Het evangelie van Judas.... je noemt zélf al ....vertoont zonderlinge leemten, waar het toch om heel belangrijke zaken gaat.
Maar daarnaast is het ook zeer in strijd met de canon. Daarin wordt Judas een dief genoemd, in wie op zeker ogenblik de duivel zijn intrek nam. Niets van dat alles in 'het evangelie van Judas'.
Pure fantasie.
Ja, wat moet ik er meer over zeggen. Onder invloed van de duivel hebben alle eeuwen door mensen verhalen uit hun duim gezogen, die op essentiële punten in duidelijke tegenspraak zijn met de canonieke boeken.
Als Jezus nu toch zélf over Judas zegt: (Johannes 6 v 70): "Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen, en toch is éen van jullie een duivel", en er staat dan in het volgende vers: "Hiermede doelde hij op Judas, de zoon van Simon Iskariot, (uit Kariot), want hij, een van de twaalf , zou hem uitleveren", wat zullen wij ons dan nog bezighouden met een weliswaar oud geschrift, dat evenwel door de nog veel oudere duivel aan mensen-van-vroeger is ingegeven om nu, in deze tijd, verwarring te zaaien.
Jelle....laat de honden maar blaffen...trek jíj met de karavaan maar verder naar ginds, waar alle verwarring is geweken voor blijde , volstrekte veiligheid.
Je vraagt over de worsteling van Jakob aan de Jabbok bij Pniël.
Stel je dat nu zó voor. Jakob keert na een veelbewogen verblijf van twintg jaar in Mesopotamië, het tegenwoordige Irak, terug in zijn 'vaderland', het aan Abraham toegezegde 'beloofde land'. De overtocht over de Jabbok is cruciaal. Daar begint het 'land van zijn vaderen'.
Daar is ook ergens Ezau zijn broer, die nog 'een appeltje met hem te schillen heeft' vanwege het smerige bedrog, dat Jakob jegens Ezau en vader Izaäk gepleegd heeft, zo'm twintig jaar geleden.
Vóor Jakob de woedende dreiging van een wraakzuchtige broer. Achter hem de herinnering aan al dat bedriegen en bedrogen worden. De inhaligheid van Laban met daartegenover de eigen sluwheid. Allemaal zo klein en zo knoeierig. Zo helemaal geen leven 'in grote stijl', vanuit geloofsoogpunt bekeken. Wel geworsteld met mensen en 'overwonnen', maar het geeft geen echte vreugd, (v 29)
En al die heel nare herinneringen en vooruitzichten brengen hem dan in een grote crisis. Hij lig al te bed, maar zijn benauwdheid jaagt hem midden in de nacht dat bed uit. En hij wekt vrouw en kinderen en dienaren: "Vooruit jullie, de Jabbok over". "Maar midden in de nacht...met al dat vee!".
Maar Jakob is onverbiddelijk. Als Ezau morgenochtend komt, terwijl hij bezig is met het oversteken van die woeste begrgstroom...o nee, dat niet. Die fase moet dan achter de rug zijn.
Alles komt over. maar Jakob blijft achter, nog steeds aan de overzijde van de Jabbok. Zij gezin is al in 'het beloofde land', maar híj wil nog met zichzelf in het reine komen.
En dan is er opeens....de man!!! Iemand daagt op en daagt hem uit en grijpt hem beet. En het is net of al zijn angsten en spijt en wroeging en berouw over al dat nare, klunzige, vunzige, dat achter hem ligt, hem bespringen. In dat worstelen met die geheimzinnige tegenstander worstelt hij eigenlijk tegelijkertijd met zijn verleden. Telkens , wanneer die andere hem beetpakt, is er de radeloze gedachte: "Ik mag niet verliezen in deze strijd. Ik moet vasthouden. Als ik dit opgeef, dan kom ik nooit klaar met mijn verleden. O ....daar is hij weer met die stormloop. Het lijkt wel, of God me nu alles te binnen brengt, wat ik fout heb gedaan. O....en toch wil ik die man niet loslaten. Hij is mijn redding , voel ik. Door zó met hem te worstelen, heb ik hoop".
En zo worstelen die twee: totdat de komende dag begint aan te lichten. En...Jakob houdt die 'andere' vast. Die lijkt wel weg te willen. En dan opeens...blijkt wie die andere IS....Met éen geweldige ruk maakt hij Jakobs heup onklaar. Maar....dat had hij toch de hele nacht al kunnen doen. Hij had die bovenmenselijke, onweerstaanbare kracht tóen toch ook al? En 'de Ander' vraagt hem: "Ik wil weg...laat me los...de dag komt er aan".
Maar Jakob weet; het zal voor hem 'geestelijk' geen dag worden, wanneer hij die ander laat gaan. En smekend zegt hij: "O ...zegen mij...." (want hij weet, dat God hem in mensengedaante is verschenen....dat hij met de 'Engel des Heren' heeft geworsteld). Zijn berouwvolle, ontredderde hart schreeuwt om een zegen...een nieuw begin.
De Andere vraagt: "Hoe is je naam?" En snikkend is daar het antwoord: "Jakob....hielichter....bedrieger... o...wat ben ik arm en naakt".
En de Ander weer: "Voortaan is die nare naam bij je weg. Je bent van nu aan: Israel, Vorst van God. Je hebt met God geworsteld...je hebt de strijd gewonnen door vol te houden....door vást te houden".
Nog even probeert Jakob het heerlijke moment te rekken: "Wie bent u...!?" Maar het antwoord is: "Ik heb je een nieuwe naam gegeven. Ik zegen je op dit ogenblik. Wie zou ik anders kunnen zijn dan...."
Aan de andere oever staan Jakobs beminden op hem te wachten: "Daar is pa....wat straalt hij. Het lijkt wel of hij God gezien heeft. Maar...hoe kan hij dan nog leven? Maar kijk eens, hoe vreemd hij loopt...als een kreupele. Wat zou er gebeurd zijn.".
Maar Jakob weet alleen maar te zeggen: "Deze plaats heet voortaan Pniël. Ik heb oog-in-oog gestaan met God en ik ben toch in leven gebleven...ik leef...IK LEEF!!!".
Zo Niem...zo kan er voor ons allemaal een cruciaal moment in ons leven komen. Een moment , waarop God ons ontmoet en wij geconfronteerd worden met ons armzalig leven zonder hem. Het is dan zaak om God vast te houden en hem om zijn zegen en om een nieuw perpectief te vragen.
Je schrijft daar over ' grote verdrukking' en 'opname van de gemeente', alsof het hier vaststaande begrippen betreft.
Maar.....wat ik voortdurend wil beklemtonen is dít: elke Christen, de de snel naderbij komende tijd van de antichrist mee gaat maken, zal geestelijk 'tot de tanden gewapend' moeten zijn door de vervulling met Gods Geest. Pas aan het eind, nagenoeg aan het eind van de grote verdrukking, wanneer echt de strijd helemaal gestreden ís, worden Gods 'commando's' weggenomen. Ik heb je dat voor een deel van die commando's al geschetst in mijn behandeling van Openbaring 11. Die 'strijders' gaan helemaal tot de volle consequentie, waartoe ook de Heer Jezus ging: zijn dood.
Er is echter een andere groep strijders, principieel niet te onderscheiden van de 'strijders' van Openbaring 11, die tot de terugkomst van de Heer Jezus in leven blijft.
Over hen spreekt 2 Thessalonicenzen 1 v 10: "Op de dag dat (Jezus) terugkomt...op díe dag ...zal hij verheerlijkt worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd worden in allen , die tot geloof gekomen zijn".
Wat gebeurt er op die glorieuze dag: terwijl de wereld nog totaal vol is van het 'ten hemel varen' van de martelaren uit Openbaring 11, gebeurt er iets schokkends.
(O ja; zie voor mijn behandeling van 'Openbaring 11' op 'Geloofsvragen' het topic 'Duizendjarig rijk', geopend door Niekie).
Volgen 1 Thess. 4 v 17 zijn er achterblijvers onder de 'frontstrijders', die temidden van de totale wereldbevolking zijn, wanneer er plotseling een 'niet te verdragen' hemels geluid klinkt: - een ontzaglijk sterke stem van een aartsengel - een bazuin uit de onzichtbare wereld van God. Zoals er een film is: "The unbearable light', zo zal er dan een' unbearable sound' zijn,(16) En de reeds door het wonder van Openbaring 11 geschokte mensheid zal dan zien, hoe Jezus terugkomt. En met hem verschijnen in lichtglans overleden gelovigen, waaronder zonder twijfel, als 'laatste aanwinst' de helden uit Openbaring 11.
En dan komt voor 'de aardbewoners' het meest schokkende: de in hun midden aanwezige 'diep gelovigen' veranderen opeens, worden totaal anders en licht uitstralend. En dan....en dan... die mensen, die daarvoor nog 'verhuld' waren in hun innerlijke glans...je kunt er alleen maar met 'verbazing', onuitsprekelijke verbazing, naar kijken....dan stijgen ook.... zó kort na die andere geweldenaars ....deze mensen ten hemel. Kijk nu toch: de zwaartekracht betekent niets meer voor hen. Zij stijgen op in de onzienlijke wereld...als een begroetingsgroep voor de naderende koning.
Maar voor al degenen, die zich door de theorieën over een vooropname aan het begin van de grote verdrukking of tijdens de grote verdrukking, (voordat het echt spannend begint te worden)...voor al degenen, die zich door die menselijke- inactiverende- verzinsels laten bedriegen, is er alleen de 'voorhof', waar ze samen vertoeven met al de gelovigen, die vergeten hebben zich werkelijk uit te strekken naar 'de doop in de Heilige Geest uit liefde tot hun Heiland', die dit als grote slotgave voor hen verwierf op het moment, dat hij de woorden sprak: "Het is volbracht".
