L. schreef:
Ik had ooit eens lang geleden een topic geopend over het Avondmaal maar daar werd zo erg van afgeweken dat ik het nog eens ga proberen.
1. Hoe leef jij toe naar het Avondmaal?
2. Wat doe je door de weeks voor "extra" naar de Avondmaalszondag?
3. Ga je ook wel eens niet, en waarom dan niet?
Dit zijn serieuze vragen. Ik heb erg geworsteld met het Avondmaal, zo erg zelfs dat mijn wijkouderling is gekomen om met ons te praten. Ik ben goed op weg en een tip gekregen van zijn vrouw (die kwam ook mee) om een boekje aan te schaffen.
Ik vind het Avondmaal een bijzonder gebeuren, en Jezus nodigt je dan ook persoonlijk uit om aan te gaan. Ik word dan altijd zo klein!
Soms weerhoud ik mij er van ? Waarom ?! Omdat ik voor mijn gevoel geen goede voorbereiding heb gehad (amper bij stil gestaan). Maar is dat ook een reden om niet te gaan ?
Dag L,
Zouden wij even beginnen met 1 Korinthe 10 v 16 en 17.
"Maakt de beker, waarvoor wij God loven en danken ons niet éen met het bloed van Christus ?
Maakt het brood dat wij eten ons niet éen met het lichaam van Christus ?
17: Omdat het éen brood is, zijn wij, hoewel met velen, éen lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood".
Paulus heeft het hier over de geestelijke betekenis van het avondmaal.
En dan komt er gelijk al iets opmerkelijks. Hij wijk van de gewone volgorde af, die hij in 11 v 24 en 25 heeft getekend:
- eerst het eten van het brood
- daarna het drinken van de wijn.
Maar Paulus zegt:
"De eigenlijke geestelijke volgorde is:
- eerst de verzoening van de schuld, dat door de beker wordt uitgebeeld
- daarna het vormen van de gemeente, die door het brood wordt voorgesteld.
Uit de beker drinken wij als het ware 'het bloed van Christus'.
Denk nu niet aan het bloed, het zichtbare bloed van de mens Jezus, maar denk aan het onzichtbare bloed van Christus, de Gezalfde. In hem zijn wij. In hem hebben wij het eeuwig leven, door zijn offer.
Dit vergoten bloed is de grond van het nieuwe verbond, zo veel heerlijker dan het oude verbond, (Matth 26 v 28).
Omdat het 'onzichtbaar' bloed is, getuigt de gebruiker hiermee, dat in de onzienlijke wereld zijn schuld is weggenomen en dat hij een levensgemeenschap met Christus heeft.
Het gaat hier dus over onze positie in het koninkrijk van God. Zodra wij de Heer Jezus van harte geloven en vertrouwen, ziet de Heer God ons als rechtvaardigen. Het is dan aan ons om die roeping en uitverkiezing ook WAAR TE MAKEN, ( 2 Petrus 1 v 10).
In het avondmaal dankt een gelovige voor al het heerlijks, dat Christus hem geschonken heeft. Hij juicht het uit:
"O Heer God...ik dank u, dat u de wereld in Christus met uzelf verzoenende was, ( 2 Cor 5 v 19)".
Het is ook een beker van dánkzegging. Wij mogen God altijd hiervoor dankzeggen, dus speciaal naar deze dag toeleven met allerlei extra- inspanningen is niet nodig. Dat zou haast een beetje doen denken aan werkheiligheid en niet aan 'leven uit genade'. Ook 'bekommerd' toetreden is in tegenstelling tot de gevraagde 'dankzegging'.
En dan kijk je in die sam of in die kerk rond en je realiseert je, dat 12 v 12 zegt:
" Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen éen lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus".
En je denkt verder:
"Ik vorm niet alleen een eenheid met mijn hoofd, de dierbare Heer, maar ook met die medegelovigen om mij heen. We vormen een geestelijke eenheid. Nu zal dat wel niet altijd éen gezegende broederschap zijn, maar God beschouwt ons vanuit een postief gezichtspunt:
`Wat niet is, kan komen`.
Laten wij ook zo elkander bezien en in die geest voor elkaar bidden.
Probeer je maar eens voor te stellen, dat zl die mensen in de geestelijke wereld ´vele tarwekorrels vormen, die- gebakken zijnde- samen éen brood vormen'
Een gelovige behoort niet bij Christus omdat hij avondmaal viert en hij vormt daardoor ook geen eenheid met de andere gelovigen. Maar het zichtbare ´drinken van de wijn´en ´breken van het brood met de ánderen' zal behoren te rusten op een belijdenis voor God, de mensen, de engelen en ja...ook tegenover de demonen....déze belijdenis:
`Wij zijn hier bijeen als gerechtvaardigden door het geloof, dat wij in Christus een eenheid vormen.
Nu eerst L: een antwoord op je drie vragen:
1 Ik leef niet speciaal naar het avondmaal toe. Ik ben altijd- door Gods genade- gereed om het te vieren
2 ik doen niets extra's...ik heb altijd de gedachten als boven-omschreven paraat.
3 Ik doe altijd mee met de viering.
Ik hoop, dat je in het hierbovenstaande vreugde vindt, voldoende voor 'oneindig véel avondmalen' . want Jezus gaat het in zijn eeuwige koninkrijk telkens met ons vieren, (Lucas 22 v 18).
Daag
Ger