Uit serie 17 staan nu nog de twee volgende vragen open. Ik probeer ze in éen posting te beantwoorden. Dan hebben we een 'helemaal schone boel' en kunnen we full speed vooruit. Ger
- Ik geloof best in 'iets dat hoger is dan ikzelf'. Ik probeer respectvol om te gaan met mensen met andere ideeën. Ik denk eigenlijk dat er veel overeenkomsten zijn tussen al die soorten geloof. Voor mij hoeft dat christelijke niet zo.
- U vraagt mij of ik geloof ? Ja ! Maar de kerk is voor mij achterhaald. Om te geloven heb ik de kerk niet nodig.
Antwoord op vraag éen.
Er is voor jouw levenshouding ook al weer een hokje uitgevonden. Kenners zeggen: "Aha; weer éen van de grote kerk van de 'ietsisten'".
Maar ik ben niet zo van 'de hokjesmakerige', ( om met Kluukje te spreken uit een jeugdserie van ooit eens).
Ik wil gewoon duidelijk aan jou trachten te maken, dat heus niet alle godsdiensten gelijk zijn,
In Deuteronomium 32 v 6 zegt Mozes het voor de eerste keer in de Bijbel: "Is God niet uw Vader, uw Schepper ? Hij heeft u gemaakt, hij riep u tot leven".
En je kunt geen enkele andere godsdienst dan het Christelijk geloof opnoemen, waarbij je bij je Schepper, hij die jou gemaakt heeft en die je tot leven heeft geroepen, ook nog eens zo heerlijk kunt uithuilen.
Vandaag nog kreeg ik op mijn Amerikaanse website-plekje een privébericht binnen van een dame, die in de grootste nood, vlak nadat zij haar echtgenoot dood had gevonden, God aanriep in Jezus Christus en directe troost ontving en daarna blijvende troost tot op de dag van vandaag.
En geen enkele andere godsdienst heeft dit gegeven: God, die uit een patstelling úitbrekende, zijn eniggeboren Zoon naar de aarde stuurt om die patstelling te doorbreken en in éen geweldig offensief de zondelast van ieder, die dit wil aanvaarden in verleden, heden en toekomst weg te nemen.
Dezer dagen hoorde ik van hoon, die een vertegenwoordiger van een andere godsdienst over Christenen uitstortte. Hij zei: "Ha....die Christenen hebben een god, die urineert en defaeceert. Míj zo'n god". (Hij drukte zich grover uit). En zijn gehoor schaterde.
Maar ik dank God, dat hij,die volgens Deuteronomium 32 v 4 "een rots is, voor het recht pal staat, in alles wat hij doet, volmaakt is. Hij die trouw is en zuiver, zonder een spoor van kwaad", hij die u wil leiden volgens v 11: " zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt"
...dat hij zo tot de mensen heeft willen afdalen, dat hij hen in Christus in alles gelijk is geworden uitgenomen de zonde.
Die 'andere godsdienst-man' vond daarin een oorzaak van smaad, maar ik dank God, dat hij zo bij ons is geweest; immers het eind van al die dingen was de overwinningskreet: "VOLBRACHT". Wanneer je dat alles gaat doordenken, dan hóeft daarna 'het geloof in Jezus' heel intens van jou.
Voor dat tweede punt toch maar een afzonderlijke posting.
"Wanneer ik kijk naar de rijke jongeling, die bedroefd wegging, omdat Jezus van hem vroeg om al zijn rijkdom weg te schenken, dan voel ik mij zó verwant aan die knaap. Ik wil eigenlijk ook niets van mijn schatten kwijt, die ik heb als zoon van ouders en kleinzoon van grootouders, die allen in redelijke welstand leven".
Martijn....het gaat in hoofdzaak om de volgende tekst: "Jezus zei tot de rijke jongeman: ' Als je volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop alles, wat je bezit en geef de opbrengst aan de armen; dan zul je een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg mij' ". (Matth 19 v 21).
