Het oude landgoed werd door de gemeente Borgerhout aangekocht in 1914.. Van het 15 ha groot domein werd weldra een openbaar park gemaakt. In 1922 wilde men een gedeelte van het park verkavelen maar onder impuls van Gemeente raadslid Ferdi van de Vijver en zijn vrienden kon het tij toch nog worden gekeerd.De groene oase aan de Gitschotellei kon worden gered. In Juni 2002 beschreef natuurgids Jenny Guisson de natuur in het Te Boelaerpark. Langs de grenzen van het park staan de bomen en struiken in dichte rijen bij elkaar,middenin is er meer ruimte en is alles losser beplant. Het park heeft drie ingangen die elk toegang geven tot een flora met eigen kenmerken. De omgeving nabij nabij de ingang aan de Karel de Preterlei/Gitschotellei vertoont een opvallende rijkdom aan boomsoorten.Op korte afstand van elkaar staan zowel eiken als beuken,linden als tamme kastanjes en meerdere paardekastanjes;Er kan ook een zeldzame gele pavia worden bewonderd. Daartegenover staat er een amberboom en aan de andere zijde van de weg een Christusdoorn. Verder valt het oog op drie indrukwekkende paardekastanjes en rechts een majestueuze Libanonceders.Nabij de ruime speelweide treft men meidoorn,treurbeuk, meermaals es, een omvangrijke Amerikaanse eik en linde. Nabij de plaats waar vroeger het kasteel stond (afgebroken in 1978) werd een jong boompje aangeplant: de metsequoia,afkomstig uit China. In de omgeving nabij de ingang aan de Arthur Matthijslei/ Karel van de Woenstijnelei zijn de bomen minder uitzonderlijk.Dicht op mekaar staan gewone esdoorn,tamme kastanje,paardekastanje en veel valse acacia,ook een zeer mooie beuk.Als struiken kan men vermelden :vlier,bruidsbloem,ribes, rododendron, hazelnooten en lammertjesnoot, krentenboomptje en Amerikaanse vogelkers;Op de weide staat een zwarte walnoot.Men ziet ook een oude driestammige magnolia,en een bos Japanse kwee en romdom meerdere rozen-en witbloeiende prunussen die in het voorjaar voor een feestelijke aanblik zorgen; De aanblik is geheel anders nabij de ingang Gitsschotellei/Joos Robijnslei. Men ziet een gedeelte met beuk,in rijen aangeplant,met soms een andere boom ertussen als de zomer-of Amerikaanse eik.hier is geen onderbegroeiing.Naar rechts vertoont het park een bosachtig uitzicht.De dominerende boom is hier onze gewone eik.De grens met de Joos Robijnslei is afgezoomd met deze stoere bomen;Wellicht xas dat ook vroeger al de grens van het domein.Vooraan staan vijf knoteiken. Een "rondpunt" is omzoomd met rode paardekastanje,en midden een groen parkje een metquoia,nu nog jong,maar over enkele jaren een hoge en sierlijke boom. De beschrijving van het "Te Boelaepark" van de hand van Ferdi Van de Vijver en natuurgids Jenny Guisson Gitschotelbuurschap Borgerhout. We gaan in de lente daar wandelingen organiseren. Door Binnen en buiten ,met gidsen van Gitschotelbuurschap. Datum nog niet gekend. _____________________________
In een akten van 14 maart 1646. leest men dat Joos Meeuws erfde:"eene stede metten huyse daerop staende hove,bogaerde,lande,gronde ende alle toebehoortrn,genaemd de Gietschotele, groot omtrent twee buyndere,gestaen ende gelegen onder Doorne bij den Leescorf" Het gebouw lag aan de Leemstraat(huidige Gitschotellei) buiten de stadpoorten van Antwerpen op de weg naar Borsbeek,juist tegenover de Botermelkstraat (de huidige Karel de Preterlei.) I 1655 werd de eigendom aangekocht door Jan Engelgrave,een Antwerpse Brouwer uit de brouwersvliet.Hij verbouwde de vervallen herberg tot een gebouw met lange voorgevel met de deur in het midden en boven de ingang een trapgeveltje.De toen aangebrachte muurankers vermelden de datum 1660. In1740 kocht Joanna Segers de herberg "inde Gietschotel" De buiten herberg was vooral bekend als zondag attractie van de Antwerpenaar die ontspanning zocht.De families wandelden ernaartoe en aten er boterhammen met platte kaas. in 1828 vestigde de handboogmaatschappij"de Vrede" er haar zetel en in 1874 en de bloemistenvereniging "Dorothea." In 1914 werd de herberg,net zoals het Te Boelaerpark overgeheveld van de gemeente Deurne naar gemeente Borgerhout. In 1928 wijzigde de gemeenteraad de naam Leemstraat in Gitschotellei. In 1938 verdween de herberg onder de slopershamer.Tijdens de oologsjaren sloopte men de schuur als laatste restant van deze sfeervolle landelike herberg. Aan de herberg is een sage verbonden die vertelt dat de waardin vanuit het bovenvenster een schotel water uitgoot over dronken Spaanse soldaten die bier opeisten.Zij riepen haar toe "Gij lelijke gietschotel!" en dropen af. De gitschotelbuurschap.
