Mijn ouders geloven niet. Hoe moet ik dat nu hanteren.
Dag Deidre,
Je elfde vraag; "Mijn ouders geloven niet....ik wel....hoe moet ik dat hanteren" .
Deidre; de bijbel zegt : "De liefde kwetst niemands gevoel".
Ouders vragen van hun kind een zekere mate van ontzag en zeker geen neuswijsheid.
Wannneer je tegen je vader zou beginnen: " Pa....op de bijbelstudie heb ik geleerd, dat uw toekomst zonder de Heer Jezus duister is", zou dat de goede man ten zeerste irriteren. Dat is ook duidelijk ; je ouders zullen hun opvoedende taak jegens jou nog niet als geí«indigd beschouwen. Immers: het is een ervaringsregel, dat ouders vanaf het vijftiende levensjaar van een kind hun opvoedingstaak beginnen 'af te bouwen'. Maar 'afbouwen' is nog niet hetzelfde als 'er een punt achter zetten'. En het is ook zo, dat ook nú je ouders je nog veel algemene levenswijsheid kunnen leren.
Maar weaarschijnlijk liggen je moeilijkheden ook helemaal anders; is het gewoon zo, dat je ouders zich ergeren alleen al aan het feit, dat je 'bij de een of andere vreemde sekte bent'. Mogelijk zeggen ze nare dingen over Christenen, bijvoorbeeld: "Die Bush hí¨....die zegt ook , dat hij een Christen is....en moet je hem nu bezig zien".....of een van de andere vervelende opmerkingen, die er maar mogelijk zijn tegenover Christenen.
En wanneer zo iets gebeurt, dan helpt het Spreukenboek je. In 15 v 1 staat; "Een zacht antwoord keert de grimmigheid af....maar een smartend woord doet de toorn oprijzen".
Stel nu, dat je antwoordt: "Hí¨ pa; ieder ouder ziet zijn kind toch graag gelukkig ...u toch ook...ik doe toch geen bepaald slechte dingen...en ik voel me in dit andere denken echt wel goed. Laat me nou maar even...en van Bush en zo....daar gáat het toch niet om. Wannneer u weet, dat uw lieve dochtertje zich goed voelt, kan u al dat andere toch ook niet schelen", dan is dat een zacht antwoord en je vader geeft je een kus.
Maar wanneer je zou zeggen: "Hoor eens hier pa....ik heb Bush zélf horen zeggen: 'Jezus Christus is mijn Leidsman, want Hij heeft mij gered'. Als ú tot dat antwoord niet kunt komen eens in uw leven, dan ziet het er donker voor u uit", dan zijn 'de rapen pas góed gaar'.
God trad ooit Eliza tegemoet , niet in een onweer en niet in een vuur, maar in het ruisen van een zachte koelte, (1 Koningenn 19 v 12).
Laat een gelovig kind van ongelovige ouders voor die ongelovige ouders ook 'een zachte koelte' zijn.
Daarmee is niet alles gezegd, maar voorlopig raad ik je aan, zo een sfeer te bevorderen, die het jullie mogelijk maakt, in elkanders aanwezigheid te blijven.
En wanneer er eenmaal zo'n adempauze is, kan God van daaruit werken.
In dit verband een verhaaltje, wel niet pasklaar voor jou, maar mogelijk kún je er iets mee. ............ Er was eens een dochter van ongelovige ouders, die zo graag naar de koffiebar van Youth for Christ wilde. De vader informeerde, wat dat was en zei na onderzoek: "Zeg hé....dat is van Christenen...wanneer wil je daarheen?" "....elke zaterdagavond..." "Maar dan eis ik wel, dat je om TIEN uur en geen minuut later thuis bent". "Maar pa....ik ben 17.....en wanneer ik naar 'La Dada' ga..." ( een jeugduitgaansplaats daar ter plaatse) " dan wordt het , zonder bezwaar van uw kant, drie uur in de nacht". "Niks mee te maken...je hoort, wat ik zeg.." Dochter innerlijk briesend. maar ze heeft al iets horen verluiden van 'zelfbeheersing' als deel van de ;'vrucht van de Geest' en weet zich op te werken tot een dor: "Goed pa".
In de koffiebar, tegen de leider: "Koos...moet je hóren...!". Maar Koos: "Om tien uur wordt jij door een van de bezoekende jongens netjes thuis afgeleverd, stipt om 10 uur....'eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land , dat God u geven zal'. Je wordt er echt gelukkiger door, wanneer je je ouders eert".
Om tien uur; pa op het vinkentouw...de bel...een jongen brengt zijn dochter thuis. De volgende zaterdag: idem idem...maar een andere jongen...dus ook geen aanwijzing, dat zij vrijt met 'een van zullie'. Enz.
Na verloop van tijd de ouders: "Zeg...wat is dat eigenlijk voor tent..." En er kwam een dubbele bekering uit voort. .................. Daag Ger
....die het hart van de koningen leidt als waterbeken....
Dag Hurt,
Je veertiende vraag:
In Spreuken 21 v 1 staat: " De gedachten van de koning zijn als waterstromen in de macht van de HEER, hij leidt ze waarheen hij maar wil" Moet ik híermee?
