Door de controleurs der ravitaillering,district Groot-Antwerpen hielden een verzending aan van meer dan 3000 eieren waarvoor geen bepaalde bestemmeling kon worden opgegeven,en daar en boven werden aangekocht boven de vastgestelde prijs: Duizend eieren werden verkocht aan een kliniek van de stad; de overige 2000 eieren kwamen de bevolking ten goede, ze werden onder toezicht van controleurs aan de vastgestelde prijs aan het publiek verkocht.
De hoofdgroepering<< vis en visserijproducten<< van de N.V.L.K. heeft bijkomende bedelingen in het vooruitzicht gesteld.
Twee gevallen kunnen zich voordoen: 1.De grootverbruikers. Worden als grootverbruikers beschouwd,alle instellingen die ten minste 150 personen telllen en die maaltijden bereiden en uitdelen. Dit kunnen dus zijn: klinieken, sanatoriums, gemeenschappen, weldadigheidsinstellingen, en fabrieken. In al deze gevallen moet de vis bereid worden in de keukens van hoger genoemde instellingen,om opgediend te worden als etmaal aan de leden van het personeel of aan andere personen,die op gelijken voet worden geplaatst. De eethuizen komen dus niet in aanmerking.Ook de bedrijven die zich zouden tevreden stellen met het in ontvangst nemen van de vis om hem aan hun personeel ontoebereid te verkopen. De bevooorradingsdiensten van de verschillende gemeenten zijn in bezit van een lijst van de gootverbruikers,om aldus als dusdanig door het hoofd groepering erkent te zijn moet men de naam van de grootverbruikers hierop voorkomen. 2.Andere instellingen die niet beschouwd worden als grootverbruikers. Dit kunnen bedrijven zijn van de zwaarnijverheid,bedrijven die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de visnijverheid,instellingen van sociaal verweer en onderwijs inrichtingen;Het gaat hier dus op organismen die minder dan 150 leden tellen of om instellingen die geen eetmalen bereiden voor hun personeel. Zi mogen ook een aanvraag doen bij de hoofd groepering: Onnodig te zeggen dat de bedelingen afhangen van de hoeveelheden die worden aangevoerd en dat de normale bedeli,ngen van prioriteit te blijven genieten. _____________________________
Oorlogsbereidingen voor runds en varkensbeenhouwers Vakboek Boekdeel II Blz.74.
Het maken van bereidingen moet men rekening houden met: a) Den inkoopprijs der verschillende producten welke men gaat verwerken. b)Den verkoopprijs welke men wil vastleggen c) De winst die daar zal uitvloeien(Maar vooral rekening houden of de bereiding in de smaak van het publiek valt,alsmede het bereik van hun beurs,want vergeet niet dat de cliënt koning is in uwe winkel. Men is hem beleefdheid en dankbaarheid verschuldigd. In oorlogsomstandigheden,met schaarste en maximum prijzen,is de toestand soms gans omgekeerd dat is ook met de bereidingen. Bij overvloed van waar en vrije concurentie,moet men bij het fabriceren der bereidingen bijzonder betrachten den smaak van hey publiek te louteren. Als we denken aan een goede smaak,dan zeggen wij aanstonds dat een chacuteriebereiding zonder varkensvlees,kan geen goede bereiding zijn. Menigmaal hebben wij ons vroeger steeds afgevraagd,hoe is het mogelijk dat de joodse gemeenschap,worsten bereiden zonder varkensvlees,zonder enigzins te beseffen dat wij ook eens voor dit probleem komen te staan. Doch nood breekt wet, en wij, evenals vele bedrijven staan voor problemen. Daarom laten we een ogenblik onzer hersenen werken, en lezen we zeer aandachtig de nieuwe vorderingen en prijsregelingen. Uit de gegevens en uit den toestand waarin wij verkeren putten we het nodige om ons bedrijf en de bereidingen aan te passen. In ogenblikken van gebrek aan waar, moet men bezuiningen en alles gebruiken.Zozien wij pensen en maag van het rund,dat voor minstens 1/4 van het jaar totaal waardeloos was, zeer in trek zijn. Zelfs het zaanwenden van de teelorganen,wat in normale tijden bijna een misdaad zou aanzien worden,is nu algemeen.
