Deze middag liet het management van Marco Borsato weten dat de
Nederlandse zanger met een zware griepaanval het bed moet houden. Zijn
optreden op vtm live gaat dan ook niet door. In zijn plaats zal
Clouseau een concert geven.
Het is de eerste keer in zijn
carrière dat Marco Borsato een concert moet afzeggen wegens ziekte.
Borsato heeft hoge koorts, moet veel overgeven en heeft extreme
hoofdpijn. Volgens de vanmiddag geraadpleegde arts staat het echter
vast dat de aanval de komende dagen enkel zal verergeren en is het
fysiek uitgesloten dat Marco nu het bed verlaat, laat staan een concert
geeft in open lucht. Via zijn management biedt Marco Borsato, erg
geëmotioneerd, zijn oprechte verontschuldigingen aan aan alle fans.
In
zijn plaats zal Clouseau een concert geven. Clouseau doet deze zomer
geen optredens, maar toch waren Koen en Kris bereid om terug te komen
naar het festival waar ze vorig jaar ook speelden.
De 65-jarige Belgische jazzcomponist en -gitarist Philip Catherine is
genomineerd voor de 'Victoires du Jazz', op 3 september 2008 in het
kader van het festival 'Jazz à la Villette'. Dat festival loopt van 2
tot 14 september in Parijs, zo meldt de vereniging Lundis d'Hortense,
die het merendeel Belgische jazzmuzikanten verenigt.
Gitarist
Philip Catherine staat op de lijst van de genomineerden in de categorie
'Album international de production française' (internationaal album
gemaakt in Frankrijk) voor zijn laatste album 'Guitars two', dat enkele
maanden geleden opgenomen werd.
Het gaat om een soloalbum dat
dertien titels telt. Catherine bracht nog maar af en toe solonummers
uit en het was onder impuls van jazzlegende Jean 'Toots' Thielemans dat
het album tot stand kwam.
Twee voormalige leden van The Doors mogen definitief de naam van de
legendarische Amerikaanse rockgroep niet meer gebruiken tijdens hun
tournees. Dat heeft de Supreme Court van de staat Californië
geoordeeld. Het gerechtshof verwierp de vraag van toetsenist Ray
Manzarek en bassist Robby Krieger om de beslissing van een rechtbank
uit 2005 te annuleren. Die had hen toen al verboden om nog langer de
naam Doors te gebruiken.
Manzarek en Krieger waren al vijf jaar
in een gerechtelijke slag verwikkeld met de erfgenamen van zanger Jim
Morrison en met drummer John Densmore. Die konden het niet hebben dat
Manzarek en Krieger sinds 2002 onder de naam 'Doors of the 21st
Century' optraden. De twee muzikanten zullen nu verder moeten onder de
naam 'Riders on the Storm', weliswaar een van de bekendste nummers van
de groep.
The Doors zagen in 1967 het levenslicht in Los
Angeles. Na de dood van zanger James Morrison in 1971 in Parijs ging de
groep uiteen. The Doors verkopen jaarlijks wereldwijd nog altijd meer
dan een miljoen platen.
Actrice Karlijn Sileghem en haar 19 jaar jongere partner Ides Meire
zijn de trotse ouders geworden van een zoon, Astor. Hun zoontje werd al
op 9 augustus geboren, maar het nieuws raakte nu pas bekend. Astor was
51,5 cm groot en woog 3,650 kg.
De 42-jarige Karlijn Silleghem
is bekend uit het Peulengaleis en Sedes en Belli. Bij het grote publiek
werd ze echter bekend door haar rol in de vrt-serie Katarakt. In de
serie speelde de 23-jarige Ides Meire de zoon van Karlijns personage.
Tijdens
de opnames van Katarakt sloeg de vonk tussen de twee over. Omwille van
het grote leeftijdsverschil was het niet eenvoudig om aan die
verliefdheid toe te geven."Het was niet makkelijk, maar nu zijn we
dolgelukkig", aldus de actrice. Silleghem heeft al een tienerzoon uit
een vorige relatie.
Zijn eerste succesvolle album You don't mess around with Jim maakte hij in 1972. Van dat album is vooral Operator bekend geworden. In 1973 brak hij echt door met de single Bad, bad Leroy Brown. Dit liedje is later succesvol gecoverd door Frank Sinatra.
Vanwege zijn toenemende succes begon Croce in 1973 aan een volgende
tournee. Na een optreden, in Natchitoches, is hij omgekomen bij een
vliegtuigongeluk.
Jim Croce is vooral bekend geworden met melodieuze, gevoelige liedjes zoals I got a name en Time in a bottle. Dit laatste nummer en ook andere van zijn songs zijn in Nederland vertaald en bewerkt door Cornelis Vreeswijk.
KISS is een glamrock/hardrock groep die in Amerika tot een van de succesvolste bands aller tijden wordt gerekend. In Europa is KISS vooral bekend van de op disco geïnspireerde hit I Was Made For Loving You. Daarnaast is het in Europa meer underground bekend getuige de vele fans die opduiken op verschillende conventies.
KISS werd opgericht in 1972 door Gene Simmons (echte naam: Chaim Witz , later (Eu)Gene Klein) en Paul Stanley
(echte naam: Stanley Eisen). Zij wilden van KISS de band maken 'die ze
altijd al hadden willen zien, maar nooit te zien kregen', zoals zij het
zelf noemden 'The hottest Band in the World'. De band werd compleet
gemaakt door Ace Frehley (echte naam: Paul Daniel Frehley) en Peter Criss (echte naam: George Peter John Criscuola).
De groepsnaam KISS is door Paul Stanley gekozen en ontleend aan een song van de New York Dolls, 'Looking for a kiss'. Het verhaal dat de naam een afkorting is van Kings in Satan's Service of soortgelijke betekenissen werd voor het eerst vermeld in christelijke publicaties. Dit is door band altijd ontkend.
In het begin werden de fans vooral gegrepen door de extravagante
kleding en optredens. Gekleed in futuristische kostuums met als maskers
aandoende make-up en omgeven door rook en vuur wilde KISS van elk
concert een spektakel maken. Muzikaal is KISS, zeker in de
beginperiode, altijd een beetje ondergewaardeerd geweest. De muziek is
commerciële hardrock, bombastisch met veel melodie.
Van februari 1974 tot april 1975 bracht de band 3 albums uit en
traden ze bijna doorlopend op in Amerika om op die manier een grote
schare fans te krijgen, waarop het album Hotter than Hell meer aandacht werd besteed aan het technisch perfectioneren van de composities.
KISS vervolgde hun albumreeks met Alive!, een verzameling van
hun beste nummers tot dan toe opgenomen tijdens optredens. In Amerika
kwam dit album terecht in de album top tien en nog steeds wordt door
critici en rockfans dit album gezien als één van de betere live-albums.
