Ik wilde het eens van een heel andere kant bekijken:
Alles bereidt zich op dit ogenblik voor in hemel en op aarde, op de grote strijd, waarin Satan als zijn grote troef heeft de antichrist, de valse profeet, het beest uit de aarde....en waarin de gelovigen als hun grote troef hebben Onze Heer Jezus Christus.
En als voorbode van die grote, komende strijd is er nu een wereldbeweging, (volgens mij door God) op gang gebracht, van een verhevigde belangstelling van de mensheid in de 'smaakbepalende' gebieden, (het Westen), naar de onzienlijke wereld.
Dezer dagen hoorde ik het een 'moderne' Christen, zo een van : "Jezus was een goed mens, maar al die dingen van opstanding en zo, zijn maar flauwe, achterhaalde praat", met bevreemde verwondering zeggen: "Hé zeg....God was toch dood....en nu mág hij weer. En ze gooien je tegenwoordig ook maar om de oren met engelen of het zo niks is. En wat ik nú toch bemerkte: de duivel mag ook weer".
En inderdaad: men kan weer veel meer over die dingen spreken. Zo'n column als die van mij in 'Vraag het Ger'......dat zou een aantal jaren geleden niet mógelijk zijn geweest, nog afgezien van de technische ambiance.
En wat ik zondag toch weer van Anne van der Bijl hoorde; over een geweldige beweging in de Islam-wereld...naar Jezus en God en de Heilige Geest toe.
Mensen; er is wat aan de hand!
En daar speelt de duivel op in. De goede ideeí«n komen van God; de duivel is zo onvruchtbaar; hij kan niet op eigen ideeí«n komen, is alleen maar knap in het aanhaken bij een initiatief van God om dat te verzieken.
En nu ligt er weer een initiatief bij de mensheid. Er zijn altijd mensen, die 'de markt afspeuren naar een gat daarin'. En de honger naar de dingen van 'de onzienlijke wereld' wordt door allerlei mensen- soms heel argeloos en onbedoeld- gestild met boeken en anderszins.
En het gaat weer net als met het uitvinden van de boekdrukkunst: het is een stap naar de hemel of naar de hel. Bijbels kwamen toen in overvloed ter beschikking, maar ook allerlei andere lectuur.
Tussen al die vele lectuur vallen aan satan de boeken over Harry Potter op en hij vraagt zich af: "Wat kan ik daarmee doen". En dat is heel wat: de paar naar goede, opbouwende gedachten heenwijzende elementen daarin maken maar 20 procent uit, (ik stel maar wat). Voor zover die via het boek nog wat hinderlijk voor de duivel zijn, kan hij die via de 'altijd wat vergrovende' film nog wat wegdrukken.
Vervolgens bekijkt satan de immens populaire verhalenreeks van 'the lord of the ring'. Dat is al veel moeilijker; - die argeloze Hobbits, ongevoelig voor macht en dus ook voor de betovering van de ring - en nog zovele elementen, Er wijzen wel '40 procent' van de impulsen in de richting van het rijk van God. Via de film praat de duivel die nog voor een flink deel weg. Want wat was er in het verfilmde deel 'De twee torens' weinig opbouwends te bemerken.
En dan is het de beurt aan 'Narnia'. Echt; daarin zit wel 60 procent, dat een impuls kan zijn 'naar God toe'. En weer zul je zien dat de film daarvan heel wat wegpraat.
Maar zo liggen de zaken, geestelijk bezien. En dan leggen goedbedoelende Christenen 'Narnia' onder het fileermes. Ja....en dan is er heel wat op aan te merken.
Maar jullie, jonge Christenen van deze tijd. Jullie zijn toch bekend met ' de strijd in de hemelse gewesten'. Dit alles komt toch bekend aan jullie voor. Jullie zijn toch voor een groot deel in aanraking gekomen met de doop in de Heilige Geest. Er zijn er onder jullie die al verder zijn gegaan in het beoefenen van de Geestesgaven en het bouwen aan de Geestesvrucht.
En jullie zijn toch voor een nog groter deel al ver gevorderd met die inleidcende stap: de wedergeboorte.
De schouders zijn toch al sterk geworden, althans íets sterker. Jullie behoeven toch niet meer zo heel erg 'met melk gevoed te worden', ( 1Corinte 3 v 2); er is toch wel een begin van datgene, wat de flinke Christenen van Thesssalonica in voldoende mate hadden, zodat ook tegen jullie al met enige gerustheid kan worden gezegd: "Onderzoek alles, behoud het goede".( 1 Thessalonicenzen 5 v 21).
Kom nou, jongens en meisjes; jullie vallen toch niet om van een knulletje met een panfluitje. Je bent toch door Sorensen en al die anderen voldoende gewaarschuwd. En: een gewaarschuwd mens geldt voor twee.
