Hallo bezoeker,
welkom op het blog van de Mailgroep Huisdieren, een hechte groep Dierenvrienden-SeniorenNetters, die er zijn voor, door en met elkaar.
Op dit blog kunnen jullie kennismaken met onze dieren, tips vinden over de verzorging en de gezondheid van de dieren, dierengedichten en dierenartikels lezen, werkjes in verband met dieren bekijken, enz.
Veel kijk- en leesplezier!
13-08-2009
Roeken zijn net zo slim als in de fabel
Roeken zijn net zo slim als in de fabel
BIOLOGIE
Hebbes! ap
BRUSSEL - Esopus' fabel over de dorstige kraai is uit het leven gegrepen.
In de fabel 'De dorstige kraai' van de Griekse dichter Esopus stuit een kraai die al dagen niet meer gedronken heeft, op een kan met water. De hals daarvan is echter te smal voor zijn kop en het water in de kan staat laag, dus drinken kan de kraai niet. Tot hij een stapel steentjes ziet, die hij een voor een in de kan begint te gooien. Het water stijgt, zodat de slimme vogel alsnog zijn dorst kan lessen.
In de natuur heeft niemand het kraaien ooit zien doen, maar dat het intellect van deze dieren geen fabeltje is, heeft een experiment met een verwante vogelsoort bewezen. Roeken, vogels uit de familie van de kraaiachtigen, halen een worm uit een reageerbuis door op een vergelijkbaar slimme manier te redeneren, melden Engelse psychologen van de universiteiten van Londen en Cambridge in Current Biology .
Christopher Bird (nomen est omen) en Nathan Emery vonden het 'niet ethisch' om vogels voor de wetenschap te laten verdorsten. In plaats daarvan bedachten ze een experiment dat aardig in de buurt komt van de uitdaging uit Esopus' fabel. Ze gaven vier roeken elk een reageerbuis met daarin de larven van de wasmot - het favoriete snoep van de vogelsoort - drijvend op een bodempje water, nét buiten bereik van de roekensnavels. In video-opnamen van het experiment is te zien hoe de vogels hun kop schudden en de worm langszij en van bovenaf bekijken, 'als om het probleem in te schatten', aldus Emery tegenover de nieuwssite ScienceNow .
Vervolgens legden de onderzoekers een stapeltje keien van ongelijke grootte naast de buizen. Het duurde niet lang voor alle vier de roeken die in de reageerbuis begonnen te stapelen, waardoor het water steeg en ze de worm te pakken kregen (dat die eraan ging in het experiment vonden de onderzoekers kennelijk wél ethisch door de beugel kunnen).
De vier roeken kregen al snel in de gaten dat de worm het snelst binnen bereik kwam als ze allereerst de grote stenen in de buis deden - en allevier voegden ze heel efficiënt niet méér stenen toe dan nodig was om het water net voldoende hoog te doen stijgen, melden de onderzoekers.
Bijzonder aan de studie is dat roeken in het wild geen gereedschap gebruiken. Ze kunnen het trucje dus niet van hun ouders hebben geleerd. Toch vonden ze in het experiment allemaal vrijwel meteen de juiste oplossing, zodat ze er ook niet door stom geluk kunnen zijn opgekomen. Kennelijk beschikken de dieren over een aangeboren vorm van gezond verstand - een eigenschap die tot dusver alleen aan mensen en mensapen was toegeschreven.
Met hun vermogen om praktische problemen op te lossen 'wanneer die zich stellen', onderschrijven roeken overigens heel mooi de moraal van Esopus' verhaal: de noodzaak is de moeder van de uitvinding.
HANOI - Wetenschappers hebben in Laos een kale zangvogel ontdekt. Het vogeltje heeft de naam Kaalkop Buulbuul gekregen. Volgens de biologen is het voor het eerst in honderd jaar dat in Azië een nieuwe zangvogelsoort is aangetroffen.
Foto: anp
De kop van de vogel is niet helemaal kaal, maar heeft een streep haarachtige veren over het midden van zijn kop. De huid op de kop is rozig en blauw rond het oog. De vogel leeft in afgelegen gebieden. Dat verklaart volgens de wetenschappers waarom de vogel niet eerder is ontdekt.
Een fotograaf in het Schotse Dundee is in geslaagd een indrukwekkende stunt van een zwaluw vast te leggen. Op de foto's is te zien hoe de vogel aan volle snelheid door een opening van 5 centimeter binnenvliegt in een schuur.
Binnen in de schuur wachtten de hongerige jongen van de vogel op eten. 'Het koppel zwaluwen verlaat de schuur steeds via een gat in het dak, maar ze vliegen binnen door de zeer smalle opening', vertelde fotograaf Keith Ringland. 'Misschien hebben ze dat zo afgesproken om te vermijden dat ze aan volle snelheid tegen elkaar botsen.'
Zwaluwen staan bekend om hun snel en acrobatisch vliegwerk terwijl ze op insecten jagen. De vogels kunnen snelheden van 50 tot 65 kilometer per uur bereiken.
De meeste mensen denken dat botulisme alleen in de zomer voorkomt. Helaas is dit niet het geval. Het komt het gehele jaar voor, alleen zijn het aantal gevallen veel minder dan in de zomermaanden.
Wat is botulisme?
Botulisme is één van de drie meeste voorkomende ziekteproblemen van wilde vogels. Elk jaar zijn vele vogels verlamd of gaan dood door vergiftiging die veroorzaakt wordt door de bacterie Clostridium botulinum. Deze bacterie produceert onder gunstigeomstandigheden toxine (gif), dat bij besmette dieren in eerste instantie verlammingsverschijnselen veroorzaakt. Twee van de zeven gifstoftypes die bekent zijn, veroorzaken gewoonlijk sterfte bij wilde vogels; één van deze, type C, veroorzaakt meestal vele doden onder de eenden, terwijl type E vnl. meeuwen en duikeenden treft.
Hoe ernstig is het?
Het dodental varieert van jaar tot jaar en van soort tot soort. Het ene jaar zijn het een paar honderd vogels, terwijl het jaar erop tienduizenden vogels sterven op dezelfde plaats. Meer dan een miljoen sterfgevallen van vogels zijn gemeld tijdens uitbarstingen in één enkel jaar. Dodentallen van 50.000 of meer veroorzaakt door een botulisme-uitbarsting is heel gewoon.
Welke soorten worden besmet?
Een grote variatie aan vogels en sommige zoogdiersoorten zijn gevoelig voor het type C botulismegif. Onder de wilde vogels zijn watervogels (eenden, ganzen, zwanen) en waadvogels het meest het slachtoffer.
Zijn mensen en huisdieren gevoelig voor botulisme?
Over het algemeen is botulisme niet gevaarlijk voor mensen, honden en katten. Gevaarlijk voor mensen zijn de volgende gelukkig zeldzame botulisme: A, B, E en F. Voor de eveneens weinig voorkomende type D zijn vooral runderen vatbaar. Als een met botulisme besmet kadaver lang blijft liggen, kunnen hierin ook voor de mens gevaarlijke typen botulisme B en E ontstaan, zich vermeerderen en toxine vormen.
Wat veroorzaakt botulisme-epidemieën?
De bacterie die botulisme veroorzaakt kan zich alleen onder bepaalde omstandigheden vermenigvuldigen. Dat vermenigvuldigen gebeurt dan erg snel. Gunstige omstandigheden voor botulisme zijn: - een eiwitrijk milieu (dode vogels of vissen, vooral als deze in het water liggen); - water dat tussen de 15ºC en 35ºC ligt (ondiepe, stilstaande wateren en plasjes).
Botulisme verspreidt zich snel via besmette dode dieren. De infectie met botulisme gebeurt door het opnemen van weefseldeeltjes van dode dieren of van vliegenlarven (maden), die afkomstig zijn uit dode, besmette dieren. De bacterie wordt ook wel rechtstreeks uit de bodem opgenomen.
Hoe kan met botulisme herkennen?
Botulisme tast het zenuwstelsel aan en veroorzaakt spierverlamming. Eén van de eerste signalen die opvalt is dat de vogels niet kunnen vliegen. Daarna raken de spieren in de poten verlamd, en bewegen de vogels (eenden) zich voort over water- en moddervlaktes d.m.v. hun vleugels. Deze reeks van signalen is in tegenstelling tot dat van vogels met loodvergiftiging, die problemen hebben met vliegen maar wel kunnen blijven lopen en rennen. Verlamming van het derde ooglid en de nekspieren volgen. Deze 2 signalen zijn het makkelijkst te herkennen in verband met botulisme. Tenslotte zullen de vogels verdrinken, wanneer ze dit stadium hebben bereikt. Diegene die niet verdrinken of gevonden worden, zullen op de kant alsnog sterven aan ademhalingsstoornissen wanneer de verlamming zich verder door het lichaam verspreid.
Kunnen zieke vogels behandeld worden?
JA, de zieke vogels kunnen veelal gered worden, als ze direct naar de opvang worden gebracht. Bovendien vormen ze na genezing geen gevaar meer voor hun omgeving.
Kunnen botulisme-epidemieën voorkomen worden?
Elke dode watervogel of vis vormt een mogelijke bron van besmetting die maandenlang kan aanhouden en moet daarom zo snel mogelijk worden opgeruimd.