Het nummer Rock 'n' Roll All Nite werd op single uitgebracht en werd
tevens de eerste hit van Kiss in Amerika. Hun vierde studioalbum Destroyer bevatte de eerste nummer een single van KISS (al was het eigenlijk de B-Kant van Detroit Rock City), het nummer Beth. Daarnaast bevatte het album nummers als Detroit Rock City, God of Thunder het meezingnummer Shout it out loud.
Al deze nummers worden steevast gespeeld bij optredens. De muziek
verwerd meer tot commerciëlere rock en KISS besloot om terug te vallen
op het iets rauwere geluid van hun beginperiode met het album Rock and Roll over. Het daarna uitgebrachte Love Gun was meer in lijn met het commerciëler klinkende Destroyer.
De populariteit van KISS werd mede bepaald door hun excentrieke
uiterlijk. Dit werd door KISS commerciëel uitgebuit door het uitbrengen
van poppen en ander speelgoed. Door alle activiteiten rondom de band,
kregen de bandleden het druk, wat leidde tot interne strubbelingen. De
band besloot het rustiger aan te doen. Wel bracht elk lid in 1978 een
soloalbum uit, waarop duidelijk hun eigen voorkeuren te horen waren. Zo
liet Gene Simmons (alter ego The Demon) horen dat hij hield van
ouderwetse musicalmuziek. Het album van Ace Frehley verkocht het best,
mede door de hit New York Groove. In 1979 besloot KISS weer gezamenlijk de draad op te pakken door het album Dynasty op te nemen. Dit album was zeer commercieel en had duidelijke invloeden van disco wat resulteerde in de wereldwijde hits I was made for loving you en Sure know something. Veel KISS fans stelde deze afwijking van de oorspronkelijke KISS sound niet op prijs.
Vanwege drugsproblemen verliet Peter Criss de band in 1980. Op het album KISS unmasked werd het drumwerk al gedaan door Anton Fig, maar Peter Criss stond nog wel bekend als de drummer. Een permanente vervanging werd gevonden in de persoon van Eric Carr. Zowel Unmasked als het daarop volgende Music from the Elder
behaalden niet de successen van vroegere tijden wat mede kwam door het
rustiger geluid van deze albums. Ook een tweede bandlid, Ace Frehley
verliet de band. Hij had alcoholproblemen en werd vervangen door Vinnie Vincent.
In 1982 werd het album Creatures of the Night uitgebracht.
Het album was een duidelijke terugkeer naar het hardrockgeluid van de
vroege KISS, wat mede kwam door de agressievere drumstijl van Eric
Carr. Desondanks verkocht het album niet veel beter dan de directe
voorgangers
In 1983 besloot KISS de maskers af te zetten. De make-up had zijn
dienst bewezen: de band bekend maken. Grondleggers Paul Stanley en Gene
Simmons dachten dat het ontmaskeren van de band goed zou zijn voor de
verkoopcijfers. Het album Lick it up verkocht zeer goed en was de eerste plaat in vier jaar die platina werd. Ook de opvolger Animalize was succesvol en KISS leek zijn magie te hebben hervonden. Vinnie Vincent verliet de band en werd vervangen door Mark St.John, die korte tijd later bleek te lijden aan Syndroom van Reiter. Hij werd vervangen door voormalig Black Jack gitarist (waar ook Michael Bolton in Zat) Bruce Kulick.
In 1990 ging KISS met hun voormalige producer de studio in voor een nieuw album. Op dat moment werd bij Eric Carr kanker ontdekt. Aan de gevolgen van deze ziekte overleed hij in 1991. Hij werd vervangen door Eric Singer. In 1992 werd Revenge uitgebracht, dat het redelijk deed, maar het live album Alive III van de bijbehorende tournee kon niet tippen aan de voorgaande live albums.
In 1995, bij een akoestisch optreden voor MTV,
stapten Peter Criss en Ace Frehley weer op het podium, voor een
succesvol reünieoptreden. KISS besloot weer op te gaan treden in de
oude bezetting en ook weer met make-up, kostuums en een grote show. Het
album Psycho Circus werd gedeeltelijk met sessiemuzikanten
opgenomen, onder andere omdat KISS zich voornamelijk richtte op de
merchandising. De Psycho Circus wereldtournee, die in 1998 van start
ging, was de laatste wereldtournee in de oude bezetting. Tijdens de
daarop volgende tournee (die Kiss niet meer naar Europa bracht) in 2000
verliet Peter Criss wederom de band en zijn plaats werd ingenomen door
een voormalige vervanger, Eric Singer, die de zogeheten Farewell tour
afmaaktte(begin 2001)met Paul, Ace & Gene in Japan en Australie,
die ook het katkostuum en de bijbehorende make-up van Peter Criss
overnam. In 2001 kwam misschien wel het meest extravagante
merchandiseproduct op de markt, een KISS-doodskist. Na het verschijnen
van de autobiografie van Gene Simmons in 2002 verliet Ace Frehley
opnieuw de band. Hij werd vervangen door Tommy Thayer(voormalig gitarist van de door Gene Simmons ontdekte hairband Black 'N' Blue).
In 2003 trad KISS op met het Melbourne Symphonic Orchestra, weer met
Peter Criss op de drums. Na deze tournee welke ook in America en Japan
plaatsvond onder de naam 'World Domination'tour, verliet Peter Criss
nogmaals de band vanwege zakelijke meningsverschillen over de verdeling
van opbrengsten.
In 2004 maakte KISS in de nieuwe bezetting (Paul Stanley, Gene
Simmons, Tommy Thayer en Eric Singer) een nieuwe wereldtournee genaamd
'Rock the Nation'. In december 2005 is de dvd van deze tournee
wereldkundig gemaakt in het Hard Rock Cafe Amsterdam.
Tot nu toe heeft KISS nog steeds invloed op de huidige rockbands,
daar velen opgegroeid zijn met de muziek van KISS. Artiesten als Anthrax, Lenny Kravitz en anderen hebben zelfs een album opgenomen met enkel KISS covers, getiteld KISS My Ass.
Op 15 juni 2008 speelt KISS op het Arrow Rock Festival in het Goffert
Park in Nijmegen. De tour is naar aanleiding van het 35-jarig bestaan
van KISS en heet dus: KISS ALIVE 35. KISS geeft voor het eerst sinds 9
jaar weer een optreden in Nederland. Ook staan ze op 28 Juni 2008 als
Headliner voor de zaterdag van Graspop Metal Meeting gepland.
The Temptations is een Amerikaanseband,
met hun hoogtepunt in de jaren '60. Toen de groep begon onder deze naam
bestond hij uit Otis Williams, Melvin Franklin, Elbridge Bryant, Paul
Williams (geen familie van Otis) en Eddie Kendricks. Later zouden er
nog vele veranderingen plaatsvinden. Samen met The Supremes waren zij de echte hitsellers van Motown. Volgens velen waren The Temptations even belangrijk voor de soul als The Beatles voor de rock. De groep werd gevormd in 1961 in Detroit. Het was een samenstelling van twee plaatselijke groepen uit Detroit, The Primes en The Distants.
