Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
03-02-2008
mopje
Haan en kip Een haan en een kip staan voor een winkel. Ze bekijken de eierdopjes in de etalage. "Hier gaan we even naar binnen", zegt de kip, "ze verkopen hier mooie wiegjes."
Vlaamse biologen ontdekken een nieuw gedragssysteem bij de hond: troosten.
Het is al enige tijd bekend dat chimpansees en andere apen zich na een conflict met elkaar kunnen verzoenen. Het gedrag is vooral van bonobo's bekend, omdat die graag overgaan tot collectieve seksspelletjes om spanningen weg te draineren.
Een efficiënt systeem, want in bonobogroepen komt veel minder agressiviteit voor dan bij chimpansees. Ook dolfijnen, hyena's en zelfs geiten zijn tot verzoening in staat, katten - het zal niemand verbazen - daarentegen niet.
Verzoening is een sterk mechanisme om agressie in een groep binnen de perken te houden. De meeste katachtigen leven niet in een hechte sociale context.
Vreemd genoeg was het concept nog nooit onderzocht in honden, hoewel dat in principe toch ook sociale dieren zijn, en zeker de wolven waar onze huishonden van afstammen. Daarom ging gedragsbioloog Mark Nelissen van de Universiteit Antwerpen ervan uit dat ook honden tot verzoening in staat moeten zijn. Hij zette zijn studenten aan het werk om die hypothese te testen.
Annemieke Cools en haar collega's konden dat inderdaad bevestigen. Honden groeten en likken elkaar intens na een conflict. Maar zoals blijkt uit hun verslag in het vakblad Ethology was het zelfs nog interessanter: er werden waarnemingen opgetekend van honden die het slachtoffer van een agressie gaan troosten, zonder dat ze zelf actief bij het conflict betrokken waren.
Honden blijken dus veel hoger te staan op de ladder van sociale organisatie dan men vaak aanneemt.
De Antwerpse biologen ontdekten ook dat honden zich gemakkelijker verzoenen met dieren die ze kennen dan met vreemde individuen. Wat normaal is, want wilde honden of wolven kennen de dieren uit hun roedel goed.
Het is evident dat deze waarnemingen ook voor wolven zullen gelden. Wolven leven samen in complexe roedels, en voor hen zal dit gedrag cruciaal zijn. Onze honden hebben het alleen maar aan hun wilde natuur overgehouden. Domesticatie van de hond heeft niet, zoals bij de kip wel is gebeurd, tot meer sociaal contact tussen dieren geleid, wel integendeel. Maar de basismechanismen zijn intact gebleven.
Reptielen vallen onder de efficiëntste jagers van het dierenrijk. Ze hebben meer dan tijd genoeg gehad om hun jachtmethodes te ontwikkelen en aan te scherpen, omdat ze langer op aarde zijn dan welke andere gewervelde groep dieren ook. Hun arsenaal aan trucjes en technieken bevat slimheid, snelheid, vergiftiging, warmteopsporing, bijten, afsnijden, verstikking, wurging en brute kracht. Voor veel reptielen is opportunisme gekoppeld aan overweldigende kracht een belangrijk wapen. Wanneer een krokodil een dier waarneemt aan de waterkant, komt hij langzaam dichterbij, om daarna de prooi onverwacht tussen zijn kaken te grijpen en hem het water in te trekken om hem te doden. Sommige schildpadden en moerasschildpadden gebruiken deze techniek ook. De Afrikaanse moerasschildpad grijpt vaak een dorstige vogel die komt drinken bij een waterpoel. Er kunnen dan andere moerasschildpadden bij komen en op elkaar gaan liggen om de vogel uit elkaar te scheuren. Sommige reptielen gaan actief op zoek naar prooi. De zeer roofzuchtige komodovaraan beschouwt bijna ieder dier als een lekker hapje. De Bengaalse varaan graaft zijn slachtoffer uit de grond met zijn sterke voorpoten en klauwen, en maakt hem dan af met een verbrijzelende beet. De zwarte hardloper zoekt onophoudelijk naar eten, bijvoorbeeld een muis. Als hij er één vindt, zit hij hem achterna, vangt het knaagdier tussen zijn kaken en slaat hem tegen stenen en houtblokken om hem te doden, voordat hij hem helemaal inslikt. Python's en boa's wurgen hun prooi eenvoudigweg dood. In één snelle uitval grijpen ze een slachtoffer en gebruiken hun naar achter staande tanden om te voorkomen dat hij ontsnapt. Daarna kronkelen ze zichzelf rond het dier en spannen hun spieren tot het stikt. Daarna verslappen ze hun greep en slikken het dier in, de kop eerst. Zuid-Amerika's groene hondskopboa (zie foto) lanceert zichzelf vanuit takken op een nietsvermoedende prooi, en pakt zelfs vogels. De Amerikaanse koningsslang gebruikt wurgtechnieken om andere slangen te doden. Door stil te blijven liggen en op te gaan in de achtergrond kunnen reptielen energie sparen terwijl ze wachten tot de prooi binnen handbereik komt. Het patroon van de Afrikaanse gabonpofadder stelt hem in staat ongezien te wachten in het gespikkelde licht van de regenwoudbodem. De cantil uit Zuid-Amerika beweegt het uiteinde van zijn groene staart om vogels en kikkers aan te trekken. Denkend dat ze een smakelijk insect hebben gezien, nadere de nietsvermoedende slachtoffers en worden gebeten door de slang. Een kameleon verandert niet alleen van kleur, maar beweegt ook schokkerig, als een blad in een briesje. Hierdoor kan hij prooi besluipen voordat hij ze vangt met zijn lange, gespierde tong. Slangen, zoals adders, gebruiken gif om hun prooi te doden.