En dan nog dit: sommigen van jullie hebben alle tot nu toe verschenen zes Harry Potterboeken gelezen. En jullie hebben al de vier Harry Potter fims gezien. En sommigen hebben ook al een belezenheid en filmkennis van The lord of the rings. En jullie hebben allemaal al gezegd: (bij HP): "Wat er nog aardig was in het boek, is in de film behoorlijk weggemoffeld. Als zovele malen : het boek is beter dan de film"
En bij 'the ring' : "Dat gedoe met Gollem.....en die geweldscenes...zo veel van de fijne lijntjes uit het boek weg. Viel toch tegen: de film".
En na 'Narnia-de film' zal je ook zeggen: "Het was wel waar, wat over de makers werd gezegd; dat ze helemaal geen erg in de bijbelse lijn hadden. Er bleef wel veel over om blij over te zijn. Maar het had beter gekund. Toch blij dat ik de film gezien heb".
Maar bovenal hoop ik, dat jullie kunt zeggen: "Wat mogen wij blij zijn, dat wij door de genade van God de Vader en de overwinning van God de Zoon, (Onze Heer Jezus Christus) en de leiding van God de de Heilige Geest veel mooiere landen hebben ontdekt dan ons zelfs in 'Narnia' voor ogen worden geschilderd. Wij hebben -door Gods genade- een altaar, waarvan al die anderen niet eten mogen", (Hebreeí«n 13 v 10).
Wij weten van bekering, van wedergeboorte, van de doop en de vervulling met de Heilige Geest. Wij mogen ons -door de diepere inleiding door de Heilige Geest- erin verheugen, dat wij een begin krijgen van 'de gave van onderscheiden van geesten'.(*) Daarom konden wij ook de 'Narniafilm' beter toetsen. Wij hebben de gemeente, onze dagelijkse practijk, waaraan wij samen met alle heiligen mogen bouwen, totdat wij via die gemeente en met alle zich heiligende mensen daarin de lengte, de breedte en de hoogte en bovenal de DIEPTE van God mogen leren begrijpen".
Wees maar blij met alle heerlijke dingen, die je als jonge, vooruitstrevende, vooruitstormende gelovigen al hebt en toets onbevreesd 'Narnia'.
Daag Ger
(*): de behandeling van 'de gave van onderscheiden van geesten' is nét begonnen in BIJBELSTUDIE, zie mijn forum. G
Ze zullen mij zo overdreven vinden, als ik getuig van Jezus
Dag Mary,
Je volgende vraag: "Ik zou best van mijn geloof in God willen getuigen, maar ik heb er vrees voor, dat allerlei kennissen zich van mij zullen afwenden, wanneer ik met 'dat overdreven gedoe' begin".
Mary; getuigen is niet: altijd en overal aan iedereen vertellen, dat je het eigendom van Jezus bent.
Dat weet jij ook wel. En je kent ook best de tekst, die zegt: "Geef het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten, en zich omkerende, u verscheuren", (Matth 7 v 6).
Mary, je zult best eens in een kring van jongelui verkeren, die 'er echt niet voor in de stemming zijn' om dingen van God te horen. Dan zul je toch ook niet op het idee komen om in die sfeer, op dat ogenblik van je geloof in Jezus te vertellen. Van sierlijke, jonge meisjes, kan niet gesproken worden in termen van 'vertrappen met hun poten en jou verscheuren', maar overdrachtelijk kan dat heel best.
Het geloof is iets heiligs en kostbaars, dat als een delicatesse aangeboden dient te worden op de goede plaatsen en tijden aan door de Heilige Geest aan jou aangewezen personen.
Spreuken zegt toch ook: "Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft... en hoe goed is een woord op zijn tijd". (15 v 23) Door de Heilige Geest zul je weten: "Nu is het de tijd om aan deze vriendin, die ik in het zwembad absoluut niet kon benaderen, iets vertroostends te zeggen...nu zij daar zo zenuwachtig aan haar handen zit te plukken..hier in de rust van dat 'even samen zijn' ". En dan zal je later zo'n intense vreugde hebben, na dat gesprek, toen je een woord 'op zijn tijd' hebt kunnen spreken.
Het wordt vast zo, Mary, dat er geen kwestie van 'zich afwenden' zal zijn van de kennissen, die waardevol zijn. En zij, die voor het eeuwige leven bestemd zijn, zullen de woorden, die je , in overleg met de Heilige Geest spreekt, zeker niet als 'overgedreven gedoe' bestempelen.
