De evaluatie van het project in Colombia is positief: het seminarie dat de laatste dag van de evaluatie besloot was er eentje met veel discussie vsn de Colomnianen onder elkaar. Dat bewijst dat het project niet alleen op papier bestaat, maar leeft in de harten van de delegees. Klaar en duidelijk : na de staking van 2004 was de vakbond knock-out. Niet minder dan 275 delegees werden ontslagen,de vakbondslokalen stonden onder hypotheek,de leiding kreeg veel kritiek. Het project zorgde voor de opleiding van nieuwe vakbondsleiders,hielp de vakbondsstructuren opnieuw op poten zetten en zorgde dat de leiding een strategisch overlevingsplan uitwerkte. De centen van de Belgische arbeiders en van de overheid zijn dus goed besteed : de ruggegraad van de Colombiaanse vakbonden, de Union Syndical Obrera werd niet gebroken, de vakbondsmilitanten beschikken nog steeds over een vakbondswerking in een land waar het regime alles op alles zet om de vakbond uit te roeien. De komende uitdaging is de organisatie van de tijdelijke werknemers.In Colombia is het net zoals in Belgie: er zijn steeds meer tijdelijke werkners die in dienst komen en steeds minder vaste werknemers. Hier is de verhouding 80 procent tijdelijken, 20 procent vaste werknemers. De Uso is pas begonnen met de organisatie van de tijdelijken. Een bijkomend probleem is dat de paraca s zich "herschoolden" tot mensenhandelaars en een belasting tussen 5% en 20% innen op de lonen van deze tijdelijken. Maffia. Daarom is het belangrijk dat de USO de tijdelijken organiseert en in hun onderhandelingen eisen opneeemt die het lot van de tijdelijken verbetert. Dit vergt een openheid van de vaste werknemers en een betere vakbondsorganisatie. Grenzen tussen statuten doorbreken, grenzen tussen vakbondscentrales doorbreken. Een thema dat ook in ons land voor boeiende discussies zorgt, maar traag, zeer traag vordert in de praktijk
Je kan er niet naast kijken: Barranca met zijn 300.000 inwoners leeft volledig van de olieproductie. De 12000 werknemers en hun families en alles daarrond leeft en werkt op sociaal en cultureel vlak volledig van Ecopetrol. Ecopetrol is een staatsbedrijf waarvan 10% van de aandelen geprivatiseerd zijn, dit kan nog binnen de huidige wetgeving tot 20%. Je kan Ecopetrol zo maar niet in: tot de tanden gewapende militairen patroulleren in, rond aan de ing van het bedrijf. Wij mogen er samen met een delegee wel in na uitgebreidde charlas en een veiligheidsvideo voor de bezoekers. De raffinaderij is immens, ik schat twintig keer groter dan de Antwerpse raffinaderij die ik ooit bezocht. Alles , maar ook alles is op het terrein aanwezig: onderhoudsploegen, ateliers waar aangepaste buizen kunnen gemaakt worden, bouwarbeiders die een nieuwe plant oprichten,een hulp- en brandweerdienst,een laboratorium, een personeelsdienst. Speciaal aan de personeelsdienst is de afdeling " heropvoeding". Arbeiders die ontslagen werden of een tijd in het bedrijf niet werkten, moeten een herscholing volgen, al was het maar om de laatste veiligheidsmaatregelen opnieuw op te frissen. In de Colombiaanse context wordt er echter nog een dikke ideologische saus opgegoten, het wordt voor een echte syndicalist al snel een strafkamp. Een tweede gebouw dat snel opvalt is een onderzoekscentrum van de vruchtbaarheid. Ik denk meteen aan het feit dat we tijdens ons bezoek aan de raffinaderij wel veel vrouwen zien.Werken in dergelijke omstandigheden bevorderd de vruchtbaarheid niet. In Colombia een ramp. De vaste werknemers zijn in het bruin, de tijdelijke werknemershebben een groene overal en moeten zelfs via een speciale ingang binnen. Je ziet overal groen, veel minder andere kleuren. Tijdelijke werknemers verliezen hun ancienniteit, als ze aandringen wordt door de directie een aantal jaren erkend, waardoor ook hun pensioen verhoogt. Na een uur is de rondleiding afgelopen: Opmerkelijk: Nacho voelt zich als een vis in het water in het bedrijf...Na de staking van 2004 stond de vakbond nergens meer. Al de militanten waren afgedankt, de toegang tot het bedrijf was pratisch voor de vakbond onmogelijk geworden. De militanten waren uiteengeslagen of met veel persoonlijke problemen. Tijdens de staking waren er veel echtscheidingen of veel kinderen.Wij staan vijf jaar verder en de vakbondsvorming heeft voor een vernieuwing van de militanten en de kaders gezorgd. Een vakbondskern die opnieuw de confrontatie met de directie aandurft en zeel snel het vertrouwen van de arbeiders terugwint. Zo zijn steeds meer tijdelijke werknemers lid van de USO.