Slapen in instinctief dierengedrag, samen met paren en eten. Net als eten, is goede rust belangrijk om te overleven, en alle levende dieren, van fruitvliegen tot dolfijnen, nemen op één of andere manier rust. Voor sommige dieren schept slaap de mogelijkheid om te ontsnappen aan de kou en het risico aangevallen te worden en voor andere is sluimeren een noodzakelijke, maar gevaarlijke zaak. Vogels, zoogdieren en veel andere dieren hebben waak- en slaapperiodes die de 24 uur-cyclus volgen, ook wel bekend als een circadiaans ritme. Het aantal slaapperiodes en de duur ervan varieert. Verschillende energiebehoeften zijn deels de reden voor deze verscheidenheid. Een spitsmuis, wiens kleine lijf snel energie verbrandt om het verlies aan hitte te compenseren, kanlang soezen en is zowel overdag als 's nachts actief. Hij doet korte dutjes tussen de jachtpartijen door. Grazende zoogdieren zoals vee en antilopen eten energiearm voedsel en zijn urenlang bezig met eten, ondanks het risico aangevallen te worden. Ze maken dit goed door te rusten op een verborgen plek, waar ze voedsel kunnen herkauwen. Lichte slapers worden wakker op het moment dat er gevaar dreigt. Maar een roofdier zoals een kat kan een paar uur achter elkaar slapen. Hij brengt minder tijd door met het zoeken naar eten en met zijn energierijk voedsel kan hij het langere periodes volhouden. De dagelijkse cyclus van duisternis en zonlicht geeft veel dieren de visuele aanwijzingen om wakker te worden of te gaan slapen. Andere aanwijzingen zijn temperatuur- en vochtigheids -veranderingen. De Europese groene krab bijvoorbeeld, is actief bij hoogtij. Wanneer het koudere water van de vloed over zijn oogsteeltjes spoelt, schudt hij zichzelf wakker. Tijdens de trek gooien veel vogels hun dagelijkse slaapritme om door tijdens de nacht te vliegen wanneer het kouder is, en overdag te eten en te slapen. Dieren worden geboren met een biologische klok, een mechanisme dat de tijd bijhoudt en dat wordt doorgegeven via de genen. Zelfs groene krabben die in gevangenschap worden gehouden, volgen de cyclus van het getij. In het wild werken de externe aanwijzingen, waaronder zonlicht en temperatuur, samen met de biologische klok. Slaap brengt veel risico's met zich mee voor dieren. Daarom zijn de slaappatronen zo verschillend. Opgekruld in zijn hol, geniet een grondeekhoorn van veertien uur slaap per dag. Omdat een dolfijn lucht moet inademen aan de oppervlakte, ligt hij elke keer op één kant, en slaapt daarom nooit vast. Vissen stoppen daarentegen met zwemmen en slapen rustig. Slaap zorgt ervoor dat de lichaamsspieren rusten, maar de hersenen blijven actief. De meeste vogels en zoogdieren ondergaan twee soorten slaap. Tijdens de actieve of de remslaap dromen de hersenen : het zet herinneringen op een rijtje. De andere vorm van slaap is de diepe slaap. Tijdens de slaapperiode werken de hersenen tussen deze twee soorten slaap in.
er warens eens twee lieve katertjes... graag dronken zij een biertje... de enen was een Vlaamse kater, de andere een Waalse... terwijl zij bezig waren met een praatje...zien zij plots een muis uit haar holleke lopen...en er ook onmiddellijk terug in bij het zien van die twee katers... wie zal er nu die muis pakken...tegen elkaar : wedden voor een bakje bier dat ik ze zeker zal pakken... allé zo gedaan, zo gewed, kop of munt...de Waalse kater mag eerst beginnen... de Waalse kater verstopt zich achter de vuilnisbak, niet zo ver van het hol..en wacht stillekes af... na een tijdje komt de muis buiten gelopen en de Waalse kater springt er naar toe...maar de muis kan met haar staart tussen de klauwen van de kater toch wegkomen en het muizenhol terug in... uiteraard is onze Vlaamse kater kontent, 't is nu zijn beurt.. tegen de Waalse kater : steek je maar weg achter de vuilbak, en stil zijn. hijzelf (onze Vlaamse kater) gaat vlak voor het muizenhol staan en begint luidop te blaffen.. de muis in haar hol denkt bij zichzelf : kat en hond gaan niet samen...en komt het hol uitgelopen... uiteraard sprint de Vlaamse kater er onmiddellijk op... na een paar minuten laat hij bij het ledigen van een goeie Leffe een gezond boerke de wereld in...
