Dag Hassan,
Nu wil ik Leviticus 21 v 16 - 21 met je behandelen.
In het kort komt het hierop neer: een mens met enig lichaamsgebrek uit het priestergeslacht van Aäron, mocht niet deel nemen aan de door de priesters te verrichten offerdienst.
Hassan; we hebben hier weer te doen met de manier , waarop God in die lang vervlogen tijden mensen moest toespreken, die nog geen weet hadden van innerlijke levensheiliging. De hele wet van de Tien Geboden is ook een wet, die uiterlijke dingen oplegt aan mensen, die nog helemaal op het uiterlijke gericht zijn.
Een regel, die toen iedereen begreep en aanvaardde, was dez: een priester moet recht van lijf en leden zijn. Zijn lichaam moest spreken van levensvolheid. Hij diende immers DE LEVENDE GOD!(Deut 5 v 23, 2 Kon 19 v 4, Ps 42 v 3).
Wie aan die eis niet voldeed, mocht niet naderen om te offeren. zo iemand mocht ook niet bij het voorhangsel komen, dat is het heilige betreden.
Het was heel sneu voor de verlamden, de blinden, de mensen met een hazenlip(?), met een gebroken en krom gebleven arm, de bultenaars, de TBC-lijders,(?), de eunuchen , de lijders aan psoriasis, enz enz.
Maar de dragende gedachte was, dat alles, wat met de dienst van de Here in verband stond, prima moest zijn. Geen dier, waar een onvolkomenheid aan was, mocht worden geofferd en geen mens, die op de een of andere manier onvolkomen was qua uiterlijk, mocht offeren.
Hassan, die regels komen ons nu sneu voor, maar voor de mensen van die tijd paste dit alles precies in hun belevingswereld.
En nu komt het voornaamste: hoe vertalen wij dit nu naar onze tijd.
God is de Heilige, maar Hij wil heiliging van binnen. De wet van de Tien geboden legde zeer de nadruk op het uiterlijk; als dat maar goed was. Overigens teken ik hierbij aan, dat er vele teksten zijn, die steeds krachtiger, reeds in het Oude Testament benadrukten, dat het gaat om de innerlijkheid.
In het Nieuwe Verbond echter treedt die innerlijkheid geheel en al op de voorgrond. Wanneer onze Heer Jezus Christus in de Bergrede telkens zegt: "Gij hebt gehoord, dat er tegen de ouden gezegd is...maar Ik zeg u....", dan legt Hij op de innerlijkheid zozeer de nadruk, dat wij geneigd zijn om te zeggen: "O lieve Heer Jezus....legt U de lat nu niet te hoog...", Maar Jezus wilde ons leren, dat alleen een volkomen met Gods Geest vervuld mensenkind aan die eis kon voldoen en dat het genade was, dat je in Jezus blijvende, uit genade, die vervulling met Gods Geest kon verkrijgen en op die manier helemaal en helemaal op de Heer Jezus kon gaan gelijken.
En in het licht van wat later duidelijker werd, kunnen wij nu deze teksten uit Leviticus naar deze tijd toe vertalen:
Wie tot de Heer God wil naderen, wie werkelijk waardig is om aan Hem geestelijke offers te brengen, moet naar zijn INNERLIJKHEID helemaal en helemaal perfect zijn of dat althans willen worden.
In het oude verbond bleef een bultenaar een bultenaar. Nooit kon hij de dienst in de tempel in volheid beleven. Maar in onze tegenwoordige tijd is het zo, dat wij, wanneer wij ontsierd worden door een dikke bult van zonden, die narigheden en hebbelijkheden kwijt raken, maarmate de Heilige Geest onze menselijke geest gaat vervullen, daar uit doordringt naar onze ziel, waar die lelijke zondebult huist.
Leg Leviticus nu zó uit voor ónze tijd Hassan: "O Heer....ik wil van alle ontsierende , door de zonde veroorzaakte onvolkomenheden áf....ik wil door uw Heilige Geest innerlijk een schoonheidsbehandeling krijgen. Heer; U wilt mij reinigen van: - mijn geestelijke blindheid - mijn ingezonkenheid, waardoor ik in de geestelijke wereld als het ware verlamd ben - wilt U dat hele innerlijke lichaam van mij nagaan om het te reinigen van die 'nooit eens stralende' ogen, van dat ziekelijk uitgeteerde door allerlei trauma's, kortom van alles, wat zo totaal niet past bij uw verrukkelijke schoonheid. Dank U, dat U ook dat doet Heer".
Gaan wij zo deze teksten naar hier en nu vertalen, Hassan?
Daag Ger |