Twee van mijn kleinzoons belichtten die, ieder op eigen wijze.
De een, met die verwonderde ogen van een twaalfjarige, zei: "Opa....waarom valt alles met vrienden zo tégen. Ik lees alleaal boeken over clubs van jongens, die leuke dingen samen doen en echt vríenden zijn. En als ik dan in de klas probeer ook zo iets te beginnen, dan is het altijd veel minder leuk en het is zó weer over".
En een andere, van 20 , zei: "Telkens en telkens kom ik de jochies van mijn kleuterschool weer tegen. Altijd even lekker kletsen, biertje drinken en dan is het weer voorbij".
De eerste was een idealist, de tweede een realist. De eerste wilde ' vriendschappen' volgens allerlei jeugdboeken; de tweede vond 'kennissen'al genoeg.
Soms noemen we 'vrienden', wat eigenlijk alleen maar ' kennissen' zijn.
Nu zul je zeggen: "'Al is het topic hot of saai, Ger geeft het steeds zijn eigen draai'. Leg je echte ei nu gauw. Dan hebben we dat maar weer gehad. En je móet nu eenmaal altijd zo nodig".
Gaat-ie.
Ik heb ook een echte vriend: God de Heilige Geest. Hij vertelt me altijd weer nieuwe geheimen over Jezus. En hij brengt me steeds naar God toe, probeert dat althans.
Hij is geen 'kennis' van mij. Als een echte 'vriend' is hij trouw en wil al zijn schatten met mij delen. Hij wil mij dolgraag in zijn club hebben.
Maar...ík ben niet altijd trouw. Ik behandel hem meer als een kennis. Ik laat mijn hand wel eens uit die vaste knuist van hem wegslippen.
Nu ja; laat ik me niet te ongestadig afschilderen. Ik wil heus wel goed, maar het leven is zo vol andere ' kameraden...makkers', die spannender lijken, dat ik hem wel eens bedroefd maak. Maar wanneer ik na zo'n vervelende escapade zijn hand zoek, dan is die er steeds.
Ieder die naar zo'n vriend op zoek is...ik kan déze echt aanbevelen. Praat eens met hem. Zeg eens: " Zoveel zogenaamde vrienden, die eigenlijk 'makkers' waren, hebben me al 'oren aangenaaid', (Spreuken 18 v 24, NBG). Mag ik met jou nu eens echte avonturen gaan beleven".