1.Wit en zwart. De deelnemers moesten dan over een waterplas liggende paal lopen,welke met groene of bruine zeep flink was ingestreken.Links en rechts een grootvangzeil,dat dan enerzijds met meel en aan de andere zijde met roet was gevuld. De mededingers moesten dan trachten,zonder buiteling over den paal komen. De mislukten pogingen lokten natuurlijk een bijzondere vrolijkheid uit, vooral als er dan langs de roetkant gevallen werd.
2.Rijspap eten Het rijstpap eten was eeneigenaardig spelletje. De twee rivalen zaten geblinddoek tegenover elkaar en hadden iedere een schotel rijstpap voor zich, zij moesten trachten wederzijds hun portie door de tegenpartij te doen opeten. Dit geschiedde bij middel van groten houten lepels. Door het feit dat beide deelnemers niets konden zien, kwam natuurlijkde meeste brij kwam in neus en oren terecht der mede spelers,tot groot vermaak natuurlijk de jolig gestemde toeschouwers.
3.Vorschen kruien.(1880) Bij de vorschen kruien moesten de kampers een levenden kikvors op een kruiwagen voeren,. Wie het verste reed was gewonnen,zonder dat het zenuwachtig diertje weg wipte. Ook werd nageteld,hoe dikwijls een kikvors op een kruiwagen moest geplaatst worden,alvorens tot aan de eindstreep te komen De kikvorsen werden dan voor de juryleden er dan terug op geplaatst.
4.Koekkappen of koekhakken. De deelnemers moesten met een bijltje een groot peperkoek in gelijke stukken hakken. Wier nu niet in gelukte den koek gelijkmatig te verdelen,moest hem betalen,en een rondje betalen.
5.Stroop likken. Hier is wel geen<<lekken<< mee gemoeid. Men moest een stuk van een frank ,verborgen in een kom met stroop trachten op te halen met zijn mond . Wanneer de medekamper met een frank tussen zijn de tanden te voorschijn kwam, en deze aan de jury tonen moest, werden hemvan alle kanten pluimen in het met stroop besmeurde gezicht geworpen.
6.Het kuittelspel. Twee personen staan tegenover elkaar, elk met een bosgrashalm,ook wel << kwajongens << geneomd,in den mond en moesten alzo trachten met het enen uiteinde in de wederzijdze neusgaten te geraken,zonder de kampers van plaats mochten verwisselen. Dat die dan in den neus kittelen onuitstaanbaar is, kan men wel begrijpen. Zoi waren sommigen die tot bloedens toe werden gekitteld.
7.Boegspriet lopen. 1874-75-76. Ee nmast werd vertikaal boven de waterspiegel van een rivier aangebracht en met bruine zecp flink bestreken.Aan het uiteinde hing een mandje met eieren. Wie ongeschonden een ei langs de paal terug kwam,werd tussen de prijzen gerangschikt. Dat er vele natte pakken gehaald werden, maakte batuurlijk in de eerste plaats de vrolijkheid der toeschouwers uit. _____________________________
Het rundsvet leek de laatste tijd zo goed als ondvindbaar te zijn. >> Wat gebeurt er mee>> Was de vraag die onze huismoeders zich stellen. De landbouw en Voedingscoöpertie gaf hierop het antwoordt.. Het grootste gedeelte der grondstoffen die nodig zijn tot het vervaardigen van margarine,werden ons door het buitenland geleverd.Aangezien deze invoer,sedert het uitbreken van den oorlog,natuurlijk bijna tot nul gedaald is, is men wel verplicht deze buitenlands grondstoffen te vervangen door de vetstoffen die in ons land beschikbaar zijn.Een dezer grondstoffen die in ons land beschikbaar zijn is onvoldoende,in het vet van slachtdieren. Het is dan ook voor het algemeen welzijn van de bevolking,dat het besluit van 9Februari 1941,betreffende de rantsoenering en de toebedeling van vee,vlees,slachtafvallen en dierlijke vetten een bepaling bevat ,volgens de welke dierlijke vetten niet aan de beenjouwers mogen verkocht worden. Onmiddelijk na de slachting worden de dierlijke vetten uitsluitend aangenomen door aan de vetsmelters de controle te laten doen. De hoofsgroepering van Vee, Vlees,en bijproducten zullen zeer streng toezien.De vetsmelters ,smelten de vetten,en moeten wekelijks rekenschap geven over de hoeveelheden ruw ontvangen en het gesmolten vet dat ze bewaren. Een tekort van gesmolten vet wordt zwaar bestraft.µ Vervolgens worddit vet aan de margarinefabrikanten geleverd,naar mate de beschikbare middelen.
