Je hebt al geweten van contact met God. Je anorexia was ( en is) een zwaar kruis. Maar God kwam in je leven en opeens begon het een stuk beter met je te gaan.
Maar nu is het een tijd van beproeving. God lijkt een stap teruggedaan te hebben en nu je anorexia weer zo hevig is, ben je begonnen te twijfelen aan God en aan het hele geloof.
Niem; je vraagt troost van iemand, die je een beetje uit de put kan helpen. Maar ik wil even beginnen met een wat 'zwaar woord'. Spreuken 24 v 10 zegt; "Betoont gij u slap ten dage der benauwdheid, dan komt uw kracht in het nauw".
Weet je, wat er gebeurd is, Niem? Na die eerste, vreugdevolle aanraking, die heus wel een tijd geduurd heeft, heeft God zich inderdaad even teruggetrokken om te zien, 'wat voor vlees Hij met jou in de kuip heeft'. Ben je een vechtertje....wil je volhouden met Hem ...of strek je geestelijk gezien de pootjes. Iedereen in Gods rijk hoopt, dat jij je níet slap zult betonen in deze dagen van benauwdheid. Iedereen daar wil vurig, dat je kracht níet in het nauw komt. Maar iedereen moet afwachten, wat jíj doet.
Nu is het de tijd van een precies afgepaste hoeveelheid tegenslagen. Precies afgepast: de Heer belooft je, dat Hij geen te zware verzoeking vanwege de duivel toelaat, want ....Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, ZODAT JE ERTEGEN BESTAND BENT, ( 1 Corinthe 10 v 13).
En nu kijken de Heer God en zijn heilige engelen vol vriendelijke en hulpvaardige gezindheid naar jóu: "Gaat ze volhouden. Ze mag toch weten, dat de verzoeking niet te zwaar wordt gemaakt". En zodra zij zien, dat je, met tranen in je ogen zegt: "Lieve Heer God...ik blijf volhouden met U....dat wil ik althans. O Heer, geef mij kracht. Dank U, dat U het doet", dan zijn ze al bij je, met al die hulp, die ze kunnen bieden. En je komt er sterker uit. De beproeving van die anorexia wijkt niet eens, maar je bent er tegen bestand.
Je zult tegen jezelf zeggen: "Ik ga naar die jeugdrally, al huilt mijn hart...en ik wil daar juichen met de anderen , ook al schreeuwt het van binnen. Want...God wóont op de lofprijzingen van zijn volk", (Psalm 22 v 4)...en:... Wie lof offert, eert God en baant voor zichzelf de weg, dat God hem zijn heil doet zien, (Psalm 50 v 23)".
En probeer het nu eens uit. Ik zie jou daar al dansen in die blijde rijen; jullie zingen: (lied 161 uit Opwekking): "Laat de woestijn, Heer Bloeien als een roos", en jij schreeuwt het van binnen uit: "O Heer....ook míjn woestijn".
En aan het eind, in die feestelijke dansende optocht: "Heer, geef mij ook uw waterbronnen, Heer...geef mij ook uw waterbronnen.... HEER...GEEF MIJ OOK UW WATERBRONNEN...!!! ..... ZODAT IK OVERSTROOM...
En dan zijn er die bevrijdende tranen... En je weet: "Ook met die anorexia komt het in orde. En ook al zoek ik professionele hulp....de Heer heeft iets beslissends gedaan.
Aanvankelijk wilde ik mij hierbij alleen laten leiden door Nieuw- Testamentische teksten. Toen ik echter naar het Oude testament keek, zag ik daar ook wel iets, dat geschikt leek;
Deuteronomium 1 v 16 zegt: ( bij een briefing voor de rechters zegt Mozes) " Hoor beide partijen en doe rechtvaardig uitspraak, zowel tussen twee volksgenoten als wanneer er een vreemdeling bij betrokken is. Oordeel zonder aanzien des persoons , hoor de arme evengoed als de rijke. Laat u door niemand bang maken, want u spreekt recht namens God. Wanneer iets te moeilijk voor u is, leg het dan aan mij (Mozes) voor...."