de moraal van het verhaal :
nu weet je wat het voordeel is van tweetalig te zijn... !
ROTTERDAM - Er is niet één giraffensoort. Er zijn er zes.
BIOLOGIE
Er bestaan zes verschillende soorten giraffen (nu nog gezamenlijk bekend als Giraffa camelopardalis ). Dat concluderen biologen uit een analyse van het erfelijk materiaal van 266 dieren dat zij verzamelden door in het wild pijltjes op ze af te schieten.
Uit een analyse van dit DNA van over Afrika verspreid levende groepen, maken David Brown en zijn collega's op dat deze dieren al honderdduizenden jaren niet of nauwelijks onderling paren. In een dierentuin doen ze dat wel. Tot nu toe gingen wetenschappers er vanuit dat van de giraffe alleen ondersoorten bestaan zoals de Netgiraffe, de Nubische giraffe en de Rothschildgiraffe.
Brown onderscheidt elf genetische varianten waarvan er zes aparte soorten zijn. Als de giraffe uiteenvalt in zes verschillende soorten, dan heeft dat implicaties voor de bescherming van deze diergroep waarvan er in geheel Afrika nog circa 110.000 leven. De meest bedreigde giraffen zijn de West-Afrikaanse giraffe (Giraffa camelopardalis peralta) en de Rothschildgiraffe (Giraffa camelopardalis rothschildi) , waarvan respectievelijk nog 160 en enkele honderden exemplaren bestaan.
Brown merkt op dat de verschillen in de tekening van girafpopulaties abrupt zijn en lang niet altijd begrensd door geografische barrières. In Kenia leven de Netgiraffe en de Masaigiraffe betrekkelijk dicht bij elkaar in een doorlopend gebied dat wordt gekenmerkt door bos en acaciastruiken. Ondanks hun nabuurschap zijn de Netgiraffe en de Masaigiraffe onder de giraffen het minst verwant.
Volgens de DNA-analyse van Brown delen de Netgiraffe en de Masaigiraffe een gemeenschappelijke voorouder die 0,5 tot 1,6 miljoen jaar geleden geleefd moet hebben, in het midden van het Pleistoceen. Die conclusie baseren zij op het grote aantal verschillen in de lettervolgorde van meerdere DNA-fragmenten van beide (onder)soorten.
Het uitwaaieren van de giraffe in verschillende soorten in het Pleistoceen valt samen met een periode van grote klimaatsveranderingen in zuidelijk Afrika. Volgens de onderzoekers zijn verschillende populaties van giraffen in dat tijdvak voor langere tijd van elkaar geïsoleerd geraakt. Mogelijk kwam dat door woestijnvorming.
Giraffen bewegen zich over leefgebieden van honderden vierkante kilometers. Bij andere grote zoogdieren met een ruim leefgebied (Afrikaanse olifant en buffel) lijken populaties die dicht bij elkaar leven genetisch wel sterk op elkaar.
De onderzoekers speculeren dat seksuele selectie een rol speelt. Dat zou betekenen dat giraffenvrouwen giraffenmannen met een afwijkend vlekkenpatroon niet aantrekkelijk vinden.
Giraffengeboorten zijn ook sterk seizoensgebonden. Omdat de seizoenen ten noorden en ten zuiden van de evenaar van elkaar verschillen zou gemengd nageslacht van soorten aan weerszijden van de evenaar minder overlevingskansen hebben.
De studie is gepubliceerd in het vakblad BMC Biology.
De 'High Five' is het symbool bij uitstek dat staat voor: vertrouwen, vriendschap en een fijne band tussen mens en hond. Voor mij is dit de mooist denkbare naam voor mijn honden-bezigheden.
ZOETERMEER - De kleine grasveldjes langs het Schipluidenpad in Oosterheem liggen vol hondenpoep. Dit tot grote ergernis van buurtbewoners zoals Frederike Ensing. Ze besloot daarom tot actie over te gaan om de veldjes, waarover regelmatig kinderen rennen, vrij van hondenpoep te krijgen.