The Primes was een groep uit Birmingham (Alabama), gevormd uit Eddie Kendricks, Paul Williams, Kel Osborne en Wiley Waller. Ze begonnen als groep in 1955 en noemden zichzelf toen nog The Cavaliers. In 1957
verliet Wiley Waller de groep en het overgebleven trio wilde nu echt
doorbreken in de muziekwereld. Nadat ze een tijdje hun heil hadden
gezocht in Cleveland (Ohio) gingen ze al snel naar "The Motor City", Detroit.
Daar hadden ze de groep een nieuwe naam gegeven, namelijk The Primes.
Ze kregen zelfs een zustergroep, genaamd The Primettes. Daar zaten
onder andere Florence Ballard, Diana Ross en Mary Wilson in, het trio dat later wereldberoemd werd als The Supremes.
The Distants was een groep gevormd uit Otis Williams, Melvin Franklin, Richard Street, Elbridge Bryant en James "Pee-Wee" Crawford. De groep werd in 1958
in Detroit gevormd. Toen heette de groep nog Otis Williams & The
Siberians. Op dat moment zaten Melvin Franklin en Richard Street er
echter nog niet in. Hun plaatsten waren toen bezet door Arthur Walton
en Vernard Plain. Zij hadden een single opgenomen met daar de nummers
"Pecos Kid" en "All Of My Life" erop. De nummers haalden echter de
muziekmarkt buiten Detroit niet. Vlak hierna noemde de groep zichzelf
The El Domingoes. In 1959 werd Arthur Walton dus vervangen door Melvin
Franklin en Richard Street werd leadzanger in plaats van Vernard Plain,
die ook vertrok. De groep kreeg een contract bij Northern Records. Rond
deze tijd werd James "Pee-Wee" Crawford vervangen door Albert "Mooch"
Harrell. De groep werd in deze zelfde tijd door baas van Northern
Records, Johnnie Mae Matthews, veranderd in Otis Williams & The
Distants. Nadat twee singles waren uitgebracht ("Come On" en "Alright")
en ze het minder goed deden dan verwacht werden ze ontslagen bij
Northern Records.
Toen The Distants ontslagen waren, verlieten Richard Street en
Albert Harrell de groep. Ook verloor de groep de rechten op hun naam.
Toevallig had in die tijd Kel Osborne The Primes verlaten en waren dus
alleen nog Eddie Kendricks en Paul Williams over. De twee groepen
kenden elkaar, doordat ze aan dezelfde talentenshows en dergelijke
meededen. Ze waren dan wel rivalen, maar konden wel goed met elkaar
overweg. Toen Eddie Kendricks Otis Williams opbelde, omdat hij wist dat
Williams twee zangers nodig had, nodigde Williams Kendricks uit om ook
lid van de groep te worden. Dat vond Kendricks een goed idee, maar hij
had wel één voorwaarde. Die voorwaarde luidde dat zijn jeugdvriend en
lid van The Primes Paul Williams ook in de groep mocht komen. Daar
stemde Otis Williams mee in.
Toen Paul Williams en Eddie Kendricks ook lid waren van de groep mochten ze een auditie doen bij Berry Gordy, de baas van Motown.
Ze moesten wel nog een naam verzinnen voor de groep. Die naam werd "The
Elgins". Toen de auditie in maart 1961 was afgelopen besloot Berry
Gordy de groep te contracteren. Vlak voordat hij ze contracteerde kwam
Gordy er echter achter dat er al een andere groep was die de naam The
Elgins droeg. De groep moest snel een nieuwe naam verzinnen.
Uiteindelijk werd dat "The Temptations".
Toen "The Tempts" (zo werden ze liefkozend door hun fans genoemd) in
'61 waren aangenomen bij Motown werden de leads vooral verdeeld tussen
Paul Williams en Eddie Kendricks. Soms zong één van de andere drie
lead. Alle 7 singles die van 1961 tot en met 1963 waren opgenomen
haalden echter de US toplijst niet. "Dream Come True", opgenomen in
1962, haalde nog het grootste succes. Het haalde namelijk nummer 22 op
de R&B lijst. Verschillende liedjesschrijvers, o.a. Berry Gordy
zelf en Norman Whitfield, hadden geprobeerd een hit te maken voor de
groep. Het lukte hun allemaal echter niet. Toen kwam Smokey Robinson in
beeld als songwriter. Het eerste nummer dat hij schreef was, "I Want A
Love I Can See". Uit dit nummer bleek dat op dat moment Robinson de
beste man was voor The Temptations.
Elbridge Bryant werd in 1963 ontslagen. Nadat The Temptations hun
optreden hadden afgerond op het kerstfeest van Motown, stelde Paul
Williams voor om nog een paar liedjes te gaan zingen. Hij hoorde
namelijk het publiek de naam van de groep schreeuwen. De rest stemde er
mee in om nog een paar liedjes te doen, behalve Bryant. Hij was moe en
had geen zin meer. Toen Paul Williams daar wat van zei, begon Bryant op
hem los te slaan. Om deze reden werd hij ontslagen.
Vervanger van Bryant werd David Ruffin. Hij was het neefje van
Melvin Franklin en het broertje van Motown-ster Jimmy Ruffin. Na de
komst van Ruffin leek alles veel beter te gaan. Iedereen kreeg een
eigen rol. Otis Williams werd de leider en regelde de financiën, Paul
Williams maakte dansjes, Eddie Kendricks zorgde voor de kleding, David
Ruffin entertainde het publiek en Melvin Franklin zorgde voor de goede
sfeer in de groep en in heel Motown.
In januari 1964 schreef Smokey Robinson samen met Bobby Rogers "The
Way You Do The Things You Do". Het schrijven van het nummer begon als
een grap in de bus van Motortown Revue (de optredens van alle
Motown-artiesten samen). Toen bleek dat ze echt wat hadden begonnen ze
het nummer uit te werken voor The Temptations. In april van hetzelfde
jaar werd dit hun eerste hit. Het haalde nummer 11 op US-lijst. In
december werd "My Girl" opgenomen, dit keer geschreven door Robinson en
Ronnie White. In maart 1965 werd dit hun eerste nummer-1-hit in
Amerika, zowel op de US-lijst als op de R&B-lijst. Na dit succes
schreef Robinson ook nog de nummers "It's Growing", "Since I Lost My
Baby" en "My Baby". Allemaal haalden ze de top 20. Op de b-kant van My
Baby stond "Don't Look Back". Dit bleek onverwacht nog een grote hit te
worden op de R&B lijst en is later nog gecoverd door Peter Tosh en Mick Jagger.
In 1966 werd Norman Whitfield de nieuwe songwriter en producer van The
Temptations, in plaats van Smokey Robinson. De reden hiertoe was dat
Whitfields "Ain't Too Proud To Beg" het beter deed dan Robinsons "Get
Ready". Hierna werden nog hits geschreven als "Beauty Is Only Skin
Deep" en "(I Know) I'm Losing You". In december 1967
werd de ballad "I Wish It Would Rain" geschreven. Ook dit werd een hit.
Vanaf dat nummer schreef Norman Whitfield alle nummers samen met
Motownzanger Barrett Strong.
