Waarom belijd je soms aan God, dat je bepaalde dingen wel wilt, maar niet kunt....en dan doet God het in je...hoe werkt dat.
Mijn antwoord:
Wij gaan daarvoor eerst eens naar Romeinen 7. Daar schrijft Paulus: " Ik WIL het goede wel, maar het goede DOEN, kan ik niet", (v 16).
Dat is dus net zo, als jij het hier zegt; "Ik wíl bepaalde dingen wel, maar ik kán ze niet".
En dan doen Paulus en jij daarna hetzelfde: jullie belijden je onmacht aan de Heer. Paulus zegt het zo mooi: "Wie zal mij, ongelukkig mens , redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood ? ". Gode zij gedankt door Jezus Christus"
Jij hebt beleden, dat je het zelf niet kunt. En Paulus erkent dat hij het zelf niet kan. En het antwoord is voor Paulus: Jezus.
Wat is er aan de hand: Door onze menselijke natuur zijn wij uitgeleverd aan de zonde, v 12
Het is voor ons een raadsel: want wat de nieuw-ontstaande geestelijke mens in ons zo vurig wil, doen wij niet. Wij zitten te vast aan onze oude, zielse natuur, die niet tegen satan op kan. De duivel is onzichtbaar en speelt vanuit die sterke positie met ons zijn valse, altijd winnende spel, want Romeinen 3 v 23 zegt: "Ïedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God". Het 'lam' van onze zich baanbrekende, geestelijke persoonlijkheid kan nog niet op tegen de 'tijger' van de zonde, die zich zó in onze gedachten verschanst heeft, dar hij daarvan deel lijkt uit te maken. Het kwaad dringt zich aan ons op, v 21 , terwijl wij het goede al willen, maar dat niet kunnen laten doorbreken.
En nu jubelt Paulus al over de overwinning in Jezus Christus, die 'het lam' in ons kracht geeft door de goede voeding, die de Heilige Geest aandraagt. En 'de tijger' ligt machteloos neer.
Maar jij Hurt.... en nu ontrdek ik opeens iets, tenminste denk iets te ontdekken ....jij Hurt vraagt aan God of hij het wil doen. Eigenlijk hoor ik je niet zo veel over Jezus, door wie de genade en de waarheid tot ons zijn gekomen,, Johannes 1 v 17.
Je hebt wel iets heel belangrijks ontdekt Hurt: aan de genade van God hangt alles. Paulus zei het al op de Areopagus: ( Hand 19 v 28): "Ïn God beleven wij, bewegen wij en ZIJN wij".
Elke seconde zijn alle mensen in zijn hand. En wanneer wij ons gelovig, vertrouwend aan de genade van God overgeven , dan kan hij aan het werk. En daarom, ....al de dingen, waar jij zo'n moeite mee had, werden stil en lief door hem opgelost, toen zijn genade eindelijk in jouw leven aan het werk kon.
Maar Hurt....denk er altijd goed aan, dat die genade alleen vrijuit en goed kan werken, wanneer wij de Heer God eren en verheerlijken in zijn grootste gave , Jezus Christus. Want door dat Christus aan het kruis alle zonden weggedragen heeft, is de weg naar Gods genade open, alhoewel alleen voor degenen, die zich gronden op dat offer.
Graag had ik even jullie mening gevraagd i.v.m. reïncarnatie. De definitie is naar ik denk de volgende: Het geloof dat men eenmaal of meerdere malen achtereen opnieuw geboren wordt, hetzij als mens of als dier. Doorgaans gaat het om een ontastbare "ziel" die, zo gelooft men, in een ander lichaam wedergeboren wordt.
Mijn antwoorde Winkler Prins- encyclopedie heeft hierover het volgende: ................ 'Zielsverhuizng' of reïncarnatie stelt als uitgangspunt dat de ziel volledige vrijheid heeft ten opzichte van het lichaam. Zij kan het lichaam achterlaten, zoals men van kleding verwisselt. Eigenlijk zegt zij, dat alles verandert, wisselt en vergaat, inzonderheid het lichaam. alleen de ziel blijft constant. De zielsverhuizing of reïncarnatie kan derhalve alleen een plaats vinden als leerstuk in die religies, die niet met de mens als geheel rekenen. Zij vooronderstelt de dualiteit van lichaam en ziel. Zij komt dan ookl niet voor: - in de primitieve religies - in de Israelitisch-Christelijke religies. .......... Hier wordt al iets heel interessants gezegd: in de Christelijke heilsleer is geen plaats voor de reïncarnatie. 1 Thessalonicenzen 5 vc 23 zegt dit ook nog eens duidelijk: "Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligemn en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Het Christendom ziet geest ziel en lichaam als een duidelijk eenheid. Jezus wil al de drie elementen van deze heerlijkste schepping van God , de mens, zuiver bewaren, indien wij 'medewerkers aan die genade 'zijn.
Laten wij tegen alle verwarrende omstandigheden blij en jichend het woord van God stellen, dat ons de enig juist perpectieven biedt.
Wat een troost, dat God zo goed voor de zijnen zorgt, dat alles aan hun totale wezen bij zijn oordeelsdag , Matth 25, blij en zonder vlek, smet of rimpel ter beschikking staat van het voor eeuwig blijvende heil.
Hoe zit het nu met die vier paarden uit Openbaring 6
Dag Hijo,
Je vroeg, hoe het met 'de vier paarden uit 'Openbaring 6' zat.
Laten wij eerst de bijbelteksten erbij zoeken:
Openbaring 6 v 2; "En ik (Johannes) zag en zie!:een wit paard en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven , en hij trok er op uit, overwinnende en om te overwinnen"
Vers 4: "En een tweede, een rossig paard, kwam en hem, die erop zat, werd gegeven, de vrede van de aarde weg te nemen , en dat zij elkander zouden slachten; en hem werd een groot zwaard gegeven".
vers 5: "En ik zag en zie!: een zwart paard, en die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde een stem........... zeggen: 'Een maat tarwe voor een schelling; en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn'".
vers 8; "En ik zag en zie: een vaal paard, en die daarop zat...: zie zijn naam was: de dood...en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood, en door de wilde dieren der aarde".
Hijo; je kunt niet zeggen: "Dan en dan worden de zegels geopend en dan gaat 'dat met die paarden' begínnen.
Denk aan de sleutelgelijkenis van 'het goede zaad en het slechte zaad', (Matth 13). Weet je nog van dat vijandig mens, die 's nachts, toen de mensen sliepen, slecht zaad temidden van het goede zaad, dat eerder was uitgestrooid, uitwierp.
Dat goede zaad, waarmee alles begint, wordt nu weer symbolisch voorgesteld door 'het eerste paard'. En de ellende, die al het slechte zaad teweegbrengt, wordt voorgesteld door die drie lelijke paarden met hun op slechtheid beluste berijders.
Die paarden rijden al uit vanaf het begin van Jezus' omwandeling op aarde en blijven daarmee bezig. Die paarden rijden NU!
De dappere strijder, met zijn boog en met zijn kroon...wie is het anders dan onze Heer Jezus, die 'voorspoedig uitrijdt voor de zaak van waarheid, ootmoed en recht, ...uw pijlen zijn gescherpt- volken zijn onder u- zij dringen in het hart van des konings vijanden', (Psalm 45 v 5 en 6).
Hij is het, die in beginsel de overheden en machten tentoongesteld en over hen gezegevierd heeft, (Colossenzen 2 v 15). En- al voortrijdende met steeds meer dappere strijders in zijn gevolg ( Openb 19 v 11-16), zet Hij dat werk van het tenonderbrengen van satan voort. En de kroon, die Hij draagt, zullen ook zij dragen, want Hij zegt: "Ik geef u de kroon des levens", (Openb 2 v 10)
Onze Heer Jezus zal over alle lasteraars triomferen. Plotseling zal Hij hen met zijn pijl treffen, (Ps 64 v 8) En ook de leugenaars zullen zijn absolute meerderheid moeten erkennen. Want van Jezus wordt geprofeteerd: "Werp uw pijlen en breng hen in verwarring, ((Ps 144 v 6). (Denk nu niet bij 'lasteraars' en 'leugenaars' aan mensen, die eens zowat roddelen of die een jokkentje verzinnen, wat natuurlijk niet goed is; neen, dit gaat echt dieper)
Maar die heerlijke, overwinnende ruiter wordt gevolgd door zijn volkomen tegenbeelden.
Eerst dat rossige paard. Dat rossig wijst op iets demonisch, iets van de hel, iets van het vuur, dat daar woedt. Van dat rossige paard moet je echt geen harmonie, blijdschap en gerechtigheid verwachten. De Heer Jezus heeft gezegd; "Vrede laat ik u, mijn vrede geef Ik u". Maar zulke wonderbaar heerlijke taal heeft de berijder van het rossige paard niet in zijn boekje staan.
Wat is er in de kerk van onze Heer niet gemoord, geslacht en gekweld. Wat heeft 'het slechte zaad' bitter gewoed in vervolgingen en lijden 'van binnen uit'. Denk aan de heksenvervolging, de inquisitie, de godsdienstoorlogen, de scheuringen, de verbanningen, de excommunicaties, de schavotten en de brandstapels en zelfs de onverdraagzaamheden ook nú nog in Christelijke kring. Niet van belang is in eeuwig opzicht, wat er allemaal in allerlei landen, die je op de wereldkaart vindt, aan gruwelen gebeurt...nee; Openbaring spreekt van : - de ware gemeente - ....en de valse kerk.
En je kunt geen van beiden precies traceren. Beide, de ware gemeente en de valse kerk hebben hun vertakkingen overal, je kunt ze nu nog niet scheiden. Ze hebben hun vertakkingen tot in onze harten toe.