Vandaag is een bezoek aan het petroleumbedrijf Ecopetrol gepland. Planning blijkt moeilijk.Omdat we eigenlijk het bedrijf niet mogen bezoeken is er een discussie met de Human Resourses aangevraagd. In de stille hoop, er toch een bedrijfsbezoek uit te slepen. Men vraagt ons onze fluwelen handschoenen aan te trekken en niet te provoceren, maar diplomatisch te zijn. Moises en Nacio begeleiden ons.
De HRM heefte grote middelen ingezet: 2 juristen, een secretaris en de HRM-himself, CAO-teksten in de hand. De afgesproken taktiek van de directie is aan ons zo veel als mogelijk vragen te stellen, zodat wij geen vervelend vragen kunnen krijgen en dus geen antwoorden moeten geven.
Diplomatisch kaart ik de natte droom van iedere HRM aan: centen voor opleidingsplannen, voorzien in CAOs of met andere woorden de werknemers financieren zelf hun eigen opleiding. Al is het maar om onze USO-syndicalisten in het bedrijf wat internationale allure te bezorgen en aan te geven dat zij op internationaal vlak scoren.
Dit belet ons niet om de staking van 2004 en de vele ontslagen syndicalisten net als de Internationale Arbeidsorganisatie aan te klagen en te veroordelen. De normen van de Internationale Arbeidsorganisatie zijn volgens de jurist op maat van Europa en Amerika geschreven en kunnen in Latijns-Amerika niet toegepast worden. Ik merk fijntjes op dat de Internationale Arbeidsorganisatie een tripartite is en als de Colombiaanse regering in Geneve akkoorden ondertekend, dat zij die in Colombia moet uitvoeren.
Volgens de HRM is alles, en vooral de loonverschillen, te herleiden tot een verschil in cultuur en opleiding. Hij maakt er een mooi tekeningetje bij,waarmee hij de klassentegenstellingen onder tafel veegt.
Barranca wordt soms omschreven als de gevaarlijkste stad ter wereld. De paramilitairen hebben deze stad veroverd door twee maal willekeurig een dertigtal inwoners neer te knallen. CREDHOS, een mensenrechtenorganisatie organiseert nog steeds getuigenissen van familieleden van slachtoffers. Ik zie een Amerikaans koppeltje binnenstappen, de fotos aan de muren van de slachtoffers en de getuigen willen voor de zoveelste maal getuigen, overtuigen.
Je ziet die paramilitairen natuurlijk niet op straat, maar in flitsende acties, die dan wel eens op tv komen.
Barranca is ook de hoofdstad van de olieraffinaderij Ecopetrol, met een 12000 werknemers.Dit staatsolie bedrijf organiseert ook het onderwijs en de gezondheidszorg voor de arbeiders en hun familieleden. Bij het optillen van mijn valies voel ik mijn rug kraken. Lopen wordt een marteling.