Door al dit succes, met vooral Ruffin als leadzanger, begon Ruffin
zich als enige verantwoordelijk te voelen voor het succes van de groep.
Hij eiste dat hij zijn eigen limousine te krijgen om naar optredens te
komen, in plaats van in de groepslimousine te zitten waar de andere
vier wel in zaten. Ook eiste hij dat de naam The Temptations veranderd
zou worden in "David Ruffin & The Temptations". Hij wilde hetzelfde
als The Supremes, want daar was de naam veranderd in Diana Ross & The Supremes. Ook gebruikte Ruffin op dit moment cocaïne
en miste hij repetities en optredens. Dit vonden de andere Temptations
maar niks. Ze hadden met z'n vieren besloten dat David Ruffin de groep
moest verlaten. Toen in juni 1968 Ruffin weer een optreden miste om in
plaats daarvan naar een optreden te gaan van zijn toenmalige vriendin,
vonden The Temptations het genoeg.
Ruffin werd ontslagen en vervangen door Dennis Edwards, toen zanger
van "The Contours" een andere Motowngroep. Ruffin en Edwards waren
goede vrienden en Ruffin ging er eerst mee akkoord dat Edwards hem had
vervangen. Na een tijdje vond Ruffin het echter niet zo'n goed idee
meer. Hij verscheen bij optredens van The Temptations, klom dan op het
podium en stal de microfoon en begon te zingen. Hoewel het publiek het
geweldig vond, vonden The Temptations het verschrikkelijk. Uiteindelijk
werd er extra beveiliging ingezet om Ruffin weg te houden bij het
podium.
Door de komst van Dennis Edwards begon er weer een heel nieuw tijdperk
voor The Temptations. Door zijn krachtige stem kon Norman Whitfield een
nieuwe stijl toepassen, namelijk psychedelic soul. Samen met Sly & the Family Stone
waren zij de grondleggers voor deze nieuwe stijl. Deze stijl was
meestal om iets duidelijk te maken aan de wereld. Ook kregen nu meestal
in elk liedje alle Temptations een lead. Ook was er altijd een
scheurende gitaar in het nummer. Het eerste psychedelic nummer van The
Tempts was "Cloud Nine" uit 1968. Het werd een mega-hit in de US en kreeg een Grammy voor beste R&B-nummer van een groep in 1969.
Andere psychedelic nummers waren bijvoorbeeld "I Can't Get Next To You"
en "Psychedelic Shack". Als The Temptations deze stijl niet hadden
toegepast en populair gemaakt, waren nummers als "Love Child" voor The Supremes en "What's Going On" van Marvin Gaye er waarschijnlijk nooit geweest.
Paul Williams had sikkelcelziekte en begon eind jaren zestig ook met
drinken. Deze combinatie was niet goed en in begin jaren zeventig moest
ook bij elk optreden van The Temptations een zuurstoftank voor Williams
mee worden genomen. Ook ging ex-Distant Richard Street mee met
optredens. Vaak was Paul Williams dan nog wel aan het dansen en aan het
liplezen, maar Street zong de stukjes van Williams. Rond de zomer van
1970 nam Street zelfs vaak de plaats van Williams in op het podium,
omdat Williams het niet meer kon en ook vaak in het ziekenhuis lag.
Eddie Kendricks raakte ook steeds losser van de groep. Hij vond het
niet leuk dat zijn jeugdvriend Paul Williams niet meer mee kon doen en
wilde liever ook weer ballads zingen net zoals in de beginjaren. Hij
kreeg nu ook steeds vaker ruzie over wie de leider in de groep zou zijn
met Melvin Franklin en Otis Williams. Na een nieuwe ruzie met Otis
Williams en Melvin Franklin tijdens een optreden in de Copacabana
verliet hij tijdens het optreden het podium en kwam niet meer terug. Nu
was duidelijk dat Kendricks de groep zou verlaten. Het laatste nummer
waarbij Kendricks zou zingen was hij ook leadzanger (behalve voor één
zin die zong Paul Williams). "Just My Imagination" was de naam van het
nummer en was weer een ballad net zoals in de beginjaren. Het liedje
werd nummer 1, maar tegen die tijd was Kendricks al vertrokken. Hij
begon een solocarrière. Op zijn eerste album hebben Dennis Edwards,
Melvin Franklin, Paul Williams en Otis Williams geschreven dat ze hem
veel succes wensen en dat ze niet boos op hem zijn dat hij de groep had
verlaten.
Net nadat Kendricks was vertrokken moest Paul Williams vanwege zijn
gezondheid ook de groep verlaten. Williams werd vervangen door Richard
Street. Kendricks in eerste instantie door Ricky Owens. Owens beviel
echter niet goed en na een paar weken werd hij vervangen door Damon
Harris.
Na het vertrek van Eddie Kendricks en Paul Williams werden hun
plaatsen ingenomen door Damon Harris en Richard Street. Een van hun
eerste hits met de nieuwe formatie was "Superstar (Remember How You Got
Where You Are)". Dit liedje was gericht tegen David Ruffin en Eddie
Kendricks. In september 1972 werd "Papa Was A Rollin' Stone"
geschreven. Dit werd de vierde nummer-1-hit van The Temptations en is
vandaag de dag op "My Girl" na nog het meest bekende liedje van The
Tempts. Het nummer heeft een intro van bijna 2 minuten en duurt in
totaal bijna 7 minuten. Het is hiermee het langste liedje gemaakt door
The Temptations. Dit nummer bracht de twee Grammy's
op voor The Temptations. Whitfield en Strong kregen voor dit nummer een
Grammy voor beste R&B nummer. Ook kreeg Whitfield samen met Paul
Riser een Grammy voor beste instrumentele prestatie. Na dit nummer zou
Whitfield voortaan nog alleen de nummers schrijven, dus zonder Barrett
Strong. Één van de nummers die hij alleen schreef was "Masterpiece". In
1973 stopte hij met schrijven voor The Temptations. Dit was vlak nadat
hun laatste album met nummers van hem erop was verschenen. Het album
heette "1990".
In 1973
pleegde ex-Temptation Paul Williams zelfmoord. De Temptations kregen
dit bericht te horen van zijn vervanger Richard Street. The Temptations
waren op dat moment op de bruiloft van Damon Harris. Paul Williams was
helemaal kapot van emotionele en gezondheidsproblemen en dit was de
reden van de zelfmoord. Hij werd dood op de straat gevonden vlakbij het
hoofdkwartier van Motown. Op 24 augustus werd de begrafenis gehouden.
Er kwamen ruim 2500 fans die week daarvoor hun laatste eer betuigen. De
kist werd gedragen door Eddie Kendricks, Otis Williams, David Ruffin,
Melvin Franklin, Dennis Edwards en Cornelius Grant (gitarist van The
Temptations, vaak zesde Temptation genoemd). Tijdens de dienst zong
Ruffin "The Impossible Dream". Midden in het liedje kon hij door
emoties echter niet verder zingen. De andere vier Temptations kwamen
het podium op om Ruffin te helpen met het zingen. Ook zij konden het
niet en de vijf liepen in tranen van het podium af terug naar hun
plaatsen. Toen de kist voor het laatst werd gedragen om daarna begraven
te worden deed Kendricks nog een speciaal gebaar. Vlak voor het graf
opende hij de kist nog een keer en gaf zijn jeugdvriend Paul Williams
een laatste zoen vaarwel.
