Graag zou ik weer eens teruggaan naar de oorspronkelijke vraag. Die luiddeongeveer): "Ik zie wel eens stellen, waarvan éen partner buitenlands is. Ik heb er steeds een wat onbehaaglijk gevoel bij".
Mijn antwoord:
Wanneer de buitenlander een blanke is, dan kun je onmogelijk vaststellen, zo op het eerste gezicht, dat het om een buitenlander gaat. En ook met een blanke buitenlander kunnen er aanzienlijke verschillen bestaan.
Maar wanneer het een Chinees is , een bruin of zwart gekleurde, dan weet je het meestal duidelijker: "Hé...een buitenlander".
En zelfs dan kun je het nog mis hebben. Ik ontmoette laatst een negroïd en vroeg, (minzaam, want je moet ze een 'goed gevoel' geven): "En ....voelt u zich nogal thuis in ons 'koude kikkerland'". Maar hij antwoordde: "Meneer....ik ben hier geboren. Ik ben net zo honderd procent Nederlander als u en getuige de plek, waar wij elkaar ontmoeten ben in ook nog een geloofsgenoot". Dat kan dus ook nog.
Maar goed....je ziet een Nederlands meisje met een Marokkaanse jongen. Dan komen er eerst van die ideeën: "Zou het een loverboy zijn. Och gunst....arm kind".
Of je ziet een kennelijke Indiër als partner. En je denkt: "Zou hij op een verblijfsvergunning azen".
Maar na al deze overwegingen blijft er toch een algemeen onbehagen.
En dat komt voort uit déze idee: "De culturen lopen zo uiteen".
En daar zit het punt. Een huwelijk is een zeer belangrijke zaak. Het is goed , wanneer de man en de vrouw zoveel mogelijk cultureel gemeen hebben. Er blijft toch al zoveel te overbruggen.
Neem míj nou. Ik ontmoette als onderduiker mijn vrouw in de kerk. Bij nadere kennismaking bleken wij allebei Gereformeerd, stadskinderen, van dezelfde leeftijd, van dezelfde welstandsklasse. Er waren dus allerlei verstorende invloeden weggewerkt. Maar er bleven nog genoeg verschillen over om te zorgen voor een behoorlijk turbulente echtvereniging, die overigen nu al meer dan zestig jaar duurt.
Want we hadden iets zeer belangrijks gemeen: ons geloof. En de preek bij ons huwelijk: "Twee zijn beter dan éen....en een drievoudig snoer wordt niet spoedig gebroken",(Prediker) was ons tot leidraad in die zestig jaar. En wat hadden we baat bij dat derde, dat gouden snoer!
Maar stel je nu eens een meisje voor, dat ergens in de disco of bij pinkpop een charmante Turk ontmoet. Want in de kerk of in de jeugdclub moet je die niet allereerst zoeken. Echt wel een leuke jongen, maar er is verder geen enkel aanknopingspunt, dat een blijvende verbintenis begunstigt. Dat móet wel mislopen.
En ik denk, dat je gevoel van onbehagen met dit 'gebrek aan raakvlakken' te maken heeft.
Daarom is mijn advies aan alle meisjes;(en ook wel jongens): Kijk eens goed rond in de eigen kring van tiener- of jeugdclub. Informeer je daarnaast ook eens op grotere manifestaties zoals de E.O.-Jongerendagen of de Pinkersconferentie.
Met een variatie op de bekende leus zou ik willen zeggen: "Zoek toch in den vreemde niet Wat de eigen kring u biedt".
Houdt bij al deze dingen nauw contact met God door je gebed: "Heer...help mij om een goede levensgezel te vinden".