Mijn antwoord:
De NBV heeft voor het wat fletse 'gedachten' :'het hart' en de 'Kanttekeningen' vermelden hierbij: - het binnenste van de mens, waardoor zijn daden beheerst en beslist worden - heel de mens naar zijn innerlijk bestaan , zijn innerlijk zíjn en wíllen. - het levenscentrum van de mens, centrum voor heel het leven, de zetel van de levenskracht, het centrum van het leven van de geest - zetel van aandoeningen en innerlijke bewegingen en drijfveren - centrum van het gedachten- en wilsleven - centrum van plannensmeding en opwelling van neigingen - centrale die heel het leven bestuurt en beheerst. Dat is me nogal wat.
Daarom zegt 1 Thess.5 v 23 ook zo duidelijk: " ....mogen heel uw geest (hart), ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Wat een verschil hè: - de poytheïstische godsdiensten met hun scheiding tussen die drie bestandelen van de menselijke persoonlijkheid, waardoor vreselijke dwalingen, zoals zielsverhuizingen mogelijk worden - de moderne, armelijke psychologie, die alleen maar van ziel en lichaam wil weten - nee. dan dit rijke. Een 'drievuldigheid', die 'in zijn totaliteit' bestemd is om vernieuwd en volmaakt te worden.
En de Heer beheerst dit levenscentrum. - Daarom wekte God de geest van Tiglath- Pileser op om het volk Israel kwaad te doen, omdat de Israelieten gezondigd hadden, 1 Kron. 5 v 26. - De Heer zette de Nubiërs op tegen Israel om dezelfde reden: 2 Kronieken 21 v 16 - Ezra 1 v 1: de Heer wekte de geest van Kores op (om Israel na de boetedoening in de ballingschap weer in staat te stellen om in eigen land te gaan wonen).
De Heer gebruikt alle machtsposities in de wereld naar zijn wil. En ....als dat soms pijnlijk si, want Pul (Tiglath Pileser) en de Nubiërs waren geen prettige figuren, dan is het nog omdat er een reden voor is: zonde bij Gods volk, zonde, die bestraft moet worden, om ze- zo mogelijk- tot inkeer te brengen.
En als het weer tijd is voor verademing, dan gebruikt God eenvoudigweg de geest van Kores om een wending in het lot van zijn volk te brengen.
En dat doet de Heer nóg. En op veel lager niveau loopt de duivel daar weer doorheen met zijn plannen. Dat maakt het allemaal zo ingewikkeld. Maar: de Heer regeert.
Even een 'recent' voorbeeld: in `1941 sneden de Duitsers 'als een mes door de boter'door Zuid-Rusland heen. Maar in het Noorden, bij Leningrad en Moskou , wílde het maar niet lukken. En in de jaren daarna lukte het in het Noorden nog niet. En in het Zuiden bleven ze maar doorhollen, tot aan de Elbruz toe, in de Kaukasus. Maar ze krégen toch een onbeschermde noordflank. En daardoor volgde toen 'Stalingrad'. Ik heb later heel bewust de hand van de Heer gezien in die verblinding.
Ander voorbeeld. In juni 1940 had het Duitse leger de Engelse troepen in Frankrijk zó in de tang, dat die allemaal krijgsgevangen konden worden gemaakt. Maar Hitler zei, dat het nog mooier moest dan de generaals al voor elkaar hadden en knarsetandend moesten ze toestemmen. En toen konden de Engelsen ontsnappen met achterlating van hun materiaal. maar.....de manschappen konden later ingezet worden. En ....dat gebeurde: in 1944.
Maar Hurt....vertrouw jij nu maar op de Heer, die in het diepste van het diepste van het wezen van de machtigste mensen op aarde op zijn tijd zijn grote gedachten doet werken, zodat zij bewust of onbewust een schakeltje zijn in de grote plannen van de Heer, die uitlopen op ....een eeuwige tempel, zie de laatste bijbesltudie.
Nou, dat was het dan. Hurtwounded, heeft het je wat gedaan?! Vermeld dat nog eens.
En dan neem ik nu je dertiende en veertiende vraag maar samen. Want ik wil het nieuwe jaar in met een schone lei, wat jou betreft.
De vragen dus:
In Spreuken 16 v 33 staat: "Men werpt het lot in een mantel, de HEER bepaalt hoe het valt". Móet ik daarmee ?
In Spreuken 21 v 1 staat: " De gedachten van de koning zijn als waterstromen in de macht van de HEER, hij leidt ze waarheen hij maar wil" En híermee?
Mijn antwoord:
In de bijbel werd het lot onder het toeziend oog van de Heer geworpen voor belangrijke beslissingen. - In Leviticus 16 v 7 werd daarmee aangewezen, hoe het toekomstig verdelen van het beloofde land zou geschieden - In Numeri 25 v 55 werd de bok aangewezen, die met de schuld van het volk beladen de woestijn zou worden ingezonden - in Jozua 7 v 14 werd ermee aangewezen, wie een vloek over Israel had doen komen, ( Achan) - In 1 Samuel 14 v 41 werd Jonathan aangewezen als de man, die het (dwaze) bevel van zijn vader (Saul) had overtreden.
Het gaat hier over grote zaken. En inderdaad: ook het werpen van het lot kan zich niet onttrekken aan Gods Almacht. Men wierp het lot over zaken, die voor het menselijk brein niet te beantwoorden zijn en die men aan de Heer overlaat.