In 1975
werd Damon Harris vervangen door Glenn Leonard. Na het vertrek van
Whitfield waren er echter geen hits meer voor The Temptations geweest.
In 1977
verliet Dennis Edwards de groep voor een solocarrière en werd vervangen
door Louis Price. Ook met hem in de groep kwamen er geen hits meer voor
The Temptations. In die tijd hadden ze ook Motown verlaten voor
Atlantic Records. In 1980 kwam Edwards weer terug in de groep in plaats van Price. In 1982 kwamen er nog meer terug op de "Reunion Tour".
In 1982
kwam Otis Williams op het idee om een Reunion Tour te houden. Ruffin en
Kendricks kwamen weer terug in de groep. Ze hadden een hit met het
nummer "Standing On The Top". De Reunion Tour was financieel wel
succesvol voor The Temptations, maar emotioneel niet. Kendricks zijn
stem was slechter geworden door jarenlang kettingroken en Ruffin was
weer net als vroeger aan de cocaïne en miste optredens. Uiteindelijk
werd de Reunion Tour geen succes. Ruffin en Kendricks werden ontslagen
en ook Leonard verliet de groep. Zijn vervanger was Ron Tyson.
The Temptations bestaan nog steeds. Er hebben nog veel veranderingen
plaatsgevonden in de line-up. Dennis Edwards heeft zijn eigen groep die
de naam "Dennis Edwards & The Temptations Revue" draagt. In 1991 stierf David Ruffin door een overdosis cocaïne. In 1992 stierf Eddie Kendricks aan longkanker. In 1995 stierf Melvin Franklin aan diabetes en een week lang in coma gelegen te hebben. Otis Williams is nog het enige levende originele groepslid van The Temptations.
Ritchie Valens (Pacoima (California), 13 mei1941 - bij Clear Lake (Iowa), 3 februari1959) was een Amerikaans Rock 'n Roll-artiest die stierf aan het begin van zijn carrière in een vliegtuigongeluk tezamen met Buddy Holly en The Big Bopper.
Zijn echte naam was Richard Valenzuela en hij werd geboren in Los
Angeles. Op 17-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste platencontract
aangeboden maar binnen een jaar verongelukte hij. De bekendste hits uit
zijn korte carrière zijn "Donna" en "La Bamba", een bewerking van een
Mexicaans volksliedje.
"La Bamba" was tevens de titel van de speelfilm uit 1987
die het levensverhaal van Ritchie Valens uitbeeldde. Regie was in
handen van Luis Valdez en Valens werd gestalte gegeven door de acteur Lou Diamond Phillips. De titelsong werd uitgevoerd door de groep Los Lobos en werd internationaal een bescheiden hitparade-succes
Stan volgde een opleiding kleinkunst op Studio Herman Teirlinck. Hij maakte deze niet af, maar belandde toch in het acteursvak.
Zijn bekendste rol is die van Kevin De Kesel die hij sinds 2001 vertolkt in 'Wittekerke' waarin hij ook zanger wordt.
Hij deed audities voor de film 'Falling' maar hij werd hier niet
voor aangenomen. Zijn gegevens belandden in een castingboek en daar
hebben de makers van 'Wittekerke' hem uitgepikt. Zijn personage in de
soapserie kwam toe als een moeilijke puber in het kustdorpje, nu staat
hij vooral bekend als de macho politieagent die het altijd goed
bedoelt, maar waar het altijd fout mee afloopt. Voor deze serie mocht
hij vanaf 2007 ook de begin generiek inzingen. Stan speelde ook
gastrollen in 'Flikken', 'Sedes en Belli' en 'Rupel'. In het theater
speelde hij drie seizoenen mee in de Vlaamse bewerking van
'Trainspotting'.
Hij speelde in zijn jonge jaren ook in de groep The Unauthenticated, met die groep stond hij in 1999 op Marktrock met een medestudent van Studio Herman Teirlinck. Stan werkte een tijdje als arbeider.
In juni 2006 was hij bezig met de opnames van de Belgische film Windkracht 10: Koksijde Rescue,
die eind 2006 in de bioscoopzalen verscheen. Hij kondigde aan dat hij
de serie Wittekerke zal verlaten in de loop van 2007 (ondertussen zijn
de opnames van de gehele reeks definitief stopgezet) om te gaan acteren
in 'Vermist', de nieuwste film (en serie voor VT4) van Jan Verheyen waarin hij Steve, de computerkenner speelt.
De jonge acteur werd de winnaar van Steracteur Sterartiest op één. Dankzij deze wedstrijd kreeg hij 25 000 euro voor Het Balanske (een centrum in Tielt-Winge
dat activiteiten organiseert voor personen met een handicap en hun
gezin). Door zijn succes in deze wedstrijd kon Van Samang op vrijdag 30
maart 2007 een platencontract voor 1 CD tekenen bij EMI Group. Het zou een Engelstalige plaat met pop-rock-nummers worden.
Een ander goed doel (naast Het Balanske) waarvoor hij zich inzette is Kom op tegen Kanker.
Voor deze actie moedigde hij vrouwen boven de 50 aan om een
borstonderzoek te laten doen. Als dank is de acteur volledig uit de
kleren gaan onder het motto van de actie, "Laat wat zien".
Stan en Roel Vanderstukken zijn in de lente en zomer van 2007 samen op tour geweest, onder begeleiding van een live band. Stan's eigen muzikale voorkeur gaat uit naar o.a. Luka Bloom en Sting. Ook bereikte hij met zijn nummer 'Scars' de eerste plaats van de Ultratop 50. Zijn nieuwe single heet 'Siren'. Op 23 november2007 verscheen zijn eerste album 'Welcome Home'.
Céline Marie Claudette Dion (Charlemagne (Québec), 30 maart1968) is een Canadeeszangeres. Dion werd geboren in Charlemagne, Québec. Op 12-jarige leeftijd bracht
haar moeder haar in contact met de manager René Angélil, die zo in haar
geloofde dat hij een hypotheek op zijn huis nam om haar carrière te financieren. In 1981 kwam het eerste album van Dion uit (La Voix du bon Dieu). Hiermee werd ze in Québec een ster. Het jaar erop won ze de gouden medaille op het World Song Festival in Tokio.
In de jaren die erop volgden bracht Dion meerdere albums uit met Franse
chansons, die veelal over het gevoelsleven van dit jonge meisje gingen.