FOTO PETER VARKEVISSER
De vele drollen werden door haar voorzien van een vlaggetje. Het ligt hier stampvol met hondenpoep. Laatst hebben we vijftig vlaggetjes gemaakt en die konden we allemaal kwijt op een stuk gras van 15 bij 2 meter. En dan nog waren er drollen zonder vlaggetje. We hopen dat hondenbezitters door de vlaggetjes met dit probleem worden geconfronteerd. Al kan ik met deze actie maar twee mensen bewust maken van het probleem, dan is de actie al geslaagd.
Ze hoopt dat de buurtbewoners die net als zij een hond hebben, in het vervolg de veldjes langs het pad zullen overslaan of zelf de poep opruimen. Maar het probleem speelt in de hele wijk. Dat komt omdat er hier geen mogelijkheid is om met de hond te wandelen. Er is alleen een klein veldje waar de honden los mogen lopen.
Naast het planten van vlaggetjes spreekt Ensing ook regelmatig hondenbezitters aan die hun hond op de veldjes uitlaten. Soms zeggen ze dan dat ik een grote mond heb. Andere mensen lopen gewoon door en kijken je niet eens aan.
Verderop langs het Schipluidenpad hebben buren kartonnen bordjes geplaatst met vies en asociaal erop. Mensen moeten zelf het fatsoen krijgen de hondenpoep op te ruimen. Zelf heb ik altijd zakjes bij me wanneer ik mijn hond uitlaat.
Inmiddels heeft ze ook bij de gemeente geklaagd. Regelmatig dien ik klachten in bij de wijkpost. De gemeente zegt dat mensen zelf de hondenpoep moeten opruimen, maar daarvoor plaatsen ze geen afvalbakken. Als je hier rondloopt, kom je ze niet tegen. Toch staat er één afvalbak aan het pad. Die heb ik zelf aangevraagd, wat betekent dat ik hem ook zelf moet legen. Veel mensen zien op tegen zon vies klusje.
*een lieve groet doet elk van ons goed Toshi & tante Lotte*
Zoon: "papa, bent u bang voor leeuwen?" Vader: "nee jongen." Zoon: "en voor tijgers?" Vader: "ook niet." Zoon: "en voor wurgslangen?" Zoon: "helemaal niet!" Zoon: "dan bent u dus alleen bang voor mama!" --------------------------------
Een giraf komt terug in de dierentuin. 'wat kijk je chagrijnig?' vraagt de bewaker. 'Vind je 't gek?" zegt de giraf: 'ik kom net bij de kapper vandaan. Alleen m'n nek uitscheren: 1.500 euro!" -------------------------------- Twee ijsberen zijn samen in de woestijn, zegt de ene tegen de andere: "het heeft hier erg gesneeuwd; want ze hebben veel zand moeten strooien". ---------------------------------
De tijger (Panthera tigris) is de grootste kat van het Aziatische vasteland.
Op dit ogenblik zijn nog vijf verschillende soorten in leven.
De Bengaalse tijger Deze tijger die ook wel bekend staat onder de namen Indische tijger en Koningstijger, komt voor in Bangladesh, Bhutan, India, Myanmar, en Nepal. Alhoewel vrijwel alle witte tijgers Bengaals zijn is de witte tijger geen raszuivere soort, aangezien hij vaak met andere soorten is gekruist. Sommige witte tijgers hebben daardoor meer de fysieke eigenschappen van de Siberische tijger bijvoorbeeld. De Bengaalse tijger kan net zo lang worden als de Siberische tijger, maar is niet zo massief.
De Indo Chinese tijger Deze tijgersoort leeft vooral in: Cambodja, Laos, Maleisië, Myanmar, Thailand, Vietnam. De Indo Chinese tijger lijkt op de Bengaalse, maar is kleiner en de vacht is donkerder van kleur. Verder is de vacht in de buurt van het hoofd meer gevlekt dan gestreept. Deze soort werd pas als aparte tijgerondersoort erkend in 1968.
De Siberische tijger Deze tijger wordt ook wel Amur, Koreaanse of Manchureinse tijger genoemd en is de grootste en de zwaarste tijgerondersoort ter wereld. De zwaarste Siberische tijger ooit waargenomen had een gewicht van een kleine 500 kilo! De vacht is vrij licht van kleur en de strepen zijn meer donderbruin. De snuit van deze tijger is veel breder dan die de andere tijgerondersoorten. Je vindt hem vooral in: Rusland, Noord-Korea en Noordoost China.
De Zuidchinese tijger Deze tijger staat op de rand van uitsterven: minder dan 30 exemplaren zijn nu nog in leven. Door de Chinese overheid zijn er al verscheidene programma's opgezet om uitsterven te voorkomen, maar het ergste wordt gevreesd. Zoals zijn naam al vertelt leeft deze tijger in China.