Maar....Hurtwounded; jij zult vast wel eens het spelletje gedaan hebben, dat je alle blaadjes bij een bloem uittrok, prevelende: "Hij houdt van mij....hij houdt niet van mij...om dan bij het laatste blaadje blij te roepen: " O...hij houdt van mij".
Dat is in beginsel ook een loterij en die mag je eigenlijk niet gebruiken voor zulke zaken, die voor het menselijk brein best te doorgronden zijn in ernstig gebed tot de Heer.
Wat zeg je Hurtwounded: - heb jij je nooit overgegeven aan dergelijk wuft gedoe - ben je niet eens een meisje, zoals je naam suggereert; ben je een jongen en ' die doen zulke dingen nu eenmaal niet' .
Nu ja; er zijn er velen, die dit lezen. Ergens sorteert het best effect.
Waarom zei ik hierboven: 'eigenlijk'.
Welk moeder heeft niet eens uitgeroepen: "Welk handje kies je" om een snelle beslissing uiit te lokken. Ook een vorm van loting. Maar je begrijpt, dat we het zo nu en dan niet al te zwaar en theoretisch moeten zien
Dus: - niet loten over belangrijke beslissingen, die wij ook kunnen nemen op grond van diep en ernstig gebed, dat wij opzenden 'in onze vertrouwelijke omgang met God', (Hosea 6 v 6). ................. Hoe kom ik nu dáarop ? Terwijl Hosea ter plaatse spreekt over heel andere dingen. Maar tussen al die vermaningen en bedreigingen viel mij opeens dít pareltje op: "Liefde wil ik....géen offers (zonder die achtergrond). ' Met God vertrouwd zijn' is meer waard dan enig offer ( zonder diepte)" Geregeld bijbellezen.... ook op minder bekende plaatsen ...leidt soms tot vruchtbare meditiatie. ...................... Maar ik zie, Hurt, dat dit alles toch te lang wordt voor éen posting. Daarom die laatste bijbeltekst in een volgende.
Allereerst 1 Thessalonicenzen 4 v 15 - 17: "Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan...daarna zullen wij levenden, die achterbleven , samen met hen op de wolken in een oogwenk weggenomen worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen".
Paulus spreekt hier niet op eigen gezag.Hij beroept zich op 'een woord des Heren'. Mogelijk heeft hij dit inzicht gekregen van onze Heer Jezus in een speciale openbaring van de verheerlijkte Christus. Dat is Paulus enkele keren overkomen.
Wannneer Paulus spreekt over "wij levenden", kan hij zichzelf niet bedoelen, immers de tijd van wederkomst van de Heer Jezus is een geheimenis, dat God voor zichzelf houdt tot het moment daár is.
Maar verder is dit duidelijk: wanneer Onze Heer Jezus Christus weerkeert, gaan de overledenen, die tijdens hun leven hecht met Hem verbonden waren, het eerst. Daarna komen de dan levenden, die hecht met hun Heer verbonden waren. Zij zijn door hun gevorderd geloof in staat, door de genade van God, om zelf naar de hemel te varen, over te gaan van de zichtbare naar de onzichtbare wereld, en daar hun Heer tegemoet te gaan. En wat betekent 'tegemoetgaan': dat je met de feestelijk ingehaalde ook weer terugkeert naar de aarde.
Maar wie zijn de dan levenden? Zijn dat alle Christenen. Nee, want in die enkele ogenblikken, die verlopen, voordat zij 'het luchtruim kiezen', worden zij vol verbazing over hun glorie en heerlijkheid gadegeslagen, ( 2 Thess 1 v 10)...ik neem aan door andere Christenen, die niet zo vergevorderd waren als zij. Ongelovigen weten helemaal niet, wat er gebeurt.
Want om deel te hebben aan die genade om Jezus tegemoet te gaan in de lucht, moet er wel een verbazingwekkende geloofsontwikkeling hebben plaats gegrepen. Lees maar, wat er in Openbaring 11 daarover gezegd wordt: - er zijn 'de twee getuigen', die symbolisch staan voor de 'ware gemeente van de eindtijd'. (Openb 11). - en terwijl de van Christus in feite afgevallenen de grondvesten van het Godsrijk trachten te vernielen, staat de ware gemeenter pal voor die grondwaarheden, bijvoorbeeld: "Jezus Christus is de weg en de waarheid en het leven".(v 3) -En tijdens het woeden van de antichrist staat ze daar, de gemeente, machtig en gezaghebbend . En geestelijk vuur uit hun mond doodt hun tegenstanders geestelijk, (5).
Er is dus geen sprake van de gedachte: "Wanneer de soesah met de antichrist begint, zijn wij toch allemaal al lekker weg, omdat wij deel hebben aan de vooropname. Wie het verder oplost, zie ze dan wel, maar het is ons 'pakkie an' niet meer".
Jezus Christus heeft ook zelf gezegd: "Haalt eerst het onkruid bijeen en verbrandt het".(Matth 13 v 30). Nooit heeft hij gezegd, dat zijn bevel aan de engelen zou zijn: "Haalt eerst de gelovigen , volgens onduidelijke maatstaven, bijeen".