In 1987 kwam in Canada het album Incognito uit, het eerste echte pop-album van Dion. In 1988 deed ze namens Zwitserland mee met het Eurovisie Songfestival, dat ze won met het liedje Ne Partez Pas Sans Moi. Door de overwinning werd Dion al lichtelijk in Europa bekend. Vanaf 1988 werd er gewerkt aan Dions eerste Engelstalige album Unison
dat in 1990 uitkwam. Platenlabel SONY Music had het doel voor ogen dat
Dion in de VS zou doorbreken met het Engelese repertoire. Het bleek te
lukken. Single Where Does My Heart Beat Now behaalde de Top 5
van de Amerikaanse Billboard Hot 100 en het album behaalde de platina
status. In 1991 werd Dion benaderd door de Walt Disney Studios om haar
medewerking te verlenen aan de soundtrack van de speelfilm Beauty And The Beast. Samen met zanger Peabo Bryson
nam Dion de titelsong van deze Disneyfilm op en eind 1991 groeide het
nummer uit tot een groot succes. Het duet leverde Dion en Bryson zelfs
een Academy Award op. Begin 1992 verscheen Celine Dion,
het tweede Engelstalige album van de zangeres. Met dit album begon haar
ster in de VS nog hoger te schieten dan voorheen. Met de uitgebrachte
singles If You Asked Me To, Love Can Move Mountains en Nothing Broken But My Heart scoorde ze hoog in de hitlijsten.
Eind 1993 verscheen The Colour Of My Love, Dions derde album met Engelstalig materiaal. In Noord Amerika werd de eerste single The Power Of Love
(oorspronkelijk opgenomen door Jennifer Rush) een weergaloos succes en
stond weken op #1 in de Amerikaanse Billboard Hot 100. In Europa
behaalde de single Think Twice groot succes. Het album, dat qua
sound zich makkelijk kon toevoegen in het rijtje van topzangeressen als
Mariah Carey, Whitney Houston en Barbra Streisand, bezorgde Dion de
definitieve doorbraak in vrijwel alle landen van de wereld. In december
'94 trad Dion in het huwelijksbootje met haar echtgenoot René Angélil,
die al jaren haar manager is. Op Engelstalig gebied had Dion nu veel
succes, maar ondanks alles bleef ze een Canadees met Franse roots. In
1994 schreef Jean-Jacques Goldman 12 Franse liedjes voor de zangeres
die uiteindelijk op het album D'Eux terecht kwamen. Die plaat kwam begin '95 uit en bracht de hit Pour Que Tu M'aimes Encore
voort. Het album groeide uit tot het op-een-na best verkochte Franse
album aller tijden, met 9 miljoen verkochte stuks wereldwijd. (Jean
Michel Jarre verkocht tot op heden 15 miljoen stuks van zijn album
"Oxygene") Terwijl Think Twice hoog in de hitlijsten staat,
geeft Céline haar allereerste live concert in Nederland. Op 27 mei 1995
geeft ze een spetterend concert in het Congresgebouw in Den Haag. Op 1
december is ze alweer terug voor haar tweede concert. Dit keer staat ze
in Ahoy. Voor haar vierde Engelstalige album Falling Into You uit 1996 nam Dion diverse covers van verschillende artiesten op, iets wat ze graag wilde.
In maart 1996 werd Falling Into You officieel uitgebracht en al gauw waren er miljoenen exemplaren van verkocht. Dion scoorde hit na hit met nummers als Because You Loved Me en It's All Coming Back To Me Now.
Van het album werden 31 miljoen exemplaren verkocht. Het wordt gezien
als één van de best verkopende cd's van een zangeres in de
muziekgeschiedenis. Met dit album aan haar zijde ging Dion opnieuw op
tournee. Hoewel ze zich bij de voorgaande tour zich enkel richtte op
enkele Europese landen, reisde ze met de 'Falling Into You Tour' de
gehele wereld af. Meer dan 100 concerten werden gegeven, verspreid over
17 verschillende landen. 3 maal kwam Dion voor concerten naar
Nederland: twee maal Ahoy Rotterdam (oktober '96) en één maal in de net
geopende Amsterdam ArenA, juni '97. Opnames van de tour verschenen op
de VHS-cassette Live In Memphis. Ierse popband The Corrs (op
dat moment nog vrij onbekend bij het publiek) stond tijdens de Europese
tournee in het voorprogramma. Met 100 uitverkochte sold-out shows en
miljoenverkopen van cd's bleek Dion de status van 'superstardom' te
hebben verworven.
Falling Into You leverde Dion talloze prijzen op, waaronder 2
Amerikaanse Grammy's. Haar deelname aan de openingsceremonie van de
Olympische Spelen van 1996 in Atlanta werd door 3,5 miljard mensen op
TV gevolgd, een uniek record. Eind 1997 verscheen het volgende
Engelstalige album Let's Talk About Love, waarvan opnames
plaatsvonden in Londen, Los Angeles en New York City. Artiesten als
Barbra Streisand, Luciano Pavarotti, The BeeGees, Carole King, George
Martin en Diana King leverden bijdragen aan diverse songs. Tell Him, het duet tussen Dion en Barbra Streisand was de eerste hitsingle van de plaat. My Heart Will Go On,
een andere single en tevens de titelsong van speelfilm 'Titanic'
groeide uit tot een ongekend succes. Het wordt gezien als Dions best
verkochte single ooit. Overal ter wereld stond het nummer binnen
no-time op #1 en het nummer leverde Dion talloze onderscheidingen op,
waaronder een Academy Award en enkele Grammy's. In september 1998
verscheen S'il Suffisait d'Aimer, een geheel nieuw Franstalig album met opnieuw composities van Jean-Jacques Goldman. Dions eerste Engelstalige kerstalbum These Are Special Times - met de hit I'm Your Angel
(duet met R. Kelly) verscheen eind 1998 en verkocht 12 miljoen stuks
wereldwijd. Wederom ging de zangeres met haar laatste albums op
wereldtournee. In juni 1999 trad Dion op in de Amsterdam ArenA. Een
verzamelalbum met daarop Dions grootste Engelstalige successen tot dan
toe + enkele nieuwe songs verscheen eind 1999 onder de naam All The Way... A Decade Of Song. De eerste single ervan That's The Way It Is
werd een groot succes. Begin 2000 bleek Dion een recordaantal van 140
miljoen platen wereldwijd verkocht te hebben. Haar status als
'superdiva' werd nog eens extra onderstreept toen de zangeres in april
1998 optrad tijdens het benefietconcert 'Divas Live' voor muziekzender VH1, in samenwerking met collega-artiesten Mariah Carey, Shania Twain, Gloria Estefan en Aretha Franklin.
Na jaren van ongekend succes vond Dion het hoog tijd om rustpauze in
te lassen. De zangeres wilde zich graag richten op familie en vrienden,
maar ze had ook al een poos de wens om moeder te worden. Met een aantal
spetterende concerten sloot ze haar succesperiode tijdelijk af. In 1999
werd bij Dions echtgenoot René kanker geconstateerd. De zangeres wilde
haar man steunen tijdens de chemo's die plaatsvonden op het moment dat
haar 'break' bezig was. Uiteindelijk wist René van de ziekte te
genezen. Op 25 januari 2001 schonk Dion het leven aan een zoontje:
René-Charles Dion-Angélil. Hoewel ze had aangegeven een break te nemen
van dik 2 jaar, gaf Dion in die periode toch een aantal optredens weg.