De Sumatraanse tijger Het kenmerkende van deze tijger is het streeppatroon op de vacht: vaak zijn twee parallelle rijen strepen te zien. Verder is de vacht van een donker oranje kleur. Deze tijger is kleiner dan de Bengaalse tijger. Hij leeft op het Indonesische eiland Sumatra.
Solitair bestaan
De tijger leeft alleen en elke tijger heeft een eigen territorium. Het territorium van een vrouwtjestijger is gemiddeld zo'n 15 vierkante kilometer groot, terwijl die van een mannetjestijger veel groter is en vaak dwars door de territoria van meerdere vrouwtjes heen loopt. Ze bakenen hun territorium af met geursporen.
Het territorium is voor het overleven van een tijger van groot belang, want doordat hij steeds in hetzelfde gebied beweegt, raakt hij vertrouwd met zijn omgeving en weet hij waar hij het beste kan jagen of waar hij uit moet kijken voor rivalen. Vooral voor een tijgerin met jongen is een bekende omgeving van levensbelang. Zij weet waar ze zich het beste kan nestelen en ze kan meer tijd met haar jong doorbrengen, omdat ze minder tijd nodig heeft om te jagen. De jongen hebben dan weer een veilige plek om te spelen en hun jachttechnieken te oefenen.
Jongen
Een tijgerin werpt 2 á 3 jongen per keer. De jongen worden geboren na een draagtijd van 4 maanden. De eerste 2 maanden blijven ze in het nest dat bestaat uit een grot, een holle boom of een beschutte plek in het struikgewas. Daarna gaan ze af en toe met de moeder mee op jacht om het vak te leren en krijgen ze zo nu en dan al wat vlees. Wel blijft moeder ze nog 6 maanden zogen. Pas na een paar jaar gaan de jongen van hun moeder weg om een eigen bestaan op te bouwen.
Vier miljoen jaar geleden leefde er in het huidige Zuid-Amerika een soort cavia van bijna een ton zwaar, met de afmetingen van een goed uit de kluiten gewassen stier. Het beest is helaas uitgestorven. Meer dan 50 miljoen jaar geleden dook een klein hertachtig beestje regelmatig het water in om aan zijn belagers te ontsnappen. Zo lag het aan de basis van het ontstaan van walvissen, die vandaag het grootste dier dat de wereld ooit produceerde in hun rangen hebben: de blauwe vinvis.
De wereld is voortdurend in beweging, en ziet er nooit lange tijd hetzelfde uit, althans niet in een biologisch tijdskader. Tot niet zo geweldig lang geleden zaten in onze bossen grote monstervogels de kleine voorlopers van onze paarden achterna.
Vandaag is het ondenkbaar dat vogels op paarden zouden jagen.
Het algemene beeld van de evolutie van zoogdieren is dat ze 65 miljoen jaar geleden uit de schaduw van de dinosaurussen traden, toen de reuzenreptielen definitief van de kaart werden geveegd door een enorme komeetinslag. Kleine, weinig gespecialiseerde spitsmuisachtige mormels zouden de catastrofe overleefd hebben, en geleidelijk uitgegroeid zijn tot de veelheid aan zoogdieren die we nu kennen.
Maar dat beeld blijkt fout te zijn. Er duiken steeds meer fossiele aanwijzingen op dat zoogdieren al veel langer dan 65 miljoen jaar geleden een grote diversiteit kenden. Zo is er een fossiel beverachtig beest van een halve meter groot ontdekt, dat al 164 miljoen jaar geleden geleefd zou hebben. Net als een variant van het zwevend eekhoorntje dat we vandaag kennen. Beide soorten behoorden tot families die ondertussen uitgestorven zijn, maar ze illustreren wel dat zoogdieren al veel langer meegaan dan we geneigd waren te denken.
Hun speciale aanpassingen tonen ook aan dat de natuur regelmatig dezelfde opties uitprobeert als levensvorm, zoals onder water gaan en vliegen. De vleermuizen hebben het vliegen de laatste 50 miljoen jaar tot de perfectie uitgebouwd. Dat koppelden ze aan speciale ontwikkelingen in hun middenoor, zodat ze het nachtelijk luchtruim optimaal konden benutten. Zo zijn ze tot de succesvolste zoogdierenfamilies gaan behoren.
Een gevaarlijk roofdier zoals de cheetah dat uiteindelijk door een Kangal hond beschermd wordt. Het kan en gebeurt in Zuidelijk Afrika, te weten in Namibië. Dit keer met hulp vanuit Nederland.
De cheetah, ernstig bedreigd De cheetah (jachtluipaard) is bij de meeste mensen alleen bekend vanwege haar snelheid. Ze is het snelste landdier ter wereld met te bereiken snelheden van circa 115 km/uur. Maar ze wordt ook met uitsterven bedreigd. De grootste bedreiging bestaat uit boeren die in alle roofdieren, dus ook de cheetah, een gevaar zien voor hun vee en ze dus uit voorzorg doodschieten. Naar schatting leven er nog maar 12.000 cheetah's wereldwijd.
