|
Dag Hung,
Het is wel een krasse geschiedenis, die hier staat. maar ik wil in ieder geval opmerken, dat de '1951'-tekst "Gij zult niet doden", van Exodus 20 v 13 in 2004 vervangen is door: "Pleeg geen moord".
"Gij zult niet doden" is ook een beetje wazig, maar 'pleeg geen moord' schept meer duidelijkheid.
En nu de Amalekieten. Zij waren het eerste volk, dat vijandig optrad , zich Israel in de weg stelde, nadat het uit Egypte was bevrijd.
En....wie is de eerste die altijd vijandig optreedt tegen het volk van God van nú; driemaal raden Hung.... Hung: "Satan". Hung...jij mag nooit meer raden.
En God heeft er een heel erge hekel aan, dat een volk, door hem bevrijd, een vijand tegenover zich vindt. En dan zijn daar -toen- de Amalekieten, (natuurlijk door satan opgestookt), die als eerste zich zo diep-vijandig betonen, die zelfs door het nog 'verse' gebeuren in Egypte, -hun ongetwijfeld bekend- zich niet laten afschrikken in hun diepe haat. Direct toen ze zo verraderlijk de Israelieten aanvielen, ook nog eens van achter, in 'de tros', daar waar de vrouwen en kinderen vertoefden,(Deut 25 v 18), was er al die belofte van de wraak van Godswege, (Exodus 17 v 14 en 16). En later, wanneer de woestijnreis ten einde is, wordt die wraaktoezegging om deze verbitterde vijand uit te roeien, herhaald, Deuteronomium 25 v 17-19.
De Israelieten moeten met het zwaard der gerechtigheid de vijanden van de Heer met de strengste vorm van 'de ban' treffen.
Ik kan mij voorstellen Hung, dat dit alles in je 21-ste-eeuw-oren moeilijk klinkt.
Maar probeer de zaak nu eens in hemels licht te zien. - Er is een boze vijand, die altijd aanvalt op de zwakste schakel, dat begon al bij Eva, dat eten van de 'vrucht'. - De Heer heeft van deze bittere vijand van hem en van het menselijk geslacht, ook- ovedrdrachtelijk- gezegd, dat: 'niets op aarde nog aan het volk van Amalek zal herinneren'.(Exodus 17 v 14). Zo heeft de Heer ook de bedoeling, dat niets op aarde meer aan de duivel zal herinneren. En wat was de zonde van Amalek: het heeft de hand durven opheffen tegen de troon van de Heer, (16).
Zo heeft ook de duivel bij zijn 'oerzonde', de opstand tegen God, de hand opgeheven tegen God de Almachtige.
En zo moet je de thans voltrokken ban aan Amalek ook zien; als de 'aanwijzing vooraf' van wat de Heer God eens zal doen wedervaren aan zijn eerste en meest verbitterde vijand, de duivel, de gevallen aartsengel , met al zijn mede-gevallen engelen, de demonen.
Vele gebeurtenissen in het Oude testament vinden hun verklaring, wanneer wij ze niet 'op zichzelf' beschouwen , maar in het verband van de hele heilsgeschiedenis, zoals die na voltooiing van de heilige Schrift voor ons beschikbaar is aan het komen.
Daag Ger |