En dat derde paard; daar word je ook al niet vrolijk van. In de vele eeuwen, die voorbijgegaan zijn, sedert Onze Heer dat allesbepalende woord sprak: "Volbracht", is er van alles gebeurd om 'de gang eruit te halen'. Eeuwenlang heeft de boze door allerlei mensen heen de voortgang van het evangelie gestuit. De moeite , die het heeft gekost, voor de volledige bijbel aan ieder mens bekend kon zijn. En toen in de zeventiende eeuw die bijbel daar dan eindelijk....eindelijk...door de zegen ook van de boekdrukkunst... lag...voor ieder mens toegankelijk, kwamen er weer allerlei belijdenisgeschriften, die de zoekende 'Christenen van de toekomst' bonden aan de inzichten van 'de Christenen van het heden'. En zo zaten mensen van 1800 en 1900 vast aan waarheden, die naar de gang van het woord door de eeuwen aan eerdere geslachten bekend waren geworden, naar het licht, dat zíj bezaten.En nieuwe, heerlijke waarheden konden niet uit dat star geworden harnas uitbreken.
En toch lag daar de belofte: "De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen, (Joí«l 2 v 24).
En daarom zorgde God ervoor, dat in de tijden van bittere, geestelijke armoede, die er waren en die er zijn, de olie en de wijn bewaard blijven tot de vreugdevolle tijden, die er ook al waren en die er nu zeker ZIJN.
En dan het vierde paard. Met in zijn gevolg de geestelijke 'zwarte dood'. De magie, de toverkunst, soms heel onschuldig vermomd in het zeggen: "De belijdenisgeschriften uit de zeventiende eeuw zijn ons heilig". Maar het occultisme is ook tegenwoordig in zijn meest brute vorm een verschijnsel, dat duizenden geestelijk doodt. En de wilde dieren....daar is wat over afgefantaseerd. Maar denk eens aan de boze geesten, altijd verziekend, altijd verstikkend, altijd verscheurend.
De goede ruiter heeft zijn heerlijke, overwinnende oorlogsplan.
Maar de drie slechte ruiters hebben hun gezamenlijke, vreselijke, tot nederlaag bestemde plan: - de eerste kwade ruiter voert met zijn valse leringen, zijn zwaard, mensen van de goede weg af - de tweede zorgt er voor, dat mensen, die geen waarachtig, geestelijk voedsel meer ontvangen, omkomen van honger. - de derde kwade ruiter biedt allerlei schijntroost aan , ook in de vorm van allerlei vormen van occultisme.
Ik ken zo'n lieve jongen....maar hij is niet Christelijk
Lady...lieve kind,
Je brief raakte me zo. Wat is er heerlijker dan verliefd te zijn op de jongen, die nu juist 'degene is, die je altijd al zocht'.
En toch Lady...ik moet het je afraden. Je zult denken: " O...nu komt natuurlijk: 2 Corinthe 6 v 14: 'Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen' ".
Natuurlijk is dat juist. De harde practijk leert honderdmaal, dat een ongelovvige wel een gelovige meetrekt, maar niet andersom. Tegen al degenen, die in de loop der jaren tegen me gezegd hebben: "Ik krijg hem best wel mee naar de kerk of naar de sam", heb ik moeten zeggen, dikwijls met bloedend hart: "Dream on baby".
Maar voor jou Lady, had ik dit keer toch ander, weinig gebruikt geschut. En waarom wordt het geschut, dat ik ga noemen, zo weinig gebruikt. Omdat er zoveel bijkomende dingen zijn, die de bruikbaarheid vernevelen.
Ik bedoel Ezra 9 en 10 en het slot van Nehemia 13 ( vanaf vers 23). Ezra en Nehemia zagen, dat de uit de ballingschap teruggekeerde Israelieten op vrij grote schaal begonnen waren vrouwen uit andere volken te huwen. Als dat zo zou doorgaan, zouden de weinige Israelieten, die teruggekeerd waren, zeer binnenkort geassimileerd zijn in andere volken. Dan zou een volkomen in andere volken opgegaan Israel nooit de plaats hebben kunnen worden, waar de komende verlosser ove 400 jaar een sfeer aan zou treffen, die - hoe versteend en veruiterlijkt ook- een decor aanbood, waarin hij zou kunnen schitteren met het leven temidden van dode vormen.
Maar in het algemeen , ontdaan van elke 'couleur locale' blijkt toch wel, dat ongelovigen voor gelovigen in hun eigenheid een dodelijk gevaar vormen.
Daarom, Lady, ik ben je zeer toegenegen, maar....het is toch pas een week....verbreek de verliefdheidsbanden met deze, ongetwijfeld aardige jongen. Ik weet zeker, dat de Heer, in zijn rijkdom, een oprecht gelovige jongeman voor je klaar heeft. Kijk nu met kerstmis eens goed rond. Overal zijn kerstevents in de avonduren. En er zijn allerlei kerstfeesten, waar je misschien jongens kunt ontmoeten, die wel de Heer liefhebben, maar die je nog niet in het oog gekregen hebt, omdat ze naar een andere kerk of sam gaan. Of....wacht het voorjaar af met al zijn E.O.-dagen, en meer van die jeugd-ontmoetingsdagen. Ga er niet alleen heen, dat is zo ostentatief. Ga met een vriendin, zodat, wanneer je hart dán op een ideetje komt, je altijd nog die vriendin hebt om jullie gevoelens onderling te testen.
Houd contact met God, vertel hem alles, wat je aan mij verteld hebt en nog veel meer, dat ik niet hoef te weten. God wordt nooit boos bij 'open kaart spelen' uit een toegenegen of in ieder geval om raad schreeuwend hart.
God doet toch alles. Kunnen wij gaan zitten wachten ?
Dag Hurtwounded,
Je achtste vraag:
" God is het die zowel het willen als het werken werkt. Moeten wij meewerken of kunnen wij met de handen over elkaar gaan zitten".
Mijn antwoord: Ik neem eerst even deze tekst op naar de 'nieuwe bijbelvertaling'.
Filippenzen 2 v 13: "Het is God, die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt".
En nu toch ook maar even de NBG: " God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt"
De kanttekeningen geven zulke diepe gedachten, dat ik ze hieronder overschrijf: ................ " Dat God 'om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in ons werkt' - is BEMOEDIGEND en VERTROOSTEND; - het is het is ook een opscherping om onze behoudenis met vreze en beven te bewerken, alleen lettend op God; - het is verder ook een aansporing om er niet te veel aandacht aan te schenken of de apostel aanwezig dan wel afwezig is; - het is ook het motief om onze behoudenis te bewerken; dit nalaten zou zijn het tegenwerken van God en zijn welbehagen".
God is.... al maar doorgaande.... zijn genadige en vrijmachtige beschikking tot onze behoudenis verder te bewerken". ................ En dan wordt er nog verwezen naar Ef.1 v 5. Maar dat behandel ik nu verder niet. Kijk dat zelf maar na.
Inderdaad: je kunt zeggen: "Nou....God kijkt wel eens. Ik wacht het maar af".
Maar is dat de goede instelling, gezien de posiieve inhoud van deze tekst. Nee natuurlijk.
' Gods genade is verschenen, heilbrengend voor alle mensen' . En dan is er onder al die duizenden: Hurtwounded, die het zo lekker oppikt. En wat moet het dan voor Hurt een vertroosting en bemoediging zijn, dat God in de voortgang van zijn werk in jou zo fel geïnteresseerd is, dat hij met niet aflatende ijver meehelpt om die voortgang verder uit en op te bouwen.
Laat ik even onderbreken Hurt voor een eigen belevenis. ........... Op de dag van mijn 85 ste verjaardag hoorde ik opeens een vreselijk geluid, gevolgd door een doffe klap en noodkreten: mijn vrouw was van de trap gevallen. Ik ijlde de trap af, de Heer aanroepende als nooit tevoren misschien. En toen ik bij mijn vrouw neerknielde , zei God de Heilige Geest in mijn hart: ( Psalm 50 v 23): " Wie een dankoffer brengt, geeft mij (God) alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt". En- het uitsnikkende- heb ik toch de Heer gedankt en lof en eer gebracht voor 'de wegen , die hij ging wijzen'.
We staan nu 1½ maand na dit gebeuren. En God heeft ' de weg gewezen'. Die liep over ' thuisverpleging' en ' Kortdurende opvang' naar een veilig woonzorgcentrum,. waar zij de rest van haar leven veilig kan verblijven. Dit mag naar buiten toe nu niet zo'n geweldige oplossing, (weg) lijken. Maar ikzelf ben volkomen eenswillend. Zo helpt de Heer , ook in cruciale situaties. ............. En dat is bemoedigend en vertrooostend. Jij, als jong mens, hebt nog heel niet te maken met de noden van een oud echtpaar, maar het weten, dat God altijd voor je aan de gang is, dat is zo'n blijmakend iets.
Je bent ook niet gered om dan na een poosje te zeggen: "Nou even weer wat anders". De almachtige God is intensief voor jou aan het werk...een God, waarvoor je toch onbeperkt ontzag dient te hebben, ( met vreze en beven)....en mag je zo'n lieve , hemelse Vader, die zoveel in jou geïnvesteerd heeft en nog dagelijks meer in jou belegt....mag je zo'n lieverd teleurstellen, ja tegenwerken.
En je hoeft er ook niet ongerust over te zijn, dat éenmaal Ger er niet meer zal zijn met zijn bemoedigende woorden. De grote Trooster, de Heilige Geest blijft altijd bij je.
En dan ga je er toch niet over zitten tobben, of sommigen ' in valse lijdelijkheid'..... een ouderwetse uitdrukking om aan te geven, dat mensen hun onwil soms vermommen als ' diepe vroomheid', .....of verblindheid... wat jou oproept om de blinddoek weg te halen door je voorbede ...al dit heerlijke aan zich voorbij laten gaan.
Kan je het ook een beetje vanuit deze hoek bezien Hurt.
Het heeft God behaagd... als het eens aan de koningin behaagt om jou 'een lintje te laten geven door de burgemeester'... wat zal je vereerd zijn. Maar het heeft God behaagd....dat is nog wel iets anders.
Waarom staat er zo vaak in de bijbel: Kies. Als God alles al uitgemaakt heeft, waarom moeten wij dan nog kiezen.