En wanneer de gemeente van de eindtijd, de twee getuigen, helemaal en helemaal gereed is met haar getuigenis, dan richt de woede van de antichrist zich op hen en hij doodt hen, (7-10).
Maar de schijnbaar verslagenen worden: - net als hun Heer - na volkomen voltooid werk - na 3½ dag opgewekt uit de doden en....varen ten hemel.
Dat zijn dus niet álle trouwe volgelingen van Jezus. Er zijn er, die deel hebben aan die harde strijd, maar die niet gedood worden en nog even wachten op de komst van de Heer Jezus, die nu zeer spoedig volgt. Mogelijk doelt Danií«l 12 v 11 hierop, wanneer gesproken wordt van: - 1.290 dagen - 1.335 dagen.
Wat hier nu verder van zij.... het is taaie stof ....het is zeer aan te raden om je altijd voor te bereiden op de toekomst, teneinde dan in een voldoende conditie te zijn om deel te hebben aan het heerlijkste, wat de Heer te bieden heeft aan zijn Geestvervulde geliefden: de genade om zulk een geloof te hebben, dat je kunt overgaan van de zichtbare wereld in de onzichtbare wereld en zo ook in dit opzicht gelijkvormig wordt met Onze Heer Jezus Christus.
Nee; geen vooropname. Harde strijd, groeiend geloof en aan het eind de door God terecht geachte beloning voor het ultieme volhouden.
Mark; laat je nooit meeslepen door de zoetgevooisde idee: "Ach....het loopt wel los. Voór de antichtist komt, zijn wij al weg. Het kan best wat kalmpjes aan".
Mark ....het kan nóoit: vrolijk fluitend, met je handen in je zakken, achter de Heer Jezus aan, op je zeven gemakken, op een klaarstaand wolkje, de hemel binnenwandelen.
Er is strijd voor nodig. En al zou je persoonlijk níet te maken krijgen met de antichrist....ongetwijfeld zul je met heel veel zaken te maken krijgen, die van jou de uiterste krachtinspanning in geestelijk opzicht vergen.
Alles past in Gods volmaakte plan. Dan kies ik dus niet, maar hij kiest in mij...tóch ?
Mijn antwoord:
Dit wordt een 'herhaling van zetten'. Alle argumenten zijn nu wel gebruikt. (Achteraf bleek er zelfs nu, bij deze op twee na laatste vraag nog een nieuwe invalshoek mogelijk).
Gods eeuwige tempel , waar het voor zijn kinderen tot in eeuwigheid 'veilig wonen' is, die tempel is nog steeds aan het verrijzen.
Rondom dat geweldige gebouw is een hele opbouw van steigers en kranen , die daar tijdelijk is.
Dat zijn de negatieve daden en gedachten, die door mensen en afgevallen engelen, ( demonen) gedaan en gedacht worden. Die negatieve daden en gedachten beïnvloedenn weer anderen zodanig, dat zij misschien juist positieve dingen gaan doen.
Voorbeeld; Om helemaal zeker van zijn zaak te zijn, dat hij een mens vakkundig van het heil heeft afgesloten , blaast de duivel zo'n mens in, dat hij ' niet kan....en niet heeft....en niet wil...en niet deugt', gelijk een geschrift uit de 18 de eeuw leert.
Maar de mens is een moeilijk wezen, ook voor satan. Er wordt bij die mens, ook door dingen, die hij weer van anderen hoort, een volkomen verrassende reactie op gang gebracht.
Zo'n mens kan gaan zeggen: "Maar Paulus zei toch ook zo iets in Romeinen 7. En hij vond de sleutel toch wé tot ontkoming aan die doem, door alles aan Gids genade toe te vertrouwen, die zich het heerlijkst openbaarde in Jezus Christus. Op die genade, op die Jezus ga ik een beroep doen om te verrichten, wat ik niet kan. Want door Gods genade wordt het: "iK kan wél.....ik heb wél....ik wil wél....en uiteindelijk ook nog eens....ik deug wél.
De negatieve influisteringen van de duivel en zijn trawanten en de slechte voorbeelen van andere mensen kunnen een kettingreactie teweegbrengen, die satan 'op zijn neus doet kijken', zodat hij verbouwereerd zegt: "Ïk had het mij heel ánders voorgesteld ! ".
En zo moet je ook Gods eindeloos wijze reactie trachten te benaderen. We hebben al eerder gezien, dat lang niet alles naar zijn wil is. Maar al dat steigerwerk verdwijnt.
Een voorbeeld: bij ons in de gemeente werd een groot gebouw neergezet. Bijna tot de laatste dag was het ´niet om áan te zien´: steigers, van dat gekleurde gaas aan de buitenkant daarvan, alles zo vormloos. Maar daarbinnen wist je dat het gebouw groeide. En toen werd uiteindelijk in éen dag dat steigerwerk opgeruimd en het terrein geëffend. En daar stónd op eens dat gebouw: een sieraad voor de stad.
En zo moet je het met de wereldgeschiedenis ook bekijken,. Op het eind van deze periode, ten tijde van de antichrist...'ziet het er niet úit´. En dan klinken de bazuinen en verdwijnt het steigerwerk. En....je zíet het gebouw. Met alle positieve en negatieve daden en gedachten in samenwerking.... want: steigerwerk is nodig ....wordt het eindresutaalt goed, Je zult zeggen: "Maar met het opruimen van die bouwketen en die steigers en die betonmolens zijn we er toch nog niet"
Ja, dat weet ik ook wel: - het bouwterrein moet vrij gemaakt worden van rommel - het moet worden geëgaliseerd, nieuw ingericht met bloemen en planten - ...enz.