Wat kan ik doen, wanneer ik een botulisme-slachtoffer vind?
Breng de vogel ZO SNEL MOGELIJK naar de Vogel- en Egelopvang te Delft, des te meer kans dat hij het overleeft. Pak de zieke vogel voorzichtig op en leg hem in een doos. Leg onderin een handdoek. Was uw handen goed nadat u de vogel heeft aangeraakt of gebruik evt. handschoenen of een plastic zak om de handen bij het oppakken. Geef de vogel GEEN voedsel of water. Waarschuw de gemeentelijke instantie over de plaats waar het botulisme voorkomt, zij kunnen dat maatregelen nemen.
Onthoud het volgende:
De vogel heeft de meeste overlevingskansen als hij direct naar het dichtstbijzijnde vogelopvangadres wordt gebracht. Daar krijgt hij de deskundige hulp die hij nodig heeft.
Probeer niet zelf voor de vogel te zorgen.
Bijna alle vogels zijn beschermd door de Natuurbeschermingswet, dus het is absoluut VERBODEN om wilde vogels in je bezit te hebben, zonder een vergunning.
Breng de vogel dus zo snel mogelijk naar de opvang, dat is voor de vogels het beste.
We gaan de pootjes eerst wassen met lauw water en vervolgens de nagels knippen. Met duim en wijsvinger van dezelfde hand houden we een pootje vast en keren het naar een sterke lichtbron. Doorheen het nageltje zien we een adertje lopen. In ieder geval opletten niet te dicht tegen dat adertje af te knippen. Moest het adertje toch geraakt zijn, lichte bloeding, dan moet men met het puntje van een gloeiende naald of punt van gloeiende sigaret, de wonde dichtbranden en daarna ontsmetten met jodium. Wanneer U het echter voorzichtig doet gaat alles zonder problemen. Met een zacht nagelvijltje of een fijn schuurpapiertje nog iets schuin bij vijlen. In sommige gevallen, en dat vooral bij oudere vogels, kan de bovensnavel ook te lang geworden zijn. Deze knippen we bij en met een fijn zacht nagelvijltje terug de goede vorm geven. Boven en ondersnavel moeten even lang zijn.
Ondanks dat iedereen dit wel kent wil ik hier toch ook een stukje over schrijven,de rui is bij onze vogels een jaarlijks terugkerende vernieuwing van hun verenkleed .Het is ook van groot belang dat de vogel jaarlijks zijn verenpakje vernieuwd .Dit verenpak heeft het afgelopen seizoen door diverse zaken veel te lijden gehad ,en moet danook dringend vervangen worden om de overlevingskans het volgend seizoen veilig te stellen.
De rui:
Dit gaat eigenlijk toch vanzelf,en dikwijls hebben beginnende liefhebbers nog niet in de gaten dat de gevonden pluimpjes de aanzet geven van de rui van de vogel .De rui is geen ziekte te noemen ,maar deze is ingesteld op de natuur ,deze geeft de aanzet tot ruien,en deze begint meestal in het najaar als de dagen iets beginnen te korten.En deze zorgt er dan op zijn manier weer voor als het najaar komt de vogel weer in een mooi en volledig nieuw verenpak zit.Bij ons kanarie kwekers wordt de natuur dikwijls nagebootst,met andere woorden wij ,gaan zelf de licht uren regelen .Het zal dan ook duidelijk zijn dat deze vogels iets ontregeld worden t.o.V van de natuur. Deze vogels zullen ook eerder in de rui vallen zo als we dit noemen ,dit hoeft geen probleem te zijn ,als je de verzorging hier maar op aan past. Bij de rui wordt het ook nog zodanig geregeld dat bij de jonge eerste jaars vogels normaal gesproken alleen maar de donsveertjes vervangen worden ,de grote pennen zijn ,eigenlijk ook nog maar een aantal maanden oud dus deze hoeven niet vervangen te worden en dat gebeurt dan ook niet. Bij de oudere vogels worden deze pennen wel vervangen incl. de dons veertjes en de vogel heeft ook veel kracht en energie nodig om dit tot een goed einde te brengen.ook hier verloopt het een en ander perfect,de vogel verliest om en om staart en vleugel pennen zodat hij kan blijven vliegen ,schitterend zoals dit allemaal op elkaar is afgestemd. Al hebben sommige vogels het er wel erg moeilijk mee,iedereen zal dit beeld wel erkennen .
De rui en zijn verzorging :
Ja in de rui hebben de vogels zeker extra zorgen en aandacht nodig .Een advies is al zeker te geven als je de mogelijkheden hebt ,plaats oude en jonge vogels niet bij elkaar,,en plaats ook net te veel vogels in een kleine ruimte om te ruien,zorg dat ze tocht en vochtvrij zitten ,me daarbij een goede zaadmengeling ,en om de dag eivoer geven met voldoende vitamine en sporenelementen ,zorg ook voor regelmatig een stukje appel ,en ook appelsien ,en een beetje groenvoer ,wat op is na ongeveer een uur kan dan ook zeker geen kwaad.Zorg dat er ookregelmatig een vitamine preparaat wordt gegeven ofwel via het eivoer of via het drinkwater.Zeer belangrijk is tijdens de rui dat de vogels zich regelmatig kan baden ,baden en nog eens baden ,doe een maal per week ook wat badzout in het water ,zal ook de bevedering ten goede komen ,maar nogmaals badwat er moet.!!!! De rui duurt ongeveer 6 weken ,en een vogel die snel door de rui komt is een gezonde vogel .Het is ook van belang dat de rui begint in een periode waar het weer nog redelijk (warm)is ook dat zal de rui bevorderen ,als de rui begint en het weer is nat en koud zal deze merkbaar wat langer gaan duren. Het is daarom ook aan te bevelen tijdig te stoppen met de kweek om de vogel de kans te geven in een goede periode van verenkleed te verwisselen.Een late rui zal altijd langer duren ,omdat de atmosferische omstandigheden dan de vogel volkomen tegenwerken ,en dat kan de vogel dan net niet gebruiken. Een zaak moet de kweker ook in de gaten houden en dat is hoe ouder de vogel is ,des te langer zal de rui periode duren
Hokken en of vluchten tijdens de rui :
De ruimte waar de vogels tijdens de rui moeten worden gehouden moet als het even kanruim zijn droog en tochtvrij ,maar de liefhebber moet er voor zorgen dat de ruimte niet overbevolkt is ,en dat de jonge vogels van de oudere vogels gescheiden zijn.Zorg op de droge bodem bedekking ,met voldoende schelpenzand ,en zorg ook een bakje met vogelgrit ter beschikkingZorg ook dat de vogels wat afleiding hebben ,door Bv wat trosgierst er in te hangen,en wat bosjes met touw doet ook wonderen ter afleiding van de vogels. Haal regelmatig om de twee dagen de lossen pluimen weg ,en de donsveertjes dit zal ook het verenpikken voorkomen .Een hulpmiddel is om achter in een hoek van de ruimte een plankje schuin tegen de muur te zetten ,je zult zien dat alle pluimen en veertjes zich daar gaan verzamelen ,en is dan ook erg snel en makkelijk weg te halen zo. Zorg ook dat je de stokjes zodanig hebt geplaatst dat de vogels elkaar niet aan kunnen dit zal ook het verenpikken tegengaan ,Het wekelijks verstrekken van een halve ui doet ook wonderen tegen het verenpikken,in het begin pikken ze dit niet erg graag ,maar als ze het kennen moet je eens zien.
De voeding tijdens de rui :
Hierover heb ik al wat geschreven ,maar het kan niet genoeg gezegd worden dat ,deze perfect moet zijn.elk te kort tijdens deze periode zal zichtbaar zijn aan de vogel zijn verenkleed .Want ontbreekt er ergens iets aan het voer dan wordt het groeiproces van de veer onderbroken ,dat ziet men dan weer in de veer de schacht vertoont dan de zogenaamde groeistrepen dit is eigenlijk een stilstand in de veer ontwikkeling!!!!Deze pennen zijn ook niet erg fraai gevormd,maar tonen dan ergens in het midden plotseling een onderbreking ,iedere vogelliefhebber kan dit zelf zien ,(vaststellen) De rui wordt veroorzaakt door speciale klieren,die alleen tijdens de rui hun functie uitvoeren ,deze klieren zijn afhankelijk van de voedingsstoffen die wij aan onze vogels geven ,en afhankelijk daarvan functioneren ze goed of niet goed .Bij een minder goede voeding stagneert de toevloeiing van de voedingssappen die nodig zijn voor de veer ontwikkeling ,en dit uit zich dan in de groeistrepen. Dus een goede regelmatige uitgebalanceerde voeding is zeer belangrijk tijdens de rui voor onze kanarievogels.
De rui toont ook nog wat aan :
De rui geeft ook wat aan voor de vogel ,en niet alleen voor de vogel maar ook voor de liefhebber .Voor de liefhebber is de rui een spannende tijd want in deze ruitijd worden de veelbelovende jongen gemaakt of niet gemaakt ,soms zelf buiten de wil van de vogel zelf .De rui toont onverbiddelijk de zwakke plekken aan van de gezondheid van de vogel ,en tevens ontwikkeld hij of zij fouten en gebreken in het verenpak die voorheen niet waren te zien ,en nu volledig tot uiting komen.Het tegenovergestelde gebeurt natuurlijk ook de vogel kan zich ook positief ontwikkelen ,zodat er na de rui een vogel te voorschijn komt met een schitterend nieuw verenpak ,mooi van kleur ,mooi getekend en noem maar op een streling voor het oog ,en ja wees eerlijk daar zitten de liefhebbers op te wachten na de ze rui periode.
