- Is jouw hele leven op God gericht? - Staat alles wat jij doet in het teken van God? - Ben je pas een goed christen als je hele leven op God is gericht?
Je hebt op die drie vragen al goede antwoorden gekregen. Je bent er ook heel tevreden over. En toch zou ik aan de jou aangeboden ruiker nog wel een bloem willen toevoegen.
Laten we de eerste vraag eens nemen: "Is jouw leven op God gericht ?".
Je leven is pas dán volledig op God gericht, wanneer je volkomen in zijn sfeer bent, wanneer je volkomen met zijn Geest vervuld bent. Jezus was zo iemand. En hij is dat uiteraard nú nóg. Maar ook voor de andere Christenen is deze status-door-genade-voor-ons te bereiken. Ik wijs daartoe op 0penbaring 11, waar ons Christenen worden getekend, die 'hun Heer volkomen gelijkvormig zijn geworden, (Romeinen 8 v 29)'. - zij getuigen onverschrokken temidden van een 'teruggegleden'Christenheid, evenals Jezus in zijn dagen temidden van een verstard jodendom. - zij worden uiteindelijk gedood, net als hij. - zij staan op uit de doden, net als hij. - dat opstaan is er na 3½ dag, net als bij hem - zij worden uitgenodigd om bij God te komen en varen ten hemel , net als hij.
Sommige van hun vergevorderde broers en zussen ervaren al dit heerlijks op iets andere, maar soortgelijke wijze, (1 Thess 4 v 17).
Nu zijn wij nog niet zo ver. maar de bijbel leert ons, dat het zover kómt, misschien wel voor jou of mij.
Je tweede vraag: Staat alles bij jou in het teken van God ?
Het antwoord kan niet moeilijk zijn: het is nog niet zo, maar de heerlijke belofte ligt er, dat het zover kan komen voor hen, die zich volledig met de heilige Geest willen laten vervullen.
En de derde vraag: of je pas een goed Christen bent, wanneer je leven volledig op God gericht is'', kan dit antwoord ontvangen; Een goede Christen ben je, waneer je de Heer Jezus lief hebt en hem eert als jouw redder, verlosser, bevrijder en doper met de heilige Geest....en wanneer je er naar streeft om in dat spoor te blijven en verder te gaan, (Philipp 3 v 16).
De bijbel spreekt van 'de oorlogen des HEREN'. Zo bijvoorbeeld: Numeri 21 v 14 en 1 Samuel 25 v 28. Vooral de laatste tekst acht ik van belang. Abigaïl, die hier spreekt, is een verstandige en moreel hoogstaande vrouw. En zij zegt als het ware tegen David: "Jij staat bij je oorlogvoeren in dienst van de HEER. Daarom heb je hém aan je zijde. Geen onheil,( dat je zïel kwaad doet)kan je in die hoedanigheid nú of in de toekomst treffen. Je staat in de gunst van de HEER. Dan mag ook nu je ziel niet beschadigd worden, doordat je Nabal... (een man die David had beledigd) ..... wilt doden . Dan zou je een vergrijp tegen je persoon straffen. En dat is dwaas. Niets kan jou immers deren, nu je aan de kant van God staat. Jij, voorspoedige, kan het je toch veroorloven, grootmoedig te zijn".
Wij kunnen veel leren uit deze woorden van Abigaïl. Allereerst: er zïjn 'oorlogen van de HEER' mogelijk. - de Filistijnen onderdrukten tegen de wil van de Heer in het vólk van God, wilden het te gronde richten. Daarmede zou aan de toekomstigr 'BEVRIJDER', (0NZE HEER JEZUS CHRISTUS), zijn beoogd werkterrein ontnomen worden. - Saul weerstond Davids koningschap, dat de Heer aan David toegekend had in het kader van zijn 'eeuwig voornemen'.