Maar voor dat slotkarwei hebben we dan weer tijd genoeg gedurende 'het duizendjarig rijk'.
Terugkomende op jouw vraag|: - satan doet, met meewerking van veel mensen, zelfs van Christenen op ondoordachte momenten, veel negatieve dingen. - de Heer werkt met positieve daden en gedachten tegen hem in. - blijf jij bij Jezus, bid dat je vrij blijft van 'steigerwerk' en ingezet wordt voor de constructie van al die muren, zalen en pilaren. Kies voor God, dan pas je positief in zijn plan en dan kiest hij 'in jou'.
Maar door dat alles heen komt inderdaad Gods tempel steeds maar meer naar de voltooiing toe.
In Openbaring 20 wordt de onthulling van dat gebouw getoond. Zorg, dat je dan in die tempel aan het aanbidden bent, (Openbaring 11).
God weet toch alles van te voren...hoe zit het dan met onze daden
Dag Hurtwounded,
Je elfde vraag
God kent aan het begin al alle dingen, die gaan gebeuren. Betekent dat nu, dat hij het wel zíet, maar dat wij het dóen.
Mijn antwoord:
Ik lees met jou Jeremia 1 v 4 - 7:
"De HEER richtte zich tot mij, (Jeremia): 'Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor de volken gemaakt'. .... Ik riep: 'Nee HEER, mijn God ! Ik kan het woord niet voeren, ik ben jóng'. ......... Maar de HEER antwoordde: 'Zeg niet: ik ben te jong' ".
Uit deze tekst is allereerst af te leiden, voor zover je aan psalm 139 niet genoeg hebt, dat de Heer voor elk mens, dat ooit geleefd heeft, leeft of zal leven, reeds van de eeuwigheid af een positief levensprogramma heeft opgesteld, een leven, dat positief de raad van de Heer voor de levenstijd van de desbetreffende mens zal vervullen,
Zo staat over David geschreven, (Handelingen 13 v 36): "David heeft de mensen uit zijn tijd gediend, overeenkomstig Gods wil". Hoewel David veel heerlijke psalmen heeft gedicht, zijn er toch zeer donkere plekken in zijn leven aan te wijzen. Al die positieve en negatieve dingen waren overeenkomstig Gods raad, Gods wil.
De roepstem van de Heer komt vroeg of laat tot ieder mens.
Als we 'Ja 'zeggen tegen God ( en dat als blijvende levensrichting) , zoals Jeremia en David, passen onze positieve daden in Gods plan en ze doen ons door zijn genade, eeuwig nut. Ook onze negatieve daden passen in Gods plan, want buiten zijn almacht kan niemand treden.. Maar ze doen ons geen nut maar schade, waarvan wij ons dienen te bekeren.
Als we 'Nee' zeggen tegen Gods plan ( en dat als blijvende levensrichting) passen onze negatieve daden, waartoe wij onszelf veroordelen, in zijn plan, want buiten zijn almacht kan niemand treden. Maar die negatieve daden doen ons eeuwige schade.
In eerste aanleg "Nee"zeggen, betekent nog niet, dat alles verloren is. Ik kan zélf getuigen dat de Heer mij talloze kansen geboden heeft en nóg biedt. En ik weet dat ik sommige keren "Nee" gezegd heb. Maar de Heer ging door met 'kansen bieden'.
Zo had ik onlangs nog een ervaring, die misschien even op een zijweg leidt, (nu ja, dat zien we dan wel). Ik klaage tegen de Heer, dat ik zo afgeleid werd tijdens mijn gebed. God zei: "Weet je, wat in jouw situatie voor jou goed zou zijn: wanneer je je gebed niet alleen in je gedachten uitzei, maar hardop. Je zult zien dat je gedachten dan niet afgeleid worden". Het werkt.
Nu ja, dit past niet zo goed in de lijn van het betoog, maar ik laat het toch maar staan. Wie weet, waar het goed voor is.
Maar Hurt....afrondend wil ik dit zeggen: "De verborgen dingen zijn voor de Heer onze God, (Deut 29 v 29)
Laat die in vertrouwen en geloof aan hem over. maar probeer zijn stem te verstaan, Zeg maar vaak, zoals Jeremia toch ook deed... ( het joch was overigens nog maar 14, toen de stem van God tot hem kwam, te vergelijken met een jongen van 18 in onze cultuur en tijd). ....."Ja", wanneer je een vriendelijke stem goede raad hoort geven. Zeg niet te vaak "nee", denkende: "Nou hoor....broer Ger heeft toch ook vaak genoeg 'nee' gezegd". Ik heb echt wel heel wat kansen verspeeld...geen voorbeeld ter navolging.
Danií«l 7 heeft het volgende verband met Openbaring:
In Danií«ls tijd is het boek, dat wij nu 'Bijbel' noemen, nog volop in ontwikkeling. Het licht, dat God laat schijnen over de wereldontwikkeling, is nog gedempt. Langzamerhand wordt dat licht helderder en in Openbaring, waarmee 'het boek' vele eeuwen later is afgerond, verschijnt in 'de bijbel' het volle licht, waarmee wij nu verder helemaal en helemaal toekunnen.
