De vraag was: 'wat heeft de wet van de tien geboden mij te zeggen'.
Nu heb ik daarop een kort antwoord, waarvan ik haast niet anders kan dan aannemen, dat het in enigerlei vorm al lang gegeven is, maar ik kan al die 36 bladzijden niet nalezen. dan zou het mij gaan duizelen. Bij een doublure geldt: `Sorry hoor; schiet niet op de pianist; hij doet zijn best`, ( een vroegere bekendmaking in saloons van het ' Wilde Westen')
Komt-ie..
Matth 22 v 36: Jezus antwoordde: "Het grootste gebod in de wet is: 'Heb de Heer, uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grote en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf'. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en in de Profeten staat".
De Joden hadden in die tijd met de Wet en rondom de Wet 613 geboden opgesteld, die ze dan weer verdeelden in 248 geboden en 365 verboden. En aan Jezus werd als vraag gesteld: "Welke van die 613 geboden is het belangrijkste". Echt een strikvraag, want zo kom je tot eindeloos in- en uitgepraat.
Maar Jezus is geen vruchteloze in- en uitprater. Hij haalt er een tekst bij , die ze hadden moeten kennen met hun hart: Deuteronomium 6 v 5. En ook verwijst hij naar Leviticus 19 v 18.
Die heerlijke, al lang gereedliggende samenvattingen hadden zij met al hun wettenmakerij helemaal 'onder laten sneeuwen'.
En die richtlijn geldt ook voor nu: - God liefhebben niet met je GEVOEL - God liefhebben met je hele mens, al je krachten en vermogens ten dienste stellen van God - met je 'hart', het centrum in je hersens, vanwaar heel het psychische leven voortkomt en wordt aangedreven en aangestuurd ( Dat centrum is wel aanwijsbaar door deskundigen met "Dáar gebeurt het". Maar er is geen antwoord op de vraag : " Hóe gebeurt het" ) - met heel je ziel: je meer uiterlijke persoon, hier zowel het verstand en de wil en het gevoel omvattende, alsook het lichaam - en dan: de naaste liefhebben als uzelf.
Het Oude testament behoort te worden gelezen in het licht van het Nieuwe Testament. Zelfs de meest vreemde tekst in het Oude Testament vindt zijn zingeving in het Nieuwe Testament.
En al die bekende geboden: - gij zult niet doodslaan - gij zult niet echtbreken - gij zult niet stelen - gij zult geen overspel plegen - enz. gaan altijd weer uit van God, die liefde is, het grote grondbeginsel van het geloof in Jezus.
Wanneer je zo bijvoorbeeld die ene regel ziet: "Gij zult niet doodslaan", dan wordt het je bij het licht van het Nieuwe Testament duidelijk, dat je God liefhebt en de naaste liefhebt, wanneer je niet alleen: ...de ander althans niet doodslaat, maar dan wordt je duidelijk, dat je die ander lief moet hebben en niets mag doen om die ander te kwetsen, te krenken enz. : - door van hem te roddelen - door hem in zijn gezicht te beledigen - door zijn zelfbeeld ongunstig te beïnvloeden - door hem verdacht te maken - door hem onzeker te maken - enz enz. - in ieder geval: door hem met iets anders dan liefde en hoogachting te behandelen.
Iemand zal zeggen: "En...als die ander nu een misdadiger is...." God zal door zijn Heilige Geest zeker wegen wijzen in alle gevallen.