De mogelijke oplossing... het inzetten van Kangals In Namibië is het Cheetah Conservation Fund (CCF), vanuit Nederland ondersteund door stichting SPOTS , enkele jaren geleden begonnen met het programma "Anatolian Shepherd" waarbij alles draait om de hondensoort de Kangal. Deze hond wordt in Turkije al honderden jaren ingezet ter bescherming van vee. Een belangrijke eigenschap is namelijk dat deze hond zich identificeert met zijn vee; hij voelt zich onderdeel van de kudde. Alles wat te dicht bij "zijn roedel" komt, wordt weggejaagd. Er zijn vele komische verhalen bekend waarbij nijlpaarden, wolven, luipaarden en ook cheetah's door deze hond worden weggejaagd. Deze honden worden door het CCF gefokt en vervolgens kosteloos bij boeren geplaatst.
Positief neveneffect van dit project is dat deze boeren nu minder geneigd zijn cheetah's dood te schieten. Zijn vee wordt immers met rust gelaten. Zeker door de cheetah, want hoewel het om een roofdier gaat, is ze van nature niet agressief. De cheetah is namelijk maar in één ding goed; hard rennen. De minste verwonding leidt ertoe dat ze niet meer kan jagen en dus een hongersdood sterft. Instinctief weet de cheetah dat en zal ze elke confrontatie uit de weg gaan. Zeker met zo'n geweldenaar als een Kangal, want we hebben het hier niet over een schoothondje. Indirect zorgt de Kangal dus ook voor de bescherming van bedreigde diersoorten.
Nederlands/Turkse inzet voor de cheetah Het CCF fokt de honden zelf, maar is hard toe aan een nieuwe bloedlijn. En daar wordt nu vanuit Nederland voor gezorgd. Zaterdag 9 februari zal Simone Eckhardt, voorzitter van stichting SPOTS, persoonlijk een pup bij het CCF gaan afleveren. Twee maanden later volgt een andere pup. Dit gaat in samenwerking met Dierenpark Amersfoort die zelf cheetah's in de collectie heeft en zorgt voor de tickets van de pups. De pups zelf komen van Abdullah Cakir, een Nederlandse man van Turkse afkomst die de Kangal een warm hart toedraagt. En dat heeft ook de Kangal hard nodig! Steeds vaker wordt deze hond ingezet als vechthond terwijl hij hier nu net niet voor gemaakt is. Daarnaast willen steeds meer mensen een Kangal als huisdier houden. Lastig: een Kangal heeft namelijk ontzettend veel ruimte en vrijheid nodig en dat maakt hem als huisdier veel minder geschikt. Dat zorgt er weer voor dat meer en meer Kangals terechtkomen in het asiel.
ALGEMENE INFORMATIE: Er zijn drie soorten bevers. Twee ervan zijn nauw verwant, ook al wonen ze op verschillende continenten. De derde soort is de vrij onbekende bergbever of bevereekhoorn.
De Noordamerikaanse en de Europese bever lijken erg op elkaar. Ze zijn groter dan het gemiddelde knaagdier en hebben een vrij kleine kop op een gedrongen lichaam, dat bedekt is met een dichte, donkerbruine vacht. De poten zijn kort en er zijn vijf tenen met sterke klauwen aan iedere voet. De achtervoeten zijn groter dan de voorvoeten en hebben zwemvliezen tussen de tenen, wat erop wijst dat bevers waterbewoners zijn. De grote staart is horizontaal afgeplat en bedekt met hoornschubben. Hij dient als peddel en roer bij het zwemmen. De bergbever is een middelgroot knaagdier, maar veel kleiner dan de echte bever. Zijn lichaam is rond en plomp en hij heeft een brede, platte kop. De doffe, zachte vacht is bruingrijs met kenmerkende witte vlekken onder de oren. Hij heeft een kor staartje en korte poten met elk vijf tenen. Sterke klauwen helpen hem bij het graven.
