Je vroeg , wanneer je iemand mag zegenen. Is dat een speciale bevoegdheid, die alleen aan oudsten en voorgangers toekomt.
In Lucas 6 v 28 zegt Jezus: "Tot jullie die naar mij luisteren zeg ik: 'heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegent wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen' ".
Deze tekst spreekt van een positieve gezindheid tegen alle medemensen. Jezus richt zich hier nadrukkelijk tot de algemene kring van omstanders. Wat hij zegt, moet een leefregel voor alle mensen zijn.
In ons leven kunnen wij van alles tegenkomen: - mensen die ons vijandig gezind zijn en vijandig tegen ons handelen - mensen die ons haten in hun harten en dat tonen door wat zij tegen ons doen of misdrijven. - mensen die ons onterend , krenkend, kwetsend, dreigend of handtastelijkheden plegend benaderen.
En daartegenover hebben wij te plaatsen: - niet enkel een innerlijke stemming of gezindheid...maar: een liefdevolle werkzaamheid, een daadwerkelijk betonen van liefde door dienovereenkomstige handelingen - ZEGENEN, dat is: het goede wensen en toebidden, het goede voor hen vragen van God. Het goede voor hen werken. - slechteriken hun slechte daden liefdevol onder het oog brengen, hen liefdevol van hun slechte weg aftrekken - aan die anderen doen, wat in zichzelf goed is, en wat voor hén goed is.
Let vooral op dat woord ZEGENEN, gedefineerd als: het goede wensen en toebidden. Dat mag dus ieder mens doen en wie zich een volgeling van Jezus noemt, behóort het ook te doen.
Nu is er nog een andere vorm van zegenen: in de 'altarcall' komen mensen naar voren en door de gemeente gemachtigde , beproefde gelovigen, leggen aan de 'naar voren gegane mensen' de handen op. Dat is dus een voorbeeld van 'limitering' van 'zegenen'.
Maar er blijft zo'n ruim veld van zegeningen over:
Eerste voorbeeld: een Christen had een buurman, die hem op allerlei wijze zijn minachting toonde, hem in beginsel onterend, krenkend, kwetsend, hatend en grievend bejegende. Op zekere dag was die buurman in de modder vastgeraakt met zijn wagen. De Christen starte zijn auto en trok 'de boze buurman' uit de blubber. Er werd geen woord gewisseld dan het hoognodige. Beiden waren met de zaak verlegen. Ik weet niet, hoe het verder liep. Maar hier was wel sprake bij de Christen van een 'zich in daden uitende 'innerlijke liefde, goede dingen voor die andere werkend'.
Tweede voorbeeld: zeker meisje van 14 had op school een vijandin, die alles aan haar smaadde. Op zekere dag kwam ons 'voorbeeldmeisje' op school met modieuze laarsjes. Ze zag er echt leuk uit. Maar die ander was zo onaardig, spande samen tegen haar, kreeg wat meelopers aan haar kant, die de laarsjes ook 'echt gek' vonden. Stijf van zenuwen liep de belaagde naar binnen, innerlijk wiltgloeiend, maar uiterlijk niets tonende, want denkende: "Niets laten merken van mijn geschoktheid, anders is dat het begin van 'het gepeste kind in de klas' ".
Maar tot rust gekomen in het lokaal onder de les, besloot ze voor haar vijandin te bidden. En alweer ...ik weet niet, hoe het afgelopen is, maar ze had wel 'een positieve grondhouding' ontwikkeld, een term, waarin ooit onze ex-premier Ruud Lubbers zo goed was. Ze voldeed wel op ideale wijze aan de huidge campagne van onze regering, waarin wordt aangedrongen op meer zelfbeheersing en minder ruwheid in de onderlinge omgang.
Kan het zo, Mark? O, je wilde nog iets zeggen: "Hoe het dan moet met een pizzabezorger op het moment, dat een aantal jongeren hem van zijn geld beroven onder zijn werk".
Ja, dat is weer een apart geval. Soms kunnen die anderen zo'n direct gevaar vormen, dat er direct iets moet gebeuren. Maar wanneer die pizzabezorger een Christelijk jochie is, zal hij, wanneer de anderen roepen: "We maken je helemaal dood, we steken je dood, wanneer je niet direct je geld geeft", roepen tot God. En wanneer hij dan zijn geld kwijt is, (eventueel), want er kan 'van alles' gebeuren, heeft God toch weer middelen en wegen om hem te troosten en de verdere weg te wijzen.
Hoe kan het dat er in de bijbel geschreven wordt dat mensen slecht zijn en dat ze in zonde geboren worden en dergelijke. Terwijl er in een ander deel geschreven wordt dat mensen uniek en waardevol zijn? Dat is toch niet in overeenstemming met elkaar?
Mijn antwoord;
In de bijbel staat inderdaad letterlijk; Psalm 51 v 7: "Zie...in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonden heeft mijn moeder mij ontvangen".(NBG).
Dit is een uitspraak van David. maar ga nu eens na, onder welke omstandigheden hij die uitspraak deed. De profeet Nathan was net bij hem gekomen en had hem meegedeeld dat de zoon, uit het overspel met Bathseba geboren, zou sterven, (2 Samuel 12 v 14).