Enkele zaken die de rui kunnen beïnvloeden :
qIs uiteraard een minder goed uitgebalanceerde voeding.
qEen vochtige ,tochtige ruimte zitstokken te dicht bij elkaar.
qOnvoldoende vliegruimte ,te veel vogels bij elkaar.
qTe lang doorkweken het najaar in.
qOudere en jonge vogels bij elkaar.
qOnvoldoende afleiding / te weinig of geen badwater.
qOnvoldoende sporenelementen ,en of vitaminen.
De stokrui : ( vogel is eigenlijk ziek)
In het begin schreef ik een aantal zaken op waar men rekening mee moet houden als men een kanarie heeft, een van deze zaken is dat de licht uren omstreeks de 11 uren te houden. Doet men dit niet en de ene keer heeft de vogel Bv 11 uren de andere keer 16 uren licht, en dan weer meer of minder dan zal men geen jaren plezier hebben van je vogel. Wat gebeurt er nu. De hypofyse van de vogel reageert op het aantal licht uren ,met andere woorden de vogels in de natuur gaan broedrijp worden naar gelang de licht uren verlengen de temperatuur doet daar maar weinig aan ,zo ook als de dagen weer korter worden stopt de vogel in de natuur met broeden ,en begint aan het vervangen van zijn verenkleed.Nu wat gebeurt er nu bij de vogel thuis als je niet telkens om een bepaalde tijd je vogel donker zet ? Nu de vogel zijn Hypofyse slaat langzaam op tilt hij of zij weet niet meer vast te stellen of het nu lente ,zomer herfst of winter is. Kortom gezegd de vogel raakt totaal van slag ,gaat aan het ruien (vervangen verenkleed) en omdat de vogel van slag is komt hij niet meer uit de rui zal niet meer fluiten ,bevruchten ,enz en de veren en pluimpjes blijven in de kamer rondvliegen .De vogel is in de zogenaamde stokrui gevallen en hij komt hier erg moeilijk,en dikwijls niet meer uit. Na een lange weg zal zelfs de vogel deze energie niet meer kunnen opbrengen vermageren en sterven. Dus je ziet hoe belangrijk het is om met het aantal licht uren goed om te gaan !
Besluit :
Je ziet beste vogelvrienden ,dat er bij de rui erg veel zaken een rol kunnen spelen ,maar als wij deze zaken goed voor elkaar hebben .Een constante temperatuur ,tochtvrije ruimte regelmatig badwater enz ,en we geven de vogels de gelegenheid,om daar tijdig en met goed weer deze rui in kunnen gaan kunnen wij zeker genietenna de rui van een prachtige kleurkanarie met een schitterend vederkleed .Succes .Wout v Gils .
Dit is heel goed mogelijk,en men kan er jaren plezier van hebben mits enkele regels die men erg goed en strikt moet naleven,deze zijn .
1 Plaats de vogel nooit binnen een straal van 3.5 Mtr van het Tv toestel.
2 Geef de vogel niet meer daglicht dan maximaal 11,5 lichturen per dag.
3 Hang S,avonds om een vaste tijd BV 19.uur een handdoek over de kooi (donker maken)
4 - Zorg dat de vogel nooit aan de bloemen kan om te pikken.
5 Zorg voor een niet te kleine kooi,ruim met zandlade,en ruimte om een badwaterbakje aan te hangen.
6 Zorg dat de stokjes niet te dun zijn en goed bereikbaar (liefst geen Schommeltje er in)
7 - Dichte zaadbakjes er in voorkomt veel brassen van zaad.
8 - Een spiegeltje hoort er ook niet in thuis in de kanariekooi.
De aanschaf van een vogel :
Zoals al vermeld koop altijd een jonge vogel ,let hier op en zie op het jaartal op de ring .Als je een vogel koopt kan je dit in een dieren winkel maar ook erg goed bij liefhebbers kwekers die heeft ook dikwijls enkele vogels gekweekt die niet goed voor hen zijn om verder te kweken omdat Bv de kleur niet goed is of Bv de vorm .De beste aankoop datum is direct na de rui half september ,of in het voorjaar.Als je de vogel koopt kijk dan ook even naar de onderbuik deze mag nooit rood opgezwollen zijn ,en ook mogen er geen darmlussen zichtbaar zijn ,neem in zo,n geval een andere vogel .
De kleur van de vogel :
Dit maakt eigenlijk niet veel uit voor een vogel in de kamer maar er kan natuurlijk een voorkeur zijn ,en die kun je dan gebruiken bij aankoop ,er zijn kleuren genoeg.Weet echter wel dat roodgekleurde vogels na 1 jaar na het ruien van het verenpakje niet meer rood maar een licht oranje kleur.
Wat houden Man of Pop ??.
Dit zal voor de meeste mensen wel duidelijk zijn ,een man zal fluiten ,en een popje zal dit niet doen deze laat maar een korte pieptoon houden .Het is dus het beste een mannetje te nemen ,het liefst koopt men een jongen vogel als de vogel geringd is kan men dit zien op het jaartal wat op de ring staat ,is de vogel niet geringd kan men dit moeilijker zien maar een jongen vogel is dan toch wel te kennen aan de pootjes .Maar om alle problemen te verkomen kies er altijd een die geringd is en waar je dus het jaartal op kan aflezen.Men plaatst ook nooit 2 of meerdere mannen in een kooi dit zal alleen maar vechten opleveren en weinig plezier voor de vogels of voor je zelf.De vogels plaatsen in een aparte kooi kan wel,maar dikwijls zullen de vogels zo tegen elkaar gaan opfluiten dat de liefhebber het iets te veel van het goede v ind ,en een vogel zal verwijderen of ergens anders neer zetten.Dikwijls zal de kanarie ook gaan opfluiten tegen een BV radio ,maar dit kan geen kwaad,mits dat je de radio niet steeds harder gaat zetten want sommige vogels willen hier wel eens boven uit komen ,met alle gevolgen van dien.
Kan een man en popje in een kooi ?
Ja dit kan ook ,hou er wel rekening mee dat de vogels begin maart een nestje willen maken en dat in je kooi voldoende ruimte is om een of meerdere nestbakjes te hangen .En hou er ook rekening mee dat de man minder of niet meer gaat fluiten ,en dat als er jongen komen deze ook weer apart en goed verzorgd moeten worden met ander voer en gewoonten. Ook op een later stadium als de jongen zelfstandig worden, komen er problemen de ouders willen weer een nest maken, en de kans is heel groot dat de ouders de jongen de veertjes gaan uittrekken, en dat geeft dikwijls een domper op je vreugde die je mee gemaakt hebt tijdens het grootbrengen van de jongen. Wil je kweken in de kamer kooi vraag dan wat meer raad aan BV een meer ervaren kweker hoe je deze problemen moet oplossen, en dan is kweken in een kamer kooi ook zeker mogelijk en leerzaam. Maar het vraagt zeker meer kennis hou hier echt rekening mee.
Voeding voor je kanarie:
Zorg op de eerste plaats dat er altijd en voldoende schelpenzand op de bodem van de kooi licht, de vogel heeft dit nodig om het zaad in de maag fijn te malen.Zorg ook voor dagelijks vers drinkwater, met wekelijks BV een druppeltje vitamine ( BV Alvityl) Geef de vogels een gewoon Zangzaad koop nooit te veel in een keer haal liever om de 3 weken vers zaad. Een stukje groenvoer heeft de vogel ook graag BV Stukje appel, sinasappel.ajuin, sla maar weet wel geef nooit meer dan wat de vogel op kan in ongeveer 11/2 uur. Anders is de kans groot dat deze darmstoornissen krijgen. En een maal per week is voldoende. Ook een of twee maal per week iets eivoer geven is prima en aan te bevelen, ook weer zoveel wat in 2 uur op is.
Badwater :
Een gezonde vogel is gewoon gek op badwater, en zal ook steeds indien hij een bad krijgt met zuiver water een bad nemen, meerder malen per week laten baden komt de gezondheid van uw vogel ten goede.De vogel benevelen met een bloemen spuit kan ook, maar het de vogel zelf laten doen is het beste. Hiervoor zijn goede baden bakjes te koop.
De Rui ( vervangen van vederkleed)
Elke vogel zal eind juli begin augustus beginnen met het vervangen van zijn verenkleed een jonge vogel zal in de meeste gevallen alleen zijn pluimen vervangen, een overjarige vogel zijn pluimen en alle slag en staartpennen. Dit is een periode waar de vrouw ten huize dikwijls onze vogel wel eens vervloekt, maar bij een goede verzorging is dit gedaan omstreeks 7 weken.Regelmatig badwater is ook hier zeker weer op zijn plaats.