De oudsten akten (1214-1225) waarin de plaatsnaam "Borgerholt" aantreft,handelen over de verwerven door de Sint Michielsabdij van Antwerpen van gronden nabij de samenvloeiing van de Vuilbeek en de Schijn in het noordelijkdeel van Borgerhout.(achter het latere Laar) In de 13de eeuw werd het gebied gebruikt als cultuurgrond(Streingerveld),bos(Borgerhout),heide(Cattelberg),Luisbekelaar)en weiden die ter beschikking stonden van de Deurnese gemeenschap(Loo) In de 14de breidde de Sint Michielsabdij haar bezittingen uit in de noorderhelft van de gemeente.Vanaf 1358 stond Deurne-Borgerhout onder een "Vlaamse schout" De schout van Antwerpen die te Deurne een onderschout had.Op het grondgebied was de vee-economie belangrijk.In 1402 was er sprake van het goed te Loe (TerLoo) In de 14 de eeuw had ook de aanleg plaats van een gedeelte van de "casseye" tussen Antwerpen enDeurne op het grondgebied van Borgerhout. Antwerpen werd in 1492 eigenaar van de Eyendijk waarrond woonsteden ontwikkelden.Dit is de oorsprong van het eigenlijke Borgerhout.In het begin van de 15de eeuw verliep de ontwikkeling snel.Bij de jaartelling in 1496 telde men 50 hofsteden te Borgerhout,in1526 waren er reeds 3 34. In 1536 kreeg Borgerhout nabij het Laar een kapel,toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Victorie.Op het gebied kwamen zich veel vleeshouwers vestigen. Tijdens de godsdienstoorlogen kregen de inwoners het hard te verduren.In 1566 brak de beeldenstorm uit. De Kapel en de huizen werden verwoest.De inwoners sloegen op de vlucht of kwamen om. Na de vrede van Munster in 1468 kon de kapel terug worden heropgebouwd. In1752 had tergelegenheid van de kermis de eerste "Ommegang van de reuskens"plaats..In 1836 werd Borgerhout afgescheiden van Deurne en werd aldus een zelfstandige gemeenten.Men telde toen 4143 inwoners. In 1845 werd de neo-gotische Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwkerk van architect Ferdinand Berckmans ingewijd.De aanleg van de vestinggordel tijdens de periode 1859-1864 veroorzaakte een feitelijke splitsing van het grondgebied intra-muros en Borgerhout extra-mueos?Na de slechting van de vestingen in de jaren zestig kwam de ringsnelweg rond Antwerpen in de plaats. Het prestigieuze gemeentehuis,nu districthuis,gebouwd naar de plannen van de gebroeders Blomme,dateert van 1889. In de tweede helft van de 20ste eeuw nam de inwijking van een allochtone bevolking toe;waardoor een multi-culturele samenleving ontstond. Vanaf 1983 is Borgerhout een district van Antwerpen.Er waren toen 43.062 inwoners. Gitschotel buurschap Borgerhout.
Hoe moeten onze bakkers thans hun brood vervaardigen???