Naar het licht van zijn dagen ziet Danií«l het volk van God van die dagen omringd door boze vijanden, allerlei grootmachten, die het belagen en ontwortelen van zijn bodem en in ballingschap weg voeren.
En de vier dieren, die hij in zijn gezicht aanschouwt, stellen de grootmachten voor, zoals hij zich die op dat moment en in de toekomst voorstelt.
Hijo; het is in dit aanvangsbericht mijnerzijds nog niet de bedoeling om diep in te gaan op de geaardheid en achtergronden van elk van deze vier dieren. Laat ik het er nu bij houden, dat de absolute klemtoon valt op dat laatste dier, dat verschilt van de andere drie dieren.
Wie denkt hier niet aan het geestelijke rijk van de antichrist, zoals dat opgericht wordt aan het einde van deze bedéling, welke bedéling eindigt met de wederkomst van onze Heer Jezus Christus.
De boodschap, die dus voortkomt uit het nog beperkte blikveld van Danií«l is deze: "Tot het eind der tijden zullen er steeds grote machten zijn in de wereld, zoals de machten, die ik nu heb meegemaakt of waarvan ik heb gehoord, dat ze er in het verleden waren, of waarvan ik mij kan voorstellen, dat ze er in de toekomst zullen zijn. Ze zullen culmineren in éen verschrikkelijke, van alle andere machten verschillende brute macht. Maar ook voor die 'slotmacht' zal er als uiteindelijke bestemming zijn: de teloorgang. En het rijk van de komende Verlosser zal heersen tot in alle eeuwigheden.
Maar in Openbaring brandt Gods openbaringslicht volkomen helder.
De gedachte, die er van het boek 'Openbaring' uitgaat, is deze: Er is uiteindelijk maar éen strijd belangrijk: - niet het onderling woelen en woeden van de volkeren in steeds wisselende samenstelling - maar de groeiende tegenstelling, van hen, die bij de komende Bevrijder, inmiddels bekend geworden als Onze Heer Jezus Christus, horen -....en zij, die zéggen bij Hem te horen.
Denk hier aan die belangrijke gelijkenis van Onze Heer over het goede zaad en het slechte zaad, dat 'in de nacht' door 'een vijandig mens' tussen het goede zaad werd gestrooid.
En heel Openbaring gaat over deze tot een climax groeiende tegenstelling.
Het oude gezicht van Danií«l en het meer volkomen gezicht volgens Openbaring ontmoeten elkaar in de persoon van 'het vierde beest'.
De antichrist, met zijn rijk, helemaal verschillend van welke aardse grootmacht dan ook, neemt volgens Openbaring helemaal bezit van de 'valse kerk', dat zijn diegenen, die niet wérkelijk bij de Heer Jezus behoren, hoewel ze dat wel zéggen en belaagt van daaruit de 'ware gemeente'.
Maar bij Danií«l én bij Openbaring is dit de slotsom: "Het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen, (7 v 27)
En in Openbaring is het overeenkomstige woord: "En ik zag tronen en zij zetten zich daarop , en het oordeel werd hun gegeven....en zij heersten als koningen met Christus....", (20 v 4).
Hijo; je zult begrijpen, dat ik maar een zeer globale inleiding geef. Ik ben gaarne bereid op deze aangelegenheid dieper in te gaan.
Je tiende vraag; "Is alles wat er gebeuirt, de wil van God".
Mijn antwoord:
Nee, dat is niet zo. Lees alleen maar eens Genesis 6 v 6: "De HEER zag, dat alle mensen op aarde slecht waren; alles wat zij uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst'.
En in Amos 5 v 21 -24 spreekt toch ook een Almachtige, die zeer duidelijk 'not amused' is:
"Ik heb een afkeer van jullie feesten; ik wijs ze af , jullie samenkomsten verdráag ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers, die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. Bespáar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet hóren. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek".
Hierbij wilde ik het maar even later.
God is heel direct op alles wat wij doen betrokken. En hij heeft er een zeer levendige mening over.
Nu zou je kunnen zeggen: "....'diep gekwetst...afkeer van...niet verdrágen....geen behagen in....geen blik waardig keuren...bespaar mij dit alles....ik wil het niet hóren' ...dat is toch geen taal voor hem, die Almachtig is".
Maar Huirtwounded, ik had al eerder gezegd, dat God voor ons niet te doorgronden is. Als hij in zijn eeuwige raad nu al heeft vastgelegd, dat een eredienst zogenaamd te zijner ere, maar met uiteindelijk diep-zondige gronden, hem een gruwel is. wat zullen wij tegen dat besluit inbrengen. En wanneer hij beslist, niet direct in te grijpen, dan kunnen wij dienaagaande toch geen critiek hebben
Waar de ware op God gerichte liefde en de gehoorzaamheid met als diepste doel, Hem blij te stemmen , ontbreken, daar iis bij hem sprake van gekwetstheid en verdriet. Wanneer er geen offeren is van het diepste harten-innerlijk, dan kijkt de Heer maar liever 'een andere kant uit'. En al dat hevige en enthousiaste gezang, terwijl men de eigenlijke gaven van de Heer niet wíl, doen hem uitroepen: "Houd daarmee OP !!"