Niekie...ik heb je niet helemaal kunnen beantwoorden. Je vraag is te veelomvattend. Beschouw dit als een 'hors d'oeuvre'.
Maar Niekie....word jij nu maar vervuld met die Geest. Duizend maal liever áctief in 'de voorhof' als verkondiger dan pássief als gelovige met alle dwalingen behept.
Over: 'de twee getuigen'. Het zijn er : zeer velen.
Dag Niekie,
We hadden het over Openbaring en in het kader daarvan kwam ook het getal 666 ter sprake. Ik gaf daarvan een verklaring, waarvan jij zei: "Hè nee....zo vergeestelijkt allemaal. Ik denk echt dat het om een chip of zo iets gaat. Dit van jou Ger, is me toch te wazig....te geestelijk....tikje sláp...weetjewel..."
Maar Niekie...!!!...nú heb ik iets voor jou, dat in de verste verte niet wazig of vergeestelijkt is, maar pure, pure, ons allemaal aangaande realiteit, die er met grote snelheid aankomt. Zou dat dan bij jou de indruk weg kunnen nemen: "Ger is een dromerige, alles 'in het geestelijke trekkende' figuur".
Kom....laten we van start gaan: Openbaring 11 v 1- 13.
Mijn uitleg; de tekst kun je allemaal lezen in je bijbel.
Johannes krijgt de gouden meetlat ter hand gesteld. Dat is de mate, waarin de gelovigen aan Christus' beeld gelijkvormig zijn geworden. Zij, die bij het 'de maat nemen' aan de gestelde eis voldoen, bouwen samen met God, Christus en de Heilige geest aan Gods eeuwige tempel, zijn ook zélf in die tempel-in-opbouw. Vervuld met Gods Heilige geest zijn ze doorgedrongen in de diepste bedoelingen van God met zijn gelovigen. Zij zijn veilig voor de demomen, die hen wel uiterlijk kwaad kunnen doen, maar niet ínnerlijk.(1)
Maar daarbuiten- in 'de voorhof'- is het Christendom zónder de vervulling met Gods Geest; de mensen, die dat niet wilden, of niet konden begrijpen in zijn urgentie. daarbuiten zijn zelfs de 'vijf dwaze maagden', die toch zelfs 'hun Heer tegemoet gingen'. Daar doen de demonen hun verschrikkelijke, verwarrende, iedereen stuurloos makende einde-van-de-tijd-dingen. En dat doen zij tijd, tijden en een halve tijd lang. Want God maakt de vreselijke climax wat korter. (2)
Maar de tot-een-top-van-genade-gekomen gelovigen blijven niet bínnen...o nee. Zij gaan uit in die reddeloos verloren schijnende, verwarde Christenwereld en getuigen. En heel die periode van tijd, tijden en een halve tijd , dat de demonen gillen, zijn zij er ook, in de afvallige kerk, met hun reddend getuigenis.(3)
Zij zijn de bouwers van de geestelijke, eeuwige tempel, evenals Jozua en Zerubbabel, (Zach 4 v 14) de bouwers waren van de aardse tempel, die na de ballingschap verrees. ( het eerste tweetal, waarmee zij vergeleken kunnen worden), (4).
Zij doen ook denken aan Mozes en Elia, ( het tweede tweetal, waarmee ze vergeleken kunnen worden) .Zoals Elia de hemel kon sluiten, zodat er geen regen viel.... zo is er ook geen heil meer buiten het heil, dat zij verkondigen: redding in Christus, door ook zijn grote eindgave, God de Heilige Geest, werkelijk te kénnen. En als Mozes kunnen zij water in bloed veranderen; oordeel brengen aan degenen, die niet willen hóren, zelfs nú nog niet. (6).
Natuurlijk roept hun optreden verzengende haat op bij velen uit de wegzakkende Christelijke kerken. Die mensen voelen wel, dat zij ergens fout zitten. Maar wanneer zij 'de getuigen van Jezus' in de weg treden, moet het vuur van hun afkeer het afleggen tegen het heilig vuur van de woorden van de 'dapperen'. Die woorden doen hun bestrijders geestelijk dood worden, (5).
En dan....dan roept de afvallige kerk de hulp in van de antichrist. Zélf kunnen zij deze helden geen kwaad doen. Maar híj kan het wél. En....hij doodt de getuigen van Jezus.(7).
Wat een blijdschap onder alle mensen, die gepijnigd werden door hun geweten, toen ze gepijnigd werden door de woorden van de 'strijders van de eindtijd'. Zo helemaal zelf 'van de aarde', de wereld zonder de diepten van God, zo'n haát tegen hen, die 'de boot gehaald hadden', waarvan zij voelen, 'dat ze die gemist hebben'.... dan kan je alleen maar 3½ dag juichen bij de lijken.
Jezus was 3½ dag in de geestelijke dood.... van dat drinken van de beker op donderdagavond tot dat herrijzen op de paasmorgen op een onbekende tijd. ....zij liggen daar dood...en na hún 3½ dag is er geen twijfel aan: ze zijn helemaal en helemaal dood!!!8-10)
En dan...net als hun Heer.... wat zijn ze hem toch gelijkvormig geworden ...na die 3½ dag....dat wonder: ze staan op uit de dood. Die verlammende schrik bij hen, die dit zien.(11).
En dan: die STEM!!!! En dan maakt de gave van krachten, een van de Geestesgevan het mogelijk, wat iedereen, met kurkdroge mond van opperste ontzetting waarneemt: ze stijgen ten hemel, zij treden binnen in de onzichtbare wereld van God (12).
En dan toch nog: vrucht!!! Want terwijl een volheid van vijanden sterft, is er een andere volheid: in verwarring geraakte gelovigen, die toch nog de Heer gaan eren.(13).
Dit is nu eens heel gewoon, niet vergeestelijkt, wat gaat gebeuren.
Niekie, zorg dat je erbij komt: ín de tempel én ín de 'voorhof' om te getúigen. Laat het niet zover komen, dat je ooit je verhardt tegen de eindtijdboodschap. Neem geen genoegen met de redenering nú; zelfs dan kan ik mij nog bekeren, (12).
Mis de boot níet.
Zo reëel genoeg. Niets geen wazingfheid of overgeestelijkheid meer?
O ja, Niekie...kom toch eens op 'Vraag het Ger'. In de 4½ jaar van mijn werkzaamheden daar heb ik talloze gedeelten uit Openbaring al toegelicht. maar voor jou Niekie, doe ik het graag nóg weer eens. Maar dan hoop ik, dat je niet vraagt: "Ja zeg, leg me heel Openbaring eens uit, tekst voor tekst. Dát is te onbepáald. Zeg duidelijk: "Openbaring 17 v 9-11 is me nog niet helemaal duidelijk", of iets in die geest, dan kunnen we gericht werken.
Of....als anderen zeggen: "Ja...ik vraag iets...dat van Openbaring 17 v 9-11...ach ...peanuts...maar hoofdstuk 18...!"
Je vraagt mij: - mag een Christen een ander vervloeken - mag een ander een Christen vervloeken - kan een Christen een over hem uitgesproken vervloeking kwijtraken.
Wat dat eerste betreft, Marieke, ik zou dat níet doen. Christenen zijn daar niet op gebouwd, het is hun taak niet. Zegt onze Heer niet in Lucas 6 v 28: "...Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen".
Een scholier zal het dikwijls moeilijk hebben met vijanden, pesters en dat soort mensen. Maar bij een Christenjongere mag dan toch slechts als gedachte dit opkomen: - ik wil die ander liefhebben met alle kracht, die de Heer mij geven wil - ik wil goed voor die ander zijn, bijvoorbeeld, wanneer ik zie, hoe ze nu eens zíjn fiets aan het slopen zijn; dan steek ik daar op de een of andere manier een stokje voor. - ik wil voor hem bidden, omdat hij het kennelijk nodig heeft, want hij pest en dan moet er iets fout bij hem zitten.
Maar in Romeinen 12 v 14 staat het nog scherper: "Zegen uw vervolgers....zegen hen, vervloek hen niet". Wel; zo is jouw eerste punt wel voldoende beantwoord, denk ik.
Maar nu dat tweede punt; daarvoor gaan wij terug naar Numeri. In 22 v 6 staat, dat Balak een gerenommeerd tovenaar , zekere Bileam, oproept tegen het volk Israel, met deze woorden: "Dat volk is te sterk voor me. Kom daarom hierheen om het voor mij te vervloeken. Misschien kan ik het dan verslaan en uit mijn land verjagen. Immers...: wie door u wordt gezegend, ís gezegend en wie door u wordt vervloekt, ís vervloekt".
Een eerste aanwijzing: Bileam was een opperbeste vakman, goed thuis in 'de zwarte kant van de onzienlijke wereld'. Daarom kan maar niet zo iedereen een vervloeking uitspreken, die werkelijk met krácht geladen is. Nochtans zou ik me kunnen voorstellen, dat een vader, met fonkelend oog, tegen een dochter zegt: "Vervloekt ben je, omdat je onze kerk verlaat voor een andere kerk". Zulke dingen zullen best wel eens gezegd zijn. Maar ook al is die vader helemaal 'zonder kracht ' in de onzienlijke wereld, de dochter kan zo bevreesd raken, dat haar eigen angst en tobberij kracht verlenen aan die in zichzelf krachteloze vloek.
Maar wanneer Bileam over deze -rijk te belonen - opdracht nadenkt, zegt God tegen hem: "Ga niet met die mannen mee en vervloek dat volk níet....want het is gezegend", (22 v 12).