Maar: wanneer je dan uitverkoren bent om zulke oorlogen te mogen voeren, dan.... zo zegt Abigaïl verder ...moet je 'standing' vertonen: - dan moet je in lankmoedigheid, (sparend geduld) een jou aangedaan affront voorbij kunnen zien, omdat je immers van een ander, hoger niveau bent dan degene die je beledigt - dan pas je er wel voor op om je blazoen te bezoedelen door een onedele daad, (v 31).
Er zíjn dus 'oorlogen van de Heer'.
Een voorbeeld: omstreeks 2000 voor Christus zegt de Heer tegen Abram, (toen nog niet Abráham) ..................... Over -stel - 600 jaar zullen de Amorieten, die nu in Kanaän wonen, zoveel misdaden hebben bedreven, dat mijn geduld met hen een eind heeft. Ik zal ze dan verdrijven en het volk Israel daar doen wonen, (Genesis 15 v 16). ............... En zo waren de oorlogen , die het volk Israel moest voeren om Kanaän in bezit te krijgen en te houden, óok oorlogen van de Heer, hoezeer ook soms bezoedeld, doordat de 'Abigaïlstandaard' niet altijd werd aangehouden.
En een oorlog van vele volken tegen Hitler kan ook als een rechtvsaardige oorlog worden aangemerkt, omdat zijn regime zulke afschuwelijke dingen deed, dat er welhaast geen weerga van was.
Een jongmens mag geen dienstplichtweigeraar zijn. Hij hoort in het kader van zijn gehoorzaamheid aan 'de machten die over hem gesteld zijn', (Romeinen 13 v 1) zijn overheid te vertrouwen, dat zij hem alleen ten oorlog zal laten trekken, wanneer de rechtvaardigheid dit vordert.
Er is echter een vergezicht. Er zijn 'oorlogen des HEREN' van een hogere orde. Er is een heel de geschiedenis door durende oorlog vsn God tegen satan en van satan tegen God. - God is in die strijd de eerste onder onze helpers. - de satan is de eerste onder onze bestrijders, (Efeze 6 v 12).
Aan de zijde van God strijden in de hemelse gewesten, ( de hemelsferen), Gods Geestvervulde zonen tegen de machten van het kwaad, rerchtstreeks, in man-tegen-man gevechten soms.
Hierover hoeven wij geen theoretische vragen te stellen, nu de dienstplicht immers is 'opgeschort'. Elk kind van God is voor deze heilige oorlog diensatplichtig en gaat juichend ten strijde.
Je noemt daar twee heel verschillende zaken: - kleine benepen gedachten jegens andere mensen, zoals bijvoorbeeld; "Waarom rijdt hij in zo'n grote auto. Dat kan toch best wat minder". - vloekwoorden en smerige, absurde gedachten, die soms door je hoofd heen razen en je even ontregelen.
Dat eerste heeft te maken met een brein, dat zich nog niet voldoende 'volgezogen' heeft met de heerlijke gedachten, die God ons wil geven, wanneer wij ons echt, diep bekeerd hebben, wedergeboren zijn en vervuld zijn met met de Heilige Geest. Dan worden je gedachten niet meer zo snel weggelokt van de oprechte en zuivere toewijding aan Christus, ( 2 Corinthe 11 v 3) om in plaats van met hém, je gedachten te vullen met 'vuilnis'. Dan wijken de gedachten aan allerlei futiliteiten, om dat je er oog voor krijgt, dat het je nog onrijpe geestelijke gesteldheid was, die je allerlei verlangens en gedachten, die maar in je opkwamen , deed volgen, (Ef 2 v 3). Dan ga je er steeds meer naar verlangen, dat de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, je hart en je gedachten in Christus Jezus gaat bewaren, (Filipp 4 v 12).
Maar wat dat tweede euvel betreft: ook al ben je nog zo vergevorderd....de duivel wil je altijd plagen met absurde ideeí«n, die opeens bij je opkomen. Hij brengt soms ook vloekwoorden bij een Christen binnen, zuiver om die volgeling van Jezus te ontregelen.