Hoewel dit tegen rechters wordt gezegd, kunnen alle mensen voor allerlei vragen, waarvoor zij gesteld worden, hier een les uit trekken: In je dagelijkse werkring kan het voorkomen, dat iemand je entert met de vraag: "Ik vind hem of haar gemeen. Hij of zij doet zus en zo. Wat denk jij daar nu van". Tracht dan onder een bepaalde directe oordeelvelling uit te komen. Bekijk de zaak of het de moeite waard is om de andere partij te raadplegen. Soms , wanneer het tussen twee collega's gaat, is dat makkelijker dan wanneer men zich bij jou over een chef beklaagt. Nu ja; je weet: kantroorruzies komen voor; er zijn zoveel mogelijkheden. Die hoef ik jullie niet allemaal op te sommen. Maar kom je er niet onderuit om de zaak verder uit te diepen, houd dan deze regels aan: - niet de chef voortrekken en niet je collega voortrekken - niet de ene collega voortrekken boven de ander - niet je door vrees laten leiden - de zaak doorspreken met God.
Algemeen: er zijn klaarblijkelijk intermenselijke betrekkingen, waarbij je wel zeker tot oordelen geroepen kunt zijn.
Maar nu 1 Samuel 24 v 16: Hier brengt David de zelfbeheersing op om Saul , die hem vervolgt, niet te doden, wanneer de kans daarvoor er is. Later zegt hij tegen Saul: " De HEER zal uitspraak doen en beslissen wie van ons beiden in zijn rexcht staat( Moge de HEER oordelen tussen mij en tussen u. Hij zal mijn zaak onderzoeken en verdedigen en mij recht verschaffen tegenover u".
Weer een belangrijke heenwijzing: anderen maken het ons - bijvoorbeeld- moeilijk. Wij hebben de stelligen indruk, dat wij in ons recht staan, maar spreken geen veroordeling over die ander uit. Integendeel: wij laten de beslissing aan de Heer over.
Van het O.T. heb ik nu het een en ander aan indrukken ontvangen. Er is veel meer in deze schatkamer te vinden. maar nu toch naar het Nieuwe Testament.
Math 7 v 1 en 2 " Oordeel niet , opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want....op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden".
Iemand zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: " In de traditionele kerken zingen ze soms nog uit de berijming van 1777: ' Maar 't vrome volk in u verheugd Zal huppelen van zielenvreugd daar zij hun wens verkrijgen. Hun blijdschap zal dan onbepaald Door 't licht dat van zijn aanzicht straalt Ten hoogsten toppuint stijgen'
En dan moet je horen, hoe ze zich opblazen om eens goed hard te zingen;
' Hef Gode blijde psalmen aan...'.
Die mensen klemmen zich aan valse zekerheden vast. Zij , met hun 'zich de genade niet kunnen toeëigenen ' en dat soort kreten, mogen die heerlijke woorden helemaal niet aanmerken als 'voor hen - in hun geestelijke situatie- bestemd'..."
Fout, fout, zoals ik hierna uitleg.
Kijk...in geestelijke zaken mag je helemaal niet naar de splinter in het oog van je broer kijken, (3), (gesteld dat die er is), maar moet je eerst de balk van je zelfgenoegame oordeel iut je eigen oog wegdoen.
De algemene, afrondende indruk kan worden gewekt: - dat men in aardse kwesties best wel een eigen oordeel mag hebben, hoewel Deuteronomium daar voorwaarden aan verbindt - dat men in onrecht dat men zelf ondergaat en dat geestelijk van aard is beter het oordeel aan God kan overlaten - dat men over de geloofsbeleving van anderen niet lacherig-uit de hoogte moet doen, maar alleen in liefde milde dingen denken
Maar dan is er nog éen tekst die ik wil noemen: Johannes 5 v 22 zegt: " De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel ( van Matth 25) geheel aan de Zoon toevertrouwd".
Wees maar zó doordrongen van het allesovertreffend belang van Onze Heer Jezus Christus, dat je zijn gunstig genade-oordeel over jou als het hoogste goed voor tijd en eeuwigheid koestert.
Ik voeg die laatste opmerking nog even bij, omdat de mensheid tegenwoordig veel wollige, onbepaalde, religieuzerige woorden aan God wijdt, zonder daarbij de Heer Jezus te noemen.
Er zijn nog legio teksten meer over 'oordelen'. . Maar voor het moment 'oordeel ' ik, dat 'het zo maar even moet kunnen'.