Mijn antwoord: God is kennelijk minder strikt dan jij, Hurt. Want in 2 Kronieken 24 v 11-12 staat: Drie straffen leg ik je voor. Kies er een uit, die zal ik je opleggen.
God laat David, die weer eens fout gehandeld heeft, de keus uit drie straffen God laat dus een ruim gebied over voor de mens, waarin hij bewegingsvrijheid heeft. Als David iets anders gekozen had dan drie dagen pest dan had God dát gedaan.
Maar heel anders spreekt weer Jeremia 10 v 23: Ik erken o Heer, dat het niet aan de mens is zijn weg te bepalen, zijn pad uit te zetten, te kiezen, waarheen hij zal gaan.
En dit lijkt ook wel in overeenstemming met Spreuken 16 v 9, waar staat: Een mens stippelt zijn weg uit, De Heer bepaalt de richting die hij gaat
Psalm 37 v 23 en 24 zeggen overigens: Wie de HEER welgevallig is, ,mag zijn weg gaan met vaste tred. Al komt hij ten val, hij blijft niet liggen,. Want de HEER richt hem op.
Jeremia 11 v 23 laat zonder meer de vrijmacht van de Heer zien. Maar hierbij dient in aanmerking genomen te worden, dat een diep- zondig volk zich hier beklaagt over het lot, dat wacht: ballingschap.
Spreuken 16 v 9 laat óok de Goddelijke kant zien, zoals wij daarover al bij de eerste beantwoording spraken.
Psalm 37 v 23 laat een troostend geluid horen. Want aan wie heeft de Heer een welgevallen: aan hen, die in zijn wegen gaan. En de eigenlijke weg, die hij altijd wijst, is de weg van Johannes 3 v 16: Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat hij zijn Zoon gezonden heeft, opdat een ieder die in die Zoon, Jezus Christus, gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.. De Goddelijke kant, zozeer door Jeremia en Spreuken belicht, mag voor ons toch een hoopvol perspectief hebben. Want jij en ik, Hurt, hebben de Heer Jezus lief en wij volgen de nadere aanduidingen, die God de Heilige Geest ons dagelijks geeft, om Jezus steeds meer te kennen en tot God de Vader steeds dichter te naderen. Zo zijn, wij, alweer door Gods genade, de Heer welgevallig en mogen wij onze weg gaan met vaste trede, ook al zegt Jeremia , dat het niet aan de mens staat om zijn weg te kiezen en ook al zegt Spreuken, dat wij onze weg wel uitstippelen, maar dat de Heer de richting bepaalt.
En als we al eens vallen, wie richt ons op: juist: de Heer zelf.
En zo, Hurt , heb ik , binnen de beperking van mijn menselijke mogelijkheden, jou een antwoord gegeven, dat toch wel troost en houvast biedt., dacht ik.
Nu ga ik trachten, in éen enkele posting al je resterende vragen te beantwoorden, die ik hierna nog even opsom:
17 b: Wat zegt mij Romeinen 8: 1 18 : Wat moet ik nu eigenlijk concreet doen, wanneer ik zondig 19 : wat moet ik doen, wanneer ik telkens wéer zondig 20 : en wat moet ik doen, wanneer ik niet kan vergeven.
Deidre; je weet, dat de sleutel ligt bij Romeinen 17 v 13 tot 8 v 2:
Laten wij die nu eens vrij weergeven naar de woorden van Paulus. Hij gebruikt de tegenwoordige tijd om de actualiteit voor alle tijdgenoten, uit wier midden hij is voortgekomen, (de Farizeeí«n), te onderstrepen. Maar in vers 5 , dat wij nu niet behandelen, heeft hij duidelijk gezegd, dat ook hij 'een van hen WAS'.
Daarom gebruik ik in het hiernavolgende de verleden tijd. ....... Romeinen 7 v 13 heb ik al met je behandeld. Ik ga verder met vers 14: ............ Ik - Paulus-heb altijd geweten, dat de wet een geestelijke zaak is, een zaak van de ónzichtbare wereld. Maar in mijn oude staat was ik een vleselijk mens....een 'ziels' mens, die geen ander strijdmiddel had dan zijn zieleleven, dat gefocust was op de zíchtbare wereld. Ik was onderworpen aan een kwade geestelijke macht, de duivel, die sterker was dan mijn 'zielse' persoonlijkheid. De duivel behoort immers ook tot de onzichtbare wereld, die alle toegangen heeft tot mij, terwijl ik, levende in de zichtbare wereld, geen enkele toegang heb tot de onzichtbare wereld.
En naar mijn innerlijke natuur was het altijd al zo, dat ik echt wel: "Aan des HEREN wet mijn welgevallen had en die wet overpeinsde bij dag en nacht, (Psalm 1 v 2). Ik wist altijd al, dat de bevelen des HEREN waarachtig zijn en het hart verheugen, (Psalm 19 v 9). Naar mijn innerlijke mens verlustigde ik mij altijd al in Gods inzettingen, ( psalm 119 v 16).Maar het pakte altijd verkeerd uit. De goede dingen, die ik oprecht wilde, deed ik niet. En de kwade , waarvan ik een afkeer had, die deed ik wél, (Romeinen 7 v 15).
Maar in al mijn strijd ging er toch een lichtje voor mij op; de wet van God was goed, en die kant wilde ik naar mijn diepste wezen uit. Maar dan was datgene, wat mij tegenhield, niet mijn echte persoonlijkheid, maar de macht van de zonde, van de duivel, die, opererende vanuit de krachtiger onzienlijke wereld, mij altijd de baas was, (16 en 17).
Dus....het kwade, dat ik tegen mijn zin deed, werd bewerkt door de boze macht, die mij voortdurend van mijn bestemming van 'Godlover' afhield. Dat maakte mij niet verontschuldigbaar, want ik werd wel verantwoordelijk gehouden voor mijn slechte daden. En dat was wel zó'n dilemma!: anders willen, maar niet anders kunnen, terwijl jezelf toch de rekening gepresenteerd krijgt. Wat een ellendig idee: krijgsgevangene te zijn en toch zélf afgerekend worden op de kwade werken, die je als zodanig gedwongen bent te doen.(18-23)
En toen brak het inzicht baan: Onze Heer Jezus Christus heeft door zijn volkomen centrale en beslissende woord "Volbracht" mij toegang gegeven tot de onzichtbare wereld, waar ik nu de boze macht kan bestraffen en bestrijden en jubelen: "Ik ben geéstelijk. Ik kan, door de genade Gods in Christus en door de ondersteuning van de Heilige Geest wél doen, watr ik wens: God loven en prijzen en dienen en aanbidden en vrucht voor Hem dragen. Ik kán overwinning hebben over de dingen, waar ik een afkeer van heb. Ik kán ontvlochten zijn van de macht van de zonde, die zo vast omstrengeld was met mijn innerlijke mens, maar nu, losgemaakt daarvan, knarsetandend wijkt. Ik kán mij vrijuit verlustigen in de wet van God, de nieuwe wet van de vrijheid, die mij heeft vrijgemaakt.
O...ik was een rampzalig mens, maar nu ben ik zó gelukkig...ik ben vrij!!!"
Kijk Deidre en nu zijn daar 18 t.m.20 van je vragen:
18 Wanneer je zondigt, doe je eigenlijk het volgende; wanneer God "Nee" zegt, dan zeg jij "Ja" en omgekeerd. Dat is de duivelse macht, die sterker is dan jouw natuur zónder Jezus.
'Zondigen' zal voor een tiener zoals jij daarin bestaan, dat je zonder zelfbeheersing tegen je ouders schreeuwt, wanneer zij jou iets onwelgevalligs zeggen. Op zo'n moment 'zondig je concreet'.
Zeg dan gewoon tegen de Heer: "Lieve Heer....zonder U kan ik hier niet tegen op. Ik wil niet een zondige Deidre zijn met een vroom sausje overgoten. Dat is het engste, wat voorstelbaar is. Ik wil een overwínnende Deidre zijn. Och Heer....wilt U me helpen, om een keer níet te schreeuwen, wanneer ma zegt: 'Ruim nu eindelijk die troep op je kamer eens op'. Wilt U mij kracht geven om tam te zeggen:'Ja ma' en het dan ook te dóen. Wat zal dat verrukkelijk zijn, wanneer ma later zegt: 'Zeker voor éen keer met je goede been uit bed gestapt hí¨!'"
En wanneer je , na een paar gelukte oefeningen in zelfbeheersing toch weer met de deur slaat: "U hebt ook altijd wat", wanneer je moeder alleen maar zegt: "We doen de deur aan de klink open en dicht en niet aan het hout!", zeg dan aan de Heer: "Lieve Heer....die zondemacht in mij weet maar niet van wijken. Helpt U mij bij de ontvlechting Heer"(vraag 19)
En wanneer je niet kán vergeven, dan spreek je met de Heer: "Lieve Heer....er is een bittere wortel in mij, die verwarring zaait, (Hebr 12 v 15). Ik slaag er niet in, deze kwade troef van de duivel, zo vlak bij mijn hart, bij mijn wil, bij mijn diepste wens, weg te krijgen. Aan uw hand Jezus, wil ik gaan en samen met U ook dit kwaad achter mij laten. Dank U Heer, (vraag 20).
En hiermee Deidre, zijn wij aan het eind gekomen van de grootste aaneengesloten vragenserie van éen persoon, die ik ooit behandelde.
Niet alleen jij hebt er voordeel van gehad, (naar ik aanneem), maar je bent door deze openhartige vraagstelling voor honderden anderen van nut geweest of gaat dat nog zijn.
Nog éen ding: bij sommigen van de vele meelezers zal de vraag rijzen: "Maar hoe moet het dan met de miljarden, die net als Paulus, wel wilden, maar niet konden en die niet de ontdekking deden, die Paulus deed, bijvoorbeeld omdat Jezus nog niet op aarde was gekomen".
