Het geheim van 'De Buurtpolitie': waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan?
Tot 675.000 kijkers op VTM en een film die in één maand bijna 140.000 bioscoopgangers lokte: 'De Buurtpolitie' is dé hype van het televisienajaar. Van een reeks waar bij de lancering nog mee gelachen werd, is het een fenomeen geworden dat succestelevisie herdefinieert. Het hoéft niet duur te zijn, het hoéven geen topacteurs te zijn. Waarom moeilijk doen als het ook gemakkelijk kan?
Het zijn gewoon maar acht flikken, met hele gewone namen als Koen, Eric, Brigitte en Tineke. In een heel gewoon politiekorps, dat geleid wordt door een commissaris die Roger heet. Ze lossen misdrijven op, maar niet altijd is dat spannend. Soms roept ook de doodgewone plicht en moet de burger geholpen worden.
Werkelijk álles had VTM al geprobeerd op het gruwelijk moeilijke uitzenduur 18.30 uur - lijnrecht tegenover kijkcijferkanon 'Blokken' op één - toen het in 2013 'scripted reality' introduceerde: waargebeurde verhalen, nagespeeld door acteurs. Een eerste poging, 'De Kliniek', mislukte. Met 'De Buurtpolitie' kwam er in 2014 een herkansing, maar de kritiek was fors. De verhalen waren niet geloofwaardig, het acteerwerk te mager, de dialogen te dun. Hoe kon iets dat technisch zó basic was - eenvoudig camerawerk, geen belichting en niet eens ernstige repetities - ooit goéd zijn? En hoe kon een programma gemaakt door acteurs met soms amper of geen ervaring op de Vlaamse televisie überhaupt kans maken?
Ricus Jansegers, op dat moment pas gestart als programmadirecteur bij VTM, wilde het desalniettemin een kans geven. "Ik ga niet vals pretenderen dat we op dát moment al wisten dat dit een succes zou worden. We wisten het niet goed. Maar we voelden: dit zijn 'verhaaltjes' en verhaaltjes wérken."
|