Getuigen is een goede zaak. Je kunt al getuigen door je houding. Een kaarsvlam kletst niet, maar verspreidt licht. Een liefdevolle , bescheiden, vriendelijke, vredevolle, zachtmoedige, reine , ontfermende levenshouding, vol van innerlijke vreugde en harmonie is een zeer goed getuigenis. Het is al heel wat, wanneer je vriendinnen kunnen zeggen: "Je kunt zeggen van Mary, wat je wilt: maar ze is een trouwe vriendin, een helper in de nood....en: ze kletst nooit...ze roddelt nooit".
Mary....getuig op allerlei manieren. Wees als een bloem, die het licht van God opvangt. Je zult middelen en wegen vinden om dat licht door te geven.
Wat goed hè: 31 leden voor jullie Praiseband, veel meer dan waarop jullie gerekend hadden.
Dat brengt mij een tekst te binnen, die ik -shame- de laatste tijd veel te weinig aan mijn lezers heb voorgehouden. Komt-ie: Efeze 3 v 20: "Aan hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan hem komt alle eer toe..."
Wat een grootse uitspraak hè !!
Paulus, die deze heerlijke woorden mag uitspreken, is vol van de Heilige Geest. Deze heerlijke belofte geldt- voluit- de gelovige, die aan God geen belemmeringen meer in de weg legt, die, evenals Paulus, gedoopt is in de Heilige Geest. Maar ook al leggen wij nog aan onszelf belemmeringen op, doordat wij nu eenmaal niet zo ver gevorderd zijn als hij, toch blijft dít staan: - kracht van God probeert te werken in iedere gelovige - Die gelovigen bidden wel , bedenken van alles waartoe Gods zegen wel zou kunnen leiden. - Maar wat God kan en wil is altijd veel meer dan wij ons kunnen voorstellen.
De wijde vlucht van Paulus' gedachten spaar ik je nu maar. Hij was ooit opgetrokken tot in het paradijs en had daar zulke onuitsprekelijk heerlijke dingen gezien,( 2 Corinthe 12 v 4), dat hij ze niet eens onder wooorden kon brengen. en in dit vers zegt hij ons, dat de gelovigen dáarheen op weg zijn.
Maar - nu weer met de voetjes op de grond- bij jullie gaat het om een praiseband van tieners en misschien een enkele twen. Maar ook in de kleine dingen en bij die bescheiden gedachten is de Heer groots in zijn aanmoediging van prille, lieve initiatieven.
In 2 Kronieken 16 v 9 zegt de Heer eigenlijk hetzelfde, vanuit een iets ander gezichtspunt: "De HEER laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan".
Wat hebben wij toch een Heer !!!...we willen toch nooit meer bij hem weg.
Steffanie.....laat ik het hier even bij laten. In een volgende posting ga ik op andere aspecten van je brief in.
De talenten die bij die tieners van jullie schuilgaan.
Maarschalk Ney, een van de legeraanvoerders van Napoleon, zei het indertijd al: "Elke soldaat draagt de maarschalksstaf in zijn ransel. Jullie weten van hoe nederige afkomst ik ben. En nu ben ik híer. Als ik zover kon komen dan kan iedereen zover komen".
Deze gedachte vind je ook terug in de zegswijze, die negers in Amerika gebruiken om de jeugd te bemoedigen: "Too many of us have made it than that you could say: ' I cannnot' ".
Maar in geestelijke zin sluimeren in alle mensen geestelijke talenten, die maar even bescheiden behoeven te flonkeren, of God is er al bij, om bij zijn rondgaan over de gehele aarde zo'n talent-ontwikkelaar krachtig bij te staan, wanneer hij of zij oprecht de Heer wil dienen. En we zagen het: de mogelijkheden van de Heer zijn onbegrend en onbeperkt. Zingen en een instrument bespelen, creatief zijn en aanstekelijk-vrolijk bewegen.
De bijbel zegt over talenten: - als je begint te werken met twee talenten, geeft de Heer er twee bij, (Matth 25 v 17).
En zelfs als je maar éen talent hebt, doe er wat mee. Allicht geeft de Heer er éen bij en dan ga je werken met die -nu- twee...enz.
Maar laat niemand het, door onzekerheid of verongelijktheid in de grond begraven...: "Die anderen heben alles...ik heb niks". Dat wordt niet in dank afgenomen, Matth 25 v 24-28).
Bid samen met die onzekere jeugd, met al die complexen en die al ondervonden mislukkingen en teleurstellingen op allerlei gebied, voor ' geloofszekerheid'. Voor wijsheid kun je bidden, (Jacobus 1 v 5) ...maar ook voor geloofszekerheid,
Je schrijft over ouders die soms echt niet kunnen geloven, dat er in die jongen van hen, die zulke ruwe dingen kan zeggen, of in dat meisje, dat je wel eens ' achter het behang zou willen plakken' , een talent schuilt om mooi te zingen of wat dan ook.
Ouders maken hun kinderen zo van dichtbij mee en soms ook wel in hun meest onvoordelige ogenblikken. Bemoedig zulke ouders. wijs op de blanke pit die jij ontdekt hebt onder de ruwe bolster.