Lui....altijd is er het gebed geweest als een toegang tot de onzienlijke wereld. En ik ben er zeker van, dat het gebed velen redt, die de sleutel, in Jezus aangereikt, nooit hebben gevonden of zelfs niet hebben kúnnen vinden
Wat is 'verharden van het hart'. Is dat een streek van God om mensen die hij niet mag, even te grazen te nemen.
Ik had al gezegd dat je dit misschien wat te scherp geformuleerd zou vinden . Maar je hebt niet geprotesteerd. Dus laat ik dat nu maar verder.
Ik vind een begin van antwoord weer in Romeinen, vlak bij het gedeelte, dat in het vorige antwoord behandeld is. We lezen nu Romeinen 9 v 17 en 18:
" Zo zegt God volgens de Schrift tegen de farao: ' Ik heb u alleen in leven gelaten om u mijn macht te tonen en om iedereen op aarde te laten weten wie ik ben' . Dus....God is barmhartig voor wie hij wil en...maakt halstarrig, (verhardt) wie hij wil".
Even iets als ' amuse', (aardigheidje vooraf) : in de statenvertaling zegt God tegen de farao: " Tot ditzelve heb ik u verwekt". In de tijd dat deze vertaling gereed kwam was een dusgenaamde uitverkiezingsleer gangbaar. Door deze vertaling, die nergens op steunde, wilde men schriftbewijs leveren voor de kwalijke leer, dat God mensen, in dit geval farao, reeds voor de geboorte bestemd had om verhard te worden, (halstarrig te worden), teneinde van farao een monument te maken voor Gods oordeel. En deze leer, door Calvijn uitgebouwd, bracht in de loop van vele generaties velen tot het idee, dat zij, net als de farao, voorbestemd waren om kwade dingen te gaan doen. Dit is fnuikend voor het geloof. Met een toefje erfzonde, erfschuld en erfsmet erbij, ook zo'n valse leer, nu gelukkig in het vergeetboek geraakt, was dit net voldoende om mensen alle lust tot ' geloven in God' te ontnemen. Alleen al hierom is God zo 'awful', zo ontzagwekkend...dat hij zijn volk in de loop van vele eeuwen door al die vreselijke verwarringen heeft heengeleid.
Terecht zegt psalm 22 in vers 4: "Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij". Je kunt bij dat 'donkere dal' ook denken aan al die afschuwelijke, knijperige leringen, die over Gods volk zijn heengegaan.
Maar goed...met deze 'amuse' zijn we al een heel eind op streek.
God heeft zijn vaste plan met de mensheid. Hij openbaart dat plan beetje voor beetje. Ten tijde van Noach was over dit plan maar heel weinig bekend. Noach kon alleen zeggen: "God heeft mij met mijn gezin in het leven gelaten om met mij een blijvende start te maken, omdat ik in zijn wil ben en bij hem genade heb gevonden".( Genesis 6 v 8). En later kreeg hij een klein stukje van het plan van God onthuld, toen hij zei: "Geprezen zij de HEER, de God van Sem". ( Genesis 9 v 26). Nóg bitter weinig. Maar Abraham, een afstammeling van Sem, had al vele beloften. En wie zich bij Abraham voegde, voegde zich bij de nog in nevelen gehulde ' lijn van God'. Eliëzer, de Damascener, (Gen 15 v 2) voegde zich bij Abraham en kreeg een eervolle plaats in Gods woord. Hij werd gebruikt om Izaäk te verbinden aan Rebekka, die een voormoeder werd van de Heer Jezus. En Lot scheidde zich van Abraham(Gen 13) af en het liep sneu met hem af.(Gen 19 v 3o-38)
En de heersende farao van Egypte kende de lijn van God, zoals die was gevorderd tot het volk Israel. Zijn voorvader had de Israelieten van zijn dagen goed behandeld. Die man wist , uit de wonderbare geschiedenis van Jozef, dat diens God niet ' zomaar een god was'.
Maar de farao van de uittocht behandelde het groot-gegroeide volk Israel slecht en wilde het niet laten gaan. Hij wilde niets leren uit de voorgeschiedenis. Hij wilde niets leren uit de plagen, die over zijn land gingen. Hij wilde niets leren van de waarschuwingen van - nota bene- zijn tovenaars: "Pas op, dit is de vinger van God".(Exodus 8 v 15)
Hij zat 'in de verkeerde poot van de 'V' en gleed steeds verder af voor eigen verantwoordelijkheid. En tenslotte had hij alleen dit nog als nut met dat halstarrige, dik geworden innerlijk van hem: God kon via wat farao overkwam, zijn macht tonen en alle alle mensen van alle tijden laten zien, wie hij was.
Verharding is dus geen grilligheid van God, (die oude calvinistische gedachte).
Verharding is een vervolg , datr God aan jouw eigen diepste begeren geeft. Als je dan 'nee'wilt zeggen en daarbij blijven, dan komt het tenslotte tot een verharding, een blijvend halstarrig worden.
Maar zo is het toch met ons niet, hè Hurt. Wij loven en prijzen de Heer, dat wij door zijn genade in de goede poot van de ' V' zijn gekomen en juichend snellen wij verder naar het licht.
Je vijfde vraag: Äls alles van God komt, waarom worden dan nog mensen verantwoordelijk gesteld".
Voor het antwoord zijn enkele verzen uit Romeinen zeer nuttig. Ik bedoel de verzen 19-23. ....... Maar nu zult u vragen: " Waarom roept God ons dan nog ter verantwoording ? Niemand gaat toch in tegen zijn wil ?"
Wie bént u eigenlijk, dat u - een mens- iets tegen God zou inbrengen ? Vraagt het aardewerk soms aan de pottenmaker: "Waarom hebt u mij zo gemaakt zoals ik er uitzie ?" Heeft de pottenbakker niet de vrijheid om van dezelfde klomp klei - zowel een kostbare vaas - als een alledaagse pot te maken? God heeft degenen, die het voorwerp van zijn toorn zijn en die hij heeft bestemd voor de ondergang, met veel geduld verdragen , omdat hij: - zijn toorn ook wil tonen - en zijn macht kenbaar wil maken. En omdat hij zijn overweldigende majesteit wil tonen, heeft hij degenen, die het voorwerp zijn van zijn barmhartigheid ertoe voorbestemd om in zijn majesteit te delen. ................ Zie je wel Hurtwounded. ook in de dagen van Paulus was die vijfde vraag van jou er al. En daarop antwoordt Paulus nu eerst met een zekere verontwaardiging: "Wie denk je wel dat je bent. Critiek leveren op hem, die veel te hoog is voor welk mensenkind dan ook om maar een miljoenste gedeelte van zijn gedachten te kunnen peilen. Hij is toch 'de heel andere'. de ' oneindig veel hogere'.
Maar na dit eerst te hebben vastgesteld, zegt Paulus: "Word nu eens redelijk, denk eens even na: - een beeldje van een beeldhouwer kan toch ook niet tegen zijn maker zeggen: "Waarom heb je mij zo gemaakt en niet zo". Zo'n beeldhouwer heeft toch een vrije wil.
En een pottenbakker met een klomp klei voor zich, zegt toch ook in volkomen vrijheid: "Zo....nu eerst eens een fraaie vaas maken. En daarna nog wat potten voor vleesnat en zo". Zo'n pottenbakker gaat toch ook niet zitten voor zijn draaischijf, roepende: "Nou ga ik iets onbruikbaars maken".
God zat voor die grote klomp klei, de hele mensheid, die er geweest is, die er is en die er nog komt. Hij, de Algoede , uit wiens hand niets verkeerds kan komen, had zijn plan. Toen hij Noach formeerde in de eeuwigheid, toen Noach in de verste verte als mens nog niet bestond, zei God: Ïk ga nu een kostbare vaas maken, die mijn belofte aan de mensheid gaat waarnmaken. Hij zal die mensheid voortzetten".
En datzelfde zei hij bij Abraham: "deze ´vaas´wordt de vader van alle gelovigen. Eens zal ik van hem kunnen zeggen: ' Abraham vertrouwde God en deze rekende hem dit tot gerechtigjheid' " .
En die kostbare vazen maakte hij ook, toen hij Izaäk en Jakob maakte. En tenslotte maakte hij die uiterst kostbare vaas, Onze Heer Jezus Christus.
En daartussendoor maakte hij mijarden malen zo veel gewone gebruiksvoorwerpen, jou en mij en Ismael, en Ezau en de Farao van Egypte. Niks mis mee. Gods plan met alle mensen is goed en hij heeft voor iedereen een blijde, belangrijke taak.
Maar....Ismael wilde niet erkennen dat ´de lijn van Gods voortgaande werk ´nu eenmaal via Izaäk liep. En Ezau wilde niet erkennen dat 'de lijn' nu eenmaal via Jacob liep.
En de Farao wilde niet erkennen dat 'de lijn' nu eenmaal via het volk Israel liep. En toen hij in beginsel weigerde om hen te laten gaan, ging het fout met hem.
God kneedde zijn schaal en kneedde die nog eens en liet de farao nota bene via zijn eigen tovenaars waarschuwen voor de ondergang . En toen werd de Faroa een ´voorwerp van Gods toorn´voor eigen verantwoordelijkheid. En nadat God de farao met veel geduld een tijdlang had verdragen, - maakte hij via deze vorst zijn macht bekend - en toonde hij aan deze vorst zijn toorn. Dit is ons ter lering. Wij zingen zo veel van "Prachtige God", maar het is ook wel eens goed om bij een toornende God en een machtige God stil te staan.
Faro werd gekneed en herkneed , maar hij deugde niet en werd verbrijzeld
Maar jij en ik - alledaags vaatwerk- want 'de lijn' loopt nu eenmaal niet via ons....wij zijn toch niet zo als Ismael en Ezau, die zich niet naar die lijn wilden voegen. Toen 'de lijn' uitkwam bij Jezus, hebben jij en ik ons daartegen niet verzet; maar wij vereren Jezus , zoals wij zijn Vader vereren en zoals wij de Heilige Geest vereren.