God duldt al deze dingen nú. Maar op de grote oordeelsdag van Matth 25 komt Jezus Christus op al deze zaken terug, voorzover niet dankbaar erkend is, dat het offer van Jezus er is geweest voor een volomen verzoening van ál onze zonden.
Terwijl er dan velen zijn, die versteld zullen staan van de barmhartigheden van God, ( 14 - 40) , zullen er ook velen zijn, die zijn straf zullen leren kennen, ( 41 -46).
God heeft ervoor gekozen om de zonde nú te laten geworden en er stráks mee af te rekenen. Wij willen ons niet verzetten tegen zijn beslissing.
Alleen Hurtwounded, wíj weten, wat ons te doen staat: - goed zijn in het oog van de Heer, ons grondende op het offer van Christus en ons latende leiden door de Heilige Geest - goede dingen denken, die de Heer vreugd doen, dingen van liefde, vreugde en vrede.(Genesis 6 v 6) - geen feest meer vieren op grote christeljke toogdagen met als enig oogmerk: louter- zielse, ongeestelijke doelstellingen. - geen samenkomst-bezoek met als enig blijvende overweging: ze zingen zo leuk en de liturgie is zo eigentijds. - niet gul geven van je overvloed, met als enig bedenken: kan ik het van mijn inkomen aftrekken. - enz enz.
Altijd er naar streven, om de Heer welbehagelijk te zijn. En dat hoeft heus niet allemaal zo bovenmenselijk te zijn, want wat vraagt hij anders van ons, dan wat staat in Micha 6 v 8: " Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je wéet wat de HEER van je wil : niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God".
Je vijftiende vraag; "Ikzelf hecht toch ook weer heel veel aan die materií«le welstand. Soms denk ik wel eens aan het verhaal van die rijke jongeling, die best wel van alles met en voor Jezus wilde doen, maar zijn rijkdom toch niet in de waagschaal wilde stellen".
Mijn antwoord: Eigenlijk vroeg de Heer Jezus aan de 'rijke jongeling': "Ik heb een nieuwe, positieve, volkomen verzoening schenkende levensroeping voor jou: Mij volgen als discipel. Ik wil je op de speciaal voor jou geldende manier van 'verkopen van al je bezittingen' brengen tot geloofsovergave aan God en aan de komst van zijn koninkrijk. Nu heb je je schat nog op de aarde. Maar ik heb een schat voor je in de hemel".
En dan is er bij 'de jongeling' dat diepe verdriet: hij had zo graag uit de mond van Onze Heer gehoord, dat hij het eeuwig leven zou beí«rven. Maar al zijn goederen.....; hij was immers heel, heel erg rijk. Hij zal overlegd hebben: "Voor het eeuwige leven behoef ik mijn ríjkdom toch niet prijs te geven!". Zoals zovelen in die tijd -en nu nog wel- meende hij de wet te kunnen volbrengen en het eeuwige leven te kunnen beí«rven, zonder de radicale eis der geloofsovergave op Jezus' bevel te aanvaarden.
(Even tussendoor: een heleboel mooie woorden typ ik gewoon uit mijn bronnen over Deidre. Natuurlijk zijn die woorden wél door mij heengegaan en meng ik ze met bij mij opkomende gedachten. Maar ik zeg dit maar weer eens even, zodat je niet gaat denken: "Die Ger.....wat een DENKRAAM").
Deidre; aan ieder mens stelt de Heer de vraag, zoals Hij die aan de 'rijke jongeling' in diens speciale context stelde. Deze vraag: "Wil je je in het geloof helemaal aan mij overgeven. Ben je bereid om je niet meer aan de door jou zo belangrijk geachte zaken allereerst te wijden. Wil je, inplaats van de eer van de wereld, delen in mijn vernedering, (Matth 16 v 24). Wordt het gebod der liefde , in al zijn cosequenties, jou levensbeginsel".
Deidre; de Heer laat die oproep ook tot jou uitgaan. Hij stelt bij het vreugdevol volgen van Hem heus geen hogere eisen dan jij hebben kunt. Ik weet het: je ouders gaven je een paard voor de door jou zo geliefde ruitersport. Welk kind zal het hebben. Maar de Heer vraagt ook niet van je om dat paard te verkopen. Hij vraagt alleen maar aan je, of je dat paard desnoods....desnoods...na overleg met je ouders... zou willen verkopen om een jaar bijbelstudie op een gerenommeerde bijbelschool te bekostigen, wanneer je hart je dat -onder 's Heren leiding- in zou geven.
Let wel; Deidre, wat ik nu zei over dat paard, is maar een losse zinsnede. Ga daar nu niet verder over piekeren.
Wel goed is het, wanneer je in eigen bewoordingen tegen de Heer zegt: "Heer...U hebt mij al zulke schatten laten zien en zulke goede dingen binnen mijn bereik gebracht. Ja Heer...ik wil U volgen. Ik wil komen langs de weg van gebed en 'bijbellezing met een geopend hart' tot volkomen overgave aan U en uw rijk".
De Heer wil je weg gaan leiden. Daarbij is het verhaal van 'de rijke jongelling' voor jou een leerzame geschiedenis, maar geen regel, die onverkort voor jou zou gelden.