In het eerste geval maakt de duivel gebruik van je geestelijke onvolwassenheid om je dingen te laten denken, die een Christen onwaardig zijn.
In het tweede geval deelt de 'wetteloze' plaagstoten uit in een tijd, dat hij verder niet veel kan beginnen. Om de zaak warm te houden, om een kind van God te kwellen, laat hij soms 'zijn zwarte vogels van het kwaad' over je hoofd vliegen. Daar kan jij niets aan doen. Je kunt er zelfs niets aan doen, wanneer je geraakt wordt door smerige uitwerpselen van de hel. Maar wat je wel kunt doen, is dit: wanneer zo'n nare , absurde gedachte op je neerregent, stel je dan direct te weer. Zeg gewoon, wat je al zo dikwijls zegt: "Satan...in de naam van Jezus verbied ik jou mij op die manier aan te vallen. In de krachtige naam van de Heiland gelast ik jouw 'vuile vogels' om weg te gaan".
Met deze dubbele raad hoop ik je te kunnen dienen.
Want jouw welzijn, Djmexx.... hoe lang kennen we elkaar nu al weer... gaat mij zeer ter harte.
Daag Ger
O ja; nog even iets, dat me achteraf te binnen schiet: Satan kan ook in je dromen komen met nachtmerries. Wanneer je daarvan met verdrietige en 'in de war zijnde gedachten' wakker wordt, is het goed om de Heer te gaan loven en prijzen om zo over die 'kater' heen te komen. Maar er is nóg iets: in de slaap ligt je gedachtenleven heel weerloos terneer. Eén keer zond satan aan de slapende Elifaz (Job 4 v 12- 21) een afschuwelijke nachtmerrie, die appelleerde aan een onjuist Godsbegrip, dat overdag niet zo bij hem leefde, maar dat in de slaap kon worden 'bevrucht'.
En dat kan jou ook overkomen. Vraag in zo'n geval maar in je verslagenheid na afloop van zo'n naar gebeuren met psalm 139 v 24: "God....zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is".
"Want het pad van de rechtvaardige is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag". (Spreuken 4 v 18) (NBG).
Alles zit daarin: ............ Menig Christen mag getuigen: - eens was het in mijn hart volkomen donker; de toestand was te vergelijken met Genesis 1 v 2. - maar toen was er dat woord van God, dat indruk maakte en bléef maken; er kwam in mijn duisternis een zweem van 'iets anders', dat scheiding begon te maken tussen momentele duisternis en groeiend, hoopvol licht (4) - en daarna kwam er in dat ordeloze leven van mij, zonder enige duidelijkheid, iets van een besef, wat goed was en wat kwaad. ( v 7). - en ergens kreeg ik vaste grond onder de voeten en verdronk niet meer in drabbige onzuiverheid, En tussen allerlei, nauwelijks met prozac te bedwingen depressiegedoe, ontsprong er iets als fris, jong gras, nieuwe hoop, blijde gedachten,(v 11). - en toen brak de dikke donkere laag rond mijn leven zover open, dat het vage licht van eerst, het diffuse licht van later, openbloeide, met een firmament, met zon, maan en sterren, vol met echt licht. (v 15)...o...die bekéring tot God en Jezus !!!! - ...en waar fris, jong gras de doodsheid had verdreven, , tintelde nu mijn steeds fraaier en gezegender leven opeens van leven..(verzen 20 en 24...o..die wedergeboorte !!! - en toen...toen de zon al hoger en hoger kwam, gaf Jezus mij ook als zijn grote geschenk de Heilige Geest - en ik wil dat pad verder lopen, tot ik eens bij de stad kom, die zon en maan niet meer nodig heeft, want zij wordt verlicht door God zelf en wij wandelen daar bij de lamp van Jezus, het Lam, (Openbaring 22 v 3).
