spitste de oren en luisterde. Dan riep hij zachtjes op het dier en zonder aarzelen kwam het rustig op hem toelopen en duwde zijn snuit tegen zijn schouder. Hij streelde de kop van het paard en fluisterde wat in zijn oren. En als een mak lammetje liet het zich naar Danielle leiden om verzorgd te worden. Het meisje, dat elke dag van 's morgens tot 's avonds met de dieren bezig was, stond met open mond naar het stel te kijken. Ze was totaal perplex. Hoe doe je dat in hemelsnaam, vroeg ze verbouwereerd. S. antwoordde: ik vraag het hem gewoon en hij luistert. Ja, dat had ze wel gezien, maar waarom luisterde dat dier met de lentekolder in zijn lijf, wel naar S. en niet naar haar? Zou hij een beetje een paardenfluisteraar geweest zijn?
Elke laatste donderdag van de maand kom ik samen met vriendinnen uit mijn lagere schooltijd. We vertellen over vanalles en nog wat en drinken een koffietje of wijntje en telkens weer is dat een aangename namiddag, die we geen van allen willen missen. Bij de laatste bijeenkomst kwam het gesprek op een of andere manier op de smokkeltijd in onze jeugdjaren. Wij woonden vlak bij de Maas, die de grens vormde met Nederland en via een veerboot trokken de inwoners regelmatig naar de overkant om daar zaken te kopen, die hier duurder waren. Dat waren o.a. lederen schoenen, boter, stof om kostuums te maken en dergelijke meer. Er was echter een verbod op de vrije invoer van deze goederen. De aankoop moest aangegeven "gedeclareerd" worden in het kantoor van de douane en er moesten invoerrechten op betaald worden. Natuurlijk deden de mensen, die voor eigen gebruik inkochten, dat niet, want dan was hun profijt gewoon afgedragen aan de staat en iedereen, die weet, hoe een Belg in mekaar steekt, weet ook dat hij altijd zal proberen deze dingen te omzeilen. Vrouwen droegen brede jassen, met daaronder nog bredere rokken, die aan de binnenzijde voorzien waren van grote zakken, waarin allerlei smokkelwaar werd gestopt. Een vriendin vertelde het verhaal van haar man M. en zijn belevenis met de douane. M. en J. zouden hun plechtige communie gaan doen en natuurlijk hoorde daarbij een mooi nieuw kostuum. Stof hiervoor was echter erg duur, dus er werd besloten, dat ze samen met hun moeder de grens zouden oversteken en in Nederland kostuumstof zouden kopen. Er werden voor beide jongens mooie stoffen gekozen en die stof werd rond hun lichaam gedraaid. Ze droegen op dat ogenblik allebei een pofbroek, die in die jaren mode was. Dus dat viel allemaal tamelijk ruim en daar kon wel een en ander onder verborgen worden. Toen ze terugkwamen aan de grens werden ze door de Nederlandse douane tegengehouden en moesten ze mee naar het kantoortje. Of ze iets aan te geven hadden? Neen , schudde de moeder, J. en M. De douanier keek M. doordingend aan en vroeg of dat de waarheid was. M., een klein donker en pezig manneke, had het duidelijk niet begrepen op de man, kreeg onder de doordringende blikken plotseling een schrik te pakken, bedacht zich niet en zette het op een lopen. Maar dat was zonder de waard gerekend. De man zette prompt de achtervolging in. M. rende wat hij rennen kon en boog iets verder een straatje in naar een boerderij, waar ze wel eens kwamen. Hij rende rond de mesthoop, die midden op het erf voor het huis lag, en bleef maar rondjes draaien. Zijn achtervolger gaf het echter niet op en volgde hem hijgend en proestend. Dit bracht dus geen zoden aan de dijk en dus besloot M. maar terug te rennen naar het douanekantoor, waar de collega van zijn achtervolger ondertussen de mooie stoffen wikkel van zijn broer op het spoor was gekomen en deze had aangeslagen. Buiten adem arriveerde M. terug in het bureeltje, prompt gevolgd door de andere douanier. Hij kreeg een donderende uitbrander, die hij met gebogen hoofd stond aan te horen. Toen de tirade was afgelopen, mochten ze alle drie vertrekken. Bij hun thuiskomst draaide zijn moeder voorzichtig de kostuumstof van zijn lichaam. Van alteratie had zijn achtervolger totaal vergeten hem ook te fouilleren.