Hoewel gewaarschuwd, besluit Bileam God te trotseren en dat volk dan toch maar te vervloeken, om der wille van 'het geldje'. Maar wanneer hij daar dan staat, kan hij niets anders uitbrengen dan: "Hoe kan ik vervloeken wie door God niet is vervloekt? Hoe kan ik verwensen wie door de Heer niet is verwenst?"(23 v . (Overigens liep het toch slecht af met Bileam, maar dat valt buiten het kader van deze posting)
Een tweede les. Ook een kundige sataan kan jou niet verwensen, wanneer jij, Marieke, behoort bij de Heer Jezus, Gods grote gave aan ons. God wil jou toch alleen maar zegenen en verder brengen in zijn goede dingen.
Mijn antwoord: zeker kunnen er betoveringen en magische spreuken zijn, die andere mensen kwaad berokkenen. Maar aan de hand van de heer Jezus ben je velig ook voor allerlei occulte practijken, die heus wel worden beoefend, (die overigens niet alleen schade brengen aan de vervloekte, maar ook aan de vervloeker). In iedere geval ben jij, als het eigendom van God, zijn kind, daar veilig voor.
En dan die derde vraag: wanneer een volstrekt 'onbevoegde' in 'de slechte kant van de geestelijke wereld' een vervloeking over een Christen uitspreekt, mag deze daarover de schouders ophalen en zijn eigen onterechte angst door de Heer laten wegnemen...die zelf wegdoen in de naam van Jezus.
En zou zich het geval voordoen, wat toch maar weinig voorkomt, denk ik, dat een Christen te maken krijgt met een heuse vervloeking, met kracht in de onzienlijke wereld, dan kan hij die van zich afschudden, overleggende: "Ik hoor toch bij God. Ik ben toch door hem gezegend. Wat kan mij deren".
Dus jouw vraag was, hoe God de Heer zich ook nog kan openbaren buiten de kerk en de bijbel om.
Wel....dat kan op vele, vele manieren; denk eerst eens aan Romeinen 1 v 19 en 20: "Zijn (Gods) onzichtbare eigenschappewn zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij, ( degenen die buiten de 'centrale kenbronnen' leven: bijbel en bijbeluitleg) te verontschuldigen zijn".
Dat laatste zinnetje valt nu even buiten onze bespreking, hoewel het afzonderlijke overdenking verdient. Dat dóe je dan maar eens. Maar God spreekt dus duidelijk en voor het verstand waarneembaar: - via de veelkleurigheid en fantastische soortenrijkdom van flora en fauna. Er is zo'n heel klein insectje, het bananenvliegje. De lichamelijke constructie van dat eenvoudige schepsel heeft men eens geprobeerd in diagrammen enzo vast te leggen. Dat was een boekwerk met 250 ingewikkelde tekeningen. En toen had men nog maar een klein gedeelte van het wézen van dit ongecompliceerde diertje vastgelegd. En alleen al van dit insect zijn er miljarden exemplaren en dan heb je het nog maar over éen van de miljarden levensvormen.
En neem eens psalm 8 v 4: "Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, door u daar bevestigd..... wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt..."
Ook hier weer het verschijnsel, dat de mens, naar 'de nachtelijke hemel in volle glorie' opturend, onder de indruk raakt en soms denkt, in door de duivel onbewaakte ogenblikken: "O Heer...mijn God, wat bent u groot...".
Een heel andere wijze van spreken zien wij in Daniël 5 v 5: Daar ziet een zondige koning opeens vingers van een mensenhand die iets schrijven op de wand; het was allemaal zo adembenemend dreigend...en toch waren het alleen maar die hand en die vingers, die iets schreven....maar wát....
Zo kan het gaan in het leven: dat de Heer schrijft en spreekt door tekens. Ik hoorde laatst het verhaal van een mens, die zich niet wilde bekeren tot God. Toen gebeurde er een auto-ongeluk, waarbij hij als door een wonder het leven niet verbeurde. En dat was voor hem een teken, dat hij zich nu echt niet langer aan Gods roepstem mocht onttrekken.
God kan ook spreken door een natuurverschijnsel. Tijdens een geweldig onweer, zo vertelde een moeder mij, had opeens haar dochter radeloos geroepen: "Mama....waarom hebt u mij nooit van Jezus verteld?!". Die moeder vertelde mij het als een aardige anecdote, wat kinderen toch allemaal kunnen besteken. Maar zeker had de Heer God aan dat dochtertje iets duidelijk willen maken.
Toen mijn vrouw een pasgetrouwd vrouwtje was van zo 23, kreeg zij eens een gesprek met iemand, die haar vroeg of ze zich wel 'een kind van God ' wist. Ze antwoordde: "Ik ben gereformeerd". Maar de man zei: "Dat vraag ik niet. Ik vraag, of je je het eigendom van Jezus weet". Later lachten mijn vrouw en ik daar verwonderd over. Maar wij bewaarden die onbegrepen woorden wel in ons hart. En later gingen ze voor ons léven. De Heer spreekt dus ook tot ons door woorden van medemensen.
Wij hebben nu al heel wat gehad: de natuur, het heelal, een wonder, een natuureverschijnsel, een getuigenis.
En de lijst van gebeurtenissen en ervaringen, waardoor God tot ons spreekt, is nog veel meer uitgebreid. Maar inderdaad: de bijbel met alle ontzaggelijke gebeurtenissen daar in, blijft de 'grote kenbron'. En de uitleg, in de kerk of in de samenkomst of in de bijbelstudie of hoe het maar heten mag, is daarnaast buitengewoon belangrijk.
Hoe je weet, in de eindtijd niet achter de antichrist aan te gaan.
Dag True,
De twaalfde van je zeventien vragen: "Hoe weet je zeker, dat je niet achter de antichrist aanloopt in de eindtijd".
True.....over de antichrist wordt- onder vele andere schriftplaatsen- gesproken in 1 Johannes 2 v 18 en volgende: ............. Kinderen...het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Nu al treden er vele antichristen op, en daardoor weten we, dat dit het laatste uur is. Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het móest aan het licht komen dat niemand van hen bij ons hoorde. U bent echter gezalfd door de Heilige en u allen weet dat. Ik schrijf u niet omdat u de waarheid niet zou kennen, maar juist omdat u die kent en omdat uit de waarheid nooit een leugen voorkomt. Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent". .............. Wat kunnen wij hieruit nu leren voor antwoord op jouw vraag?: - het is goed om erin te geloven, dat de tijd na dat woord "Het is volbracht" anders is dan de tijd daarvóor. Het volle heil begint zich steeds meer te openbaren: de doop in de Geest, die de mens binnenvoert in de onzienlijke wereld en hem daar doet plaats verwerven aan de goede kant, Gods lichtzijde. - dan is het ook goed om te onderkennen, welke antichristen er nu al zijn. De kenmerken zijn: mensen, die bij een Volle Evangelie gemeente hebben gehoord en op een gegeven ogenblik zeggen, dat zij niet verder willen in de richting van Geestesgaven en Geestesvrucht en het uitdrijven van demonen en strijd in de hemelse gewesten en daarom uittreden....zulke mensen kúnnen 'antichristen' worden omdat dit 'beginafwijken' steeds maar verder gaat, zoals de poten van de letter V wel een ontmoetingspunt hebben gehad, maar daarna steeds verder uit elkaar wijken. - dan is het goed, zulke omstandigheden te beschouwen in het licht van de Heilige Geest. De mensen aan wie de apostel Johannes schreef, wisten van dat licht. Dus True, ook voor jou geldt: laat je vullen met de Heilige Geest en met kracht, dan kan je ook de gebeurtenissen in je omgeving bezien in hemels licht. Blijf jij op hetzelfde niveau, dan word je gaandeweg overwoekerd door alle verkeerde ideeën bij mensen, die je in het verleden leerde kennen als betrouwbaar en die ongemerkt en misschien ook onbedoeld steeds meer, haast onmerkbaar, onbetrouwbaar worden. - En wanneer mensen, die ooit pal achter de Heer Jezus in zijn Goddelijke en menselijke natuur stonden, opeens heel anders over Hem gaan spreken of mogelijk het zelfs ook vermijden om over hem te spreken, dan worden zulke mensen geleidelijk aan voorlopers van de antichrist, die komende is en die eens alle negatieve krachten zal bundelen.
True....wanneer jij eraan vasthoudt om steeds verder in de geheimen van het evangelie door te dringen, niet louter uit weetgierigheid, maar vooral uit liefde tot God, hoe meer jij bij jouzelf de Geestesvrucht wil laten groeien en daarin ook vooruitgang bespeurt....hoe meer jij durf krijgt, niet uit aardse interesse, maar uit blijdschap over alles, wat de Heer voor jou mogelijk heeft gemaakt om de Geestesgaven te gebruiken....hoe meer jij ook dadelijk, wanneer het er opaan komt, in staat zult zijn om uit de klauwen te blijven van de grote werker der ongerechtigheid, met zijn werken, waarvan geschreven staat in 2 Thessalonicenzen 2 v 10: "De komst van 'de wetteloze mens' is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen".
True...het is goed om gereed te zijn tegen die dagen, waarop je omgeving je in het oor zal toeteren: "Je ziet het nu toch voor je eigen ogen True...!..wat een macht...wat een heerlijkheid....wat een majesteit bij deze man. Haalt jouw Jezus daarbij True...nee toch hè....wees toch wijzer...zie je die tekenen....vuur, dat hem omstraalt....miljoenen, die hij bezielt....duizenden 'verkeerd-denkenden'(Openbaring 11 v 7) die door hem worden gedood...wie kan voor hem bestaan...True..kom over naar ons kamp...het is er goed...die saamhorigheid...die vaste wil om samen de baas te worden over alles...".
