V. schreef:
Ik heb net een moeilijk stuk gelezen in Numeri, waarin duidelijk ongelijk geoordeeld word door God. Hij stelt de man boven de vrouw en de vrouw moet boeten, terwijl de man vrijuit gaat. Hoe moet ik deze tekst interpreteren:
Numeri 5 vers 31 schreef:
De man gaat vrijuit, de vrouw moet boeten voor wat ze misdaan heeft
Dit is toch niet rechtvaardig?
Dag V,
Nog even over het geval: een man verdenkt zijn vrouw ervan, overspel te hebben gepleegd. Maar de vrouw ontkent en er is geen enkel bewijs. Immers; als de vrouw zwanger is, dan zou ze nóg kunnen zeggen:
"Het kind is door mijn man bij mij verwekt"
( ...en een D.N.A.- onderzoek was er toen nog niet)
Nu komt het Godsoordeel. De vrouw moet vloekwater drinken en door allerlei rituele handelingen, gaat daar een sterke dreiging van uit.
Zo'n vrouw moet toch al heel sterk van haar onschuld overtuigd zijn, wil zij dat onsmakelijke en onhygiënische ( 17) drankje tot zich nemen.
Is zij schuldig, dan zal tien tegen éen gelden, dat zij jammerend bekent, overspel te hebben gepleegd. Natuurlijk zal er op aangedrongen worden, dat zij de naam noemt van de desbetreffende man. En dan treedt Leviticus 20 v 10 in werking.
Daar staat:
"Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw, die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden. Beide echtbrekers moeten worden gedood".
Het is dus niet juist....
maar dat heb jij ook niet gezegd V
....om hierin discriminatie van de vrouw te zien. Het Godsoordeel heeft een dubbel effect: ook het zondige geheim van de overspeler komt aan het licht en samen sterven zij.
Maar jouw moeilijkheid lag vooral in vers 31 van Numneri 5:
"De man gaat vrijuit, de vrouw moet boeten voor wat ze misdaan heeft".
Dat klinkt inderdaad wat cru. Maar vergeet niet, dat die vrouw, onschuldig zijnde, dat vloekwater met een blijde lach drinkt en dat er niets gebeurt, dat haar gezondheid doet verminderen, noch op korte noch op iets langere termijn.
Zij ís bij onschuld al gerehabiliteerd.
Maar nu de man. De mensen zouden kunnen zeggen:
"Wat ben jij toch een jaloers mirakel. Je ziet nou zelf, welk verdriet je die vrouw gedaan hebt en dat helemaal zonder reden".
Wanneer de vrouw haar overspel bekende, dan trof hem natuurlijk geen blaam. Iedereen zou zeggen:
"Kerel....wat heb jij dat juist gezien. Door jouw moedig optreden is er geen ban over het hele volk gekomen"
Maar bij onschuld van de vrouw ging hij ook vrijuit. Hij heeft niets anders gedaan dan zijn eigen recht op de huwelijkstrouw van zijn vrouw verdedigd. Als hij door ziekelijke jaloezie werd gedreven, dan was dat een zaak tussen hem en God. Misschien zou hij daarvan genezen door het verder samenleven met een rein gebleken en als te voren ZIJN kinderen barende echtgenote. ( v28).
Tenslotte nog enkele opmerkingen, ( als het 'kersje op de appelmoes', van wijlen Gerrit van der Valk...niemand zal mij toch dit speelsigheidje kwalijk nemen).
De Korte Veklaring vermeldt, dat de Joodse traditie aangeeft, dat deze wet in 100 voor Christusis afgeschaft door rabbi Jochanan ben Zakkai, omdat er geen 'beginnen meer aan was'.
Dit stelt de lage huwelijksmoraal toendertijd in het licht, waarvan ook Matth 12 v 39 en 16 v 4 spreken.
Wij, Christenen van nu, schaffen niets af, maar laten ons door deze bijbelteksten tot nadenken stemmen.
Van den beginne aan is het zo geweest, dat de huwelijkstrouw een heilige zaak was, evenals het huwelijk een pijler van de samenleving was,( Genesis 2 v 24).
In de tijden, waarin het volk Israel van tóen leefde, waren er soortgelijke regels in de hele , hen omringende mensenwereld. Daarin waren de voorschriften voor de Joden ook gebed, maar wel op een hoger niveau.
Ook tegenwoordig zullen wij het huwelijk heel serieus nemen en afwijkingen daarvan dientengevolge ook serieus.
Jochanan volgde de wet van de minste weerstand. Hij zei:
"... Schaffen we toch die wet af!".
Maar wij behoren deze wet, aangepast aan de veranderende tijden, toch serieus te nemen.
Daag
Ger