Tijdens een benefietconcert om geld in te zamelen voor de nabestaanden
van de slachtoffers op 11 september 2001, zong Dion God Bless America. In maart 2002 verscheen - 2 jaar na haar laatste album - eindelijk een volledig nieuw Engelstalig album onder de naam A New Day Has Come. Singles als I'm Alive, A New Day Has Come en Goodbye's (The Saddest Word)
werden successen in de charts. Van het album gingen 12 miljoen stuks
over de toonbank, het bewijs dat Dion na 2 jaar stilte nog steeds 'hot'
was, en nu een zeer succesvolle comeback had gemaakt. Met de release
van het album werd bekend gemaakt dat de zangeres vanaf 2003 haar eigen
show zou hebben in Las Vegas. Deze show, genaamd A New Day... Live in Las Vegas
ging in maart 2003 van start in het Caesars Palace. Speciaal voor show
& dus ook voor Dion, werd er een gloednieuwe zaal gebouwd, "The
Colosseum": een gebouw in de vorm van het Romeinse Colosseum. In eerste
instantie zou Dion 600 shows gaan opvoeren, maar gezien het grote
succes werden daar nog eens 150 aan toegevoegd. Aan het eind van de
rit, op 15 december '07, heeft Dion dus in totaal 750 shows gedaan, een
hele prestatie! De gehele show - ontworper door Franco Dragone - bevat
Dions grootste hits, gemixt met prachtige decorstukken, dans en visuele
effecten.
Voor de start van de show in 2003, verscheen One Heart, Dions 10e Engelstalige album. Er werden 6,5 miljoen exemplaren van verkocht en bracht hitsingles als I Drove All Night, One Heart en Have You Ever Been In Love voort. Van Dions show in Las Vegas verscheen in juni 2004 het live-album A New Day... Live in Las Vegas.
De bijhorende DVD is vooralsnog niet verschenen. Dit zal gebeuren eind
2007, wanneer de show in Las Vegas tot een eind loopt. Dion sloot 2003
succesvol af met een nieuw Franstalige album: 1 Fille & 4 Types waarvan 2,5 miljoen stuks werden verkocht. In 2004 lanceerde Dion in samenwerking met fotografe Anne Geddes het project Miracle.
Een album met liedjes over het moederschap ging gepaard met onder meer
een boek met daarin prachtige foto's van Dion met diverse baby's,
helemaal in de stijl van Anne Geddes. 3,5 miljoen exemplaren gingen van
deze cd over de toonbank. Dions eerste Franse verzamelalbum On Ne Change Pas beleefde zijn release in 2005.
Op 21 mei 2007 is D'elles uitgebracht. 7 van de 13 nummers zijn in
december (2006) opgenomen in Montréal. De eerste single van het album
heet S'il N'en Restait Qu'une (Je Serais Celle-Là) en beleefde haar
radio debuut op de Franstalige radio op 14 februari (2007). Het nummer
is tevens ook te beluisteren op de officiële website van Dion. De
videoclip van het nummer is eind januari/begin februari 2007 opgenomen
in New York. En in dezelfde week heeft Dion ook haar deel van het
nummer "Sing", waaraan 22 andere zangeressen ook in meezingen,
ingezongen. Het nummer is een initiatief van Annie Lennox, dat het
nummer wil gebruiken in de strijd tegen AIDS en armoede in Afrika.
"Sing" staat op het album van Lennox (Songs Of Mass Destruction).
Mooie momenten zij gaan vlug voorbij tijden, die nooit terug zullen keren geluk wat als zand door je vingers verdween levenslessen , waar je veel van kon leren
maak voor alles een plaatsje vrij in je hart geniet van het moment, wat er is in je leven niets op deze wereld wat blijvend kan zijn wat betekent niet nemen maar geven
wat heet geluk , als je het niet wilt zien neem altijd de tijd om je te bezinnen momenten eer je het weet zijn ze voorbij pluk de dag om opnieuw te beginnen
mooie momenten die voorbij zijn gegaan vormen een schaduw in ieders leven geniet daarom volop van ieder moment om de ander wat meer liefde te geven
Na zijn 18e koos Arno ervoor al zingend rond de wereld te trekken,
alleen met zijn gitaar. Drie jaar later spoelde hij weer aan in Oostende en vormde tussen 1970 en 1972 zijn eerste groepje. Dat was geen lang leven beschoren, en hij wisselde voor nog eens twee jaar met het groepje Freckle Face. Met Tjens Couter (samen met Paul Decoutere) scoorde hij een kleine hit "Honey B". In 1978 probeerde Arno het in de cinema, hij componeerde filmmuziek voor Le concert d'un homme seul, een illustere Belgische film.
Pas in 1980 kwam de grote doorbraak met de groep TC Matic. De groep slaagde erin bij EMI een contract los te weken, maakte vier albums, ging op tournee door Europa, en scoorde een paar hits, waaronder het bekende "Oh la la ..."
dat het op fuiven nog steeds goed doet. Zes jaar later hield TC Matic
het voor bekeken. Arno besloot het solo te wagen. Hij bracht zijn
solodebuut uit onder de titel "Arno". "Cold Sweat" is daaruit een bescheiden hit geweest. Ook in de cinema was Arno een gevraagd typeschrijver.
Vóór alle unplugged-trends belichaamde hij samen met Roland in 1990-1991 de pure rock in het zijproject Charles et les Lulus. Ook zijn levensstijl werd er niet minder rock 'n' roll op. In 1992 coverde hij de Adamo-hit "Les filles du bord de mer". Zijn doorbraak bij het bredere publiek ging verder met zijn vierde album "Idiot Savants", dat goed ontvangen werd door de pers. Het album legde Arno geen windeieren, het haalde gemakkelijk goud.
Onder meer het Vlaamse televisieblad Humo bekroonde hem een aantal keer tot "Zanger van het Jaar" en "Beste Interview". In 1995 kwam "Arno à la Française" uit. Eén cover springt er op dat album uit, namelijk "Comme à Ostende" van Leo Ferré.
In 1997 bracht Arno voor het eerst een album uit in de Verenigde Staten. Het was een compilatie, in combinatie met de registratie van een live-concert. In 1999
werd Arno vijftig jaar. Hij bracht zijn zesde soloalbum uit, dat meteen
ook zijn 23ste album is onder diverse namen en formaties. Het werd tijd
voor een 'best of', die er in 2000 kwam.
In 2002 kwam "Arno Charles Ernest" uit, een referentie naar zijn grootvader; in 2004 volgde "French Bazaar". Eind september 2004 startte Arno zijn nieuwe solotoer met onder andere twee concerten in Vietnam.