En dan staat True daar, met die volle wapenrusting uit Efeze 6 en ze wankelt NIET.
Dit was dus je vraag: "Hoe kan ik predikant worden".
Een eenvoudige vraag, zo lijkt aanvankelijk.
Voorwaarde is een diploma VWO, maar tenminste Havo. En dan zijn er predikantsopleidingen genoeg. En als je meer de evangelische kant uit zou willen, kun je ook daarvan adressen genoeg vinden op Internet. Je kunt daar zelfs de aanmeldingsformulieren downloaden. Helemaal geen probleem.
Maar....waaróm wíl je predikant worden.
Ik neem aan uit een gevoel van roeping. Want om een belangrijke positie in de maatschappij hoef je het echt niet meer te doen. De tijden van : "De dominee, de dokter, de notaris", als de belangrijkste 'dorpsfiguren' zijn voor wat betreft de dominee voorbij. In de huidige maatschappij is het maatschappelijk aanzien van de dominee minder hoog dan het ooit was. En het is niet te zien, dat die hoge, maatschappelijke waardering terugkomt.
Maar doe je het echt uit roeping.... dan zegt 1 Timotheüs 3 v 1: "Het is een waar woord: als iemand opziener wil worden, is dat een eerzaam streven".
En dan volgen in 2 - 11 de morele eisen voor een 'opziener'; nu ja...in grote lijnen voor ieder vorderend Christen: - onberispelijk, sober, bezonnen - gematigd, gastvrij , een goede leraar - geen onmatige drinker, geen driftkop - vredelievend, vriendelijk - volstrekt niet geldzuchtig - niet pas bekeerd, ( dit is dus een specifieke eis voor een voorgaande broeder) - met een goede reputatie buiten de kerkelijke gemeente - oprecht, niet hebzuchtig - vasthoudend aan het mysterie van het geloof - zuiver geweten, waardig gedragend - geen kwaadspreker, betrouwbaar.
Dit alles kun je niet uit een boekje leren. Enkele teksten, die niet zozeer op jou, als jonkman betrekking hebben, heb ik weggelaten. Wanneer je een gemeente gaat dienen, dan is het de bedoeling, dat je meehelpt om die gemeente tot onberispelijkheid op te voeden. Met de gemeente heeft God grote plannen. Eenmaal zal hij met Jezus Christus en diens gemeente het heelal regeren vanuit een eeuwige tempel.
En om behoedzaam, bedachtzaam en beheerst te zijn, heb je toch echt de ondersteuning van de Heilige Geest nodig door de doop in de Heilige Geest.
Dikwijls is het erg aanlokkelijk om je door allerlei wilde ideeën mee te laten slepen. Dat zelfde geldt voor 'niet spoedig uit zijn evenwicht gebracht', zijn woorden goed overwegend, niet anderen overbluffend of kleinerend. En dan de beschaafdheid in innerlijke ontwikkeling. Altijd eerbaar en zedig, nooit onbeschoft, niet krenkend en kwetsend. Geen 'bokkig' iemand, die door ontactisch optreden de mensen afstoot en tegen zich in het harnas jaagt. Zachtmoedig in zijn optreden. En dan: de gastvrijheid! Die vereist: hartelijkheid, gulheid, mensenkennis, beleefdheid, fijngevoeligheid, belangstelling, zelfbeheersing en zelfverloochening. Altijd hieraan denkend; (Johannes 13 v 20): "Ik (Jezus) verzeker jullie: wie iemand ontvangt die door mij gezonden is ontvangt mij, en wie mij ontvangt ontvant hém, (God), die mij gezonden heeft".
En dan ook nog eens: niet alleen: de waarheid kennen, maar die ook kunnen overbrengen. Een heel goede schriftkennis. Antwoord kunnen geven op lastige maatschappelijke vragen over integratie en dergelijke
En dan ook nog eens: niet aan alcohol of tabak of welk genotmiddel dan ook verslaafd zijn. Geen geprikkeldheid, geen snelle geïrriteerdheid, geen agressief optreden. Niet zo, dat iedereen zich aan jou moet aanpassen, maar jij voegt je gemakkelijk, past jezelf binnen de grenzen van het toelaatbare aan anderen aan. Inschikkelijkheid en zachtzinnigheid horen ook in dit lijstje thuis.
Ook niet 'stijdlustig'. Want Jacobus 4 v 1 waarschuwt hier tegen als hij zegt: "Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten, die strijd leveren in uw binnenste?"
Geen gierigheid. Dat is een zeer sterke en gevaarlijke 'begeerte van de natuurlijke mens'. Nooit vind je door gierigheid het geluk.
Nu ja zeg, laat ik maar ophouden met dit uittreksel uit de opsomming van J.E.van den Brink.
Laat ik er nog iets leuks aan toevoegen, waarover ik sinds een desbetreffende bijbelstudie , door mij bijgewoond, nadenk.
Er is zoveel verwarring in de huidige samenleving. Die was er altijd al, maar het loopt in deze tijden allemaal naar een top.
En wij plaatsen tegenover 'verwarring' te vaak 'verstarring' en te weinig 'verrassing'. Zelfs Samuel kende dit verschijnsel. Toen Israel om een koning vroeg, (1 Samuel 8 v 5), (verwarring)was hij vreselijk geschokt; hij vond dit verzoek 'volstrekt ontoelaatbaar' (verstarring).(v 6). De Heer ontkende niet, dat hij ook zélf 'pijnlijk getroffen was', (v . Maar hij staat- heel verrassend- het verzoek om een koning toch toe. ( v 9).
God slaat als het ware zijn arm om het volk, dat het niet kan opbrengen om hem strikt te volgen. Hij laat hen niet in de steek. Hij denkt 'plooibaar'.
Ik werk dat nu niet verder uit. maar een voorganger behoort ook plooibaar te zijn, niet tegenover 'verwarring' met 'verstarring' te gaan werken , maar met 'verrassing'. Wanneer een homosexueel zo graag aan het avondmaal wil, niet direct roepen: "Dat kán helemaal niet. De honden zijn buiten, Lees het zelf in Openbaring 22 v 15".
Nee; niet automatisch alle gevallen maar over éen kam scheren. De liefde voor mensen, die 'weg zullen lopen, het duister in', mee laten wegen.
Nu ja; er waren in die bijbelstudie meer heerlijke voorbeelden. Die komen nog wel eens.
Maar Niem; ga vooral in de leer bij 'God de Heilige Geest', die als een geschenk door Jezus bij de gelovigen is achtergelaten.
Wat fijn om van jou eens een bijbelvraag te krijgen, die nu eens niet ging over 'dodenrijk, hel, toestand tussen sterven en opstanding en 666'. Ik doe de beantwoording van die vragen graag hoor. maar ik had net aan de Heer gevraagd: "Graag iets anders er tussendoor". En toen was daar Steffanie!
Spreuken 31 v 14, 16, 18 en 24 dus in hun betekenis voor 'de vrouw van vandaag'.
vers 14: "Zoals een koopmansschip naar verre streken vaart, zo haalt zij van verre wat ze nodig heeft".
De kanttekeningen bij de bijbel geeft hier als verklaring: "de wollen en linnen kledingstukken, die zij bereidt krachtens vers 13 , vormen uitstekende ruilmiddelen, waardoor zij zelfs buitenlandse goederen tot zich weet te trekken".
Nu kan ik mij voorstellen, Steffanie, jij met je hogere beroepsopleiding in de chemie, jij met die vijf jongens in jouw groep tegenover jou als enig meisje, nu kan ik mij voorstellen, dat je zegt: "Wat kan ik nu met deze tekst nog eens doen voor het Evangelie".
Maar Steffanie, daarvoor is deze tekst ook niet bedóeld. Dit lofdicht is geschreven als een 'gouden abc voor de vrouw'. Wanneer je als man een vrouw tegenkomt, die: - altijd achter je staat....als jij op een belangrijke vergadering even je rokende hoofd wil afwissen, dan is er altijd die schoon gewassen en gestreken zakdoek in je broekzak. - als jij doodmoe uit je werk komt, dan is zij daar met lieve woorden en daden. Pas wanneer je helemaal tot rust bent gekomen, maakt ze jouw deel van haar zorgen-van-de-dag. (v 12) - altijd gezellig druk met nuttige dingen. En als jij dan zegt: "Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil", dan gekt zij zo echt plezierig:, stug doorgaand: "Je gaat mij toch niet met een páard vergelijken".(13) - en die opleiding in de ITC gebruikt ze dan weer om ergens een goede deeltijdbaan vandaan te slepen, (14). - 's morgens, wanneer jij je tanden staat te poetsen, hoor je haar al gezellig rumoeren en met de kinderen kwinkslaan, (15). - Toen jij zo'n beetje tobde: "Ja, ik moet voor dat mooie nieuwe huis toch íets meer geld hebben om voor de rest hypotheek te krijgen", toen was zíj daar weer met : "Maar ik heb een spaarbankboekje met 5.000 euro er op. O , heb je maar 3000 nodig. Wel....verhuizen kost bedstro. Daarvoor zijn die 2000".(16). - niks geen soesah met: " 'k Heb een dip". Nee, zij stroopt haar mouwen op voor de taken van elke dag, (17). - Zoals in oude tijden het branden van een nachtlichtje betekende: welvaart; zo is het ook bij haar. Het is zo'n echt lekker-degelijke, harmonische, welvarende toestand in dat huis.(1. - Vaardig met mobiel, pc, sms, msm en alle dingen, die een moderne huisvrouw moet beheersen- onder andere voor www.marktplaats.nl- naast kookkunst en 'de boel aan de kant houden', (20). - wanneer een zoon binnenkomt : "Ma...hier zijn ze voor 'Jantje Beton' "....direct die beurs getrokken en altijd een grote munt beschikbaar, zonder allerlei gedenk, (20). - "Ma...'t wordt zo koud op de fiets naar school, nu in oktober". Maar ma heeft alweer een lekker 'bomberjack', (21). - In haar deeltijdbaan zeggen ze: "Bibi...(haar kantoorkoosnaampje, want ze is heel geliefd), "wat zie jij er toch altijd fantastisch goed uit",(22). - Haar man heeft zo'n stevig 'thuisfront' in haar, dat hij daaraan maatschappelijke rust ontleent en zijn carrière ondersteund ziet, (23) - zij heeft nog tijd over om 'thuiswerk' te doen en verdient daarmee een beste cent bij, (24).(Vandaar die verrassende euro 5000).