De Stokrui:
In het begin schreef ik een aantal zaken op waar men rekening mee moet houden als men een kanarie gaat houden in de kamer, een van deze zaken is dat de ligaturen omstreeks de 11 uren te houden.Doet men dit niet en de ene keer heeft de vogel BV 11 uren de andere keer 16 uren, en dan weer meer of minder dan zal men geen jaren plezier hebben van je vogel. Wat gebeurt er nu.De hypofyse van de vogel reageert op het aantal lichturen ,met andere woorden de vogels in de natuur gaan broedrijp worden naar gelang de ligaturen verlengen de temperatuur doet daar maar weinig aan ,zo ook als de dagen weer korter worden stopt de vogel in de natuur met broeden ,en begint aan het vervangen van zijn verenkleed.Nu wat gebeurt er nu bij de vogel thuis als je niet telkens om een bepaalde tijd je vogel donker zet ? Nu de vogel zijn Hypofyse slat langzaam op tilt hij of zij weet niet meer vast te stellen of het nu lente ,zomer herfst of winter is Kortom gezegd de vogel raakt totaal van slag ,gaat aan het ruien(vervangen verenkleed) en omdat de vogel van slag is komt hij niet meer uit de rui zal niet meer fluiten ,en de veren en pluimpjes blijven in de kamer rondvliegen .De vogel is in de zogenaamde stokrui gevallen en hij komt hier erg moeilijk,en dikwijls niet meer uit. Na een lange weg zal zelfs de vogel deze energie niet meer kunnen opbrengen vermageren en sterven.Dus je ziet hoe belangrijk het is om dagelijks het aantal lichturen goed in de gaten te houden !
Verzorging van je vogel :
Deze is hierboven in de diverse rubrieken eigenlijk al voldoende beschreven ,ik wel enkel nog een opmerking maken ,over de nagel groei van onze kanarie vogel in een kamerkooi ,deze gaat sneller (slijt niet af ) dan in BV een buitenvlucht .Dus knip ook eens per jaar met een nagelknipper een stukje van de nagels af ,let wel op dat je enkele millimeters van het leven verwijderd blijft aub.En nogmaals wees matig met groenvoer en andere niet zaadvoeders ,en blijf wekelijks badwater geven.
Hoe oud wordt nu zo,n vogel ?
Hoe oud nu een kanarievogel wordt in een kamerkooi is eigenlijk moeilijk te vertellen ,het is erg sterk afhankelijk van de verzorging van de vogel.Maar normaal gesproken moet je toch een jaar of 5 a 6 plezier kunnen beleven van je vogel mits een verzorging zoals hierboven beschreven. Er zijn zelfs gevallen bekend van nog jaren meer.
Besluit :
Ik hoop u met deze uiteenzetting,de richtlijnen gegeven te hebben hoe we nu een vogel gezond en verstandig thuis in een kamer kooi kunnen houden ,je zult dan ook veel plezier beleven aan je vogel .en misschien geeft dit weer een aanzet om verder met kanaries te gaan kweken wat een fantastisch mooie hobby is vele liefhebbers zijn in een kamerkooi begonnen en zijn nu grote sterke liefhebbers met een prachtige hobby het kweken van kanarie,s.
Om half 5 wakker worden en dadelijk op een prachtig vogelconcert getracteerd worden, zet er mij toe aan hierover meer te willen weten. vandaar dit artikel hieronder:
Vogels zingen omdat ze moeten
Door Gerrit Jansen.
Veel zanglijsters zingen al weer minder uitbundig dan twee weken geleden. De territoriumgrenzen zijn afgebakend en een aantal zit al op eieren. foto's Otto Faulhaber ;Torenvalken.
Veel zanglijsters zingen al weer minder uitbundig dan twee weken geleden. De territoriumgrenzen zijn afgebakend en een aantal zit al op eieren. foto's Otto Faulhaber ;Torenvalken.
1Of vogels plezier aan het zingen beleven, is maar de vraag. Ze zingen omdat ze moeten. Wij mensen worden er vrolijk van, maar zij musiceren enkel om een partner te lokken en om de territoriumgrenzen af te bakenen.
Iedere vogel zingt zoals hij gebekt is en daarom verstaan alleen soortgenoten elkaar. Als een mens niet goed in zijn vel zit of alleen maar chagrijnig is, zal hij niet gauw een vrolijk lied ten gehore brengen.
Vogels zijn waarschijnlijk nooit chagrijnig, maar ook niet vrolijk. Ze zingen als het moet en als ze er tijd voor hebben. Toch vraag ik mij wel eens af hoe een boerenzwaluw zich 'voelt', als hij er net een reis van een paar duizend kilometer op heeft zitten. Ben je eindelijk thuis, dan word je op hagel en sneeuw getrakteerd. Logisch dat je dan even je snavel houdt. Toch weet zo'n vogel dat, wanneer hij eenmaal op de plaats van bestemming is aangekomen, hij zo gauw mogelijk moet laten horen dat hij er is.
Vogelzang heeft een duidelijke boodschap en moet daarom opgevat worden als een signaal.
Bij vogels die in vaste paren leven, zoals kauwen en eksters, stelt de zang, hoewel zij gezien de bouw van hun strottenhoofd wel zangvogels zijn, niet veel voor. Ook vogels met een opvallend verenkleed zijn minder gebekt dan de grauwe onopvallende soorten, zoals fitis, tuinfluiter, spotvogel en de nachtegaal niet te vergeten.
De gekleurde vogels hebben niet zo'n uitgebreid zangrepertoire omdat zij met hun bontgekleurde verenpak al voldoende opvallen. De wielewaal, wat kleuren betreft een plaatje, komt dan ook niet veel verder dan 'dudeldjo'. Mezen en kwikstaarten weten met hun kleuren ook voldoende te imponeren. Met een herhaald 'tjiet- jiepè' bij de koolmees en een kwetterend 'tsis-sit' van de kwikstaart houdt het bij deze twee zangvogels wel op.
Elk voorjaar wil ik minstens één keer, voordat de vogels wakker worden, buiten zijn. Ik wil mijn oor te luisteren leggen bij de gevederde muzikanten in de bebouwde kom. Ruim voor zonsopkomst wordt het al licht. Daarom zette ik de wekker op half zes. De alarmroep van de merel onder ons slaapkamerraam vertelt mij om tien voor half zes dat dit rijkelijk laat is.
Om half zes sta ik dan ook buiten. Als eerste hoor ik het scherp krassende 'kraaa', viermaal herhaald. Dat komt van een zwarte kraai en daar kun je nu niet bepaald van zeggen dat hij de sterren van de hemel zingt.
Vijf minuten later hoor ik de eerste merel zingen. Ongelooflijk, binnen een paar minuten zingen alle merelmannen in de buurt en dat zijn er heel veel! Drie minuten later klinkt het gepingel van een ontwakende roodborst en de metaalachtige roep van de koolmees.
De roodborst had ik eigenlijk nog eerder verwacht, want onderzoek heeft uitgewezen dat hij met recht een vroege vogel is.
Gemiddeld begint hij drie kwartier voor zonsopkomst te zingen. Altijd nog even eerder dan de merel. Deze roodborst zingt bij de oprit van de dijk onder een lantaarnpaal; soms doet hij dat zelfs midden in de nacht. Hetzelfde onderzoek wees uit dat de koolmees en de tjiftjaf van uitslapen houden. Ik hoorde de laatste dan ook pas om zeven uur zijn eentonige liedje roepen en dan te weten dat hij pas twee dagen thuis is. Ik zeg bewust roepen, want een grote zangkunstenaar kun je de tjiftjaf niet noemen. Dat geldt wel voor de heggenmus; vanaf half zeven preludeert een drietal heggenmusmannen met grote overgave. Op een televisiemast jubelt een zanglijster. Het is er een met veel noten op zijn zang. Misschien is hij wel muzikaler dan zijn naaste neef, de merel. Op verschillende plaatsen hoor ik het gedempte 'koe-koe- roe.., koe-koe' van de houtduiven. De luide, vlugge triller van de groenling klinkt weinig ingetogen. Eén duidelijke stem heb ik tijdens mijn fietstochtje door het dorp gemist, maar als ik thuis de oprit weer oprijd blaast Klein Jantje, de winterkoning, vrolijk zijn deuntje mee.
Vroeg in de ochtend valt er meer vogelzang te beluisteren dan later op de dag. Rond het middaguur is het dikwijls uitgesproken stil, terwijl de avond weer een kleine opleving te horen geeft. Voor die stilte op de middag is wel een verklaring.
De meeste zangvogels voeden zich in het voorjaar en in de zomer met dierlijke, eiwitrijke hapjes. Insecten zijn wat hun activiteiten betreft afhankelijk van hoge temperaturen. Daarom moeten door onze zangvogels de vliegjes, kevertjes en spinnetjes voor het grootste deel rond het middaguur buit gemaakt worden.
Net voordat ik naar de koffie wil, dient het paartje torenvalken zich boven de nestkast aan. Het mannetje wisselt zijn zweefvlucht regelmatig af met snelle vleugelslagen, waarbij een vliegbeweging ontstaat alsof hij aan een touw wordt rondgedraaid. Als het vrouwtje in de nestkast landt, verdwijnt hij even uit beeld.
Een scherp ki-ki-ki maakt duidelijk dat hij weer in aantocht is. Torenvalken kunnen niet zingen, maar ook zij gebruiken hun stem om het territorium af te bakenen en een dame te lokken.