BOUWKUNDIGEN: De echte bevers bevinden zicht altijd in de nabijheid van water, meestal rivieren en kleine meren, waar ze hun uitgebreide, koepelvormige burchten bouwen. Ze beginnen met het leggen van een fundering van modder en stenen. Daar worden twijgen en takken bovenop gestapeld, die op un plaats worden gehouden met nog meer modder en stenen, tot het bouwwerk een stuk boven het wateroppervlak uitsteekt. Er wordt één grote woonruimte boven de waterspiegel uitgehold, waarvan de wanden wel 1 meter dik kunnen zijn. Er is minimaal één ingang onder water die toegang geeft tot het bouwwerk. Behalve hun burchten, bouwen bevers ook buitengewoon doeltreffende dammen en kanalen. De dammen worden eveneens van modder, stenen en twijgen gemaakt, maar er worden ook dikke takken en zelfs hele boomstammen gebruikt. Het doel van de dammen is het water niveau in de kanalen, die worden gegraven om boomstammen aan te voeren, op peil te houden. Ook zorgen de dammen ervoor dat de burcht omringd blijft door water en op die manier beschermd is tegen aanvallen van roofdieren. Ondanks zijn naam, leeft de bergbever zelden op groten hoogte. Hij komt wel voor op hoogtes tot 2.200meter, maar is veel talrijker in lager gelegen naaldwouden of andere dichtbeboste gebieden. Hij leeft vaak in de buurt van stromend water of in moerassige gebieden. De woonruimte van de bergbever is een ingewikkeld hol, dat dicht bij het wateroppervlak wordt uitgegraven. Het hol heeft een vrij grote nestkamer die bekleed is met plantenmateriaal en het heeft een doolhof aan tunnels. Sommige tunnels leiden naar een voedselopslagplaats, maar andere lopen dood en doen dienst als dumpplaats voor uitwerpselen.
NACHTELIKE ACTIVITEITEN: Alle bevers zijn hoofdzakelijk nachtdieren. Hoewel ze geen van alle een winterslaap houden, zijn ze s winters wel minder actief. De echte bevers voelen zicht ongetwijfeld het beste thuis in het water en kunnen uitstekend zwemmen en duiken. Op het land zijn ze langzaam en onhandig en lijken constant op hun hoede te zijn voor dreigend gevaar. De bergbever kan ook wel zwemmen, maar voelt zicht beter thuis op het droge. Hij klimt wel in bomen tot een hoogte van ongeveer 7 meter om dunne takken af te knagen en te verzamelen.
VOEDSEL: Zowel de echte bevers en de bergbevers zijn planteneters, die hun dieet aanpassen aan wat er in de verschillende seizoenen beschikbaar is. In de herfst en de winter eten de Nooramerikaanse en Europese bevers de schors en twijgen van loofbomen en in het voorjaar en de zomer bestaat hun dieet meer ui bladeren, wortels en plantenscheuten. Ze zijn vooral gek op waterlelies. De bevers bemachtigen hun houtachtige voedsel op dezelfde manier als waarop ze bomen vellen, namelijk door het met hun beitelvormige snijtanden af te knagen. Deze grote tanden slijten snel af, maar groeien steeds weer aan. De bergbever is vooral dol op varens, maar hij eet ook twijgen, schors en grassen. In het najaar leggen al deze dieren een wintervoorraad aan van houtachtige stengels, twijgen en takken. De echte bevers verankeren ze onder water, waardoor de voedingswaarde beter bewaard blijft. De met water verzadigde lucht in het hol van de bergbever, waar het voedsel in speciale ruimten wordt opgeslagen, heeft hetzelfde conserverende effect.
GEZINSLEVEN: De echte bevers leven in gezinsverband in hun burcht. Een gezin bestaat meestal uit een paar volwassen dieren, waarvan men denkt ze hun hele leven bij elkaar blijven, met hun jongen van de laatste paar jaar. Het gezin markeert zijn territorium rond de burcht door geurvlaggen uit te zetten met hun anaalklieren. Bij onraad waarschuwen ze hun soortgenoten door met hun staart op het water te slaan. Ook maken ze een aantal vocale geluiden. Wat ongebruikelijk is onder knaagdieren, is dat alle beversoorten een lage voortplantingssnelheid hebben met maar één nest per jaar. Bij de echte bevers vindt het paren in januari en februari plaats en de jongen worden na een draagtijd van 100-110 dagen geboren. Nesten van negen jongen komen voor, maar vier of vijf is het normale aantal. Ze worden met open ogen geboren, hebben meteen al een vacht en binnen een paar uur kunnen ze zwemmen. Hoewel ze bij de moeder drinken tot ze ongeveer drie maanden oud zijn, beginnen ze al een paar weken na de geboorte vast voedsel te eten. Jongen van eerdere nesten helpen met voedsel aanbrengen en moeten de burcht verlaten als het jaar erop een nieuw stel jongen geboren wordt. De bergbever lijkt niet zon gezelligheidsdier. Hoewel er soms veel holen dicht bij elkaar in de buurt zijn, is dit meestal omdat de omstandigheden gunstig zijn en niet omdat dieren gezelschap zoeken. Het paren gebeurt in de winter en de draagtijd is slechts ongeveer 30 dagen. Er worden twee tot vier blinde, naakte en hulpeloze jongen ondergronds geboren, die ongeveer twee maanden door de moeder worden gezoogd. Ze blijven bij haar in het nest, tot ze haar kroost er n de vroege herfst uitgooit.