Enz enz. Maar jij ging niet verder dan vers 24.
Wel Steffanie, nu zie je het: deze teksten zijn niet speciaal geschreven voor jouw toestand van dit moment. Maar ze hebben wel een les in zich voor later, voor de tijd, dat jij een man gelukkig wil maken: - geen sprake van depressies, elke dag beginnen met een dapper-blij: " A votre service, mon Dieu!!", ( 25). - In het opvoeden van de kinderen zo wijs, zo vriendelijk sturend, (26). - De kinderen kunnen niet anders dan zeggen, ook al komt het in de pubertijd wel eens moeilijk uit de monden: "Ma!!!....een door-en-door ijverige vrouw. Wij noemden haar wel eens 'het koopjesmens', vanwege haar weloverwogen zuinigheid. Maar we plukken er thuis wel allemaal de vruchten van", ( v 2. - Ook haar man kan niet anders zeggen dan: " Een vrouw uit duizenden, (10). Wat was dat een goede greep, toen ik haar ten huwelijk vroeg. Wat een kapitaal kwam er zo binnen, (10). Ik heb wel eens prima huisvrouwen enz enz gezien, maar déze!!!. Toen ik jong was, heb ik wel eens naar nóg meer aantrekkelijke meisjes gekeken, met nóg mooiere bekjes. Maar ik koos voor haar geloof in Jezus en God. Zij heeft zogezegd 'de hemel aan mij verdiend' ", 29-31.
Er zit een algemene les in voor de 'jongedochters',die deze posting lezen. Alleen de volle kracht van het geloof, de meest intense wijze van God dienen, kunnen iemand van je maken, die zó dapper en beleidvol, zó liefdevol en vakkundig, zó blij en ondersteunend is.
Werk daarheen, huwbare meidjes, samen met de Heer.
In een volgende posting kom ik op andere bijbelteksten, Steffanie, die jou meer kunnen dienen in jouw concrete situatie.
Daag Ger
(Sommige positieve aspecten van dit schrijven komen voort uit mijn persoonlijke ervaringen met mijn gade) G ( bij de geldzuivering in 1945 werd ook een geheim spaarbankboekje van mijn moeder bekend, een 'appeltje voor de dorst', bespaard uit haar huishoudgeld. Dat de 'instanties' daar toen liefdeloos mee omgingen doet nu even niet terzake) G
Onder het hoofd 'Geesten zaaien paniek in Koeweit' heb ik ook een posting geplaatst, die eigenlijk in jouw vraag past. Natuurlijk niet precies, want hij was op die andere vraag toegesneden.
Daarom wil ik hier nog wat verder ingaan op je vraag. God is zo goed en barmhartig, dat Hij alle eeuwen door ook alle volkeren van de hele wereld in het oog hield. En in het kader van dat mild gadeslaan heeft Hij krachtens iets, wat ik zou willen noemen 'de algemene genade' ze niet helemaal zonder richtlijnen gelaten.
Maar ook satan keek toe. En -om nu maar eens een voorbeeld te noemen- omstreeks 600 jaar na Christus kwam hij met een heel gedurfd idee: ............. Ik schep een godsdienst van monotheïstische snit, de grote trend tegenwoordig. Ik ruim daarin een ruime plaats in voor 'Isa', zoals ik 'Jezus' ga noemen. Maar toch een mindere plaats dan de plaats, die ik inruim voor Mohammed. Met dat noemen van 'Isa' speel ik hoog spel, ik weet het. Want Jezus, is de centrale figuur in het Christendom, dat zo onstuimig bezig is de hele wereld te veroveren. Wanneer ik hem annexeer voor de door mij te verzinnen godsdienst, dan neem ik de Christenen de wind uit de zeilen. En met mijn volstrekt monotheïstische godsdienst kan ik mooi het Christendom als inferieur schetsen, immers zij hebben de moeilijke leer van de Drieëenheid, een leer, die mij doet huiveren van schrik en ellende, maar die ik aan de mensen kan schetsen als' de leer van de drie goden'.
Ik maak gebruik van ene Mohammed, die op het ogenblik aan het zoeken is naar éen god, omdat ook híj ziet, dat zoiets tegenwoordig een heel gewild iets is. Ik gebruik daarvoor de 'maangodin', toch al de meest populaire godheid onder de arabische volkeren. Ik schep daarnaast een wirwar van onmogelijkheden om aan de door mij uitgedachte godsdienst te ontsnappen. En dan gaan we eens even een fiks dammetje opwerpen tegen de zegetocht van Jezus. ...... Wel; je weet, wat ervan gekomen is.
Maar mijn punt is nu, dat God ook door dit satanische bedenksel heen de hopeloos van de waarheid afgesloten 'potentiële jazeggers' in de gaten hield en de glimpen van zijn genade op hen heeft laten schijnen, zodat de vlam van het ware geluk niet helemaal en helemaal doofde. In een kleine slotposting geef ik de nadere toelichting, die ik later gaf, óok in dat andere topic.
Bij het nalezen vind ik een en ander wat 'kort door de bocht'. Ik heb niet willen zeggen, dat de Moslims een duivelse godsdienst volgen. Ik heb hun gevoelens niet willen kwetsen, (1 Corinthe 13 v 5). Nee; ik heb de gedachten van satan willen nagaan, toen het Christendom zijn opmars aan het maken was. En de apostel Paulus heeft gezegd, dat de gedachten van satan ons niet onbekend zijn.( 2 Corinthe 2 v 11).
Maar door alle eeuwen heen zijn er edele mensen geweest, die in de sfeer van de islam opgroeiden en daar soms heel veel goede gedachten aan hebben verbonden. Maar daar zie ik dan weer de 'jazeggers', die van deze godsdienst nog het beste hebben trachten te maken. En ik ben er zeker van, dat van de anderhalf miljard nominale Moslims op aarde er zeer velen datgene, waarvan zij iets goeds hebben weten te maken, zullen ruilen voor het betere, dat Jezus heeft gebracht.
Vraag over de gedachten, die wij moeten koesteren over andere godsdiensten
Hoe staan we tegenover andere geloven, zoals de Islam of Hinduïsme? Natuurlijk, we moeten de mensen respecteren, maar hoe zit het met wat zij geloven?
Is dat in het beginsel al fout of kan er toch wat wijsheid in zitten.
Hoe staat God tegenover andere religies? Zou God ook actief zijn in andere geloven?
Nou, dat is wat ik voorlopig kan bedenken. Denk nou niet dat ik van mijn geloof val, maar ik wil weten in hoeverre we ons van andere geloven moeten aantrekken
Je had een vraag over Maria Magdalena. We weten allemaal, wat over die vrouw afgefantaseerd is. Ze zou gehuwd geweest zijn met Onze Heer Jezus Christus, er zouden zelfs kínderen zijn geweest.
Allemaal niets van waar.
Onze Heer verklaarde zélf, dat hij zich ter wille van zijn grote taak:... voor het koninkrijk van God op aarde het startschot geven en de mogelijkheden scheppen, ...ongehuwd was gebleven. Dat is in een wat verhulde vorm te lezen in Matth 19 v 12, waar hij zegt: "Er zijn mannen, die niet trouwen omdat ze zichzelf 'onvruchtbaar gemaakt hebben' met het oog op het koninkrijk van de hemel....,laat wie bij machte is dit te begrijpen het begrijpen".
De voorgeschiedenis: er is weer een onaangenaam gesprek geweest met Farizeeën over: het huwelijk. Uit dit gesprek is de lage huwelijksmoraal gebleken van de leidslieden van het Joodse volk. Maar heel vervelend is, dat de discipelen zich bij deze volkomen afgesleten en platvoers geworden opvattingen blijken aan te sluiten, (19 v 10), wat eens te meer bewijst, dat het Joodse volk helemaal ontzonken is aan de oorspronkelijke instelling: éen man en éen vrouw en niet scheiden , tenzij bij overspel, (9).
En dan staat onze Heer zo heel eenzaam te midden van deze 'de hele wereld omvattende' lage opvattingen en als volkomen rein mens, in wie alle gevoelens haarzuiver en volkomen zondeloos zijn gebleven, weet hij, wat een goed huwelijk, naar Gods inzettingen beleefd, kan betekenen aan levensvreugde. En vanuit dat weten, wat het hem gekost heeft, zegt hij stil en smartelijk: "Ik heb dit alles... dit heerlijke, waarover jullie zo denigrerend doen .....aan mij voorbij laten gaan. Ik heb zo'n groot werk te doen; het startsein geven voor het koninkrijk van God, dat zich met mijn overwinnende strijd gaat vestigen op aarde....ik moest dit opgeven...mij 'geestelijk' van deze vreugd beroven".
Natuurlijk is de idee , dat de Zoon van God, die zich van zijn immense taak alleen maar kon kwijten, wanneer hij zich daarop volkomen concentreerde...is de idee, dat hij gehuwd zou zijn geweest en kinderen had gekregen, zo absurd, dat alleen een volkomen verziekt brein als dat van satan aan het begin daarvan kan staan.