Waarom belijd je soms aan God, dat je bepaalde dingen wel wilt, maar niet kunt....en dan doet God het in je...hoe werkt dat.
Mijn antwoord:
Wij gaan daarvoor eerst eens naar Romeinen 7. Daar schrijft Paulus: " Ik WIL het goede wel, maar het goede DOEN, kan ik niet", (v 16).
Dat is dus net zo, als jij het hier zegt; "Ik wíl bepaalde dingen wel, maar ik kán ze niet".
En dan doen Paulus en jij daarna hetzelfde: jullie belijden je onmacht aan de Heer. Paulus zegt het zo mooi: "Wie zal mij, ongelukkig mens , redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood ? ". Gode zij gedankt door Jezus Christus"
Jij hebt beleden, dat je het zelf niet kunt. En Paulus erkent dat hij het zelf niet kan. En het antwoord is voor Paulus: Jezus.
Wat is er aan de hand: Door onze menselijke natuur zijn wij uitgeleverd aan de zonde, v 12
Het is voor ons een raadsel: want wat de nieuw-ontstaande geestelijke mens in ons zo vurig wil, doen wij niet. Wij zitten te vast aan onze oude, zielse natuur, die niet tegen satan op kan. De duivel is onzichtbaar en speelt vanuit die sterke positie met ons zijn valse, altijd winnende spel, want Romeinen 3 v 23 zegt: "Ïedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God". Het 'lam' van onze zich baanbrekende, geestelijke persoonlijkheid kan nog niet op tegen de 'tijger' van de zonde, die zich zó in onze gedachten verschanst heeft, dar hij daarvan deel lijkt uit te maken. Het kwaad dringt zich aan ons op, v 21 , terwijl wij het goede al willen, maar dat niet kunnen laten doorbreken.
En nu jubelt Paulus al over de overwinning in Jezus Christus, die 'het lam' in ons kracht geeft door de goede voeding, die de Heilige Geest aandraagt. En 'de tijger' ligt machteloos neer.
Maar jij Hurt.... en nu ontrdek ik opeens iets, tenminste denk iets te ontdekken ....jij Hurt vraagt aan God of hij het wil doen. Eigenlijk hoor ik je niet zo veel over Jezus, door wie de genade en de waarheid tot ons zijn gekomen,, Johannes 1 v 17.
Je hebt wel iets heel belangrijks ontdekt Hurt: aan de genade van God hangt alles. Paulus zei het al op de Areopagus: ( Hand 19 v 28): "Ïn God beleven wij, bewegen wij en ZIJN wij".
Elke seconde zijn alle mensen in zijn hand. En wanneer wij ons gelovig, vertrouwend aan de genade van God overgeven , dan kan hij aan het werk. En daarom, ....al de dingen, waar jij zo'n moeite mee had, werden stil en lief door hem opgelost, toen zijn genade eindelijk in jouw leven aan het werk kon.
Maar Hurt....denk er altijd goed aan, dat die genade alleen vrijuit en goed kan werken, wanneer wij de Heer God eren en verheerlijken in zijn grootste gave , Jezus Christus. Want door dat Christus aan het kruis alle zonden weggedragen heeft, is de weg naar Gods genade open, alhoewel alleen voor degenen, die zich gronden op dat offer.
Graag had ik even jullie mening gevraagd i.v.m. reïncarnatie. De definitie is naar ik denk de volgende: Het geloof dat men eenmaal of meerdere malen achtereen opnieuw geboren wordt, hetzij als mens of als dier. Doorgaans gaat het om een ontastbare "ziel" die, zo gelooft men, in een ander lichaam wedergeboren wordt.
Mijn antwoorde Winkler Prins- encyclopedie heeft hierover het volgende: ................ 'Zielsverhuizng' of reïncarnatie stelt als uitgangspunt dat de ziel volledige vrijheid heeft ten opzichte van het lichaam. Zij kan het lichaam achterlaten, zoals men van kleding verwisselt. Eigenlijk zegt zij, dat alles verandert, wisselt en vergaat, inzonderheid het lichaam. alleen de ziel blijft constant. De zielsverhuizing of reïncarnatie kan derhalve alleen een plaats vinden als leerstuk in die religies, die niet met de mens als geheel rekenen. Zij vooronderstelt de dualiteit van lichaam en ziel. Zij komt dan ookl niet voor: - in de primitieve religies - in de Israelitisch-Christelijke religies. .......... Hier wordt al iets heel interessants gezegd: in de Christelijke heilsleer is geen plaats voor de reïncarnatie. 1 Thessalonicenzen 5 vc 23 zegt dit ook nog eens duidelijk: "Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligemn en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Het Christendom ziet geest ziel en lichaam als een duidelijk eenheid. Jezus wil al de drie elementen van deze heerlijkste schepping van God , de mens, zuiver bewaren, indien wij 'medewerkers aan die genade 'zijn.
Laten wij tegen alle verwarrende omstandigheden blij en jichend het woord van God stellen, dat ons de enig juist perpectieven biedt.
Wat een troost, dat God zo goed voor de zijnen zorgt, dat alles aan hun totale wezen bij zijn oordeelsdag , Matth 25, blij en zonder vlek, smet of rimpel ter beschikking staat van het voor eeuwig blijvende heil.