Pacho, Alexandra en Jose Christo telefoneren en zoeken uit hoe ik het best geholpen wordt. Eerst de zachte methode met een doosje pillen uit de apotheek.Je hebt geen voorschrift nodig, je vraagt je geneesmiddel en indien het beschikbaar is komt het zo uit het rek.Een doosje Goxamer, geen bijsluiter,enkel de raad van eentje per dag. Er zijn veel apotheken en zelfs op zondagavond blijven ze open.
Blijkt dat medicatie niet voldoende is om mij weer rechtop te doen lopen.Naar de spoedafdeling van het ziekenhuis. Bij het intakegesprek wordt omstandig uitgelegd dat ik een gast ben van de petroleumvakbond en dus eigenlijk wel recht heb op de gratis gezondheidszorg van de petroleumarbeiders.Zij hebben dan een copie nodig van mijn pas en een verzekeringspapier. Gelukkig steekt ergens een copie van mijn pas, want een copie-machine hebben ze niet.
Iedere patient krijgt een rangorde van behandeling via een kleur.Ik krijg groen, mijn situatie is dus zo iets in het midden van de andere kleuren.Na een half uurtje in de wachtkamer roept een dokter me binnen.De vriendelijke man stelt een aantal routinevragen en glimlacht: een typische combinatie van gebrek aan fysiek en moeilijke omstandigheden zoals reisvermoeidheid, jetlag,hoge temperatuur en een verkeerde tilbeweging. Twee spuiten, een week voltaren en wat vitamines moeten mij weer OK maken. De volgende ochtend ben ik een ander mens .
Een inwoner op vier is arm.Echt arm. Hij heeft honger en eet slechts een maaltijd per dag. Deze morgen kwam een man vragend de rest van ons ontbijt bedelen.Niet meteen gezond: restjes van de tafels afschuimen. Het aantal bedelaars, kindjes op de arm,is ontelbaar.Meestal eten de armen rijst, aardappelen en gebakken bananen.Vlees kunnen zij niet kopen: zij vervangen dit door koekjes gebakken van suikerrietsap.Maar ook suiker wordt schaars. De handelsakkoorden (TLC) voorzien minder suikerproductie,meer biodiesel. De opmars van de groene ernergie verarmt de boer. Vroeger was het leven op het platteland beter. Hun eigen voedselproductie zorgde voor een gezonde maaltijd met veel vlees en groenten. Zwijnen,koeien en geiten, het doet denken aan toestanden in Belgie tijdens de tweede wereldoorlog.Nu wordt meer en meer africaanse palmbomen en coca aangepland: opnieuw een monocultuur. Leven in een grote stad is duur,maar biedt voordelen: je kan er leven op en van de straat.Het herverkopen van goederen is de overlevingsrealiteit. Op straat koop je koekjes, sigaretten, prularia en gecopieerde merken en CD's en DVD's. Een deel van de armen slaapt op karton in de straat: in Bogotha 300.000,in Colombia 1 miljoen mensen. Met kinderen. Voor hen slaat de economische crisis keihard toe. Hun bedeltochten om te overleven leveren steeds minder op.
