De discussie over dit onderwerp is al een tijdje uitgedoofd, maar ik wil toch nog een opmerking maken.
In 1 Timotheüs lees ik in verzen 1 en 2: "Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij eens stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid".
De autoriteiten zijn volgens Romeinen 13 v 1 door God aangesteld, wat ons de plicht oplegt om hen te gehoorzamen. Zij zijn een scheppingsordening van de Allerhoogste. Zó wil Hij, dat de aarde wordt bestuurd. Het is goed om de overheid in haar zware taak in de geestelijke wereld bij te staan.
En wanneer er een vijandige overheid is? De Joden, die in Babel in ballingschap waren, kregen als opdracht om te bidden voor dat Babel, dat hen uit Israel had gedeporteerd. De vrede van deze stad hield tevens de vrede van Gods volk in. (Jeremia 29 v 7).
Hoeveel te meer geldt dit voor een overheid, die democratisch gekozen, naar beste weten tracht de burgers van het land te leiden.
In mijn kerkelijke gemeente zie ik er voor mijzelf een taak in, om zo eens in het kwartaal te bidden in de plenaire samenkomsten op zondagmorgen voor: - het koninklijk huis, waarbij ik dan soms een lid van die familie in het centrum van mijn gebed plaats. - voor de regering; jaren lang ben ik steeds begonnen met 'Wim Kok' en nu nu dus met 'J.P.' - voor de leiding van provincies en gemeenten - voor onze eigen sam, waarbij ik de oudsten en andere leidinggevenden achtereenvolgens naar functie vermeld, zonder de namen te noemen.
Dit handelen heeft mij persoonlijk steeds bevrediging gegeven en het wordt ook in mijn kring wel gewaardeerd, zo meen ik.
Ik zeg dit alles niet om 'het braafste jongetje uit de klas' te willen zijn. Ik ben echt van mening, dat de bovenaangehaalde bijbeltekst een goed richtsnoer is.