1 Augustus 1941. Hoe moeten onze bakkers thans hun brood vervaardigen? Het ministerie van Landbouw en voedselvoorziening richt aan de bakkers de volgende oproep: In de huidige omstandigheden is het de plicht van elke bakker,meer dan ooit zijn uiterste best te doen,om algemene verspilling te vermijden. Het is droevig te moeten vaststellen,hoeveel bakkers,zij door gebrek aan vakkennis,t' zij door nalatigheid nog steeds brood te bakken,dat slijmerig wordt en een slechte geur heeft en dat,wanneer de hoedanigheid van het meel het toelaat,een dergelijk product te fabriceren. Aan deze toestand dient een absoluut een einde gesteld,daarom enkele ophelderingen en enkele raadgevingen. Het slijmerig en slecht riekend en wordt veroorzaakt door een microbe,<< Long of Olm>> genoemd,deze ontwikkeld zich niet meer wanneer 1) Het brood met zuurdesem bereid wordt. 2) Het brood goed uitgebakken is. 3) Na het bakken snel afgekoeld wordt. Vele bakkers denken ,dat zij door het bakken van zuurdesem hun cliënteel zullen verliezen.De vrees is ongegrond,de ondervinding bewijst het tegen overgestelde.De verbruiker verkiest een gezond, en goed doorbakken brood met een kleine zure smaak,boven een brood dat slecht gebakken,kleverig of laat staan slijmerig is. Het is trouwens mogelijk zonder overdreven zuurgraat,smakelijk brood te bakken,dat geen gevaar loopt voor verrotting.Daarvoor zal het volstaan een gemengde methode toe te passen,waarbij de helft voor de deeg bereid wordt met zuurdesem en de andere helft met gist. Als voorbeeld kan voor 100kg.meel,volgende werkwijze aangegeven worden :bij 50 kg.meel worden 5kg.koel bewaarden zuurdesem gevoegd van de vorige dag.Men voegt daarbij ongeveer 32 liter lauw water (40à45°).Zodat de warmte gaad van de deeg op 25° gebracht wordt; Dit beslag laat men twee uren rijpen. Daarbij voegt men het deeg opgemaakt met (4kg meel,bewerkt met 15 liter lauw water, waarin ten hoogste 1/2kg. gist,fijn verdeeld werd en 8 liter water,waarin 1/2kg zout werd opgelost.1kg meel wordt in reserve gehouden om desnoods zijn vastheid te kunnen geven. Men laat dan de deeg 1/2uur rusten in de kneedtrog,daarna wordt de vorm gegeven,liefst baksteen vorm of model waarbij weinig korst gevormd wordt. Men ontwikkeld met het stuifmeel(20/0)of evenveel met meel zelf. Men laat het brood een uur gisten en schiet in de oven,waarvan de warmtegraad niet boven 225 graden mag komen.Gedurend het bakken mag de warmte graad niet opgedreven worden,na ongeveer één uur haalt men het uit de oven. De vers gebakken broden moeten zeer voorzichtig behandeld worden, en dan zo spoedig mogelijk onder de 20° laten afkoelen. N.B. het is ten zeerste aan te raden een of zelfs tweemaal per week een verse zuurdesem aan te leggen. Dit geldt,zoals reeds gezegd,als voorbeeld,het spreek van zelf,dat iedere stielman genoeg vakkenis moet beschikken om eens zelf te oordelen,volgens de hoedanigheden der producten waarover hij beschikt,hoeveel zuurdesem of hoeveel gist hij moet gebruiken,of hij zijn deeg licht of vast moet maken, wanneer het ogenblik gekomen is om de deeg,nadat hij in vormen gedaan is, in de oven schieten enz... Hij zal er na streven brood te bakken dat goed is opgekomen en goed uitgebakken is.Wat het opkomen van de deeg betreft, vestigen we de aandacht op het volgende;het meel dat thans moet gebruikt worden,kan veel water opslorpen en het deeg dat gevormd wordt met rogge en aardappelmeel heeft niet zoveel elasticiteit als tarwemeel. Men kan dus wel veel water bij het meel voegen en een lichte deeg maken, doch het verwerken moet men zich beperken een homogene en goed verluchte massa bekomen,zonder nochthans de deeg te vermoeien. Het gebruiken van al te grote hoeveelheden gist dient vooral vermeden,op de vraag af dat het brood barst en dat de korst zich afscheidt.Het spreekt vanzelf dat het ook niet zal volstaan een goede bakkersmethode te gebruiken,indien in de bakkerij zelf niet alle voorzorgen van netheid en zindelijkheid getroffen worden.