BEDREIGD: Jagers stellen de vacht van de Nooramerikaanse en Europese bevers al heel lang zeer op prijs. De jacht op de beer vanwege zijn vacht is in feite verantwoordelijk geweest voor de verkenning en kolonisatie van het noorden van de VS en Canada. De voortdurende jacht op de Noordamerikaanse bevers in het begin van de 19de eeuw betekende dat hun aantal in het zuidelijk deel van hun verspreidingsgebied drastisch terugliep. De Europese bever is in een groot deel van zijn vroegere verspreidingsgebied uitgestorven en wordt in Europa nog nauwelijks in het wild aangetroffen. Ze zijn in allerlei natuurgebieden echter opnieuw en met succes uitgezet. De bergbever is altijd meer als een schadelijk dier beschouwd dan als een dier met commerciële waarde. Hij knaagt aan de schors van de jonge bomen en de schade die hij hiermee aanricht op naaldboomplantages in de VS wordt op duizenden euros per jaar geschat.
Nieuw zoogdier ontdekt in bergen van Tanzania (Martina1)
Nieuw zoogdier ontdekt in bergen van Tanzania
Wetenschappers hebben een nieuw zoogdier ontdekt in de bergen van Tanzania. Het is zo groot als een kat en verwant aan de olifant. Het dier, dat lijkt op een enorme spitsmuis, heeft de soortnaam Rhynochocyon udzungwensis gekregen.
Het oranje-bruine dier heeft een lange flexibele snuit, waarmee het insecten verorbert, en lange dunne pootjes.
"Dit is een van de meest opwindende ontdekkingen uit mijn carrière", aldus Galen Rathbun, een van de wetenschappers van de Californische Academie van Wetenschappen. Hij noemt het een 'bizar dier' met een vrij uniek gedrag.
Het schepsel is nauw verwant aan een groep Afrikaanse zoogdieren, waaronder olifanten, zeekoeien en aardvarkens, die een gemeenschappelijke voorouder hebben. (anp/mvl) (De Morgen)
Khaing Phyo Phyo is nu ongeveer acht maanden ver. Een olifantenzwangerschap duurt 22 maanden.
De Zoo van Antwerpen verwacht in het voorjaar van 2009 een nieuwe inwoner. En niet van de minste. De Indische olifant Khaing Phyo Phyo is namelijk met zekerheid zwanger. Dat meldt de Zoo van Antwerpen vandaag.
"Na lang wachten hebben we eindelijk definitief uitsluitsel. De resultaten van de bloedwaarden in het labo brengen goed nieuws", kondigt de Zoo fier aan. "Hoge zwangerschapshormonen bevestigen dit nog eens. Het echografisch onderzoek in augustus vorig jaar was hoopvol, maar definitieve bevestiging liet op zich wachten. Nu is het zeker." Khaing Phyo Phyo (Pio Pio voor de vrienden) is nu ongeveer acht maanden ver. Een olifantenzwangerschap duurt 22 maanden.
De Antwerpse Zoo is uiteraard verheugd met het nieuws, temeer omdat de Indische olifant een bedreigde diersoort is. "Olifantenstier en Nederlander Alexander heeft zichzelf bewezen als goede kweekman in het kader van het internationale kweekprogramma voor deze bedreigde Aziatische diersoort", aldus de Zoo. "Olifanten paren maar een paar dagen per jaar. Een mannetjesolifant ruikt het precieze moment van ovulatie bij het vrouwtje. Olifanten hebben slechts om de drie maanden een ovulatie, wat de kans op een succesvolle bevruchting erg klein maakt." (sps) (De Morgen)
Babykoala's Planckendael tonen zich voor het eerst (Martina1)
Babykoala's Planckendael tonen zich voor het eerst
Archieffoto: Kim Clijsters naast een koala in Planckendael
Sinds gisteren tonen de twee vrouwtjeskoala's Guwarta en Ditji-Toda hun jongen in dierentuin Planckendael. De kleintjes werden zes maanden geleden geboren, maar bleven tot nu toe in de buidel om te groeien.
Sinds gisteren komen ze af en toe piepen en kan het publiek de zeldzame dieren bewonderen. De babykoala's hebben voorlopig geen naam. Planckendael vraagt daarom aan de bezoekers om via hun website suggesties door te geven en te stemmen op hun favoriete naam. (belga/gb) (De Morgen)
Een reanimatiepoging van een rat door een Britse politieman heeft niet mogen baten.
Agent Adam Westall liep op straat te surveilleren toen hij het zieke dier zag. Hij rende voor me uit, stopte en keek me aan met zijn kraaloogjes, vertelt de politieman.
Ik koesterde hem in mijn handen. Toen schudde hij en raakte bewusteloos. Ik probeerde hem te reanimeren door lucht in zijn besnorde neusgaatjes te blazen en over zijn buikje te wrijven.
Het diertje kwam bij en Westall bracht hem naar een dierenwinkel. Daar overleed hij alsnog.