Deze idee past precies in het streven van de duivel: "Maak 'de vervaarlijke tegenstander' zo klein mogelijk mwet je woorden. Noem hem kaaltjes: 'Jezus' zonder enige toevoeging en maak een gewone burgerman van hem".
Maar nu over die kus, die Jezus op de mond van Maria Magdalena zou hebben gedrukt: Weet je wat van die idee de oorsprong is. Lees Lucas 7 v 37 maar eens.
Daar staat het verhaal van een vrouw, die in haar woonplaats een slechte naam had. Zij was zo onder de indruk van de Heer Jezus, dat zij zijn voeten zalfde met 'geurige olie', (3. Ze was zo aangedaan, dat zij de voeten van onze Heer nat maakte met haar tranen, ze droogde met heur haren en die voeten 'droogkuste'.
En mensen, die dit lazen, zeiden toen: "O zie je wel....dat is Maria Magdalena. De bijbel sreekt wel heel prozaïsch over haar als 'Maria van Magdala', maar wij zeggen maar gauw "Maria Magdalena', dat klinkt al een beetje meer romantisch. En ze komt overal voor: - in Matth 27 v 56 slaat ze met anderen de graflegging gade - ze was weer de eerste, die de opgestane Heer zag, (Joh 20 v 16). - O zeg...moet je hier kijken: hier staat, dat Jezus zeven demonen bij haar uitdreef, (Lucas 8 v 2). Ze was vast een slechte vrouw, een hoer of zo. - Nou, dan hoef je al niet meer te vragen; zij was die zondares, die ooit nog eens Jezus' voeten zalfde en ze kuste. - En daar maken we dan later maar van, dat Jezus haar op de mond kuste".
Maar er is geen enkele schriftbewijs, dat de zondares uit Lucas 7 dezelfde zou zijn als Maria van Magdala. En er is ook geen enkel bewijs, dat Maria van Magdala een 'slechte vrouw' zou zijn geweest.
En zó is al dat kwalijke gefantaseer ontstaan. Maar Niem, heb met dat nare gedoe niets van doen. Wij laten onze wonderbare Heer niet verkleinen door allerlei boosaardig gedenk van negativisten. Voor ons blijft hij onze Redder en onze Verlosser en onze bevrijder en - geestelijk bezien- onze BEMINDE. Want ik ben er zeker van, dat hij wil, dat wij hem niet zozeer roemen om alles , wat hij voor ons gedaan heeft, maar dat hij er naar húnkert, dat we hem gewoon : LIEFHEBBEN.
Antwoord aan een jongen, die het leven maar niet snapt.
Dag Muse,
Hoe je dat stoppen kan: om over al die raadselachtige dingen te denken, die gebeuren en aan God maar telkens te vragen: "Heer....waarom nu dit....en waarom nu dat", is: de methode volgen, die Asaf in de 73 ste psalm ook gebruikte.
Hij was toch ook zó verward om de dingen, die hij allemaal voor zijn ogen zag gebeuren: - kwaaddoeners hadden het goed, (3) - geen ziekte kwelde hen, (4) - geen tegenspoed in aardse zaken, (5) - hun hoogmoed om hun welvaart, (6) - en ga zo maar door.
En wat deed Asaf?: - hij hield zijn geweten zuiver, (13) - hij was echt voor zichzelf te goedere trouw overtuigd, dat hij onschuldig tegenover God stond, 'rechtvaardig volgens de wet'.
Maar: - elke dag was er weer ellende voor hem - en elke morgen kreeg hij wel weer ergens 'een doffe dreun', ( 14)
En hij bleef maar nadenken, hij wilde weten waaróm...het was zo echt een vraag die hem kwelde. En hoewel Asaf weer andere ervaringen had dan jij zult hebben, wilde hij- net als jij- van al dat gevraag áf. Immers; net zoals dat bij jou misschien is: - bijna had hij dwaze dingen gedaan, misstappen, als gevolg van al dat onbeantwoord blijvende gevraag,(2) - bijna was hij uitgegleden op Gods weg. (2) Het was de hoogste tijd, dat er iets gebeurde.
En toen ging hij binnen in Gods heiligdommen. Hij zal gebeden hebben in ernst en overgave. En toen zag hij, hoe het einde van al degenen was, die God de rug toekeerden, (17).
Asafs belevingen zijn weer andere dan jouw belevingen, maar Asafs besluit: "Ik vraag aan God zelf om mij rust te geven", is ook een goed besluit voor jou.
Muse....ik ken je al zo lang...vind je het goed, dat ik eerst even met je meega naar de Heer God? Ik neem maar aan van 'ja': ................. Lieve Heer God...hier is Ger; dit keer weer eens met Muse. Ja Heer....we waren hier al eens eerder..jaren terug....maar u weet wat Muse kwelt: dat gedenk...hij kan maar geen vinger krijgen achter al de dingen die gebeuren. Heer...u maakte Asaf indertijd rustig. Muse heeft een heel andere behandelling nodig. Hij leeft 3000 jaar na Asaf. Ze zijn allebei uniek, en daarom hebben zij allebei een heel eigen approach nodig. Heer....wil u Muse helpen om die malende gedachte te laten varen, zoals u Asaf hielp...met uw heel eigen, precies afgestemd 'Muse-programma'. Dank u Heer! ( En nu jíj Muse, na dit inleidende gebed) .............. Muse...al word je nu ook verder honderdmaal beter door de Heer geholpen dan ik je helpen kan, toch wil ik althans íets opmerken.
Door de brute ingrepen van satan is een steeds meer onoverzichtelijke situatie ontstaan.
Het machtige masterplan van satan is om de wereld helemaal te bederven en God aan het eind van de rit met wat schamele restjes te laten zitten, terwijl hij Gods schepping , het heelal, de Aarde en de mens als kroon van de schepping meesleept naar het verderf.
Maar het ALMACHTIGE masterplan van God, de grote overwinnaar is precies tegengesteld: "Alzo lief heeft God de wereld, (de kosmos, het heelal, met daarin de mens als bekroning), gehad, dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder, die in hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe".
God heeft zijn wereld, met daarin de gelovige mensheid als kroon, lief. Hij redt die kosmos...hij redt de mensen, die in Jezus als hun redder geloven.
En satan heeft aan het eind niet de kosmos in handen. Die herstelt zich in het duizendjarig rijk en daarna . En de duivel....hij vaart ter helle met het afval onder de mensheid, de afgevallen takken.
Dat masterplan van satan en dat almachtige superplan van God voeren nu een totale oorlog om elk mensenhart van Kamsjatska tot Vuurland en van Alaska tot Polynesië.
Op die hele wijde wereld van ons wonen nu bijna 8 miljard mensen. Die 8 miljard-voudige strijd is voor ons niet te volgen. En de 100 miljard-voudige strijd om de zielen van alle nu-overledenen is voor ons niet te volgen, hoewel de thans levenden de echo daarvan ook in zich omdragen.
Dus Muse, de Heer wil je nu van die onoplosbare vraag afhelpen. Weet allen dít: God overwint.
Zij, die hem uit eigen vrije wil niet wensen te volgen, voor hun eigen verantwoordelijkheid : - ze glibberen éen keer uit en verdwijnen schreeuwend in de afgrond, (1. - ze zijn als een nachtmerrie, die eens verdwijnt, (20).
Maar zij, die de Here vertrouwen, die hun hand stevig in Gods hand houden en nooit meer wegglijden uit die sterke greep, (23)....: - zij ervaren in hun leven Gods grote positieve plan met hen en de eer, die voor hen gereedligt, (24).
Wat heb ik een ontferming jegens jou. Wat wil ik je graag helpen. En....en dat is veel belangrijker; wat wil God jou graag helpen! Zegt psalm 86 v 5 het ook niet duidelijk: "U Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die u aanroept". En zegt ook 2 Kronieken 16 v 9 het niet héel lief: "De HEER laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan".
Heus; de Heer God weet, dat jij hem echt heel erg met je innerlijk lief hebt en hij heeft al lang gezien, dat jouw inconveniënt je tot radeloosheid brengt. En hij popelt als het ware om jou te troosten en te bemoedigen en ik vind het een eer om een 'postillon d'amour' te zijn tussen hem en jou.
En dan wat je zei: "Voor ik Christen was, had ik niets geen last met zelfbevrediging, (masturbatie)". Wat spoort dat voortreffelijk met Romeinen 7 v 9; "Eens leefde ik zonder de wet, maar door de komst van het gebod kwam de zonde tot leven".
Eens leefde Paulus als jongen en prille jongeman in zijn geboorteplaats frank en vrij. Maar toen hij in Jeruzalem hoorde van de priesters, dat God eigenlijk zijn héiligheid wilde, kwam dat hele leven van vroeger in een ander licht te staan. En toen wilde hij het goed gaan doen. Maar satan schrok zich aanvankelijk een hoedje en sloeg toen alarm: "Deze mens is zich bewust geworden van zijn onzorgvuldig leven. Hij rukt aan zijn boeien, door mij en mijn trawanten aangelegd. Maar....wij gaan die boeien zwaarder aansnoeren. Iedereen in 'het duistere rijk' weet, dat hij er in eigen kracht niet van vrij komt. Alleen, als hij de 'vervaarlijke tegenstander'".... (dat is in hun jargon de heer Jezus) ..."zou ontwaren als de grote boeienbreker, (7 v 25), dan is de pret in beginsel over. Maar zover hoeft het toch niet te komen".