Vanmorgen was de wereld weer een beetje wit. Koning winter liet weten dat zijn rijk toch nog niet helemaal voorbij was. Het gras voor en achter het huis had die glinsterende witheid, die schittert als edelstenen in de opkomende zon en die zo mooi is, zolang je maar niet de weg op moet met de auto. Ik heb echter tot voor enkele jaren, winter en zomer steeds door gemoeten, want het excuus: ik ben bang op de weg bij deze gladheid, werd door geen baas aanvaard en met het openbaar vervoer geraakte ik dus nergens en al heelmaal niet op mijn werk. Het waren nochtans maar 13 kilometer en toch werd die korte afstand een bijna onoverkomelijke hindernis in de wintermaanden. Wij wonen niet in de stad of in de kern van een dorp, maar in de vroegere velden. Het is er mooi en rustig maar de wegen worden nauwelijks of niet bestrooid bij gladijs en dat kan voor de nodige kapriolen zorgen.
Het was een winterse morgen en alles was nog donker en ijskoud. Ik had al eens een oog op de weg geworpen en in het licht van de lantaarn aan de overzijde van de straat, glinsterde die onheilspellend. Tegen beter weten in hoopte ik op beterschap tegen de tijd, dat ik moest vertrekken. Dat bleek dus een lelijke misrekening. M. had de garageuitrit, die schuin ophoog liep, bestrooid met zand vooraleer hij vertrok en het uitrijden gaf dus geen problemen. Wij hadden in die tijd nog geen automatische poort en toen ik de wagen had uitgereden, stapte ik uit en daalde voorzichtig, voetje voor voetje naar beneden om de poort te sluiten. Ik geraakte zonde ongelukken terug in de wagen en reed voorzichtig achteruit en draaide de straat op. Toen ik voorzichtig gas gaf om vooruit te rijden schoof dat gevaarte onder mij gewoon naar de verkeerde zijde van de straat en daar zat ik in een auto die geen grip kreeg op de weg en aan de verkeerde kant tot stilstand kwam. Met geen mogelijkheid kon ik het vehikel terug op de weg krijgen. De wielen draaiden in het ijle en ik besefte dat dit gewoon levensgevaarlijk was en ik echt de straat niet uit zou komen. Ik zette de motor stil, trok mijn sleutel uit het contact en grabbelde mijn tas van bijrijderplaats. Ik zou gewoon de wagen afsluiten en terug naar binnen gaan en dan mijn baas bellen, dat ik niet de straat uit geraakte. Ik zwaaide mijn benen uit de wagen en wilde rechtstaan, maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan! Mijn voeten schoven onder mij uit en ik kon mij in laatse instantie aan de deur vastgrijpen, terwijl mijn onderdanen bleven slibberen! Lieve deugd, daar stond ik mooi te houden! Ik kon niet eens van plaats, laat staan terug naar de voordeur lopen! De wagen was voor ons gazon tot stilstand gekomen maar dat stukje weg tussen de auto en het gazon kreeg ik niet overbrugd. De enige mogelijkheid was, mij op mijn knieën laten vallen en zo naar het gras kruipen. Dan rechtstaan en zo naar de voordeur lopen. Alhoewel, dat stukje van het gazon naar de voordeur, dat helemaal herschapen was in een beijzeld stuk klinkers, zag ik ook niet te overbruggen zonder een flinke valpartij. Daar stond ik dan en wist van geen hout pijlen maken. Ik kon daar toch echt niet de hele morgen blijven staan, dus zou ik terug in de auto moeten gaan zitten en maar wachten tot de straat terug berijdbaar was. Plots ging het venster van onze buren open en mijn buurman riep: Wacht maar ik kom eraan! Blijkbaar had hij mijn wanhopige en potsierlijke pogingen in de gaten gekregen. Ik zag niet zo goed in, hoe hij wel kon lopen op deze straat en ik niet maar daar kreeg ik zo het bewijs van. Daar kwam hij al aangeschuifeld. Hij had niet beter gevonden dan een paar noorse sokken over zijn schoenen te trekken en zo kwam hij mij ter hulp. Hij bood mij galant zijn arm en op die manier slibberde ik, mij stevig aan hem vastklampend naar de deur. Toen ik eindelijk terug binnen was, belde ik mijn baas om hem de situatie uit te leggen en hij was akkkoord dat ik zou gaan werken, zodra de toestand dat toeliet. Ik moet zeggen dat ik tijdens mijn kapriolen op de weg in en uit de auto, totaal niets gemerkt had van de schoonheid van de beijzelde wereld.