En dan wordt aan jou en mij, eenvoudige pot en pan, deze heerlijke waarheid vervuld: Wij gaan delen door Gods barmhartigheid in zijn glorie. Zo toont de Heer aan jou en mij zijn genade.
Hurtwounded...het is waar: je kunt zeggen nu: "Ik krijg het toch niet helemaal rond". Maar dat is weer, wat altijd meespeelt: Deuteronomium 29 v 28: "De verborgen dingen zijn voor de HEER onze God".
Wat fijn hí¨, dat je naar de e.o.-jongerendag kon. En de schorheid van het harde zingen en juichen zal al wel over zijn.
En nu je vraag: "Is 'donorzijn' nu verkeerd of goed?"
Maike, toen de mogelijkheid om je daarvoor aan te melden, werd gegeven, heb ik me met het grootst mogelijke enthousiasme aangemeld.
Want....is er een heerlijker idee denkbaar dan zo een ander mens te kunnen helpen. Je zult toch maar een jongen zijn van 18 met een enorme levensdrang, maar met een versleten hart en ze zullen tegen je zeggen: "Er is net iemand overleden van 81, maar we hebben van alles nagegaan: en...zijn hart zou door jou verdragen kunnen worden".
Ik zie niet in, wat op bijbelse gronden tegen deze vreugdevolle gedachte zou kunnen worden ingebracht.
Er zijn wel mensen, die zeggen, dat wij ons hart of onze lever niet mogen afstaan, of welk orgaan dan ook, omdat wij bij de wederopstanding dan niet volledig zouden kunnen zijn.
Maar 1 Corinthe 15 en andere schriftplaatsen leren ons toch, dat wij door de Heer opgewekt worden met een opstandingslichaam, dat volledig overeenstemt met de grootheid in 's Heren oog, van wat wij hier op aarde hebben verricht. Onze daden worden als het ware 'naar boven geschoten' en daaruit wordt 'ons kleed van gerechtigheid ' geweven. Als die daden goed waren in 's Heren oog, wordt ons 'kleed van gerechtigheid' heerlijk, waren die daden eigenlijk niet de daden, die God van ons wilde, dan wordt dat kleed heel nederig en Danií«l voegt nog een dimensie toe: als onze daden in de ogen van de Heer apert onjuist waren, dan geldt: "Velen van hen, die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot een eeuwig afgrijzen, 12 v 2.
Pieker daar niet verder over Maike, in ieder geval: ons lichaam, zoals het na onze dood ter aarde wordt besteld, heeft met ons opstandingslichaam niets te maken. Het vergaat in de kortste keren tot stof en is dan nergens meer nuttig voor. Daarom: laat dit aardse lichaam nuttig zijn door het terbeschikking te stellen na je dood, aan mensen, die hongeren naar een nieuwe nier of ....vul maar in.
Mensen zeggen ook soms, dat je lichaam, zoals het op dit moment is, een vast gegeven is, dat onveranderlijk is. Dat is ook niet juist. Al je lichaamscellen worden om de zeven jaar vervangen, je hersencellen zelfs een maal in de drie jaar. Dat betekent , dat ik met mijn 81, nu al aan mijn twaalfde lichaam bezig ben en aan mijn 27 ste stel hersenen. Het bepalende voor de mens in zijn levensgeest , die in hem woont.
Daarom Maike, zet je naam gerust in het donor-registratiesysteem en doe met je levensgeest daden, die goed zijn in de ogen van God. Wat zul je dan staan te kíjken van je opstandingslichaam.
Mijn antwoord: Bij een serie vragen, zoals nu deze van jou, komen op de duur vele argumenten voor , die al in een eerdere beantwoording zijn genoemd.
Ik zou hier kunnen verwijzen naar de niet-op-te-lossen spanning voor ons - schepsels- tussen; - Gods souvereine wil - de veranwoordelijkheid van de mens. en zeggen, zoals ik het een vorig maal heb gezegd: "Laten wij in ieder geval ons deel doen: vertrouwen op en geloven in de Heer en daarnaar handelen" .
Maar ik wil ditmaal toch nog iets verder gaan. In Jesaja 43 v 6 en 7 staat: "Breng mijn zonen terug van verre, mijn dochters van de einden der aarde, allen over wie mijn naam is uitgeroepen, en die ik omwille van mijn majesteit (mijn eer) geschapen heb, gemaakt en gevormd" .
Heel voorzichtig, aftastend zou ik willen zeggen: kan het ook zijn, dat God redenen uit zichzelf heeft genomen om niet van alle eeuwigheden tot alle eeuwigheden, voortdurend in zichzelf genoeg zijnde, altijd maar doende te blijven, voortdurend liefde door te sluizen van God de Vader via God de Heilige Geest naar God de Zoon en weer terug.
Zou het kunnen zijn, dat God redenen vond in zichzelf om zich te omringen met een schare van toegewijden- mensen en engelen- die zijn liefde zouden kunnen ontvangen en terugkaatsen.
En zou het dan zo kunnen zijn, dat- zoals elk ding en elk individu- die trouw en die liefde moesten bewezen worden door het afleggen van een proef.
De proef kwam voor de engelen, die alles van God wisten, voor zover dat 'alles' voor een schepsel te kennen is...En die proef was voor de engelen ' eenmalig': - kan je er mee leven, wanneer blijkt, dat jullie dienaars zijn en een nog te scheppen wezen, de mens, de hogere status van 'zoon' krijgt.
Satan- toen nog ' de perfecte' uit Ez 28- en zijn bentgenoten zakten voor die proef en kwamen buiten het beoogde heil te staan, dat God voor zijn beminden had bereid in zijn ín wording zijnde ' eeuwige tempel'.
Maar toen de mens geschapen werd, kreeg de voormalige 'Perfecte', Ezechiël 28, nu duivel geworden, een nieuwe functie: "Beproef de mens, of hij een 'jazegger' is of ook een 'neezegger'. Want in mijn hemelse heiligdom komen alleen diegenen binnen, die een proef hebben doorstaan".
Satan kwijt zich met alle ijver van die taak en test elke wereldburger af, of hij waardig is om de tempel van God in de eeuwigheid binnen te gaan.
Alle mensen.... en dat is iets anders dan jij het formuleert ....hébben geloof. Dat hoort bij hun mens-zijn , evenals het aan hen gegeven verstand. Maar waarom het gaat...geloof dat zich op God richt....dát moet bewezen worden onder de keiharde verzoekingen van satan.
De 'neezeggers' sorteren zichzelf uit. Dat is voor eigen verantwoordelijkheid.
Daarmee is de vraag van jou: "Waarom geeft God niet aan alle mensen geloof", min-of-meer beantwoord. Elk mens krijgt in zijn leven.... anders dan de 'alles wetende' engelen ....vele kansen. Benut iemand de kansen niet, zoals ze hem door jouw mond heen geboden worden....wel: hij krijgt nog meerdere mogelijkheden, vele, zeer vele , maar niet onbeperkt.
En ergens blijft toch de onbeantwoorde vraag: "Gods almacht heeft alles van te voren vastgelegd".
Maar altijd weer deze conclusie: "Komt tot de wateren..."(Jesaja 55 v 1)
"Door mijn geloof word ik behouden..maar toch is anderszins geloof een gave van God".
Mijn antwoord: Over 'behouden worden door je geloof' hoef ik verder niets te zeggen. Dat staat zovele malen in de bijbel; goed: éentje dan; die bloedvloeiende vrouw, uit Matth 9 v 22: "Jezus draaide zich om en bij het zien van de vrouw zei hij: ' Wees gerust, uw geloof heeft u gered' ".
Maar dat andere: 'geloof is een gave van God'. Als Efeze 2 v 8 'zoiets' lijkt te zeggen, ís dat dan eigenlijk wel zo. Laten wij dat vers er eens bij halen:
NBG: "Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf; het is een gave Gods".
NBV: "Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat ( gered zijn) dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God".
Al direct bij lezing van de NBG moet je jezelf afvragen: "Hier klopt iets niet". Immers , in 1 Thess 1 v 8 staat;(NBG): " Allerwegen is uw geloof dat zich op God richt, bekend geworden". (Dit staat nu weer iets minder duidelijk in de NBV).
Het geloof is een scheppingsgave in ieder mens, evenals het verstand. Dieren kunnen niet geloven, noch hun verstand gebruiken.
In het oorspronkelijk staat er ook 'doron' en niet 'charisma'.
Er staat niet dat het geloof een gave zou zijn in de zin van 'charisma'. Er staat alleen, dat de genade er is voor alle mensen., zoals ook Titus 2 v v 11 zegt: "Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen".
Vele mensen verschuilen zich ten onrechte achter deze tekst in de NBG- vertaling en oudere vertalingen. Ze zeggen: "Geloof is een gave, het moet je gegeven worden. Mij is het niet gegeven. Dus doe ik maar niets". ' Afwachten tot het God behaagt ons geloof te schenken' , neemt elke verantwoordelijkheid van de mens weg. Later-Matth 25- zal blijken, dat die eigen verantwoordelijkheid er wel terdege is, ook al koesterden sommigen zich in de schijnzekerheid: " Ik heb gewacht, maar God kwam maar niet met het geloof".
Maar zo ís het dus niet. Genade is een heerlijk goed uit de onzienlijke wereld en kan alleen gegrepen worden door geloof, ook een goed uit de onzienlijke wereld.
Wat een drogreden ook . God is allang gekomen met genade voor alle mensen en zij, die zo redeneren hebben dit pure , geestelijke goud niet willen oprapen.
Je bent een tikje gepuzzleerd door twee bijbelteksten uit 1 Johannes:
Hoewel je ze zelf ook al voluit neerschreef, doe ik dat ook nog eens een keer. Want nieuwe lezers kúnnen niet genoeg de echte, originele woorden van 'het goede boek' tot zich nemen. Komen ze:
2 v 1: "Als iemand gezondigd heeft....: wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige;....en Hij is een verzoening voor onze zonden...en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld...!" 3 v 9: "Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad Gods blijft in hem....en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren..."