Bij mijn aankomst op de luchthaven "El Dorado" in Bogota vallen de mondmaskertjes bij politie en douane onmiddelijk op. Je krijgt ook een vragenlijst in de hand gestopt om in te vullen waarbij alle mogelijke symptomen van de Mexicaanse griep netjes op een rijtje worden gezet: tranende ogen, een prikkelllende hoest, hoofdpijn, een druppende neus, spierpijjn, gewrichtspijn. Eigenlijk allemaal dingen die je ook in het dagelijkse leven kunt voorhebben, maar die ook een indicatie kunnen zijn van een komende jetlag. Het weerzien met Pacho en Patricia is hartelijk: hij heeft al een volledig avondprogramma klaar met een energieseminarie aan de universiteit,een bezoek aan het huis van de Corparacion Aury Sara en een tentje bij hem thuis.We schrappen meteen het energiebeleid en vervangen dit door een twee uur durende discussie over de boekhouding van het project. Een confrontatie over de cijfers waarbij de aankoop van een rouwkrans geschrapt wordt want de Belgische regering subsidieert geen kadootjes. Het hoofdkwartier van het project is prachtig gelen in de unversiteitsbuurt. Een fraai burgershuis met een kleine tuin, maar stampvol met mahoniehouten kasten en burelen.In dezelfde straat is ook het vormingscentrum van de CGT-Ines (bij ons noemt dit het ACV). In het huis zijn er vele buro's, vergaderzalen en een bibliotheek en van de garage wil Pacho een auditorium maken. Voor 100 man zegt hij, hij stapt met grote passen door de ruimte en stelt vast dat 40 toehoorders het maximum zullen zijn. Pacho is de coordinator, de directeur van het project. Wij zijn bij hem thuis voor het avondeten uitgernodigd. Naar Zuid-Amerikaanse gewoonte begint de avond met een rondleiding in zijn ruim appartement. Wij zouden dat een beetje een schending van onze privacy vinden, zijn zijn er fier op en het is een gewoonte.Pacho's vrouw en zijn twee dochters zijn duidelijk al een volledige dag in de weer om een degelijk avondmaal op tafel te toveren. Een kippebil,een slaatje en twee gebakken yucas en een heerlijke saus.Een glas wijn en hibisusfruitsap. De jetlag sloopt mij langzaam maar zeker. Het is naar onze tijd in Belgie 4 uur s'nachts, in Bogota pas 21 uur. De nacht begint pas, voor mij wacht een lekker bed.
Het denken mag zich nooit onderwerpen,
noch aan een dogma,
noch aan een partij,
noch aan een hartstocht,
noch aan een belang,
noch aan een vooroordeel,
noch aan om het even wat,
maar uitsluitend aan de feiten zelf,
want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken.
(Poincaré) Discussie over EN/EN niet OF/OF
De vrije vogelvrienden hebben een open geest. Discussies en analyses tot in de late uurtjes. OF/OF
Maar misschien moeten we het denkkader verruimen ( met dank aan De Bono) EN/EN. De verhouding tussen individu en groep is een filosofietje waard. In een collectief milieu als de vakbond wordt ik snel bestempeld als een individualist. In het "normale "leven ziet men mij als snel als een groepsbeest en een collectivist. De perceptie is natuurlijk maar een deel, een stuk schone schijn. In Wallonie is een progressief eerder collectivist, in Vlaanderen een gegroepeerde individualist. Veel hangt af van je mensbeeld. Is de mens in-goed of in-slecht ? Ik neig eerder over naar het goede. Hoe verander je iemand: met de wortel of de zweep. Als pedagoog weet ik dat de wortel gewoon beter werkt.De Pavlov reflex is niet aan mij besteed. En hoe ga je dan om met verantwoordelijkheid en leiderschap ? Als grote mensen onder elkaar. Je komt tot een efficiente taakverdeling en de leider is eerder coach en manager dan de inhoudelijke dictator, zodat iedereen in de groep zijn deel van het werk verricht...