Ik herinner mij nog onze oudste zoon. Thuis toonde hij een kant van zijn karakter, die ons weinig blij stemde. Maar hij moest eens ergens oppassen en die mensen zeiden: "Wat een keurige, verstandige, rustige jongren. een genoegen om die om je heen te hebben". We knapten er zó van op. Het was in de jaren vijftig, maar ik weet het nu nog.
En dan die mensen, die zeggen: "Leuk initiatief, maar bereid je maar voor op teleurstellingen. Die wispelturige jeugd. Na éen of twee keer is het nieuwtje er af". Uitstkend idee om juist met die ' moeilijke vertroosters', (Job 16 v 2) te gaan bidden voor positieve ontwikkelingen.
Ook zou ik willen zeggen: Houd rekening met teleurstellingen. maar doorleef ze met God. En dan gaan de sterkende dingen, die ik eerder zei, ook weer gelden.
Houd rekening met de duivel.
Als God oneindig veel mogelijkheden wil schenken, is de duivel er op uit om ook de kleinste mogelijkheid nog 'de grond in te trappen'. Weersta hem in de naam van Jezus en hij zal van jullie vlieden, ( Jacobus 4 v 7). En als satans werk niet zo duidelijk te onderkennen is, dan blijven jullie in ieder geval ijveren voor een goede sfeer, die de tieners bindt.
Er werd dus gevraagd: - hebben jullie ook stille tijd - Hoe ziet die stille tijd van jou er uit - wanneer heb je stille tijd.
Ik antwoord allereerst met een bijbels voorbeeld:
Daniël had een vaste gewoonte: " (in een levensgevaarlijke dreiging) knielde hij neer , bad tot zijn God en prees hem. Hij deed precies, ZOALS HIJ GEWOON WAS".
Zo bezien had Daniël driemaal per dag zijn 'stille tijd' Als gedachte-bepalend element maakte hij gebruik van een hulpmiddel: in zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters., (v 11).
Daniël legde zich echter niet een bepaalde regel op, die moeilijk vol te houden was. En 'stille tijd', op een onmogelijk vroeg uur, is niet vol te houden, komt het mij voor.Vroeg of laat moet je die gewoonte prijsgeven. En er zit ook iets in van een zekere - zelfopgelegde- dwang.
Volg Daniël in zijn regelmaat. Maar 'wees niet roomser dan de paus'...ik bedoel dit; evenmin als God aan mensen vraagt om zich te geselen als boetedoening, zo vraagt hij ook geen speciale prestatie en op de duur niet vol te houden zelf-discipline.
Prop niet al je meditatie in een periode van 7 uur 's morgens tot half acht om maar eens iets te noemen.
Na je ontbijt fiets je naar school, neem ik nu maar eens aan. Gebruik die fietstocht voor meditatie. Overpeins Gods blijde wetten voor deze tijd bij nacht en bij dag , zegt Jozua in 1 v 8 , trouwens Psalm 1 v 2 zegt dat ook (Alles aangepast aan die tijd uiteraard, deze teksten). Een stukje van de dag heb je zo al te pakken.
En 's avonds , weer op de fiets naar huis, kun je weer Gods kersverse daden van die dag, middellijk of onmiddellijk, overdenken en dan ben je in de lijn van Psalm 143 v 5.
En wanneer je in de nacht wakker ligt....dat zal ook wel bij gezonde, jonge slapers voorkomen... dan ga je geen schaapjes tellen, maar je weg met de Heer nog eens overdenken.
Een van mijn relaties had last van depressies. Op zekere nacht werd hem duidelijk bij zijn meditatie, dat hij aan zijn verhalen naar buiten toe daaraan een zekere 'belangrijkheid' ontleende. En - nog dieper doordenkend- ontdekte hij dat die depressies eigenlijk zijn afgod waren geworden, die hij niet kwijt wilde. En deze nachtelijke overpeinzing werd hem tot zegen, omdat hij het gevaar van deze cirkelgang, die een draaikolk dreigde te worden, inzag en zijn fout aan God beleed, daarvoor vergeving vragende.
(Niet elke depressielijder behoeft zich dit incidentele voorbeeld aan te trekken).
Dus: - verdeel je meditatietijden - laat ze niet in botsing komen met je menselijk vermogen tot volhouden.
Overigens: de vraag wordt persoonlijk gesteld: - mijn stille tijden zijn onder mijn werk op internet , wanneer ik voortdurend bid en de bijbel raadpleeg. Ik heb tijden van bezinning nodig zoals ieder. - mijn hulpmiddelen zijn: woordenboeken, concordanties en de bijbel - mijn tijden van meditatie zijn over de hele dag en nacht verdeeld.