De eerste indruk is, dat Jezus van deze man eiste om alles, wat hij aan aards goed bezat, prijs te geven , te verkopen. En dan komt direct de indruk op, dat Jezus dit van iedereen eist, die ook maar enig vermogen heeft. Op deze manier bezien zou zelfs een jongen zijn nieuwe fiets, waat hij zo blij mee is, dienen te verkopen.
Maar allereerst valt op, dat Jezus deze eis lang niet altijd stelt. In Lucas 8 v 3 wordt verteld van vrouwen, die uit eigen middelen voor Jezus én zijn twaalf discipelen zorgden. En Jezus rept niet over verkoop van die middelen. In Lucas 19 v 9 vraagt Jezus ook niet aan de zeer bemiddelde Zacheüs om alles wat hij bezit te verkopen. Zacheüs heeft als eigen initiatief, dat hij iets meer dan de helft van zijn bezit uit handen geeft. En Josef van Arimatea was ook een rijk man én een leerling van Jezus.(Matth 27 v 57). En ook dáar lezen wij niets van deze eis.
Niemand hoeft dus zich aangesproken te voelen, voor zover het zijn bezit betreft; ook een jongen behoeft niet te vrezen voor alle schatten op zijn jongenskamer. Deze eis van Jezus aan 'de rijke jongeling' was heel speciaal en had andere gronden.
Wat wilde Jezus dan wél. Hij wilde, dat deze jonkman, die de sympatie van Jezus verworven had, oog kreeg voor deze oproep: 'VOLG MIJ'.
Voor deze persoon stelde Jezus deze eis, die hij niet hag gesteld aan anderen, die zijn leerlingen waren geworden, (zie boven). Er was in deze vragensteller heel duidelijk iets, dat hem verhinderde om 'een schat in de hemel', (dat is 'het koninkrijk van God') te verwerven. Dát was de volmaaktheid, die Jezus bedoelde: het heerlijke 'burgerschap van het koninkrijk van God').
Deze man meende 'het goede' al te onderhouden door een stipte wetsbetrachting, uiteindelijk een uiterlijke zaak. Maar het volgen van Jezus eiste in beginsel, dat zo'n volgeling álles voor de naaste overhad, wat alleen kon, wanneer zo iemand een blijvende aanraking kreeg met de Geest van God, de sfeer van God. Deze rijke meende 'van 'alle walletjes te mogen eten'.Hij hechtte aan AL zijn bezit. Het was moeilijk voor hem om al dat geld en goed aan zijn medemensen uit te delen. En waarom zat hij zo vast aan al die dingen. Omdat hij meende, alles te kunnen vasthouden: - een stipte wetsbetrachting; eigen prestatie, waardoor hij meende iets te kunnen verdienen - én stevige zekerheid in de wereld van alle dag, zijn bezit, dat het hem mogelijk maakte om zo stipt alle dingen te kunnen doen, die de wet van Mozes- naar het uiterlijk - van hem eiste.
Deze man met name was zo verankerd in zijn bezit, dat hij de bijzondere levensroeping, die Jezus voor hem had, niet kon volbrengen. Als 'ziels', vleselijk denkend mens kon hij de geloofsovergave aan God niet aan, die in zekere zin alleen maar verkregen kan worden door vervulling met de Heilige Geest.
Dus Martijn; wanneer jij bereid bent om jezelf onvoorwaardelijk in volkomen geloofsovergave aan God te geven, wanneer jij Hem géestelijk wil dienen en niet in oppervlakkig ziels enthousiasme wilt blijven steken, laat je dan niet beschuldigen door je welstand, (die vele jongens hebben in ons lieve landje). Blijf er naar streven, steeds meer vervuld te worden met Gods Heilige Geest. Dan zal God je wel wijzen, waar en wanneer en hoe je iets of veel of alles van je welstand eventueel zou moeten inleveren, evenals God dat aan Zacheüs toonde.
- Jullie zeggen, dat God liefde is en dat hij machtig is, waarom staat hij dan toe dat er zoveel ellende is in de wereld ? Waarom dan aardbevingen ? Moet ik in een God geloven die zulke dingen laat gebeuren.
