Voor de gezonde carnivoor is een correcte voorbereiding en behandeling van het vlees cruciaal. Dat betekent ook dat je goed let op de hygiëne, zodat je niet tot middenin de nacht hoeft te genieten van je rauwe tartaartje
1. Was je handen grondig met zeep nadat je rauw vlees hebt aangeraakt.
2. Houd rauw vlees weg van gekookte en ongekookte gerechten. Bewaar het in een afgesloten bakje onderin de koelkast, waar het niet kan druppelen op andere voedingsmiddelen.
3. Eet lams- en rundvlees alleen medium, als het vlees goed was afgesloten, zodat bacteriën geen kans hadden.
4. Laat overgebleven vlees zo snel mogelijk afkoelen en bewaar het in de koelkast. Als je het opnieuw opwarmt (niet meer dan 1 keer), zorg er dan voor dat het door en door verhit is.
5. Vries rauw vlees in ruim voor de uiterste houdbaarheidsdatum, liefst op de dag dat je het gekocht hebt. Ontdooien doe je óf heel snel met de magnetron óf heel langzaam in de koelkast, in geen geval op het aanrecht. Bereid ontdooid vlees binnen twee dagen en vries het niet opnieuw in.
6. Haal de ingewanden van een dier er niet zelf uit, laat dit over aan de slager. Als ingewanden scheuren kunnen er gevaarlijke bacteriën op het vlees terechtkomen.
7.Vergeet niet als je vlees invriest om er de datum van invriezen op te zetten. Als je een goede vriezer hebt (het vlees moet ingevroren blijven op minstens -18 graden), kun je vlees best lang bewaren, maar je moet wel weten wanneer de uiterste houdbaarheidsdatum in zicht komt. Hanteer de volgende bewaartermijnen: rundvlees: 6 maanden; varkensvlees, lamsvlees en kalfsvlees: 3 maanden; gehakt 2 maanden; bereid vlees 2-3 maanden en vleeswaren 1-3 maanden. Meer weten over het bewaren van vlees? Check de online vragenrubriek van het voorlichtingsbureau vlees: www.vlees.nl
8. Gebruik geen mes of snijplank waarmee je eerder rauw vlees hebt gesneden om nu je gare vlees op te snijden, en vice versa.
9. Serveer geen halfgare kip, varkensvlees, of worstjes. Snijd het vlees doormidden en check of het vlees niet meer roze is. Het vlees moet duidelijk gaar zijn en er moeten heldere vleessappen uit sijpelen.
10. Mors geen marinade dat op rauw vlees heeft gezeten op gebraden vlees.