Op 11 september 2004 kreeg Arno van de organisatoren van de
SIM-route (Schelde Internationale Muziekstroom) een eigen Arno Hintjens
Kaai; het bijhorend kunstwerk van Willy Permentier en Henri De Bruyn en
het straatnaambord zijn te bewonderen in Branst, een deelgemeente van
Bornem.
Zjef Vanuytsel begon tijdens de middelbare school aan het Klein Seminarie te Hoogstraten muziek te zingen en componeren en perfectioneerde zijn muzikale vakmanschap tijdens zijn architectuurstudie aan Sint-Lucas te Brussel. In 1970
debuteerde hij met het album "De Zotte Morgen", waarvan het
gelijknamige openingsnummer, "Houten Kop", "Ik weet wel mijn lief" en
"Hop Marlène" kleinkunstklassiekers
werden. Van het album werden meer dan 100.000 exemplaren verkocht en
het wordt nog steeds als één van de beste kleinkunstplaten beschouwd.
Vanuytsels succes viel vooral te verklaren via zijn vakmanschap en talent voor melodie en arrangement, zijn neus voor romantische en poëtische luisterliedjes en de wijze waarop hij popinvloeden vermengde met traditionele kleinkunstelementen. Hij was duidelijk beïnvloed door Boudewijn De Groot.
Vanuytsel bracht tijdens de jaren '70 nog drie albums uit, waarvan
enkele bekende nummers als "De massa", "Tussen Antwerpen en Rotterdam"
en "Mijn beste vriendin" stammen.
In de jaren '80 kreeg de zanger het moeilijker om te overleven.
"Tederheid" (1983) zou zijn laatste plaat blijven en de man richtte
zich weer op de architectuur. Hij treedt nog steeds op, maar verschijnt
voor de rest niet graag meer in de schijnwerpers. Eind 2007 komt de
zanger terug met een nieuw album en een daaraan verbonden tournee door
België (zie www.cultuurweb.be). Zaterdag 1 maart 2008 treedt Zjef
Vanuytsel op in Cultureel Centrum Jan van Besouw te Goirle. Dit zal het
enige concert zijn wat Zjef geeft in Nederland.
Dirk Denoyelle maakte ooit een parodie op hem, genaamd "De zoo van morgen".
Vanuytsel werd in 2005 genomineerd voor de titel De Grootste Belg, maar strandde uiteindelijk op nr. 554 van diegenen die de uiteindelijke nominatielijst niet haalden.
The Four Tops is een Amerikaanseband die succesvol was in de jaren '60, '70 en '80 van de twintigste eeuw. De originele line-up van de groep was: Levi Stubbs (leadzanger), Renaldo "Obie" Benson (basszanger), Lawrence Payton en Abdul "Duke" Fakir. Tijdens het meest succesvolle gedeelte van hun carrière maakten ze deel uit van de uit Detroit afkomstige platenmaatschappij Motown.
The Four Tops kennen elkaar al sinds de middelbare school. Daar was
het ook dat ze met elkaar begonnen te zingen. Ze begonnen onder de naam
The Four Aims. In 1956 kregen ze een contract aangeboden bij Chess
Records. Om verwarring te voorkomen met The Ames Brothers kozen ze
ervoor hun groepsnaam te wijzigen in The Four Tops. Onder contract bij
Chess slaagde de groep er niet in potten te breken. Een ontmoeting in
1963 met Berry Gordy zou daar verandering in brengen. Hij bood hen een contract aan bij Motown.
In het begin van hun carrière bij de Detroitse platenmaatschappij
namen ze voornamelijk jazznummers op voor een workshop van het bedrijf.
Ook fungeerden ze als achtergrondkoor bij sommige andere artiesten bij
Motown, zoals The Supremes. Toen in 1964 het beroemde songwriterstrio Holland-Dozier-Holland
een instrumentaal nummer had geschreven maar niet wist wat ze er mee
moesten doen besloten ze er een tekst bij te verzinnen en er een nummer
voor The Four Tops van te maken. Dit nummer werd het beroemde "Baby I
Need Your Loving". Het nummer haalde #11 op de Amerikaanse top 100.
Hiermee brak een succesvolle periode voor "The Tops" aan.
Na het grote succes van "Baby I Need Your Loving" werd besloten dat
The Four Tops geen jazz meer hoefden te doen. Ze behoorden nu tot de
primaire artiesten van Motown. Voortaan werden er singles voor hun
geschreven. Hun volgende twee singles waren "Without The One You Love
(Live's Not Worth While)" #43 en "Ask The Lonely" #24. Niet in staat
het succes van de eerste hit te continueren leek het erop alsof de
groep er niet in zou slagen de voorkeurspositie binnen Motown waar te
maken. Het kwam toch nog goed. De volgende single was namelijk "I Can't
Help Myself (Sugar Pie, Honey Bunch) en dit nummer leverde de groep hun
eerste #1 hit op. In navolging van deze hit kwamen andere grote hits
als "It's The Same Old Song" en "Something About You".
In 1966 schreven Brian Holland, Lamont Dozier en Eddie Holland de
tweede #1 hit voor The Four Tops, "Reach Out, I'll Be There", hun
grootste, en meest herkenbare hit. Samen met nummers als "My Girl" van The Temptations, "Baby Love" van The Supremes en "I Heard It Through The Grapevine" van Gladys Knight & The Pips en Marvin Gaye
is dit nummer nog steeds een van de meest populaire Motownnummers. Ook
na dit nummer bleven de Four Tops hits maken, zoals "Bernadette" en (de
Tim Hardin-cover) "If I Were A Carpenter".
Toen Holland-Dozier-Holland Motown verlieten, had dit gevolgen voor
het succes van The Four Tops en toen Motown in 1972 aankondigde te
vertrekken naar Los Angeles
verlieten ze het label. Ze kregen een contract bij ABC-Dunhill. Daar
ging het weer beter met The Four Tops en kregen ze top 10 hits met
"Keeper Of The Castle" en "Ain't No Woman Like The One I've Got". Na
een tijdje droogden ook bij ABC-Dunhill de hits op en ging de carrière
van de groep als een nachtkaars uit.
In de jaren '80 haalden The Four Tops wel weer een paar hit(je)s met
bijvoorbeeld "Loco In Acapulco", maar hierna namen ze bijna geen platen
meer op. In 1990 werden The Four Tops geïntroduceerd in de Rock &
Roll Hall Of Fame en in 1999 in de Vocal Hall Of Fame. Dit laatste zou
een lid echter niet meer meemaken. In 1997 overleed Lawrence Payton aan
een hartaanval. Dit was een tragisch moment voor The Four Tops. Zijn
plaats werd ingenomen door Theo Peoples. Toen in 2000 Levi Stubbs ook
niet meer in staat was om optreden wegens kanker werd Peoples de nieuwe
leadzanger en kwam Ronnie McNair in de groep om de lege plek in te
vullen. In 2005 was er opnieuw een verdrietig moment voor The Tops. Op
1 juli overleed Renaldo "Obie" Benson na lange tijd ziek te zijn. Zijn
plaats werd ingenomen door zoon van Lawrence, Roquel Payton.