Ciska: Geef toe, dit is toch een prachtvogel! Ik moest er meer over weten en ging voor jullie op zoek naar info en vond dit op Wikipedia. Met een klik op de foto of op een woord in blauwe letters, zie je nóg meer:
De fuut of kuiffuut (Podiceps cristatus ) is in Europa het grootste lid van de Podicipedidae .
Kenmerken
Zoals alle leden van deze familie is de fuut een typische watervogel van plassen en meren. Zijn donkere oorpluimen geven hem een karakteristiek uiterlijk. Hij heeft een wit gezicht met een roodbruine en zwarte kraag eromheen die opgericht staat bij het baltsritueel. Zijn onderkant is wit, van boven is hij donker overgaand in roestbruin. De jongen zijn zwartwit gestreept en vaak maken zij een ritje achterop de rug van hun ouders. Het ouderpaar begroet elkaar met een uitgebreid baltsritueel .
Verspreiding
Behoudens een deel van Scandinavië komt de fuut in heel Europa en ook in Zuid-Afrika voor. Het is gedeeltelijk een trekvogel .
Mannelijke kolibries bereiken volgens een studie snelheden die - relatief gezien - boven die van een straaljager liggen wanneer ze wijfjes proberen te imponeren.
Een Amerikaanse onderzoeker legde de duikvlucht van de kolibrie vast met supersnelle camera's (500 frames per seconde). Hij gebruikte namaakwijfjes om de mannetjes te lokken.
De gevederde acrobaten bleken duizelingwekkende snelheden te bereiken; tot 400 keer hun lichaamslengte per seconde.
Space shuttle
Relatief gezien, dus rekening houdend met de lengte, is die snelheid te vergelijken met die van een straaljager, of de space shuttle wanneer die de dampkring binnendringt bij de terugkeer naar de aarde.
Op pure snelheid is een straaljager natuurlijk sneller.
19/06 In de Londense zoo hebben twee jonge flamingo's schrik van de kleur roze. De verzorgers hopen dat de dieren over hun angst heen geraken wanneer ze zelf roze zijn.
Little en Large werden 32 dagen geleden geboren. De jonge vogels hadden moeilijkheden om zelfstandig te eten, dus gebruikte verzorgers een roze sok. Die moest de indruk wekken dat ze omgeven werden door volwassen flamingo's, maar Little heeft sindsdien een angst voor de kleur roze.
Vergeten
De twee flamingo's hebben een aparte verblijfplaats en hebben geen schrik van elkaar, want ze zijn nog wit. Pas na een jaar worden hun veren roze en verzorgers hopen dat Little dan over zijn angst geraakt. "We hopen dat ze aan de kleur gewoon worden, maar hopelijk lukt dat wel. Eens Little zelf roze is, zal hij zijn angst hopelijk vergeten", aldus verzorgster Alison Brown.
Het skelet van de vogel: Het skelet is opgebouwd uit een organische stof (eiwit) en de anorganische stoffen calcium (kalk) en fosfor. Het moet aan drie belangrijke voorwaarden voldoen. Bij het vliegen moet het skelet het lichaam zo weinig mogelijk luchtweerstand geven. Het moet licht en sterk zijn en het moet bescherming bieden aan de organen, zoals hart, longen, lever, magen, enz.
Om de vogel zo licht mogelijk te maken, zijn de meeste beenderen hol en gevuld met lucht. In de skeletdelen waar extra krachten opkomen, zoals de vleugels, zijn benige "spijlen" ingebouwd die het bot extra versterken, zonder dat er veel gewichtstoename plaatsvindt. Het gewicht van het skelet is maar 10% van het totale lichaamsgewicht. Het kenmerkende van het vogelskelet is dat van de wervelkolom - bestaande uit hals-, rug- en lendewervels, heiligbeen en staartwervels - de rug- en len de wervels en het heiligbeen tot één stijf geheel zijn vergroeid. Samen met het grote borstbeen en de daaraan vergroeide ribben en het ravenbeksleutelbeen vormt de romp een sterk en stijf geheel om de vliegspieren tot voldoende sterke steun te bieden.
Om de bewegingsloosheid van het lichaam te compenseren, heeft de hals 14 wervels, die de vogel in staat stellen z'n kop 180 graden of meer te draaien. Als we een vogel in de hand nemen, voelen we duidelijk de kam van het borstbeen. Behalve dat het borstbeen het skelet de nodige stijfheid moet geven, biedt het plaats voor de aanhechting van de vliegspieren, die tussen het borstbeen en het opperarmbeen lopen. Vooral de vliegspieren voor de krachtige neergaande beweging zijn breed op het borstbeen aangezet. De spieren die de opgaande vleugelslag mogelijk maken, zijn aanmerkelijk minder sterk. Hun aanhechtingsvlak is dan ook veel kleiner. De vliegspieren maken bijna 25% van het lichaamsgewicht uit.
De inwendige organen De longen De longen van een vogel zijn betrekkelijk klein en niet rekbaar zoals bij de zoogdieren. Ze bestaan uit een aantal luchtkanaaltjes, die zich weer vertakken in zeer dunne haarvaatjes die zeer bloedrijk zijn. De longen zitten vast aan de wervelkolom, ongeveer in het midden van het lichaam, en zijn verbonden met vijf paar luchtzakken. Deze dunwandige zakken vullen de ruimten tussen de organen op., waardoor ze een zekere bescherming bieden aan de organen. De luchtzakken zijn in paren over het lichaam verdeeld, waarvan het achterste paar het grootst is. Een vogel die vliegt, trekt bij de neerslag van de vleugels de borstspieren krachtig samen, waardoor de inwendige lichaamsruimte samengedrukt wordt en de luchtzakken wat verkleind worden. De lucht wordt dan via de longen naar buiten geperst. Bij de opslag van de vleugels ontspannen de spieren zich. De luchtzakken worden dan via de longen weer gevuld met lucht. In de luchtzakken bevinden zich zeer weinig bloedvaten, waardoor er weinig zuurstofopname plaatsvindt. De longen daarentegen zijn zeer bloedrijk, vooral in de talrijke haarvaten, die de zuurstofopnemen en het koolzuur afgeven. Als een vogel in rust is, worden de ribben bewogen door spieren die de lichaamsholte samenpersen en weer ontspannen, waardoor mede de luchtzakken worden samengedrukt en zich vervolgens ontspannen, zodat er uitwisseling van zuurstof en koolzuur kan plaatsvinden. In rust ademt een vogel ongeveer 30 maal per minuut, wat bij snelle beweging op kan lopen tot ongeveer 450 maal per minuut.
Het hart en de bloedsomloop Het hart is een sterke spier die dienst doet als zuig-perspomp. Het verplaatst het bloed, dat voedingsstoffen en zuurstof bevat, naar alle delen van het lichaam. Het hart is verdeeld in vier afdelingen, die weer verdeeld zijn in een linker- en een rechterkant die niet rechtstreeks met elkaar zijn verbonden. Het linkergedeelte zuigt het zuurstofrijke bloed van de longen op en transporteert het naar alle delen van het lichaam en de organen. Daar geeft het bloed de voedingsstoffen en zuurstof af en dan wordt het zuurstofarme bloed teruggevoerd naar het rechtergedeelte van het hart en doorgevoerd naar de longen, waar het koolzuur wordt afgegeven. Het hart van een vogel pompt gemiddeld 240 slagen per minuut. Bij een grotere inspanning kan dit wel oplopen tot 400 slagen per minuut.
De lever De lever is het grootste orgaan in een vogellichaam. Zij bestaat uit twee lobben. De kleur is bruinrood. De lever is een zeer belangrijk orgaan met een aantal belangrijke functies:
Het ontgiften van het bloed. Uit het bloed worden de schadelijke stoffen gehaald en omgezet in onschadelijke stoffen. Het verwijderen van het ijzer uit de afgestorven bloedlichaampjes, zodat het weer gebruikt kan worden voor de nieuwe aanmaak van bloedlichaampjes. Het vormen van een reserve aan koolhydraten en vitaminen. De suikers die eerst in de darm zijn afgebroken, worden in de lever weer opgebouwd tot glycogeen en in deze vorm opgeslagen. De productie van gal. De galzure zouten in de gal moeten in de darm de vetten oplossen, waardoor deze beter ontvankelijk worden voor de inwerking van enzymen. De vogel heeft geen galblaas. De gal wordt rechtstreeks vanuit de lever in de darm gebracht en constant geproduceerd. Wanneer een vogel lange tijd niet gegeten heeft, bestaat de groenere ontlasting uit pure gal.
De nieren Bij te veel afbraakstoffen in het bloed worden deze in de nieren gezuiverd en als urine afgevoerd naar de cloaca. Het vocht uit de urine wordt weer opgenomen in de bloedbaan, waarna de ingedikte afvalstoffen overblijven, die door het lichaam worden uitgescheiden als een witte pluim op de mest. Veel liefhebbers denken dat de witte pluim kalk is, maar het is niets anders als ingedikte urine.