In onze jonge jaren namen wij onze zoon, die toen nog een zoontje was, overal mee naar toe in het weekend. Wij werkten allebei buiten huis en we vonden het niet meer dan normaal dat het weekend voor ons samen was, enkele uitzonderingen daar gelaten. Meestal vergezelden wij onze volleybalploeg op alle verplaatsingen en dat waren er heel wat op een jaar. Alle thuismatchen werden sowieso bijgewoond en S. was een van de trouwste supporters van de ploeg, waar zijn papa trainer, coach en voorzitter geweest is. Op zondag gingen we dan eens erop uit en bij de terugkeer stopten wij bij ons stamcafeetje, op enkele honder meters van ons huis en dronken er iets. S. kreeg een chips en een frisdrank. Ik alleen maar het laatse of een tasje koffie en mijn man genoot van een of meerdere pintjes. Er waren altijd dezelfde trouwe bezoekers en er waren ook enkele vrijzellen, die daar hun vaste stek hadden. Een van hen werd door de meesten "nunkske" = nonkske genoemd. Dat deed ons zoontje dus ook. Nunkske biljartte graag en veel en S. stond dan steeds met grote ogen toe te zien en de rode en witte ballen hielden zijn aandacht gevangen. Nunkske had schik in het kleine ventje en nodigde hem ook uit om samen met hem te spelen. Dat leerde hij zo goed en zo kwaad als het ging voor zo'n klein mannetje. De man traineerde het spel om het kleine ventje de kans te geven om de nodige keren de balletjes heen en weer te spelen. S. wat overduidelijk in zijn schik en genoot met volle teugen van het spel en de aandacht, die nunkske aan hem besteedde. Er ging geen keer meer voorbij zonder dat de twee samen biljartten. De oudere vrijgezel fleurde op door de aanhankelijkheid van het kind en S. vond het geweldig om voor vol aanzien te worden en mogen biljarten met een volwassene! Tot ik plots merkte dat nunkske hem ook zo geld toestopte. Niet veel maar toch. Ik sprak hem erover aan en vroeg hem dat niet meer te doen. Jamaar, hij is zo'n lieverd en ik geef hem dat graag repliceerde hij. Ik heb hem dan gezegd dat hij de vriendschap van de jongen niet hoefde te kopen, want die had hij al! S. heb ik dan verboden nog geld aan te nemen van andere mensen. Geen probleem, zoonlief hield zich erg strikt aan die opdracht. Héél strikt wel te verstaan. Het werd Nieuwjaar en we waren allemaal bij mijn schoonouders voor een etentje. Er werd luidruchtig gelachen en gebabbeld en er heerste een tumult van jewelste. Kleinkinderen riepen door elkaar en er werd gegierd en gelachen. Plots kwam een van mijn schoonbroers naar me toe, nam me bij mijn arm en zegde: Zeg wat is dat allemaal! Waarom heb jij S. verboden geld van ons aan te nemen? In eerste instantie hoorde ik het ik Keulen donderen, maar mijn frank viel prompt! Ik had gezegd : van niemand geld aannemen en niemand was niemand! Nonkels en tantes waren "bijna" op hun tenen getrapt toen onze zoon het hoofd schudde en zegde: Neen dat mag ik niet aannemen van mama! Ik heb het verhaal uit te doeken gedaan en kon op het algemeen begrip rekenen. Had ik een zoon die luisterde of niet???