Zo is mijn pad en zo wordt het...eens zal de volle zon over mij lichten. ............. Dete tekst is het nú, maar morgen kan ik wel weer uitroepen: "Kijk eens wat híer staat !!"
Het leven van een vriend van de heer Jezus is vol blijde verrassingen.
Efeze 14 v 22 en 23 waren voor jou en je vriendin niet helemaal transparant.
Laat mij beginnen met je te complimenteren. Wat is het goed zeg, wanneer twee vriendinnen samen de bijbel bestuderen. Ik kom op vele websites en wat je aan onkunde alzo meemaakt, is verdrietigmakend. En dan twee jongedames aan te treffen, die samen proberen, hun kennis van de bijbel te verbreden en te verdiepen. Fijn!
Nu die teksten: (v 22): KLANKTAAL is dus een teken dat niet bestemd is voor gelóvigen maar voor ONgelovigen......en PROFETEREN is niet voor ONgelovigen maar voor gelóvigen. (23):Wanneer namelijk de gehele gemeente samenkomt en iedereen zich in klanktaal uit, zullen ONgelovigde buitenstaanders , die de samenkomsten bezoeken dan niet zeggen dat u krankzinnig bent ?
En nu concentreert jullie moeilijkheid zich hierop: - dat v 22 zegt, dat klanktaal er is voor de ONgelovigen - terwijl v 23 zegt, dat ONgelovigen, klanktaal horende, zullen zeggen, dat je gek bent. - dat vers 22 zegt, dat profeteren er is voor de gelóvigen - terwijl verzen 24 en 25 zeggen dat profeteren juist ONgelovigen zo'n deugd doet.
Carin....het is goed om eerst vers 21 bij te trekken en later verzen 24 en 25. In vers 21 staat; "Er staat in de wet: 'Ik zal tot dit volk spreken door mensen die vreemde talen spreken, door de mond van vreemdelingen.....en zelfs dan zullen ze niet naar mij luisteren' - zegt de Heer ".
Wij moeten voor deze tekst terug naar Jesaja 28 v 11: Voorgeschiedenis: Jesaja komt voorbij een stel dronken priesters, (7-9 laten zien, hoe walgelijk het bij hun drinkgelagen toegaat). Ze roepen de voorbijgaande profeet iets toe, dat niet meer is dan dronkemansgebrabbel, voor geen zinnig mens te verstaanv10): "Tsav latsav, tsav latsav, kav lakav, kav lakav" en daarna volgt er iets, dat dan nog een béetje is te begrijpen. Je zou er van kunnen maken: "Beetje van dit, beetje van dat".
En , vernederd door dit spottende dronkenmansgeroep antwoordt Jesaja in deze geest; verzen 11-13: ................. Het zal jullie eens gaan zoals míj nu. Er zullen mensen komen, die met een vreemde tongval spreken, in een andere taal. Het zal net zo op jullie overkomen als dat rare gebrabbel van jullie nu op mij overkomt.