En dan neem ik er nog bij3 v 6) "Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ieder, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend".
Nu geef ik jou eerst een paar overwegingen vanuit de 'kanttekeningen':
Bij vers 6: Bedoeld is: aanhoudend zondigen, léven in de zonde. Zulk soort mensen heeft de bedoeling van Christus' komst niet doorzien en verstaan, ook al praat die iemand misschien heel veel over 'het geloof'.
Bij vers 9: Het beginsel , waaruit de wedergeborene leeft, verhindert hem, werkelijk 'in de zonde te leven'.
En nu borduur ik daarop door met het volgende:
Niem.....God werkt haast altijd langs lijnen van geleidelijkheid. Neem nu 'bekering'. Bij 'het laatste avondmaal' zegt Jezus tegen Petrus: "...als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt...versterk uw broeders.."
Wat nu....wat nu!?...Petrus wás toch al bekeerd!? Hij geloofde toch al van harte in de Here!? Dat erge....die verloochening had nog geen plaats gehad. Maar....Petrus kende zichzelf en eigen zwakheid en verdorvenheid nog niet. Hij stond nog te veel in eigen kracht. Hij moest zich ook nog van díe verkeerdheid bekeren.
Wat zien wij hieruit. Naast 'bekering' is er ook nog 'de voortgaande bekering'. Daarin leert de Heer ons in zijn genade, een heel leven lang, steeds maar exacter:'de puntjes op de i te zetten'.
En denk eens aan de 'vervulling met de Heilige Geest'. Een jongen, die in een 'Holy Ghost rally' naar voren is gegaan om zich de handen op te laten leggen, die zal toch ook niet overleggen: "Zo,,....dit heb ik nu ook weer....dat is ook weer klaar". Welnee; als het goed is, dan weet hij, dat hij aan het begin staat van een lange , heerlijke weg, een weg, waarvan ik zojuist toevallig schreef aan Talitha: "Het pad van de rechtvaardige is als het glanzende morgenlicht...dat steeds helderder straalt tot de volle dag".
En zo is het nu ook met de wedergeboorte. Het stralende eindpunt daarvan is: "Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde, want het zaad Gods blijft in hem en hj kan niet zondigen".
Maar, hoewel de wedergeboorte, die kiem van een nieuw hemels leven, door God in zijn vrijmachtige genade, in ons hart wordt gelegd, is het daarmee niet gelijk gereed. Wij moeten ook in dezen 'onze roeping en verkiezing vast maken', bevestigen, (2 Petrus 1 v 10).
Op de weg naar het stralende 'voorlopige eindpunt' zal er voor een kind van God geen sprake meer zijn van' zondigen uit beginsel'. De duivel kan hem soms op een heel gemene manier terugzuigen, maar : "de rechtvaardige valt zeven maal, doch staat weer op", (Spreuken 24 v 16). ( zeven is hier een getal voor een 'volheid' van miskleunen).
En zo zijn die bijbelteksten uit 1 Johannes te rijmen met elkaar.
Niem; jij neemt waar, dat je nog zondigt. Maar je leest je bijbel met warmte en toegenegenheid. Want uit 1 Petrus 1 v 23 weet je: "....wedergeboren ...niet uit vergankelijk , maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God"....en wedergeboren worden, ja!....dat wíl je.
En méer vervuld worden met de Heilige Geest....já!....dat wil je...
En 'dieper, steeds nmaar dieper bekeerd worden, ja....dat WIL je.
En...als het op die koninklijke weg naar het 'wenkend ideaal': helemaal en helemaal bij God horen, een keer of 'zeven keer' fout gaat, dan is daar altijd Onze Heer Jezus Christus , jouw voorspraak bij God de Vader.
Maar het einddoel van én bekering én vervulling met de Heilige Geest én wedergeboorte blijft wenken: - volop genieten van Gods genade en liefde - stralend blij zijn met reinging van schuld, herstel, heling en genezing. - Gods zaad, zijn geestelijk 'sperma' niet meer willen loslaten...nooit - in geest, ziel en lichaam het Goddelijke vernieuwingsproces beléven - eindelijk een goede boom zijn, die alleen maar goede vrucht kan voortbrengen, (Matth 7 v 18).
Zo een beetje duidelijker alles, Niem.
Je vraagt maar hoor.
Ik ben er voor om 'de heiligen steeds maar verder toe te rusten'.
Allereerst is het goed om deze twee teksten tegenover elkaar te stellen uit een groot aantal beschikbare teksten.
Jesaja 55 v 1: " Hierheen...!!!; HIERHEEN ...!!! hier is water, voor iedereen, die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom...koop voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling".
Johannes 6 v 44: (Jezus zei): "Niemand kan bij mij komen, tenzij mijn Vader, die mij gezonden heeft, hem bij mij brengt..."
Ja...dat willen we allemaal wel: op dat hemelse water en die hemelse wijn van bekering, wedergeboorte en doop in de Heilige Geest afstormen. En we weten best, dat we geen geld hebben, dat we niets in te brengen hebben dan lege briefjes. Maar dat hemelse voedsel van de liefde van de Drieënige God is gratis, is genadebrood, dat wij willen hébben, waar wij naar snakken.
Maar wat is dat ? Worden wij nu tegengehouden ? Is daar een hand, die ons opzij schuift. Worden we NIET bij Jezus gebracht door God de Vader ??
Wat is de oplossing: God is God. Hij is niet na te speuren. Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen. Dat is de ene kant. Als wij bij Jezus gebracht worden, dan is het de Vader, die ons bij hem brengt. Maar hij kan ook 'niet brengen'.
En tegelijk wordt gezegd: "Je kúnt toch komen. je hebt toch benen om te lopen. Je hebt toch een dieper leven dat God toe kan juichen: "Ja...ik wil".
Die twee zijn niet te rijmen. En de oorzaak is zo groots. Wij hebben een hoogverheven God, die zo ontzaglijk is dat hij niet te omvamen is. Laten wij dan hem 'in zijn waarde laten' en niet trachten, dit gedeelte van zijn grote plan met ons te doorgronden. En laten wij tegelijk op hem toestuiven om zijn water te drinken, zijn brood te eten, van zijn wijn en melk gratis te genieten. Dat is onze kant. Mozes zei het al in Deuteronomium 29 v 29: "Wat verborgen is, behoort de HEER onze God toe; wat openbaar is, komt ons toe". En er is zo veel openbaar.
Misschien zeg je: "Nou...dun hoor...heel dun". Maar het is maar een eerste beantwoording. Er volgen er nog dertien.
Wat vraagt Jezus veel terug voor dat 'eventjes aan het kruis'
De vraag:
Kan iemand die beperkt lijden heeft ondergaan voor een ander die ander een eeuwigdurende straf opleggen bij blijvende ongehoorzaamheid?
Mijn antwoord:
Mag ik deze vraag iets anders formuleren om hem wat 'handzamer' te maken.
Komt ie:
" Waar haalt Jezus het recht vandaan om voor die paar uurtjes lijden aan het kruis van mij te eisen om hem te volgen en bij afwezigheid van dat volgen mij met de eeuwige hellestraf op te zadelen".
Deze vraag valt uiteen in de volgende deel - stellingen: - die paar uurtjes aan het kruis - ...mag in ruil daarvoor zo'n eis gesteld worden met zo'n bedreiging annex.
Mijn antwoord:
God de Zoon heeft zich van eeuwigheid bereid verklaard om voor alle mensen van alle tijden een plaatsvervangend lijden te ondergaan. In psalm 40 v 7 tot 9 lezen wij: "Offers en gaven verlangt u niet, brand- en reinigingsoffers vraagt u niet. Nee....u hebt mijn oren voor u geopend 8: en nu kan ik zeggen: ' Hier ben ik, over mij is in de boekrol geschreven' . 9: Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik uw wet".
En Hebr 10 v 5-10 zegt, dat het hier wel degelijk om de Christus gaat. Immers; hier staat; ....... Daarom zegt Christus bij zijn komst in de wereld: " Offers en gaven hebt u niet verlangd, maar u hebt mij een lichaam gegeven; brand- en reinigingsoffers behaagden u niet. Toen heb ik gezegd: 'Hier ben ik'. Want dit staat in de boekrol over mij geschreven: ' Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen' ".
Alle besluiten van God vallen in zijn raad, die van eeuwigheid is. Daarom meen ik ook te kunnen zeggen, dat het altaar, dat aan Jesaja in 6 v 6 getoond wordt, het volgende voorstelt: het eeuwige bereid zijn van Jezus om het offer van zijn leven te brengen. Immers: wanneer een kool van dat altaarvuur de lippen van Jesaja aanraakt, wordt door de seraf tegen hem gezegd: - nu zijn je lippen gereinigd - nu is je schuld geweken - nu zijn je zonden tenietgedaan, ( 7). En wie kan dit anders zeggen of laten zeggen dan Jezus.
En díe Jezus heeft maar niet 'een paar uur pijn geleden aan het kruis' . Nee; het was heel anders: - van eeuwigheid bereid - van eeuwigheid onder de claim liggend van wat zou gaan gebeuren - en als het uur daar is: een kruisweg van 33½ jaar, versneld in de laatste 3½ jaar, tot het uiterste versneld, toen op 'donderdagavond' de beker werd leeggedronken en Jezus 'dood was in de misdaden en zonden', niet zijn eigen zonden, maar de zonden van misschien wel duizend miljard mensen. (Vanaf Noach.... daarvóor durft niemand een schatting te maken ....hebben er tot op heden wel 100 miljard mensen geleefd. En wie zal zeggen, hoevelen er nog in deze bedeling en in het duizendjarig rijk komen).
En al die niet te peilen geestelijke nood, die zeker een euwigheid geduurd heeft, want Gods eeuwigheid is niet te vergelijken met onze tijd, doe jij dan af met : "Die paar uurtjes pijn aan het kruis". die alleen al een intens lichamelijk lijden en een zeer diep zielenlijden inhielden, nog afgezien van het niet- te- peilen geestelijk lijden.
