In bespreking was Jeremia 29 v 11:: "Mijn plan met jullie staat vast- spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven". "( prachtige nieuwjaarswens eigenlijk; laten wij hem daarvoor maar mede gebruiken)
Die tekst gaf Will, een opponent aanleding om uit te roepen: "Ja....jullie geluk...maar niet het geluk van hém. Hij staat overal buiten"". En hij voegde een foto bij van een zielig, verhongerend negerjochie.
Maar Wil nou toch.....
Die belofte van Jeremia 29 v 11 geldt voor alle mensen uit verleden en heden en toekomst. Echt....dit joche heeft ook een rijke belofte van de Heer.
Op het moment dat ik dit schrijf, is het kind misschien al van honger en ellende omgekomen.
Maar éen keer zal hij, temidden van duizend miljard anderen..... (tot op heden hebben er al 100 miljard mensen een bewust bestaan gekend vanaf Noach-na-de-zondvloed, daarvóor is geen schatting te maken) .....herleefd staán voor het aangezicht van de Heer Jezus, die , volgens Matth 25, het oordeel van God aankondigt over alle mensen.
En de Heer Jezus zal volkomen rechtvaardig oordelen over het leven van dit dreumesje, dat misschien maar drie jaar is geworden.
Laten wij die beoordeling nu maar aan de Heer Jezus overlaten.
Maar inderdaad: er zullen daar in het oordeel mensen staan, waarover ook Romeinen 2 v 14 en volgende schrijft, die verbaasd- ongelovig zullen zeggen: "Mag ík daarbínnen, in al die weelde en de kleuren en muziek en geuren, alles even heerlijk, wat daar door die openstaande deuren op mij komt toegegolfd, (Matth 25 v 34 - 40). (Natuurlijk is er ook een keerzijde, lees maar verder, maar daar gaat het nu even niet over) En hoe dat nu allemaal geregeld wordt voor die peutertjes, die nog niets van hun karakter hebben kunnen tonen....Wil...voor ons niet te doorgronden. Maar Jezus, mens en God, is zo onpeilbaar hoog en wijs.
Dat neemt niet weg Wil, dat wij hier op aarde alles zullen doen om dergelijke 'dikke buiken en dunne armpjes'-kinderen hier al een hoopvollere toekomt te geven.
"want alzo blijve; geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde."
was gewoon ff beniewd. gr esra
Dag Esra,
Eigenlijk moet je je los maken van allerlei denken en proberen Paulus in zijn hoge vlucht te volgen.
Paulus ziet voor zijn geestesoog al een verre, verre toekomst. Hij ziet de eindtoestand van de mensheid, die behouden is door het offer van Jezus en nu tot in alle eeuwigheden juicht en gelooft en hoopt en liefheeft en 'bijleert'..
Hij ziet ze allemaal: - de voorlopers van Openbaring 11, ( de symbolisch de voorhoede van de gemeente voorstellende ´twee getuigen')... en de in de lucht opstijgenden uit 1 Thessalonicenzen 4 v 17.
Maar hij ziet ook de vele Christenen, die het in hun aardse leven niet helemáal ´hebben kunnen waarmaken´, maar die toch de Heer Jezus van harte liefhadden en geloofden. Zij hebben de voorlopige verrukkingen van het duizendjarig rijk niet kunnen meemaken, (Openbaring 20 v 5), maar daarna hebben zij gegeten van het geboomte des levens, ( de reeds volledig in Gods heerlijkheid verkerende 'voortrekkers') (Openbaring 22 v 2).
En nu ziet Paulus hen allen tezamen. En de eeuwig creatieve God brengt telkens nieuwe gedachten naar voren om daaraan je geloof op te trekken en dit gaat door in een nooit eindigende, eeuwige climax.
En ook de hoop, die altijd al mensen deed leven, (Romeinen 15 v 13) , die hoop, die telkens nieuwe verrukkingen van God ontdekt en zich daaraan vastklemt, die hoop blijft ook in een eeuwige climax.
Maar bovenal is daar de liefde, Gods diepste kenmerk, waarin zijn wezen als het ware is 'samengevat', die liefde, die hij in de komst van zijn Zoon naar de aarde op het heerlijkst heefdt getoond. En ook de liefde van de gezaligden schouwt telkens nieuwe aspecten van Gods peilloze liefde. En die liefde draagt al het andere tot in eeuwigheid.
Die aspecten zag Paulus.
O...Esra....houd het goede vast....en eens zul je in die juichende schaar zijn.