Een besluit: decreteerde,de uitbreiding van groententeelt.
Een besluit, decreteerde,de uitbreiding van groententeelt.
Boom en bloemenkwekers dienden 10% van hun bedrijf aan de groenten teelt te besteden.Graperken van meer dan 30 are moesten voor 80%met groenten worden bezaaid.De volgende jaren nam de overheid nog op regelmatige besluiten ter uitbreiding van de groenten cultuur. Dit alles leverde echter niet de verhoopte resultaat op BZ. blz.6-7 en 7-6-1940.
Sinds een paar weken ligt de visserij stil langs de kust. Men zal zich herinneren dat dit stilliggen veroorzaakt werd door het feit ,dat geen vredelievende regeling getroffen worden ,inzake aanvoer en de verkoopprijzen der vis. Een definitieve beslissing werd nog steeds niet getroffen,hoewel de zaak met de meeste bereidwilligheid onderzocht wordt door de Belgische overheden en de Duitse overheden. In afwachting van een hervatting der visvangst,werd echter reeds een voorlopige prijzentabel opgemaakt,die we hier laten volgen. Max.prijzen voor schollen: 15 tot 18cm. 7fr.het kg. 18 tot 20cm . 10fr het kg. 23cm en groter14fr het kg.
Max.prijzen voor pladijs: Drie stuks en meer:14 fr.het kg. Twee stuks en minder 16fr het kg.
Bot,10 fr.het kg Sprot(grote)9fr.het kg. Knorhaan.6fr.het kg, sprot(kleine) 4à5 fr.het kg. Haring 10fr.het kg. Halvermannen en katroggen:tot 1.5 kg per stuk en meer,9fr. Max.prijs tongen van 75 gr..tot 110 gr..perstuk 15fr. het kg. tongen van 110gr tot 150gr perstuk ,28fr het kg. tongen van 150 tot 300 gr perstuk 40 fr en meer.
Max.Prijs Tarbot en griet tot 1.5kg per stuk 20fr 1.5kg tot 3.350kg per stuk 30 fr. en meer 50fr. Prijs garnaal: gekookte garnaal, 10fr.per kg. rauwe garnaal 6 fr.het kg. Bestaande prijsregeling werd getroffen met instemming van de hoofdgroeppering,visserij. Naar verluid zouden de volgende regeling zijn getroffen voor de hervatting van dez visserij.Er zou nog slechts uitgevaren worden van Nieuwpoort en Blankenberghe. De vissers van De Panne,Oostende ,Zeebrugge en Heist zouden hun schepen overbrengen naar een der twee genoemde havens.Er zou een dergelijke bescherming kunnen verleend worden aan de boten,die dan ook waarschijnlijjk verder de zee zouden bevaren. Wat een hoofd vereiste is voor het aanbrengen van grotere visvangsten. In vakkringen is men van oordeel,dat deze week een definitieve regeling zal worden getroffen.
De volksweerkunde uit het begin van de negentiende eeuw was een curieus mengsel van gezond verstand en bijgeloof. Het bestond uit een samen raapsel van duizenden weerregels,spreuken en gezegden.Een deel van deze spreuken hoort men ook nu nog wel.
In vele weerspreuken wordt een verband gelegd tussen de maan en de bewolking. Dit zijn redelijk betrouwbare spreuken. Een koude heldere nacht leidt dikwijls tot vorst of mist in de ochtend en het is vooral tijdens zulke nachten dat de maan goed te zien is. Vandaar komt het gezegde dat na een heldere nacht vorst komt.
In de volksweerkunde komen vele gezegden voor die zouden moeten wijzen op het voor- spellende gedrag van dieren en planten.Zo werd wel eens beweerd dat koeien gaan liggen als er regen komt en dat bijen voor een storm terugkeren naar hun korf. De meeste van deze gezegden weerspiegelen echter slechts de gevoeligheid van dieren en planten voor ver- anderingen in atmosferische omstandigheden,met name de vochtigheid.