Een traditionele Limburgse vlaai.
Kriekenvlaai ============ - Voor de krieken:
- 40 g maïszetmeel
- 100 g suiker
- bokaal krieken van 670 g met 300 ml sap
Voor het deeg:
- 500 g bloem
- 225 ml water
- 40 g gist
- een half eitje
- 100 g suiker
- 200 g boter
- een snuifje zout
. - Giet de krieken af in een steelpannetje.
- Doe de suiker en het maïszetmeel bij het sap, roer goed door
- Warm dit op, tot het een beetje indikt,doe er dan de krieken bij
- Giet in een kom om af te koelen .
- leg de bloem op het aanrecht en maak een putje
- los de gist op in lauw water
- doe het half eitje en de suiker in het kuiltje en het zout op de rand van de bloem
- doe de boter in blokjes erbij
- giet beetje bij beetje het water met gist bij het deeg terwijl je kneed
- kneed het deeg gedurende 10 minuten tot het glad is en gebruik extra bloem tegen aankleven
- laat het deeg een half uur rusten met een handdoek op
- verdeel het deeg in 2 delen en gebruik 1 deel
- doe extra bloem op het deeg en de deegrol, en rol het deeg goed plat
- leg het deeg in de vorm en snij de overschot langs de randen weg
- giet de afgekoelde krieken op het deeg
- snij de overschot van het deeg in reepjes en leg ze gekruist op de bovenkant
- doe de taart in een voorverwarmde oven van 220°C gedurende 20 à 25 minuten
|