Ze zijn weer ongeveer voorbij, die turbulente dagen van Kerstmis en Nieuwjaar, feesten van eten en drinken.Alhoewel!!! Er komt nog een nieuwjaarsfeest van de familie en dan nog wat verjaardagen, een receptie van het koor, waarbij ik zing. Ik zie het al: het duurt nog even! En toch gaat voor de meeste mensen het leven weer zijn gewone gangetje. De meesten zijn terug aan het werk en de kinderen zijn terug naar school. Voor velen was dat de eerste schooldag en er werden hier en daar traantjes gelaten en waarschijnlijk niet alleen bij de kleine ukjes. En ze zijn toch klein hé. Zelf was ik ook maar 2,5 jaar oud, toen ik voor het eerst naar school ging. Als ik nu die kindjes van die ouderdom zie, dan denk ik: wat zijn ze toch klein!! Mijn ma was toen al in verwachting van het derde en zal waarschijnlijk blij geweest zijn, dat één handenbinder overdag op school was. Volgens haar was ik behoorlijk bij de pinken en was het alleen maar gunstig voor mij, dat ik iets kreeg waarop ik mijn aandacht en nieuwsgierigheid kon richten. En terwijl ik daar over nadenk, herinner ik me iets, dat ze mij vertelde, want zelf heb ik er geen herinnering meer aan. Op een zekere zondag werd besloten om op bezoek te gaan bij mijn grootmoeder, die ook mijn meter was en op de watermolen woonde. Dat was een 15 kilometer van onze woonplaats verwijderd. Als kind was ik er heilig van overtuigd dat het geluid dat de tram maakte, was: bomma, bomma, bomma!! In die tijd, had alleen maar de notaris en de dokter een auto en alle andere mensen gingen te voet of misschien per fiets naar een of ander punt, waar een halte was van de tram.Wij moesten naar het volgende dorp en langs de staatsbaan liep de route van de tram. Mijn ouders hadden voor het vertrek natuurlijk hun handen vol met het klaarmaken van (toen nog maar) drie kinderen. Wij werden dus een voor een gewassen en in de mooiste kleedjes gestoken en er werd nauwlettend toegezien, dat wij niets meer aten of in onze handen kregen, waarmee we ons vuil konden maken. Als de kinderen klaar waren, konden pa en ma aan hun eigen toilet beginnen. Ma had mij uitgedost in een schattig kleedje en ik was volledig vertrekkensklaar op mijn onderbroekje na. Dat deed ze mij eerst in laatste instantie aan, zodat ik, terwijl ik daar rondliep, eventueel nog naar buiten kon naar de tuin om daar een plasje te doen. Zoals alle kleine kinderen was ik gefascineerd door de pantoffels van mijn pa. Het waren van die gemakkelijke instekers en ik had mijn kleine voetjes in de grote sloffen gestoken en slofte door het huis. Toen ik voelde dat ik een plasje moets doen, stuurde mijn ma me naar de tuin om daar op mijn hurken het zaakje af te handelen. Een tijdje later riep mijn ma me terug naar binnen. En daar kwam ik aangesloft: slof, slof, slof, en achter op een van de sloffen lag een héél grote drol. Het plasje was een beetje uitgebreid geworden. Het was dus nog zo'n dom idee niet om dat onderbroekje tot het laatst te bewaren.
Vredige Kerstdagen en een schitterend en liefdevol 2008!
Dit is mijn wens voor alle bezoekers van mijn blog, bekenden en onbekenden. Ik hoop van ganser harte, dat ieder van jullie een jaar tegemoet gaat in perfecte harmonie en liefde en gespaard blijft van verdrietige en pijnlijke voorvallen op welk gebied dan ook. Voor mijn bekende blogvrienden wil ik nog zeggen, hoe blij ik ben met jullie appreciatie en vriendschap. Het heeft mijn jaar en de inspanningen, die ik gedaan heb een gouden randje gegeven. Mijn dank uit het diepst van mijn hart.