Maar het is wel bittere ernst. Geen sprake van verpozing, rusten van vermoeidheid. Nee, dat wat gaat komen, is veel grimmiger: struikelen, gewond raken, verstrikt raken, gevangen genomen worden. Maar jullie zullen de samenhang tussen jullie zonde nu en jullie erbarmelijke toestand dan, ook dán nog niet begrijpen. (Gedoeld wordt op de komende wegvoering in ballingschap). ..................... En nu bedoelt 1 Korintií«rs 14 v 22 te zeggen: ................ Zoals het toen in de tijden van Jesaja gesteld was met mensen, die nooit eens wilden inzien, dat 'de bordjes verhangen waren' en dat hun gebral metterdaad werd afgestraft...zo gaat het ook in 'deze tijden', dat is dus ook nú, (in 2006): de ongelovige mensheid zal 'klanktaal' horen, die déze boodschap verkondigt: "De nieuwe tijd is daar. De Heilige Geest is uitgestort. Daarvan is klanktaal een van de tekenen". En het zal in 'de nieuwe tijd' nét zo gaan als in de tijd van Jesaja. - Zoals de goddeloze priesters tóen werden weggevoerd in ballingschap, met ketenen aan elkaar vastgebonden, voortsloffende op de eindeloze weg naar Babel, terwijl ze met elkaar overlegden: "Waarom moet dít ons nu overkomen. Typisch, dat wij deze mensen net zo min kunnen verstaan als Jesaja ons destijds kon verstaan.... ach, maar dat kan er niets mee te maken hebben" - zo zal het ook nú in deze tijd gaan: de onbekeerde wereld zal er zijn schouders over ophalen, de samenhang van de klanktaal met het baanbreken van 'Gods tijd' niet kunnen begrijpen, zelfs niet, wanneer de tijden zo zwaar worden, dat het wel lijkt, alsof de hele mensheid in de dagen van de antichrist 'in ballingschap gaat'. (Lucas 21 v 26).
Carin...dit is al zo moeilijk, dat ik mij voorstel, dat je naar je hoofd grijpt.
Waarom zegt Paulus dat nu tegen de Korintií«rs ? Wel.....deze mensen hadden nog zo'n onvolwassen idee van 'klanktaal'. Ze dachten, dat het een bewijs van 'geestelijke ingeleidheid' was, wanneer je in de volle 'zondagmorgensamenkomst, de 'plenaire vergadering', maar vele woorden in 'klanktaal' sprak, zonder uitleg erbij. Dat was een 'denkhouding', nog overgebleven uit hun nog zeer recente heidense verleden, toen de orakels ook maar wat aanbrabbelden.
En Paulus zegt: "Houd daarmee op ! Klanktaal is iets voor de persoonlijke versterking. Je sticht er buiten jezelf níemand mee. Klanktaal is er , opdat de wereld inziet, dat Gods tijd aanstaande is".
En... op het foutieve gebruik in de gemeente, zonder vertolking dus, (v 13) verder voortbordurende, zegt hij dán:
"Heel die stortvloed van klanktaal-zonder-vertolking, (uitlegging) in een openbare, voor buitenstaasnders toegankelijke 'zondagmorgensam' is alleen maar schadelijk. Toehoorders en 'zo-eens-meegenomen volstrekte buitendstaanders' zullen zeggen. 'Wat is dit voor dwaas gedoe'
Dus: - klanktaal is wel - inhet algemeen- voor de hele mensheid een bazuinstoot: "Happy times are here again". - maar 'klanktaal in de 'vrij toegankelijke' samenkomst' is géen 'bazuinstoot' maar 'verwarringzaaierij'. Nog even anders gezegd: - wat een boodschap is voor 'het collectief' - kan voor 'het individu' zonder inhoud of zelfs met een negatieve inhoud zijn
(Dat wil niet zeggen, dat het 'verboden' zou zijn in een 'onder ons' samenzijn, een bidstond bijvoorbeeld, samen in klanktaal te zingen. maar in de 'grote sam' heeft de klanktaal geen plaats, tenzij vergezeld van uitlegging).
Maar met 'profeteren' is het 'different cook'. Daarover heeft Jesaja niet een dergelijke uitspraak gedaan. Profeteren heeft naar buiten toe niet díe functie van klanktaal. Maar gelovigen, die - ook in de 'openbare samenkomst' een profetisch woord horen, dat spreekt van - bijvoorbeeld- 'waakzaamheid en niet- verslappen' weten dat woord, (dat dus niet vereenzelvigd moet worden met een predikatie, wellicht over ditzelfde onderwerp) naar waarde te schatten.
Maar in vers 24 wordt een andere zijde belicht. Terwijl Paulus het foutieve klanktaalgebruik van de Korintií«rs gispt, prijst hij de profetíeën. Ongelovige buitenstaanders kunnen die woorden verstaan . Zij horen er hun beoordeling en terechtwijzing in. Hun verborgen gedachten worden door de profetieën aangeduid.