Nee,dat is wel het meest complete 'understatement' dat ik ooit gehoord heb.
En wie deze gave van God wegwuift en denkt, dat het met zijn zonden wel mee zal vallen in het eindgericht van Matth 25......die wordt niet door Jézus in de eeuwige rampzaligheid geworpen....; nee hij springt er zelf in.
Doe dat nu niet , mijn vriend, maar hoor tot degenen, die ingaan in de heerlijkheid van Jezus' eeuwig rijk.( Matth 25 v 34).
- Wat gebeurt er met gehandicapten die soms wel soms niet in staat zijn om het geloof te aanvaarden door hun beperkingen?
Mijn antwoord:
Het eindoordeel over alle mensen, die ooit geleefd hebben, leven of nog zúllen leven, ligt in de handen van de heer Jezus, zoals onder andere Mattheüs 25 dat aangeeft.
Zijn oordeel is volkomen rechtvaardig en Hebr 4 v 12 zegt van dat oordeel van Jezus, die naast mens ook God is, het volgende: "Levend en krachtig is het woord van God , en scherper dan een twee snijdend zwaard; het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden (13): Niets van wat geschapen is, blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wien wij rekenschap moeten afleggen".
Je kunt het oordeel over gehandicapten, die soms op jouw een zielige en verloren indruk maken, vooral wanneer zij volslagen idioot zijn, met een gerust hart aan de Heer Jezus overlaten. Niets kan er in de eindbeoordeling fout gaan. Hij, die in staat is om het innerlijk van elk mens volkomen juist in te schatten, heeft elk mens, die ooit geleefd heeft, volkomen verantwoordelijk gemaakt. Want Romeinen 1 v 19 en 20 zeggen: "Want wat een mens over God kan weten is hun bekend omdat God het aan hen kenbaar heeft gemaakt. 20: Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. ER IS NIETS, WAARDOOR ZIJ TE VERONTSCHULDIGEN ZIJN".
Maar daarna heeft God ook in Romeinen 2 v 14 en volgende laten zeggen: "Wanneer namelijk heidenen, die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hebben ze hem niet. 15: Ze bewijzen door hun daden , dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. 16: Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ik verkondig God door Jezus Christus oordeelt over wat in de mens verborgen is".
Deze laatste heerlijke tekst is niet alleen bestemd voor mensen in een ver verleden tijd in verre landen... (ik zeg bijvoorbeeld wel eens : een Indiaan in Vuurland, in de tweede eeuw voor Christus,) ....nee: de strekking is wijder. Zelfs nu, in Nederland, kunnen er ' jazeggers' zijn, bedolven onder zo'n berg rotsblokken van misverstanden, dat ze Jezus niet kunnen ontdekken. Maar ik neem wel aan, dat Jezus, door die dikke laag afleiding en leugens en 'schaamte voor de anderen' heenbrekende, hen - evenzeer als Paulus- zal brengen tot de vreugdevolle uitroep: "O...nu zie ik hem, waarnaar ik mijn hele leven heb gehunkerd".
Dus, lieve vragensteller; laat de gehandicapten nu maar aan God over en doe vooral dit: let op Lucas 13 v 23 en 24: "Iemand vroeg Jezus: 'Heer, zijn er maar weinigen, die worden gered ?' Jezus antwoordde: 'Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen".
Jezus antwoordt deze man niet eens persoonlijk. Mogelijk was het een Jood, die dacht: "Als zoon van Abraham zit ik wel goed...maar al die anderen". Laten ook wij niet denken: "Met mij zit het wel goed. Ik ben 'van het volle Evangelie' " ...of wat je maar kiest. Net zoals je hartslag weinig speling kent, zo is ook de deur naar het heil een deur met weinig speling. Maar evenals er bij die beperkte keus in hartslag binnen die ruimte plek genoeg is, zo is ook voor diegene, die Jezus liefheeft en dat in zijn leven toont, ruimte genoeg.
Eerst je vraag over 1 Samuel 19 v 9: "Maar de boze geest des HEREN kwam over Saul, toen hij in zijn huis zat, met zijn speer in de hand en David tokkelde de snaren".
Je weet het; Saul grijpt die speer, maar David- zeker wel beschermd door de Heer- weet hem te ontwijken.
Maar daarover gaat het jou nu niet. Je vriend en jij hebben tegen elkaar gezegd:
"Wastanou?!....een boze geest van de Heer God".
Nu eerst even een uitwijding Gerben. Zo dikwijls vragen mensen: "Hoe is nu toch al het verschrikkelijke, dat op aarde gebeurt, te rijmen met de almacht van God"
Kijk Gerben; De Heer God is bezig een geestelijke tempel op te richten van onvoorstelbare pracht. Maar voor elk bouwwerk is steigerwerk nodig.En....de satan en zijn boze geesten en alle slechte daden, begaan door mensen, maken deel uit van dat steigerwerk, dat toch ook nodig is om Gods schitterende, eeuwige bouwwerk te doen verrijzen.
En zo passen alle negatieve daden, die mensen en engelen voor eigen verantwoordelijkheid begaan, nochtans precies in het eeuwige raadsbestek van God, volgens hetwelk Hij zijn tempel door alle eeuwigheden heen gestalte geeft.
En....wanneer het bouwwerk gereed is en al Gods beminden daar- door zijn genade, waarin zij eeuwig roemen- zijn ingepast, dan wordt het steigwerwerk voor eeuwig weggeruimd, zoals dat gaat met steigerwerk.
En....zo bezien, doen de boze geesten niet anders dan Gods plan volvoeren.
Een voorbeeld: in het gezin van Izaí¤k ligt daar de duidelijke opdracht, bij een profetie gegeven, dat de oudste, Ezau, de jongste, Jacob, dienstbaar zal zijn. De echte zegen is voor Jacob. Hoewel Izaí¤k zeker van die opdracht zal hebben geweten, is hij vast van plan, de grote zegen aan de onverschillige bonk, Ezau, te geven, omdat hij die nu eenmaal voortrekt.
Maar Gods plan is, dat Jacob die zegen moet krijgen. En....je kent de geschiedenis , zoals ik die ken: door minderwaardig verraad van Jacob, hem ten dele ingefluisterd door zijn moeder Rebekka, ( die zich weer zal hebben laten ophitsen door een boze geest)komt de grote zegen toch bij Jacob terecht. Gods grote plan gaat door, maar wat hebben Rebekka en Jacob voor hun grove zonde moeten boeten. Rebekka heeft haar dierbare zoon nooit meer teruggezien en Jacob kreeg vroeg en laat van Laban een 'koekje van eigen deeg'. Het 'steigerwerk van hun zonden' had gediend om Gods plan te verwezenlijken, maar wat hebben deze steigerbouwers voor hun zonden moeten boeten!
Nu terug naar die boze geest. Die boze geest is wel een schepsel van God, maar de boosheid van die geest vindt in God niet zijn oorsprong. De Heer gebruikt deze boze geest om Saul te tuchtigen en te straffen. Zo kan dus gezegd worden, dat deze geest 'van de HERE kwam'. Alles geschiedt naar de raad en wil van God....
Hier volg ik dus de onderaantekeningen bij de 'Nieuwe vertaling'.
Maar de boze geest vindt deze opdracht wel lekker. Uit eigen aandrift komt hij Saul benauwen en beangstigen. Hij doet de boosheid naar eigen behagen en voor eigen verantwoording. De Heer gebruikt de boze geest naar zíjn wil in zíjn dienst, maar het is de boze geest, die naar eigen begeren het boze werkt, en het is ook Saul zélf, die door eigen zonde en schuld de boze geest vat op zich geeft.
Gerben; je eerste vraag acht ik zo genoegzaam beantwoord. Wil je aanvullende informatie, dan ben ik altijd bereid om die te geven.
De bijbel was oorspronkelijk wel waar en Gods woord, maar: - nu is hij onder de helemaal veranderde omstandigheden verouderd - de bijbel is ook achterhaald door de steeds vorderende wetenschap - de bijbel is door allerlei ingebrachte interpretaties bij talloze vertalingen onherkenbaar veranderd , vergeleken bij het ooit bestaan hebbende oorspronkelijk.
Ik ga op deze belangrijke stelling binnenkort in.
Daag Ger
Mijn antwoord:
Dat argmument: 'door de veranderende omstandigheden helemaal verouderd' is echt niet houdbaar. Als je toch al die bijbelse mensen ziet, met hun flinkheid soms en bangheid dikwijls; je zou daarvoor mensen uit de tegenwoordige tijd kunnen invullen. En dan al die Spreuken van Salomo. Het zijn er duizend. En eigenlijk allemaal wel: vol lering voor elke situatie vandaag. En het Hooglied. De zuivere liefde van een plattelandsmeisje voor een dorpsgenoot. En ook koning Salomo kan haar door zijn rijkdom niet van haar ' innig geliefde' aftrekken. En aan het eind vinden de geliefden elkaar in een rein begonnen huwelijk. Zo'n les in normen en waarden voor vandaag-de-dag nog. Och en zo zou ik kunnen doorgaan. Maar je kunt de bijbel eigenlijk allen maar steeds meer liefhebben en alle antwoorden voor alle tijden daaruit putten, wanneer je hem met een liefdevol-, geestelijk open hart leest.
En dan: 'door de wetenschap achterhaald'. De moderne wetenschap staat verwonderd over de wijze hygiënische maatregelen, die de Heer in Leviticus gaf; met een cultische betekenis annex, omdat de Israelieten dat beter begrepen. Maar toch: maatregelen bij melaatsheid, besnijdenis in zijn hygiënische betekenis in die stoffige landen, niet- aanraken van lijken of dierenkadavers, geen gemeenschap bij menstruatie, huwelijksregels ter voorkoming van inteelt, ach noem maar op. God wist toen al, wat de medische wetenschap in een moeizaam proces van eeuwen bezig is, zich eigen te maken.
En tenslotte dat 'onherkenbaar veranderd zijn bij al die talloze vertalingen'.