Degenen die eenmaal slijmerig brood bakten, moeten absoluut hun bakkerij en al het gereedschap ontsmetten;. Het gereedschap,kneedmachine,werkbank,broodplanken,rn rekken,en al het matriaal dat met het brood of met de deeg in aanraking komt dient gereinigd en afgeschuurd met kokend soda water,en daarna afgespoeld met zuiver kokend water,en zeer goed laten drogen,de muren moet gekalkt worden. Onze bakkers stonden voor zeer grote problemen in die periode van 1940 tot 1945 ik jkom er nog later verder op terug. Dit was een artikel dat verscheen in de gazetten op 1 Augustus 1940
Gitschotelbuurschap vzw is de naam van de Kring voor Heemkunde van Borgerhout. Zoals elke kring voor Heemkunde streven streven wij ernaar de lokale en folloristische geschiedenis van onze buurt en haar bewoners te achterhalen,op te tekenen en voor vergetelheid te bewaren.Onze aandacht kan zowel gaan naar een afgebroken kasteel als naar een verdwenen steegje.Zowel naar een gevierd kunstenaar als naar de kledij van een garnaalverkoopster rond 1900.Zowel naar statige bomen in een park als naar wat grootvader aan groenten won op een veldje van "Het werk van den akker" Gitschotelbuurschap werd opgericht in 1936 door Ferdi Van de Vijver.Hij was de bezielende voorzitter to aan zij,n dood in 1982.Toen nam Gaston Van Bulck de fakkel over en vervult nog steeds met succes die veeleisende taak.Hij wordt bijgestaan door een vaste kern van een zestal leden die regelmatig vergaderen. Gitschotel? Waarom koos men bij de stichting voor die ongewone naam? Wel,in 1936 bestond er reeds een kring voor Heemkunde in Borgerhout.Die is intussen verdwenen.De meeste van de stichtende leden woonden' in of hadden banden met de wijk rond de oude afspanning"De gitschotel' in de buurt van Te Boelaertpark.Het is daar een grensgebied tussen Borgerhout(extra-muros),Berchem(Groenenhoek) en Deurne-Zuid. De folklorisch-intressante naam van de herberg gaf de doorslag. DeGibu-Gazette. Naast ons tijdschrift houden we ook contacr met de leden langs ons mededelingsblad dat eveneens om de drie maanden in de brievenbus valt Daarin vindt men vaste rubrieken._ uitnodiging tot deelname- Het gebeurde allemaal,- Kringnieuws en mededelingen.Zo wordt iedereen,tot in Engeland en Zwitserland toe, op de hoogte gehouden van de activteiten. Het Heemkundig handboekje voor de Antwerpse regio is een van onze grootste troeven.Het verschijnt vier keer per jaar en het wordt intens gelezen:daarvan getuigen de reacties op de artikels. Ons handboekje viel ook in de Heemkundige prijzen.o.a. in 2001 en 2003.We verheugen ons in een aantal intressante ruilabonnementen met andere kringen voor Heemkunde en we hebben ook een aantal trouwe abonnees in het buitenland. Terecht mocht het Handboekje zich in 2003 tooien met een lauwerkrans op de kaftbladzijde:we vierden het 50-jarig bestaan van ons blad met een receptie en een tentoonstelling in het districtshuis van Borgerhout. Ook iets voor U? Woont u in Borgerhout? Dan is lid worden van de eigen kring voor Heemkunde toch vanzelfsprekend! Want U heeft intresse:U bezoekt deze tentoonstoonstelling! Erfgoed is belangrijk voot u! Woont u niet Borgerhout? Dan deelt u dat gegeven met velen van onze trouwe leden.Erfgoed eindigt niet bij een toevallige districtsgrens.Zo hebbeb bv. Deurne en Borgerhout eeuwenlang één gemeente gevormd. Lid worden geeft u mischien de kans om ook eens met een verzameling of hobby naar buiten treden. Om mensen te leren kennen die meer weten over u straat,uw buurt. En vooral om aan die mensen zelf te vertellen wat U erover weet. Het onderwerp Heemkunde gaat ook verder dan de eigen omgeving. Onze leden hebben ook eigen, typische hobby's wol spinnen op een spinnewiel(...en daarEuropese handspindagen mee inrichten in ons eigen Borgerhout!) Devotievoorwerpen bestuderen,,natuurgids zijn,de meest uiteenlopende verzamelingen oopbouwen enz. En waarom zou U geen lid worden gewoon voor de vriendschap en de gezelligheid.? En onze zorg... We beschikken tijdelijk niet over een eigen ruimte voor onze collectie zn onze vezrgaderingen.Geen bergplaats voor onze documentatie. Sind het Reuzenhuis gerestaureerd wordt;ligt alles her en der verpreid o.a bij de bestuursleden thuis. Onze werkvergaderingen gebeuren ook bij die mensen om de beurt.Onze activiteiten bestaan dus noodgedwongen uit bezoekn aan tentoonstellingen en collecties,aan uitstappen en dan voordrachten in een gehuurde zaal.O Op dat gebied hopen we op betere tijden U wenst lid te worden? Dat kan belt U ons secretariaat voor inlichtingen e, aansluiting Gitschotelbuurschap Morckhovenlei 97, 2140 Borgerhout. Mevr.J.De Cock,Morckhovenlei 97/1 tel.03/236. 29 17
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.