Het is mij persoonlijk diverse malen overkomen dat buitenstaanders bij hun eerste bezoek aan de sam profetieën hoorden, die God in zijn genade door zijn Heilige Geest aan mij in de mond legde... en daarover later tegen mij getuigden: "Dat was nu juist het woord, dat ik tóen en dáar nodig had".
En hier zien wij ook weer het volgende: - profetie heeft naar 'de buitenwacht toe' niet die 'tekenbetekenis' als klanktaal - maar profetie in de 'openbare samenkomst' kan voor de individuele hoorder uit die 'buitenwacht' heel beslissend zijn. Wat geen betekenis heeft voor het collectief, zal voor het inidvidu van groot belang kunnen zijn
Wanneer Christus weerkomt en de antichrist verslagen is, begint een periode van opbouw. Maar bij de Heer gaan de dingen over het algemeen niet als bij toverslag. Een lichte vingerwijzing vinden wij in Danií«l 7 v 12: "De andere dieren...( de gewone rijken der aarde, uitgenomen het verwoeste rijk van de antichrist)werd wél hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige tijd van leven gegund".
Hieruit lees ik, dat na de wederkomst van Jezus grote landen, die wij nu kennen, zoals de V.S., Rusland enz. zonder macht nog enige tijd blijven voortbestaan, maar geleidelijk aan worden overgenomen door Jezus' presidentschap over de hele aarde. Dan zal niemand meer zeggen tegen anderen: "Ken de HERE", want zij allen zullen mij kennen, omdat de kennis van de HEER de aarde zal bedekken, zoals de wateren de bodem van de zee bedekken", Jeremia 31 v 34.
Over deze snel verbeterende tijd in het 'duizendjarig rijk' is nog veel meer te zeggen. Kom daarvoor eens naar 'Vraag het Ger'.
Jouw vraag is: "Wat doen jullie, wanneer mensen jegens jullie critiek op de bijbel uitoefenen: - word je boos - laat je,als een eend het water, die critiek van je afglijden.
Mijn antwoord: Geen van beiden. Ik zal me even aan je voorstellen: ik ben Ger van 'Vraag het Ger'. Hier op HQ heb ik al 3000 vragen beantwoord.... (kom je ook eens langs) Maar ik werk ook op andere sites voor ándere leeftijdsgroepen en daar kom ik werkelijk harde critiek tegen. - ik neem die critiek, hoe vijandig ook, altijd serieus en beantwoord die vriendelijk. Want de mensen die critiek hebben, kunnen wel 'Saulussen' zijn en voorbestemd om 'Paulussen' te worden. - En indien niet: Onze Heer Jezus Christus heeft ook hén willen dienen met zijn plaatsvervangend lijden en overwinnen. - Ik merk dat ik altijd door de Heilige Geest geleid word, (wat de Heilige geest ook belóofd heeft) ...om gepaste en door God geleide antwoorden te geven. - allerminst 'raakt die critiek mijn koude kleren niet'. Er zit soms fel verdriet en verbitterend 'verkeerd begrepen zijn' achter.
Met die critiek krijg jij, wanneer je de hand van de Heer Jezus vasthoudt en steeds enthousiaster voor hem wordt, ook te maken en wel in toenemende mate.
Het enige voldoende om adequaat te blijven antwoorden, is het uitbouwen van je bekering tot 'diepe bekering' en tot wedergeboorte, 'door de lezing van het levende en blijvende onvergankelijke woord van God', (1 Petrus 1 v 23), de bijbel. En daarna is het absoluut nodig.... en je zult ook niet anders wíllen ....dat je vervuld wordt met de Heilige Geest van God.
Dan zul je in staat zijn om- vol innerlijke hulpvaardigheid en mededogen en medeleven- een woord te spreken 'op zijn pas'.