Maar al die vertalingen grijpen terug op het oorspronkelijk. En als er een ouder document wordt ontdekt, nog meer vlak bij het verdwenen origineel liggend, dan wordt dat oude, meer zuivere, meer oorspronkelijk document gebruikt. Het gaat nooit over 'vertalingen van vertalingen', maar altijd geldt: terug naar de grondtekst. Zeker: er werden in de vertaling soms 'eigen gedachten 'gelegd. Maar die verdwenen wel bij een volgende vertaling, omdat een latere generatie weer andere stokpaardjes had. Een voorbeeld: De statenvertaling van 1651 (?) zag met ergernis, dat er eigenlijk niets over 'de kinderdoop' in de bijbel stond. En om toch ergens een suggestie te wekken, dat de kinderdoop wél in de bijbel stond, werd Markus 16 v 16 als volgt vertaald: "Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn". Ach; een klein stoutigheidje, verder een beste vertaling. Maar in 1951 schreef men: "Wie gelooft en zich laat dopen", misschien wel wat overtrokken om zich vooral maar van die eerdere vertaling te distantiëren. En in 2004 werd het weer anders: "Wie gelooft en gedoopt is".
Oude stokpaardjes verdwijnen, nieuwe komen ervoor in de plaats en verdwijnen ook weer, maar de oersterke tekst gaat toch van geslacht op geslacht over.
Neen hoor, lees de bijbel en die bijbel maakt je blij, zoals hij miljarden mensen vóor jou heeft blijgemaakt en nog miljarden mensen ná jou..
Wat handel jij dat systematisch af; nu psalm 2 dus.
Dat de psalm van de Heer Jezus getuigt, is wel zeker. Maar daarbij is nog weer een fijn onderscheid: er zijn teksten in de bijbel, die direct van de Heer Jezus getuigen, denk aan Jesaja 53. Maar er zijn ook teksten, die over een gebeuren met een aardse koning spreken en die in onze tijd, in het licht van alles, wat later gebeurde, als 'indirect Messiaans' worden aasngemerkt.
We zouden hier kunnen spreken van 'indirect Messiaans. Er is een nieuwe koning gekomen in Israel en dat is gebeurd in een tijd van allerlei nationale en internationale beroeringen. En nu zegt de dichter van allerlei dingen over die nieuwe koning van Israel. Je mag daarbij bedenken, dat de koning van Israel in een heel apart licht stond. Immers; er waren voorspellingen, dat eens de grote Bevrijder zou opstaan als nazaat van de vigerende koning. Daarom waren troonbestijgingsliederen altijd wat 'geweldig', bombastisch zouden wij dat noemen. De bovenliggende gedachte is deze: wat zijn er toch internationale spanningen rond de troonbestijging van onze koning. Maar dat is toch dwaasheid. Onze koning is de drager van grote beloften. Hij is de voorloper van de grote 'Bevrijder' en diens licht straalt nu al op onze koning af. Hij is door de aan hem bewezen eer eigenlijk als een zoon van God te beschouwen en zijn aanwijzing tot 'de heilige troon' is bij wijze van spreken een 'verwekken door God tot deze hoge eer'.
Maar wij gaan nu na in hoeverre deze psalm al iets van Onze Heer Jezus Christus vermeldt.
En wie denkt bij dat eerste: "Waarom woelen de volken en zinnen de natií«n op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Heer en zijn Gezalfde". ...wie denkt níet aan de spannende eindtijd. Dan zal de antichrist boze geesten doen uitgaan over de gehele aarde en van alle kanten zullen volken aansnellen voor een vruchteloze, vreselijke strijd tegen de Heer Jezus en tegen God, (Openbaring 16 v 13 en 14). En er is de algemene gezindheid van rebellie, die er al in de antichtrist en in de boze geest, die hem bezielt huist. (Openb 13 v 6). Maar nu wordt de kreet wereldwijd: "Laat ons hun banden vcerscheuren en hun touwen van ons werpen".
Want de liefdebanden, waarmee God de zijnen tot zich trekt, worden door de vijanden van God en degenen, die gemene zaak maken met de kern van het verzet, gezien als knellende banden.
Maar niemand van die mensen realiseert zich, dat tegen de Almachtige God, die hemel een aarde geschapen heeft en wienst wegen hoger zijn dan onze wegen, omdat Hij van een andere, een eeuwige dimensie is, geen strijden baant. En dat de HERE lacht en hen bespot, moet je niet zo zien, dat daar boven in die andere wereld een soort sadist huist. Nee; het is in menselijk taal uitgedrukt, hoezeer de Heer God ver, peilloos ver verheven is, zelfs boven een machtig iemand als de antichrist, tezamen met de verschrikkelijke geest, die in hem huist.
En dan komt de Heer ten gerichte. En Hij giet zijn toorn uit over het rijk van de antichrist en zij zijn op staande voet van trotse brallers aan het worden tot verliezers. Maar in hun nood blijven zij God lasteren, (Openb 16 v 10 en 11).
God heeft zijn eeuwige plannen: de Heer Jezus, dezelfde, die eenmaal dat woord sprak: "Het is volbracht", zal als president de hele wereld regeren.
In de bovenlaag van deze psalm is het nu de koning, die sprekende ten tonele wordt gevoerd. Ik ga daar nu even aan voorbij. Ten diepste is het de Zoon van God, die je hoort spreken naar aanleiding van het eeuwig raadsbesluit van God, dat al vastligt voor tijd en ruimte werden geschapen. De Zoon van God, de Tweede Persoon van het Goddelijk Wezen zegt hier; "Mijn Vader, God, heeft tot Mij gesproken en gezegd, dat Hij het is, die Mij van eeuwigheid verwekt heeft tot zijn Zoon. En in het kader van ons tweegesprek heeft God tegen Mij gezegd, dat Ik over alles zal regeren en dat alles onder mijn voeten wordt gesteld. En ook de vijandige macht, die zich eens tegen Mij zal stellen, zal ik overwinnen"
En dan is dit de gevolgtrekking: het is beter, elk verzet tegen de Heer God te staken en goede raad aan te nemen. Het is goed en aanbevelenswaardig om de Heer God met eerbied en liefde te dienen en je te verheugen in de goede toekomst met Hem....een vreugde, wél doorhuiverd van zorgvuldigheid om dit grote goed niet te verspelen.
Het is ook goed om de Heer Jezus te begroeten met een kus van liefde, overdrachtelijk, geestelijk gezien dan. Zonder de Heer Jezus in je innerlijk ga je op de dikwijls moeilijke levensweg gegarandeerd te gronde. Je kunt het risico niet nemen, dat zijn toorn zich tegen jou richt, omdat je zijn bescherming niet wilt aannemen. Dat ontbranden van zijn toorn kan heel spoedig geschieden. Ook jonge mensen kunnen door een dodelijk ongeluk getroffen worden.
En waarom zou je "Nee" zegen tegen de grote Verlosser. Het is immers goed om bij Hem te schuilen.
Hes; deze psalm is nu actueel. Er zijn in deze tijd zoveel tendenzen, die een mens aan het denken zetten: is het soms al de tijd van de zeven bazuinen. Anderen zouden kunnen zeggen: "Ach.....dat dachten ze in het jaar duizend ook al". Maar voor de goede waarnemer is het wel 'zeker': bíjvullen die kruiken met de olie van de Heilige Geest die we toch al door de genade van God bij ons dragen door de vervulling met de Heilige Geest.
Vraag; Zou reïncanatie niet een rechtvaardigheid van God kunnen zijn jegens die mensen, die nooit van hem, laat staan van Jezus, hebben kunnen horen en die dus eigenlijk 'onverdiend' naar de hel moeten.
Dan zouden zij in een volgend leven een herkansing kunnen krijgen.
Antwoord:
Leuk bedacht dat er eigenlijk zo'n 'regeling' zou moeten zijn. Maar: - wat hier wordt voorgesteld, is onmogelijk. De bijbel spreekt niet over reïncarnatie, zegt zelfs in Prediker 11 v 3: "Naar welke kant een boom ook valt, naar het noorden of zuiden, hij blijft liggen op de plaats waar hij valt".
En toen de bomen van 'de rijke man' en 'de arme Lazarus' vielen, bleven zij voor eeuwig op de plaats, waarheen ze gevallen waren. De rijke man kon het 'nog niet eens overdoen'.(Lukas 16)
Maar de Heer heeft een andere 'regeling getroffen': Allereerst staat er in Romeinen 1 v 19 en 20: " Wat een mens over God kan weten is hun bekend omdat God het aan hen kenbaar heeft gemaakt. Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij te verontschuldigen zijn".
Alle mensen, die ooit geleefd hebben, leven of zullen leven, zullen uit de schepping weten, dat er niet zomaar een 'iets' is, maar een 'Iemand'.
Maar wanneer zo de gehele mensheid tot doelgroep is gemaakt en niemand zich kan beroepen op: "Ik heb het niet geweten", is er ook nog Romeinen 2 v 14 en volgende: "Wanneer namelijk heidenen , die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hebben ze hem niet. Ze bewijzen door hun daden, dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop volgens het evangelie, (Matth 25), dat ik verkondig , God door Jezus Christus oordeelt over wat er in ieder mens verborgen is".
Dit houdt dus in dat God alle mensen, die ooit, waar dan ook, (al was het in het huidige Oezbekistan in de vijfde eeuw voor Christus), geleefd hebben, verantwoordelijk houdt en aan hen de minimale gegevens heeft verstrekt over zijn scheppingsmacht.
En voor allen heeft hij de mogelijkheid tot redding gegeven, wanneer zij naar het beginsel, dat in hun hart was, "ja" zeiden tegen God.
Er zijn niet meerdere levens mogelijk of nodig. In dit leven kunnen alle mensen behouden worden, wanneer zij naar de mate van hun inzicht God liefhebben en daardoor een goed werkend geweten hebben.
Deze mensen zullen, de Heer Jezus in zijn glorie ziende, Matth 25, weten, dat hij het was, op wien zij ongeweten hun hoop hadden gevestigd.