Op het zoekertje stond een vraag om een vergrotingsscherm voor een slechtziende te kopen. Wij hadden er nog zo eentje nutteloos te staan, dus even gebeld. De heer bleek geinteresseerd, een afspraak werd gepland. Het werd een verrassende ontmoeting. Gerard Coutuer was vroeger meester kleermaker, nu op pensioen.Sinds 1979 schildert hij landschappen.Zijn geboortestreek: de Kwaremont de Vlaamse Ardennen. De landschapsschilderijen varieren vooral door het ritme van de seizoene: de winter, de lente, de zomer en de herfst.Hij kiest voor grote doeken om het weidse landschap weer te geven. Brueghel achterna. Onbewust copieert iedere schilder sinds de middeleeuwen de stijl van Brueghel, de perspectieven, de diepte in een schilderij via de ronde weilanden in het midden. We spreken over het feit dat kunstenaars zich dikwijls via ruilhandel een leefbaar bestaan moesten inkopen. Ja , zelfs Permeke wisselde met zijn kleermaker schilderijen tegen een kostum, net zoals Roger Debacker.Maar ook dat veel kleermakers begonnen te schilderen. Fingerspitzengefuhl. Toch gaat het momenteel blijkbaar niet goed met de verkoop van kunstwerken. De crisis heeft potentiele kopers veel geld gekost, waardoor de vinger meteen op de knip gaat. Gerard heeft nog een huis vol van mogelijke koopjes,maar dit blijkt niet echt het moment. Het werk van Gerard brengt me bij de parabel van de blinden van Bruegel.In die tijd waren blinden en slechtzienden binnen de gemeenschap verstoten, als kregen zij een straf van God omdat zij leiders gevolgd waren die hen van de kerk afgeleid hadden.Het schilderij van Brueghel toont ook haarscherp aan dat zij alleen op zichzelf en hun lotgenoten konden rekenen om te overleven.In het schilderij van Brueghel zit ook een boodschap: als je een onbekwame gids blindelings volgt komt iedereen ten val. De Dedekkers en de populisten waren reeds in de middeleeuwen actief...
Op een dag kocht ik op de Vossenmarkt een schilderij. Voor 50 cent. Zo kun je wel meer juweeltjes kopen.Thuis vertelde ik vrolijk aan mijn madam dat ik een schilderij gekocht had voor 125 en wat ze ervan vond. Zij reageerde niet echt enthousiast maar vond het toch een mooi schilderij. En ik bleef maar iedereen verbazen die binnenkwam met mijn uitzonderlijk koopje. De enige die echt zijn mening durfde zeggen was zoon Rien. Hij zei letterlijk dat het nog geen Euro waard was en dat ge wel zot moest zijn om zo iets te kopen, laat staan er iets voor te betalen. Het schilderij werd meteen symbool om bezoekers een eerlijkheidstest te doen ondergaan, zonder een gesofistikeerde leugendetector.Ik herhaalde de proef nog eens op mijn werk. Maar daar was het schilderij echt te lelijk om iemand te laten geloven dat ik er wat voor betaald had. Blijkbaar is mijn imago op mijn werk ook niet echt betrouwbaar. Maar ja ik ben dan ook bezig met communicatie... . Het schilderij op mijn bureau hield niet lang stand en hangt nu in de garage. Dank aan de chauffeur die het kunstwerk van de vuilbak redde. Thuis werkt de truc met het schilderij nog steeds bij nieuwe bezoekers. Of hoe "kunst" en "duurzaam ondernemen" hand in hand kunnen gaan. Zoon Rien nam ondertussen het huisschilderij mee naar Gent. Ondertussen ontdekte ik dat mijn "grapje" wel degelijk diepe wortels had in de Belgische kunst. Marcel Broodthaers hield er een beetje dezelfde filosofie op na. Hij had als journalist nooit zijn boterham kunnen verdienen, daarom begon hij met schilderen. in zijn werk behield het woord zijn belangrijkheid . Maar hij bleef de grens tussen commercie en kunst permanent aftasten. Zo kocht hij een bijna waardeloos kunstwerk in Parijs zonder handtekening en was hij duidelijk gefrustreerd dat hij een te hoge prijs er voor betaalde. Hij schatte en verkocht ook zijn handtekening als kunst. Cijfers werden symbolen, letters klanken. In zijn huis richtte hij een museum in, volgestouwd met replica's om de waarde van de kunst te relativeren. Hij maakte eveneens verschillende kunstwerken waaronder hij een bordje hing met de waarschuwing: " Dit is geen kunst", een allusie op Magritte's " dit is geen appel" Dit is geen pijp". Uiteindelijk werd hij door zijn manier van werken éen van de meest beroemde Belgische beeldende kunstenaars...