Niem...jij weet, dat Paulus wel de kracht van de Heer Jezus ontdekte en dat zijn leven daarna in een geweldige geestelijke opgang kwam.
En nu terug naar jou. Ik heb hier al zoveel masturbatie-slachtoffers op bezoek gehad. En steeds ontwaarde ik een enigszins gelijk patroon:
Het ontdekken van zelfbevrediging behoort tot het verwachtbaar te achten gedragspatroon van vele jeugdigen, zowel jongens als meisjes. Immers: het is een tijd van goede voeding, optimale gezondheidsomstandigheden, gauw 'naar het lichaam' volwassen zijn, een leven in betrekkelijke weelde, waarbij geen grote lichamelijke inspanningen worden gevergd. En dat hele complex leidt ertoe, dat jeugdigen langer en nadrukkelijker masturberen dan de jeugd in mijn jonge jaren, toen alles op allerlei gebied veel 'minder' was en er hard moest worden gewerkt, dikwijls al vanaf veertien jaar.
En wanneer die krachtige en gezonde jeugd in aanraking komt met de Heer Jezus en de Heer God en met God de Heilige Geest, dan voelen ze als het ware als vanzelf aan, dat dit gedoe- met al dat begeleidende 'ritueel'- niet behoort bij het adagium, dat nu feller klinkt: "Wees heilig, want ík (God) ben heilig".
En nu komt satans tegenaanval. Hij maakt die jongelui wijs, dat ze het op staande voet moeten laten of ánders.....
En wanneer het dan niet ogenblikkelijk lukt, dan pint 'de zwarte' in zijn meedogenloosheid ze daarop vast en laat zijn hele trucendoos leeglopen: - zie je wel dat je niets waard bent - pleeg maar zelfmoord - je komt nooit uit deze hoek weg - je komt hier nooit vanaf.
En dan hoor je in de sam allemaal wonderbare verhalen over 'de vervulling met de Heilige geest'. En dan wil je dat ook. En er hangt een blok aan je been.
Maar Niem.....jij bent nog zo aan het begin....je bent wel bekeerd in die 'Holy Ghost rally'. Maar ben je ook 'diep bekeerd'. Is het geloof echt door de onzichtbare wand heengebroken tussen jouw enthousiaste zielenleven en jou sterkere en meer constante geestesleven. Niem....ben jij wel 'wedergeboren' door het trouw en toegewijd en met een toegenegen hart lezen van de bijbel, (1 Petrus 1 v 23).
Zullen wij samen eens naar God toegaan...?: ................. Lieve Heer God...in de naam van Jezus komen wij bij u; Niem en Ger. U wist alles altijd al Heer. Maar nu hebben we u er echt nog even extra op attent gemaakt.
Wilt U Niem uit dit slop halen. Heer. Wilt u haar uit dat hoekje halen, waar alsmaar de slagen vallen. Heer , geef ze rugdekking, zodat ze zich niet meer zo in de hoek gedreven voelt. Heer....ze is zo kostbaar....ach; maar dat weet u beter dan wij allemaal bij elkaar.
Heer...hier is Niem; zij zegt al die dingen die ik niet kan zeggen.
(En nu mag jij alles zeggen, waarin ik nog tekort kwam)
Dank u Heer. .................. O ja Niem; weet je eigenlijk wel van Marcus 11 v 24; "Daarom zeg ik (Jezus) jullie: 'Alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het AL ONTVANGEN HEBT, en je zult het krijgen".
Niem....doe nu zo: als 'het' er weer is, zeg dan gewoon tegen de Heer; .............. Ik dank u Heer....ik weet dat het gaat verdwijnen en....ongeacht wat de toestand nú is....het komt goed...en ik kan weer verder groeien. .............
Kan je met een 'braaf' leven, maar 'zonder Jezus' , voor God verschijnen
DE VRAAG:
lieve mensen, ik was laats met een goede vriend ik gesprek. en hij stelde me deze vraag:
als je je hele leven goed bent geweest voor iedereen, je best hebt gedaan om iedereen te helpen enzo, maar geen christen bent, word je dan niet geaccepteerd door God?en dan bedoel ik dus dat je bewust geen christen bent, niet omdat je het niet wist
ik weet niet zo goed wat ik hier op moet antwoorden dus ik hoop dat jullie miss een antwoord hebben.
HET ANTWOORD:
Nee; je wordt beslist niet door God aanvaard. De clou zit in dít gedeelte van de vraag: "Ik bedoel dus, dat je bewust geen Christen bent, dus niet, 'dat je niets van het Christendom wíst'".
Als die vriend van jou dat laatste zinnetje er niet bij had gezet, dan was het nog een andere zaak geweest. Want in Romeinen 2 v 14 staat; "Wanneer namelijk heidenen, die de wet níet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem niet. (15) Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun harten geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten".
Hier wordt dus gesproken over 'heidenen', die nog zó'n gave menselijke geest hebben, dat die geest met hun ziel in gesprek kan gaan en duidelijke goede signalen kan geven; "Nee...dit plan, dat je hebt, is fout en dat andere plan is goed".
Voor zulke 'onwetenden' is er een uitkomst. In de grote dag van het eindgericht, Matth 25, zullen ze tegen koning Jezus stamelen: "Maar Heer....wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven enz enz". En de koning zal antwoorden, (40): "Ik verzeker jullie; alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broers of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan".
Maar je vriend stelt het scherper: "Nee...ik bedoel echt mensen, die zeggen Jezus en God niet nodig te hebben en zélf een mooi, zuiver leven te kunnen leiden".
Maar dat kan echt niet. Romeinen 3 v 23 zegt: "Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God; en iedereen wordt uit genade, die niets kost, door God als een rechtvaardige aangenomen omdat hij ons door Christus Jezus heeft verlost".
Wat is namelijk het geval: er is een sterke vijand, die de vijand is van God en van alle mensen. (Let wel: niet alleen van de gelovige mensen, maar van álle mensen. Hij wil iedereen alle kwaad doen, dat hij maar beschikbaar heeft).
Die vijand, de duivel, opereert vanuit de onzienlijke wereld, wat hem een absoluut overwicht geeft. want wij mensen hebben van nature geen inzicht in de onzienlijke wereld en het is ondenkbaar, dat wij niet vroeg of laat door éen van zijn giftige pijlen dodelijk worden getroffen...pijlen, die hij altijd maar op alle mensen afvuurt om die mensen tegenover God te compromiteren.
En daarom: de mens, die..... in uiterst comfortabele omstandigheden verkerende, (gelijk dat mogelijk is in onze weeldetijd in ons weelde-werelddeel), ....heel wat van zichzelf denkt, heeft toch onbewust al door zijn hoogmoed gezondigd. En altijd doen zich op de meest onverwachte momenten gebeurtenissen voor, die 'hem aan zichzelf ontdekken'...momenten, waarop hij van zichzelf bewust wordt, hoe onáf hij eigenlijk is. De meeste mensen realiseren zich die Goddelijke waarschuwingen niet. Zij aanvaarden Gods genade, ons bewezen in Jezus Christus, onze Heer niet. En daardoor blijven zij in hun oude, gecompromiteerde toestand, die hen uiteindelijk tot in eeuwigheid zal verhinderen, van Gods nabijheid te genieten.
Antwoord op een vraag: "Moet je naar de kerk gaan, wanneer je gelooft"
Dag Niem,
Je vraag was: "Kun je geloven zonder naar de kerk te gaan".
Mijn antwoord is allereerst híerop gebaseerd, dat ik inplaats van 'de kerk' liever lees 'de gemeente'. Het woord 'kerk' komt in de bijbel niet voor. Het woord 'gemeente' des te meer. Ik tref het in het Nieuwe testament wel 'honderd'maal aan.
Enkele haal ik er uit: Matth 16 v 18: de gemeente is gebouwd op het vaste fundament: Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser. Matth 18 v 17: indien iemand aan het 'fout gaan' is, dan moet de gemeente worden ingelicht. Handelingen 13 v 1: de gemeente wordt gediend door profeten 1 Corinthe 1 v 2: Paulus richt zijn brieven veelal aan de gemeente. 1 Corinthe 4 v 17: Paulus verkondigt zijn leer aan de gemeente. 1 Corinthe 11 v 16: de gemeente vormt het denkleven en de gewoonten van haar leden. 1 Corinthe 11 v 18: wanneer de gemeente samenkomt , levert iederen zijn bijdrage. 1 Corinthe 11 v 22: het wordt een ernstige zaak genoemd, wanneer de gemeente van God geminacht wordt. 1 Corinthe 11 v 28: de toedeling van de Geestesgaven geschiedt binnen het kader van de gemeente
En dat gaát zo maar door.....
Want God is bezig om zijn eeuwige tempel op te bouwen en dat geschiedt met als medebewoning 'de gemeente', zo laat Openbaring keer op keer uitkomen. En 'de gemeente' wordt geleid en gevormd om die hoogste eer waardig te zijn.
Daarom is het niet goed om God rechtstreeks te willen dienen buiten verband met een gemeente. Wel dient de Christen te zoeken naar díe vorm van gemeente, waar hij de onwankelbare zekerheid van Christus als fundament aantreft, maar ook de Heilige Geest leert kennen als de grote 'gereedmaker' voor het heil , dat wij deelachtig kunnen worden, wanneer wij volharden in de oefening van het geloof.
En die oefening is nergens zo intensief als in 'de gemeente', waarvan Efeze 4 v 16 schrijft: "Vanuit het hoofd (van de gemeente) krijgt het lichaam ( van de gemeente) samenhang en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel (ieder gemeentelid) draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam , dat zo zichzelf opbouwt door de liefde".
Het is niet alleen góed voor je om bij een levende en bloeiende gemeente te horen, het is ook de natuurlijke gang van zaken.