Het vrouwelijke geslachtsorgaan Het vrouwelijke geslachtsorgaan bestaat uit een eierstok en een eileider. Op de eierstok bevinden zich 1000 tot 1600 eifollikels. Deze eifollikels zijn omgeven door een vlies, waarin zich de bloedadertjes bevinden die de eifollikels van voedingsstoffen voorzien en waarin de eifollikels kunnen groeien. Als een eifollikel tot een eicel volgroeid is, scheurt het vlies en komt de eicel vlak voor de trechter van de eileider. Op dat moment kan de eicel bevrucht worden door de zaadcel en versmelten ei en zaadcel tot een kiemcel met dooier; deze wordt doorgevoerd in de eileider. De eileider bestaat uit vijf gedeelten, die elk een afzonderlijke functie hebben bij de vorming van het ei. In het eiwitvormend gedeelte wordt in ongeveer 3 uur het eiwit om de dooier gevormd. Na de eiwitvorming worden de beide eivliezen om het eiwit gelegd. Dit gebeurt in ongeveer 1 uur, waarna het bijna complete ei in het eierschaalvormend gedeelte komt, waarin het ongeveer 21 uur blijft voor de vorming van de eierschaal. Vandaar gaat het ei via de eigang naar de cloaca. In ongeveer 25 uur wordt het totale ei geproduceerd. De tijdsduur tussen het leggen van het eerste en tweede ei bedraagt 43 tot 44 uur. Als de vogel nog geen rijpe eifollikel heeft, kan zij toch bevrucht worden door het mannetje, zelfs 14 dagen voordat de eifollikel rijp is. Wel is het zo dat bij latere paringen de zaadcellen meer kans maken om door te dringen tot de eicel. De oudere zaadcellen zijn wat trager van beweging geworden. Ook kan de vogel nog bevrucht worden tussen het leggen van het eerste en tweede ei in.
Ten gevolge van ontstekingen van de eileider, die erg gevoelig is voor invloeden van buitenaf, wil de eiproductie nog wel eens stagneren. Wat hiervan precies de oorzaak is, is meestal moeilijk te achterhalen. Ook komt het wel voor dat er geen schaalvorming plaatsvindt (windei). Hier kan mogelijk de oorzaak liggen in het feit dat de duivin te vet is, waardoor er vet gevormd wordt rond de eileider, die dan min of meer in elkaar gedrukt wordt. Dit heeft tot gevolg dat er geen normale schaalvorming kan plaatsvinden.
De spijsvertering Het verteren van harde graankorrels vraagt om spijsverteringsorganen die in staat moeten zijn de graankorrels om te zetten in stoffen die door het duivelichaam kunnen worden opgenomen om te worden gebruikt voor energie en vernieuwing. Het is een zwaar verteringsproces, dat veel energie vraagt, maar de spijsverteringsorganen zijn daar goed op ingesteld. Een graankorrel opgenomen door de snavel komt in de keelholte, waar speeksel wordt toegevoegd; daarin bevinden zich stoffen die een begin maken met de afbraak van de koolhydraten. Vervolgens gaat de korrel via de slokdarm naar de krop waar hij in het opgenomen water wordt geweekt. De krop is eigenlijk niets anders dan een verwijd gedeelte van de slokdarm, waar het voedsel enige tijd kan worden bewaard en waaruit het met kleine beetjes wordt doorgevoerd naar de kliermaag. In de wanden van de kliermaag bevinden zich klieren die verteringssappen afscheiden (enzymen). Twee belangrijke verteringssappen zijn pepsine en zoutzuur, die gezamenlijk het eiwit gedeelte verteren. Het zoutzuur heeft nog twee functies; ten eerste doodt het door zn antiseptische werking de schimmels en bacteriën die eventueel met het voedsel werden opgenomen, ten tweede lost het dein het voedsel aanwezige calciumzouten op. De graankorrel heeft tot en met het passeren van de kliermaag nog steeds z'n zelfde vorm behouden, alleen is hij wat gezwollen door het weken en de inwerking van de verteringssappen. De graankorrel is nog lang niet geschikt om opgenomen te worden in het lichaam. Het vermalen van de graankorrel gebeurt in de spiermaag, een platte geribbelde buis bekleed met een harde keratinelaag, die samen met opgenomen scherpe steentjes voor het kleinmaken van de graankorrel zorgt. Als de graankorrel in zeer kleine stukjes is vermaald, kunnen de verteringssappen nog beter hun werk doen. De graankorrel is een dunne brij geworden, die wordt doorgevoerd naar de dunne darm, die het verteringsproces voortzet. De dunne darm bestaat uit drie gedeelten, nl. de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de echte dunne darm. De twaalfvingerige darm is lusvormig, met binnenin z'n lus de alvleesklier of pancreas. De pancreas is een belangrijk orgaan, dat z'n enzymen aan de twaalfvingerige darm afgeeft. Deze enzymen zorgen voor de verdere afbraak van eiwitten en koolhydraten.
Eiwitten worden gesplitst in aminozuren en koolhydraten in enkelvoudige suikers. In de nuchtere darm worden vanuit de lever de galsappen toegevoerd, die de vetten splitsen in vetzuren en glycerol. Van de nuchtere darm wordt het nu geheel vloeibare voedsel doorgevoerd naar de dunne darm, waarin zich de darmvlokken bevinden, die zorgen voor de opname in de bloedbaan. De onverteerbare stoffen worden doorgevoerd naar de dikke darm en via de cloaca uit het lichaam verwijderd. Het bovenstaande geeft in grote lijnen weer wat zich tijdens het verteringsproces afspeelt.
De veren Het verenpak van een vogel is zeer doelmatig en geheel aangepast aan de eisen waaraan het moet voldoen. Het is licht en sterk en geeft de vogel het vermogen te vliegen en z'n lichaamswarmte te regelen. Het is in de zomer koel en 's winters een goed isolerende mantel, die de lichaamswarmte lang vast kan houden. We kunnen de veren indelen in: -grote veren -dekveren -donsveren
Grote veren De grote veren of vliegveren bestaan uit slagpennen, armpennen en staartpennen. Deze vliegveren stellen de vogel in staat te vliegen en zijn van een sterke constructie. Vliegveren hebben een sterke schacht, die tot het eind van de veer doorloopt. Aan weerszijden van die schacht hebben ze een brede en een smalle zijde. Aan de schacht bevinden zich de baarden en baardjes, die onderling verbonden worden door de zogenaamde haakjes en de veer tot een sterk geheel maken. De schacht ontstaat uit een veerfollikel in de huid, wat te vergelijken is met een haarzakje bij de mens. In de veerfollikel komt de veer tot ontwikkeling. Naar de veerfollikel lopen bloedvaten die de nodige voedingsstoffen aanvoeren om de veer te laten groeien. De veerschacht begint bij de zogenaamde veernavel, een rond gaatje dat de voedingsstoffen doorlaat naar de groeiende veer. Als de veer volgroeid is, wordt de veernavel afgedicht.
Dekveren Dekveren zijn ongeveer van dezelfde constructie als de vliegveren, maar de schacht is minder sterk ontwikkeld en loopt niet zover door als bij de vliegveren. De dekveren dienen om de vogel z'n stroomlijn bij het vliegen te geven en als beschutting tegen wind en regen. Ze bevinden zich op de vleugels en op die lichaamsgedeelten die in direct contact staan met de buitenlucht.
Donsveren Donsveren hebben een heel korte schacht, nauwelijks buiten het lichaam uitstekend. De baarden zijn volledig ontwikkeld, maar worden niet verbonden waardoor ze nogal warrig zijn. Deze veren doen dienst als isolatie en bevinden zich op verschillende plaatsen onder de dekveren en aan het onderlichaam.
Veervelden De veren komen niet gelijkelijk verdeeld over het lichaam voor, maar op zogenaamde "veervelden". Vanaf de ondersnavel loopt een veerveld naar de borst, dat voor het borstbeen zich vertakt om dan als twee veervelden aan weerszijden van het borstbeen te lopen en bij de aars weer bij elkaar te komen, vanwaar ze gezamenlijk overgaan in de staart. Op de scharnierende gedeelten van poten en vleugels bevinden zich geen veren. Over de kop loopt een veerveld naar de staart, dat ongeveer bij de staartwortel ophoudt. Vanaf de dijen lopen de veervelden naar de staartinplant, vanwaar ze overgaan in de staartpennen.
De rui Na het kweekseizoen worden vrijwel alle veren op het vogellichaam vernieuwd. Een proces dat zich van de zomer (half juli) tot in het begin van de winter (half december) afspeelt.
De rui begint bij de eerste slagpen (gerekend van binnenuit). Bij beide vleugels vallen deze slagpennen gelijktijdig uit. Wanneer de nieuwe pen voor driekwart volgroeid is, valt de volgende pen uit. Er vallen nooit meer slagpennen tegelijk uit, want dit zou het vliegvermogen van de vogel te veel aantasten. Na het ruien van de zevende slagpen begint het ruien van de armpennen ook weer vanaf de binnenste gerekend. Het aantal armpennen dat per jaar geruid wordt, is niet voor elke vogel gelijk. Sommige vogels ruien maar twee of drie armpennen per jaar, anderen meer en weer anderen ruien alle armpennen. Ongeveer tegelijk met het ruien van de armpennen, ruien ook de dekveren en staartpennen. Staartpennen ook weer in paren en te beginnen met de binnenste. Het ruien van de staartpennen geschiedt niet op rij, maar om en om, om het draagvlak van de staart zoveel mogelijk intact te houden. De op één na buitenste staartpen ruit het laatst. Dit zijn tevens de laatste grote pennen die geruid worden.