Een antwoord heb ik al vele malen gegeven. Maar elke keer is de vraag weer iets anders geformuleerd en is het antwoord misschien in de herinnering vergleden. Daarom hier nog weer opnieuw:
God is liefde en hij is machtig, allemaal waar. Maar....de ellende in deze wereld is er ook niet door hém. Die heeft een heel lange voorgeschiedenis.
Toen God het scheppen van mensen en engelen in zijn voornemen had, dat wil dus zeggen, : van eeuwigheid, heeft hij er... voor zover wij dat kunnen nagaan ....voor gekozen om mensen en engelen een vrije wil te geven. Het is een logische gedachte, die ook nergens in de schrift tegenspraak ondervindt, dat God wilde gediend worden door mensen en engelen, die voor hem kozen, die 'Ja' tegen hem zeiden.
Die vrije wil had ook een donkere kant: er konden mensen en engelen zijn, die uit die eigen vrije wil 'Nee' tegen God zeiden.
En de eerste keer deed dat geval zich voor bij een hooggeplaatste engel, waarover Ezechiël schrijft in hoofdstuk 28. Hij schreeuwde God zijn 'Nee' toe en werd uit de hemel gebannen en tot satan.
Hij mocht en kon echter niet buiten de almacht van God vallen en 'een ongeleid projectiel' worden. Daarom kreeg hij tot trieste taak om de andere engelen en de mensen te testen of zij 'Ja' tegen God zouden zeggen of 'nee'.
Vele engelen werden door hem verleid en volgden hem in zijn neerstorten, als 'demonen'. Omdat zij volkomen over Gods heerlijkheid waren ingelicht, was hun 'neezeggen' een eenmalige en onherroepelijke zaak.
Na al deze verschrikkingen werd de mens geschapen. De duivel wierp zich zo snel mogelijk op dit wezen, dat anders dan de engelen, geen díenaar van God zou zijn, maar een zóon van God. Daartegen richtte zich ook zijn grief. Hij haatte God, die hem die ereplaats ontzegde. Hij haatte de mens, die deze ereplaats zou verkrijgen.
En te beginnen bij Adam en 'manninne', (Eva) heeft hij een steeds dieper spoor van ellende, verwarring en ziekte over de wereld getrokken. Daaronder vallen zelfs aard- en zeebevingen, want reeds in Genesis 1 v 2 bleek zijn grote destructieve kracht. De aarde was woest en doods en God schept die woestheid en doodsheid níet.
De duivel, aldus onheil zaaiende, millennium na millennium, heeft een onontwarbaar kluwen van ellendigheden veroorzaakt. Maar uit die ellende komen de mensen, die 'ja' gaan zeggen tegen God, in zware verdrukking als diamanten te voorschijn.
Met hen bouwt God zijn eeuwige tempel. Die tempel is nu nog in aanbouw. Bij de bouw is steigerwerk nodig. Dat steigerwerk wordt gevormd door de duivel, de demonen en de 'neezeggers'. Wanneer de tempel gereed is, wordt het steigerwerk verwijderd.
Omdat de mens vele, vele kansen krijgt, omdat vele dichte sluiers tussen hem en God liggen, anders dan bij de 'alleswetende engelen', daarom....krijgen alle mensen op aarde kansen.
En wanneer zij die kansen, naar de mate van hun inzicht en mogelijke kennis omzetten in een 'jazeggen' tegen God, (zie ook Romeinen 2 v 24 en volgende), gaan zij in een eeuwige heerlijkheid zijn geestelijke tempel met hem bewonen. En alle tranen over de vele 'waaroms' in het leven, worden door hem afgewist, (Openb 21 v 4). En aan alle 'waaroms' van nú zal niet meer gedacht worden. Zij zullen niemand in de zin komen. (Jes 65 v 17).
Een eeuwige heerlijkheid zal dit allen overspoelen en wegspoelen.