Het kan eigenlijk helemaal niet, dat je God BLIJVEND kunt dienen buiten het verband van een stimulerende kring van mensen, die : - allen althans van de vaste wil zijn vervuld om God en Jezus en de Heilige Geest te dienen -...maar die tegelijk een staalkaart vormen van mannen en vrouwen, rijken en armen, geletterden en ongeletterden, enz -...en die ook nog een staalkaart vormen van allerlei karaktereigenschappen; die ook nog moeten léren om liefde, blijdschap en vrede enz te praktizeren. - die een prachtige gelegenheid zijn om dit te leren: "IJzer scherpt men met ijzer...alzo scherpt de ene mens de ander", (Spreuken 27 v 17).
Niem....sluit je aan bij een goede gemeente. Zoek ook een jeugdclub op. Ga ook naar een alphacursus. Bezoek discussieforums, zoals dit....maar vooral: voeg je bij een gemeente en wordt daar actief als stoelenzetter of technisch medewerker of... En dan rijp je tot kinderwerker, tiener- en jeugdwerker, ja tot van alles.
In Openbaring 2 v 11 staat: "Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden".
En in Openbaring 20 v 6: "Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding; over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Christus als koningen heersen, die duizend jaren"
En in Openbaring 20 v 14 en 15: "En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood:de poel desa vuurs. En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs".
De eerste indrukken zijn: de tweede dood is iets, dat heel erg definitief is. Daar moet je in geen geval zijn. Wanneer je in het boek des levens staat, dan hoef je die tweede dood, waarvan geen terugkeer bestaat, niet in. Maar- hoewel je staat in het boek des levens- kan je toch wel door die 'tweede dood' beschadigd worden. Dat is ook geen prettig idee. Er blijken echter mensen te zijn, die zonder beschadiging door die 'tweede dood' kunnen blijven. En aan die mensen wacht een schitterende toekomst in het 'duizendjarig rijk'.
Muse....jij kent de Heer Jezus...je wilt dolgraag in het boek van het leven staan. Wel, wanneer je de naam van de Heer Jezus door alle omstandigheden van je leven kunt dragen als een kostbaar geschenk, en wanneer je in je hart met een blijde geloofszekerheid weet: "Ik ben gered....maar niet door zilver, Ik ben gered....maar niet door goud. Ik ben gered door 't bloed van Jezus... DAT ALLEEN IS MIJN BEHOUD...", dan kom jij in dat boek des levens te staan.
Maar....je wilt helemaal geen last hebben van dat vreselijke, dat velen voor de eeuwigheid verslindt. Je wil er ook niet door beschádigd worden. O ja; je weet wel, dat In Openbaring 22 staat, dat er een rivier des levens is in het hemels paradijs. En je weet, dat de door de tweede dood beschadigden zich aan het geboomte des levens genezing indrinken, (v 2).
Maar waar je nog even op zou kunnen letten, is het volgende: in de jaren, die jij en ik nú beleven, schenkt God een mogelijkheid om door zijn genade tot een hoger peil van geloof te komen en daadwerkelijk te kunnen strijden tegen de antichrist en de horden demonen, die op de mensheid, vooral op de gelovige mensheid, worden losgelaten bij 'de bazuinen'.
De laatste eeuw of zo is steeds duidelijker gebleken aan velen, dat doorgaande bekering, doorgaande wedergeboorte, doop in de Heilige Geest, die zich verdiept tot 'vervulling met de Heilige Geest' , gebruik van Geestesgaven en beoefening van de Geestesvrucht de weg openen naar het overwinnend doorkomen van de laatste hevige barensweeën van een nieuwe tijd.
De trits, die ik je opnoemde, is allereerst absoluut noodzakelijk om zonder wezenlijke kleerscheuren de grote eindworsteling door te komen. Maar die trits opent ook de mogelijkheid, wanneer die weg ook vérder in volharding bewandeld wordt, om met Jezus te mogen regeren in de gelukkige herstelperiode, die volgt op het huidige tijdsgewricht.
Muse; ik hoop, dat een en ander zo wat duidelijker wordt. Maar voor zover je naar 'Vraag het Ger'zou willen komen met verdere vragen , dan is mijn antwoord met een bekende leus van tegenwoordig: "At your service".
allow ben lang niet meer op dit forum geweest maar ik had een vraag hoe zit het nou met de 2e dood??? ik snap er niets van en hoe kom je int levensboek zie ik al mijn vrienden branden?????? en zo kan ik nog wel doorgaan wie kan mij wat meer duidelijkheid geve????
Wat zeg je dat nu toch ingewikkeld. En niet helemaal júist ook. Of liever gezegd: helemáal niet juist.
Immers: reeds Exodus zegt in 4 v 2, dat er een mogelijkheid is van onopzettelijk en onbedoeld zondigen tegen een van de geboden van de Heer.
Meestal zal je geweten, je 'samen weten', je menselijke geest samen met je menselijke ziel, je wel attent maken, dat het niet correct is, wat je doet. Maar soms ook is de zonde zó ingesleten, dat je het niet eens merkt, maar het blijft wel 'zonde' en het vraagt om verzóening.
Ik noem je enkele voorbeelden: - soms zondig je tegen de liefde. Dan reageer je bars, wanneer je jongere broer weer zit te klieren en pak je dat niet aan op de manieren, die God heeft gewild, zoals door begrijpende, tactvolle raadgeving. - een andere keer zondig je tegen de blijdschap: dan zit je de hele tijd te morren over je huiswerk of je zakgeld of wat dan ook, zonder nu eens lekker blij te zijn, dat je bij God hoort en een grote toekomst kunt hebben, als je zijn geboden houdt - soms zondig je tegen de vrede. Wanneer er allemaal onvrede in je hart is, over de leraars, die 'de pik op jou hebben' en jou slechte cijfers geven enz. - soms zondig je tegen de vriendelijkheid, wanneer je snauwerig doet tegen andere mensen.
En bij al die zaken heb je helemaal niet in de gaten, dat je dingen doet, die de potentie hebben om je van de Heer God te verwijderen en naar 'hem die het kwaad ís' toe te voeren.
Dus de stelling: "een zonde is pas een zonde, als je het zelf in je hart voelt" is voor bestrijding vatbaar om zelfs onjuist.
Dan zouden immers de mensen, die -volgens 1 Tim 4 v 2- hun 'geweten hebben dichtgeschroeid' het maar makkelijk hebben. Zij hebben hun 'samen weten' zo met een brandmerk bewerkt, dat er geen sprake meer is van 'samen weten'. Het geweten spreekt nóoit meer.
Maar al hebben verreweg de meeste mensen hun 'samen-weten' niet zó grof verknoeid...uit de hierbovenstaande enkele voorbeelden uit duizenden zal je duidelijk geworden zijn, dat het geweten bij geen van ons nu helemaal zuiver werkt, eigenlijk altijd door gewenning en onopletendheid en onwetendheid een béetje is dichtgeschroeid.
Weet je, wanneer je geweten je haarzuiver op de hoogte houdt van zonden tegen Gods geboden? Wanneer je volledig vervuld bent met 'God de Heilige Geest'. Dan word je ogenblikkelijk gewaarschuwd, wanneer je: - in slechtheid je belastingaangifte niet correct invult - in ontrouw speelt met gedachten van onreinheid - in ongeduld zegt: "Zij - met die jarenlang durende depressie- moet nu maar eens uit de gemeente wég: blok aan het been!" - in hardvochtigheid zegt: "Deze regering is niks. Ik zou er voor moeten bidden, maar ik ga er liever op vitten". - in driftbuien je gebrek aan zelfbeheersing ten toon spreidt.
En mogelijk zou ik nog andere voorbeelden kunnen geven, als ik zélf méer ingeleid was in wat de Heer allemaal aan liefdegeboden heeft. Maar goed; ik kan niet verder gaan dan waartoe ik op dit ogenblik geleid ben.
Nog even dit: Denk bij 'de wet' niet allereerst aan Leviticus. 'De liefdewet van God' is veel ruimer, zoals ik hierboven trachtte uiteen te zetten.
God leidde een volkomen verrwilderd slavenvolk uit de afbrekende anonimiteit van Egypte naar de opbouwende eigen identiteit van een goed-functionerend volksbestaan. Hij hield ze een dik jaar vast aan de voet van de Sinaï voor een grote cursus. En pas toen die eerste cursus voorbij was, sprak hij; (Deuteronomium 1 v 6): "Jullie zijn nu lang genoeg bij deze berg gebleven. Breek je kamp op...en trek erop uit".
Niet dat de zaak klaar was, maar éen keer moest er toch een punt gezet worden achter deze eerste training. De Israelieten kregen een 'basis-oefening van een jaar' om een béetje in de gaten te hebben, wat een volk-met-een-eigen-identiteit in dat tijdgewricht nodig had om naar de normen van tóen respectabel te leven.
En die wet mogen wij niet genoegzaam achten voor deze tijd. Nee; nu worden andere, hogerte eisen gesteld.
Even een ingewikkeld onderwerp misschien, maar ik zal proberen het zo simpel mogelijk te krijgen.
Stelling: Een zonde is pas een zonde als je diep in je hart weet dat het verkeerd is. Dus niet omdat er een gebod in de Bijbel staat. Er staan geboden in de Bijbel om deze in ons hart te bewaren (vergelijk met Deutronomium 11,18; Job 22,22; maar vooral Mattheüs 13,1-23). Dus God bewerkt het diepste van ons hart door geboden en daardoor wordt het overschrijden van de geboden een zonde. En de manier waarop je de geboden interpreteerd is ook de manier waarop je de kan zonde begaan (vergelijk met Mattheüs 6,21).