Kop-, hals-, borst- en buikveren ruien tegelijk met de vleugeldekveren en soms in hele groepen tegelijk, wardoor de dieren geheel of gedeeltelijk een kale kop krijgen. Donsveren ruien vrijwel het gehele jaar door. Aan de kwaliteit van de donsveren is af te lezen in wat voor conditie de vogel zich bevindt. Zodra de lichaamsconditie van een vogel niet optimaal is, is dit zichtbaar aan de donsveren, vooral aan de donsveren die zich rondom de aars bevinden. De veren zijn dan stijf en hard en komen niet uit de hulzen. Dit kan een gevolg zijn van ziekte of verkeerde voeding, of men is te lang doorgegaan met broeden, waardoor een vogel niet in de gelegenheid is geweest zich tijdig te herstellen. Daarom is het verstandig niet langer dan tot eind juni met broeden door te gaan.
Het ruiproces is geen ziekte, zoals sommige liefhebbers nog wel geloven, maar een normaal proces, dat bij een goede conditie normaal verloopt. Jonge vogels moeten vanaf hun geboorte in een paar weken opgroeien en een compleet verenpak opbouwen; onder normale omstandigheden geschiedt dat zonder problemen.
Als een vogel in een minder goede conditie is, kunnen er zich storingen in de groei van de veren voordoen; deze kunnen zich uiten in bloedpennen en buispennen.
Bloedpennen Bloedpennen kunnen ontstaan doordat het bloedvaatje in de veerfollikel beschadigd is en er bloed in de spoel van de schacht vloeit. Soms wil het zich nog wel herstellen, maar in ieder geval moet u een bloedpen er nooit uittrekken, omdat er toch meestal geen betere nieuwe pen voor in de plaats komt en het uittrekken nogal met bloedverlies gepaard gaat.
Buispennen Buispennen ontstaan doordat het vliesje om de groeiende pen niet wil scheuren. De beide haarden kunnen dan niet hun normale stand innemen en de veer blijft in opgerolde toestand. Buispennen zijn meestal het gevolg van een doorstane ziekte, een verkeerde voeding of een slechte conditie van de vogel.
Mei is de beste tijd voor vroege vogelconcerten. Vanaf een uur of vier 's ochtends breekt er langzaamaan een ware kakofonie aan vogelgeluiden los. Je hoeft niet veel te doen om een concert bij te wonen: een open slaapkamerraam is al genoeg.
Nachtegaal
Elke vogel zingt zijn eigen lied. Insecteneters beginnen over het algemeen eerder dan zaadeters. Maar veel hangt af van het weer: bij helder weer zullen de vogels eerder beginnen dan wanneer het bewolkt is. Bij veel wind is er amper zang, alhoewel de lijsters dan juist weer hun uiterste best doen om boven de wind uit te komen.
Zoals mensen praten, zo zingen vogels. Het is een manier van communiceren; om duidelijk te maken wat je wilt. Bij zangvogels zijn het praktisch alleen de mannetjes die van zich laten horen. Allereerst moet het territorium afgebakend worden: andere mannetjes zijn hier uiteraard niet welkom. Daarna proberen de mannetjes met hun gezang een vrouwtje te lokken.
Wil je het gezang eens van dichtbij meemaken? Zet dan vroeg de wekker, ga naar buiten of luister vanuit je woonkamer. Op dit vroege tijdstip zijn er nog weinig omgevingsgeluiden, dus het vogelgezang is in volle glorie te horen.
Met een beetje geluk hoor je de volgende soorten voorbij komen.
Vergeet het gezegde 'in mei leggen alle vogels een ei', want dat is onzin. Eenden beginnen er al aan halfweg februari. 'Het zijn de vroegste broeders in Europa', zegt Rob Lückerath.
Rond deze tijd kruipen de eendjes uit hun ei. ' Donsjes heten ze dan', zegt Rob Lückerath. Die naam hebben ze uiteraard niet gestolen als je die heerlijk mooie bolletjes dons achter mama aan ziet waggelen. Na vier weken verandert de naam, dan zijn het pijlen .
Eenden die in het wild leven, leggen normaal een keer per jaar gemiddeld tien eieren.
'Maar dan moeten de eendjes de kans krijgen om op te groeien', zegt de dierendokter. 'Het is nu heel belangrijk dat het niet te koud of te regenachtig is want dan gaan de donsjes dood. Niet door de temperaturen maar omdat er bij kou en regen geen muggen rondzoemen en dat is hun belangrijkste voedingsbron. Als het toch gebeurt en alle donsjes sterven, dan legt de moeder opnieuw.'
Eendennesten vind je langs de waterkant. Mama eend broedt de eieren uit terwijl vader, normaal leven ze als een stel, een stapje in de wereld zet om te kijken of er nog vruchtbare vrouwtjes in de buurt te spotten zijn. 'Een moedereend is een heel dapper dier', zegt Rob Lückerath. 'Als er wandelaars in de buurt komen, gaat ze van het nest en vliegt heel erg laag over alsof ze wil zeggen kom hier, je moet mij hebben .'
Gedomesticeerde eenden kunnen meer eieren leggen, net als kippen of ganzen. Het verschil met kippen is dat eenden en ganzen meer in periodes leggen. 'Als ze genoeg energie heeft, legt ze een ei', zegt de dierendokter. 'Bij jou in de tuin krijgt ze voldoende eten en zijn er geen natuurlijke bedreigingen.'
Eenden en ganzen hebben veel overeenkomsten als het gaat over het leggen van eieren. 'En zij zijn niet de enige gevederde vrienden die het best naar hun zin hebben in de tuin', zegt Rob Lückerath. 'Waarom geen fazant, je hebt ontzettend mooie exemplaren, parelhoen of kalkoen?'
Zebravinkmannetjes willen het liefst een vrouw die hun moeder overtreft. Leidse biologen laten met een elegant experiment zien welk leerproces er achter die overdreven voorkeur steekt. Met die nagellakproef werpen ze nieuw licht op de vraag waarom mannetjes en vrouwtjes er vaak zo verschillend uitzien.
Het werd even lastig toen de goede nagellak plotseling niet meer in de winkel te krijgen was, vertelt Carel ten Cate, gedragsbioloog aan de Universiteit Leiden. Gelukkig had de fabrikant nog wel een voorraadje dat we mochten hebben. De nagellak snavellak, zegt hij een keer per ongeluk was nodig om de snavels van witte zebravinkjes in acht kleuren te verven: van flets oranje tot felrood. Waarom?
Wij doen onderzoek naar de partnerkeuze van zebravinken, antwoordt de bioloog. De mannetjes baseren hun keuze vooral op uiterlijk. Als alle dieren wit zijn, zoals in ons experiment, hebben ze alleen de snavelkleur van de vrouwtjes om op af te gaan. En die kunnen we met nagellak eenvoudig veranderen. Samen met zijn collegas Machteld Verzijden en Eric Etman heeft hij een artikel geschreven dat deze week verscheen in vakblad Current Biology. Gelakte snaveltjes spelen er de hoofdrol in.
In eerder onderzoek was al bewezen dat zebravinkmannetjes die door witte ouders zijn opgevoed, vrouwtjes minder aantrekkelijk vinden als die dezelfde snavelkleur hebben als hun eigen vader. Dames met een snavel in de kleur van moeder vallen juist erg bij ze in de smaak. Van nature hebben vrouwtjes een oranje snavel en mannetjes een rode, en dus is oranje favoriet bij de mannen. Maar als de snavelkleuren met behulp van nagellak verwisseld werden, dan waren de voorkeuren van de mannetjes dat later ook. Ten Cate: Die voorkeur ligt dus niet genetisch vast. Hij wordt ingeprent tijdens de jeugd van de vogels.
Het nu gepubliceerde onderzoek lijkt op deze eerdere proef. Voor dit experiment werden broedende paartjes zebravinken in twee groepen verdeeld. Bij de ene groep werden de snavels gelakt in kleuren die dichtbij hun natuurlijke kleur lagen. Van de andere groep maakten de onderzoekers ook nu een soort travestieten: de mannetjes kregen oranje snavels, de vrouwtjes rode. Na het lakken bracht elk paartje hun jongen groot. Samen, want zo doen zebravinken dat. En ze lieten hun huwelijken niet verpesten door de veranderde snavelkleuren.
Waar vielen de zoons uit deze nesten op toen ze volwassen waren, was de onderzoeksvraag. Ze kregen de keuze uit acht vrouwtjes, vertelt Ten Cate, met snavels die in kleur varieerden van lichtoranje tot dieprood. Om hun voorkeur te testen, zetten we ze in een soort arena, een grote kooi met acht kleinere eromheen. Het mannetje zat in het midden, de vrouwtjes eromheen. Voor elk mannetje, in totaal 35 stuks, werd twee keer 20 minuten lang genoteerd welke vrouwtjes hij toezong.
