Ik sta voor een school of zoiets met een onnoemelijk aantal lokalen.
Rondom mij krioelt het van mensen.
Nu klinkt een signaal. Het plein stroomt leeg, de gangen vol. Van daarbinnenuit komt een sfeer van feestelijkheid me tegemoet, 'puilt' als het ware naar buiten, het plein op. Maar terwijl het op het plein steeds eenzamer wordt, blijf ik maar rondlummelen. Tenslotte- als de laatste van de laatsten- ga ik dan ook maar naar binnen.
Uit alle lokalen klinkt gelach. Er is de geur van koffie en van gebak.Wij- allerlaatsten- worden de een na de ander binnengelaten . Tenslotte ben ik nog alleen in de gang. En voor mij blijft elke deur gesloten.
Woedend op mijzelf dwaal ik nu rond op het ontluisterde plein.
Even later ben ik toch binnen in een van die feestelijke zalen. Ik zit naast andere mensen. maar tussen mij en hen is een onzichtbare plasticwand. Zij zíen mij niet eens, ik hen wel. Maar wanneer ik hen toeroep, reageren zij niet. Zij kunnen ook mijn geroep niet horen. Ik verlaat tenslotte die zaal maar weer, waar ik allerlei leuke dingen hoor en ruik, maar daar geen deel aan krijg.
Mismoedig sta ik buiten in regen en gure wind.....
Jullie kennen mij allen als een Christen. Ik heb sterk het idee, dat ik hier in een droomgezicht iets zag van hemel en hel, zoals ik mij die voorstel.