Het resultaat was duidelijk: de heren voelden zich het meest aangetrokken tot dames met een snavel die nog vrouwelijker van kleur was dan die van hun moeder. Voor de ene groep betekende dat extra licht oranje, voor de andere juist het felst mogelijke rood. Van alles wat bij vaders snavelkleur in de buurt kwam, moesten ze niets hebben, of dat nu rood of oranje was. Ze gingen dus af op het verschil in snavelkleur tussen hun beide ouders en gingen voor de zekerheid maar helemaal aan de kant van moeder zitten met hun voorkeur.
Het mechanisme hierachter heet peak shift, vertelt Ten Cate. Je kunt het zien als een bijproduct van het eigenlijke leerproces, dat erop is gericht om mannetjes van vrouwtjes te kunnen onderscheiden. Het ligt voor de hand dat dit niet alleen bij de snavels van zebravinken een rol speelt, maar bij allerlei kenmerken van vogels en andere gewervelde dieren. Het lijkt misschien een detail, maar de evolutionaire consequenties daarvan kunnen groot zijn. Dit leermechanisme kan namelijk veroorzaken dat verschillen tussen de seksen in een soort steeds groter worden. Het zou ook een opstapje kunnen zijn voor de opsplitsing van een soort in twee nieuwe.
Wat zegt dit nu over de voorkeuren van mensen? Hebben mensenvrouwen hun relatief grote borsten te danken aan peak shift? Ten Cate: Dat is een denkstap die ik zelf niet zou durven maken. Maar ik ken wel een onderzoek dat aantoonde dat mensen partners kiezen die meer op hun ouders lijken dan door toeval kan worden verklaard. En ook een waaruit bleek dat karikaturen van bekende mensen veel gemakkelijker worden herkend dan fotos van die mensen. Dat is ook een voorbeeld van peak shift.
Met de lente die er aankomt kan dit nog wel eens van pas komen :
Dierenkliniek De Postwagen
Gevonden jonge vogelsUit: Krankheiten der Wildtiere
K. Gabrisch / P. Zwart
Een groot deel van de gevonden jonge vogels is in tegenstelling tot watvaak gedacht wordt niet verlaten of uit het nest gevallen. Bij veel soorten vogels verlaten de jongen namelijk het nest al als ze nog lang niet volwassen zijn. Ze kunnen dan nog niet vliegen of zelf eten en houden zich schuil, bijv. in struiken of bosjes. Tijdens deze periode, die qua lengte sterk varieert (5 tot 10 dagen of langer, afhankelijk van de vogelsoort), kunnen ze erg doordringend piepen, wat lijkt op hulpeloosheid. Ze worden dan echter nog gevoerd door de ouders. Ook als het lijkt alsof er geen ouders in de buurt zijn, is er in vrijwel alle gevallen familiecontact. Dit contact wordt vooral door rust in stand gehouden.Is het tijdelijk onrustig in de buurt dan kan het gebeuren dat het jong langere tijd niet gevoerd wordt en kan het lijken alsof het jong verlaten is, terwijl dat niet het geval is. Tijdens deze periode buiten het nest nemen de behendigheid en het vluchtvermogen van het vogeltje snel toe ook al kan het nog niet vliegen. Soms heeft een jonge vogel het nest echt te vroeg verlaten, bijv. door onrust. Ook deze jongen zijn meestal niet verloren en worden buiten het nest verder gevoerd. Vogeltjes die nog geen of heel weinig veertjes hebben, zijn wél veel te vroeg uit het nest gevallen of geworpen. Deze jongen hebben weinig tot geen overlevingskans en sterven snel door onderkoeling.
Verplegen en voeren van jonge gevonden vogels heeft slechte resultaten. Uit onderzoek is gebleken dat meer dan 50% sterft tijdens het verplegen en dat een jaar na het vrijlaten nog ongeveer 10% leeft (met uitzondering van opgezette hulpprogramma's voor bijv. roofvogels). Als daarbij in aanmerking genomen wordt dat meer dan 50% van de opgenomen jongen eigenlijk goed verzorgd had kunnen worden door de eigen ouders, heeft verplegen en voeren dus een negatief resultaat.
De beste oplossing is het jonge vogeltje zo snel mogelijk terug te zetten op de plek waar het gevonden is of zo dicht mogelijk daarbij in struiken of bosjes. Óók als het jong door mensen is aangeraakt wordt het zonder problemen weer door de ouders aangenomen, soms wordt het jong zelfs aangenomen door vreemde ouders die hun eigen jongen aan het voeren zijn.
Zou men ondanks het voorafgaande besluiten om een jonge vogel toch te gaan verzorgen dan moet het verblijf voor een jong met veren bestaan uit een kist en voor een jong zonder veren uit een "kunstnest" van isolerend materiaal, beiden met een warmtelamp erboven. Het voer dat het jong moet krijgen is afhankelijk van de soort. Insectenetende vogels kunnen gevoerd worden met klein gesneden mager vlees gemengd met magere kwark en een multi-vitamine preparaat. Vinken zouden gevoerd kunnen worden met droog brood, hard gekookt et, een multi-vitamine preparaat en melk, samengevoegd tot een brei-ige massa. Het jong moet van zonsopgang tot zonsondergang elk half uur gevoerd worden, bijv. met een afgeronde pincet.
Concluderend kan men zeggen dat een jonge vogel de grootste overlevingskans heeft als hij zo snel mogelijk wordt terug gezet op de plek waar het jong gevonden is.
Ik vraag me af hoe ze dat hebben kunnen onderzoeken en zo zeker kunnen weten?
Zangvogels bepalen zelf geslacht van nakomelingen
23/03/2009 10:00
Om te voorkomen dat ze zwak nageslacht krijgt, kan de gouldamadine - een zangvogel - zelf "beslissen" of ze mannelijk of vrouwelijk nageslacht krijgt.
De vogels hebben een zwarte, rode of oranje kop. Vrouwtjes met een rode kop hebben de voorkeur te paren met een mannetje dat ook een rode kop heeft. En vrouwtjes met een zwarte kop willen een mannetje met een zwarte kop.
Zwak
Wanneer gouldamadines met een rode kop en een zwarte kop met elkaar paren, zijn hun kuikens zwakker en hebben ze een grotere kans om vroeg te sterven. Dat geldt vooral voor de jonge vrouwelijke kuikens.
Australische onderzoekers hebben nu bewezen dat vrouwtjes die met een mannetje paren dat een andere kleur kop heeft dan zijzelf het nageslacht kunnen bepalen. Zij beschrijven hun onderzoek in het wetenschappelijke tijdschrift Science.
Bevruchting
Bij de zangvogels is het geslacht van een eitje al bepaald, voordat het wordt bevrucht door het mannetje. Wanneer uit de 'mismatch' een mannelijk kuiken komt, is de kans groter dat het kuiken gezond is.
Volgens dr. Sarah Pryke van de Macquarie Universiteit in Sydney beïnvloeden de vrouwtjes onbewust de sekse van hun nageslacht om er zeker van te zijn dat hun nageslacht overleeft. Aangezien er niet genoeg compatibele mannetjes zijn, gebruiken de vrouwtjes deze techniek om het beste te maken van een slechte situatie. Hoe ze dat doen is voorlopig nog een mysterie.
"Waarschijnlijk heeft het iets te maken met hormonen, maar dat moeten we verder onderzoeken", aldus Sarah Pryke.
Hoe kan ik zien of mijn parkiet een mannetje of vrouwtje is?
Hoe kan ik zien of mijn parkiet een mannetje of vrouwtje is?
Helaas kunnen we bij de meeste vogels niet van buiten zien of we te maken hebben met een mannetje of een vrouwtje. Maar bij parkieten zijn de geslachten vaak gekoppeld aan een kleurcode. De mannetjes hebben vaak wat blauw gekleurde huid over de snavel en de vrouwtjes hebben over het algemeen roze of witte huid bovenaan de snavel. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Wilt u zekerheid, dan kunt u het beste een geslachtsonderzoek door uw dierenarts laten uitvoeren.
Zebravinken leren zingen zoals kinderen leren praten. De hersendelen die er bij zebravinken voor zorgen dat jonge vogels het liedje van hun vader herkennen, zijn zeer vergelijkbaar met die van mensen.
Dat blijkt uit onderzoek van cognitiewetenschapper Sharon Gobes, die donderdag promoveert aan de Universiteit Utrecht. Gobes onderzocht het geheugen voor zang bij zebravinken. Haar ontdekkingen zijn van belang om het menselijk vermogen tot herinnering beter te begrijpen. Dat verschaft inzicht in spraakstoornissen als stotteren en afasie, aldus de wetenschapper.
Volgens Gobes leren jonge zebravinken om het liedje van hun vader te zingen. Daarvoor gebruiken ze klanken die ze in hun geheugen opslaan. Met hulp van dat geheugen leren de jonge vinken al heel snel zelf liedjes te maken. Als ze zelf gaan 'componeren', is echter een ander hersengedeelte actief.
Gobes concludeert dat voorzingen door de vader het gebied voor het zanggeheugen van de vogels activeert. Op dezelfde manier moeten mensen leren hun vocale vaardigheden te gebruiken. Pas als een kind herinneringen kan opslaan, leert het namelijk ook praten.
Overal zijn wetenschappers op zoek naar de exacte werking van neurale netwerken in het brein. Dat Gobes bewezen heeft dat het vogelzanggeheugen op het spraakgeheugen van mensen lijkt, is een belangrijke stap voorwaarts.