Staat je hoofd er dan naar om een ingewikkelde uitspraak te doen, waaraan later in sommige westerse delen van de wereld Christelijke theologen enorme consequenties zouden verbinden, zoals : erfzonde, erfschuld en erfsmet. Wel nee; David denkt aan zijn twijfelachtige afkomst: Het is niet voor niets: - dat David bij de zalving door Samuel pas wordt geroepen als zijn zeven broers al voorgeleid zijn, zo in deze geest: "Gunst ja....die hebben we ook nog". Hij moet van het veld geroepen worden, terwijl iedereen verder thuis is. - David was 'roodachtig', blond zeggen weer andere vertalingen, ( 1 Samuel 16 v 12 en 17 v 42), heel ongebruikelijk in Israel, want het wordt afzonderlijk meegedeeld. Hij had' vreemd bloed'. - dat met betrekking tot Davids verwekking zo'n vreemd woord wordt gebruikt, door de bijbelvertalers wel overgebracht als 'ontvangen', maar Calvijn merkt al op, dat het bevreemdt, dat hier van grove, dierlijke hartstocht wordt gesproken, te vergelijken met 'overspel'. - dat de naam 'David' in de bijbel verder nooit meer voorkomt en van Babylonische afkomst is - dat David even later in deze psalm zegt; "Neem met 'majoraan', (met hysop), ( een soort 'cultisch' reinigende plant), mijn zonden weg en ik word rein" - dat de gedachte achter deze woorden is: "de mens is van nature niet slecht, want hij wordt gereinigd van vuil dat niet wezenlijk bij hem hoort. Hij wordt zuiver wit". Deze gedachte is in zijn volkomen heerlijkheid naar voren gekomen in de overwinning van Christus, die uiteraard als eeuwige verzoening ook gold voor David. - dat de afstamming van David uit de bijbel niet is na te gaan, terwijl er aanwijzingen zijn dat er een nauwe band was met een buitenlandse koning, ene Nahas - dat zijn zeven broers hem aanleiding gaven tot deze uitroep,(Ps 69 v 9): "Ik ben voor mijn broers een vreemde geworden" - dat geen van die broers onder Davids regering ooit tot een ambt werd geroepen, terwijl dit toch de handelwijze was van koningen in die tijd.
Kort en goed: David was zelf in overspel verwekt en had als klacht déze: "Ik ben, net als dit kind van mij, in overspel verwekt....en ik mocht blijven leven. Waarom dit kind dan níet", een heel begrijpelijke uitroep, waarop men geen 'in zijn cosquenties ingrijpend en verwarring zaaiend gebouw' mag laten verrijzen. (Gelukkig dat mijn jonge lezers hier helemaal niet meer van weten. Deze kwalijke leer heeft onder een ouder geslacht zijn duizenden verslagen, maar jullie weten gelukkig van niets meer).
Nee; de mens is- zoals ik al zei, niet in wezen verdorven.
Elk mens wordt weer opnieuw door de duivel gecompromiteerd. In 'Mijn leven' heb ik in mijn laatste posting aangegeven, hoe de duivel zijn stormloop op mijn ziel begon, toen ik zes jaar was.
En het is deze stormloop, die ertoe leidt, dat het oordeel van Romeinen 3 v 12 luidt: "Allen hebben zich afgewend, heel de mensheid is verdorven".
Maar die conclusie zegt, dat wij ons hebben afgewend, toen wij persoonlijk door de duivel verleid werden om kwaad te doen. Geen mens,uitgenomen de Heer Jezus.... met die heel speciale bescherming in zijn jonge jaren, die later vervangen werd door de volkomen doop in de Heilige Geest ...ontkomt aan die nederlaag, toegebracht door een vijand, die opereert vanuit de onzienlijke wereld. Dat is dus iets volkomen anders dan de Dordtse leerregels het zo náar zeggen in Hoofdst III/iV, artikel 2: "Zodanig als nu de mens geweest is na de val, zodanige kinderen heeft hij ook voortgebracht, namelijk hij, verdorven zijnde , verdorvene; alzo dat de verdorvenheid, naar Gods rechtvaardig oordeel, van Adam op al zijn nakomelingen, (uitgenomen alleen Christus) gekomen is....door voortplanting der verdorvene natuur".
En....door de verzoening, die Christus heeft aangebracht, kan de mens, in wezen niet slecht van oorsprong, maar door persoonlijke zonde zichzelf 'strafwaardig gemaakt hebbende voor God', gereinigd worden als met hysop door die verzoening van Christus, (mits aanvaard).
En dán komt uit, wat God in wezen met de mens bedoeld heeft te scheppen: het hoogste wezen in het heelal, boven de engelen verheven, zoals een zoon verheven is boven 'de bedienden'. Slechts de Drieënige God boven die unieke mens, geheiligd door God de Heilige Geest, teruggeleid door die Geest tot Christus en tot God en daarna doorstijgende door Gods genade tot steeds hogere toppen, in dít leven en vooral in het eeuwige leven, dat wacht.
En op déze manier bekeken, is er geen sprake van een onderlinge tegenstelling, maar van een machtig heldendicht met een schitterende ontknoping.
Dit was dus je vraag: ................. "Waarom bidden wij eigenlijk vóor het eten en danken wij ná het eten. Dat staat toch niet letterlijk zó voorgeschreven in de bijbel. .................. Mijn antwoord: ............. In 1 Timotheüs 4 v 3 en 4 ataat: "God heeft het voedsel geschapen om door de gelovigen , die de waarheid kennen onder dankzegging te worden gegeten. (4) Alles wat God geschapen heeft is goed. Níets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen, want het is geheiligd door het woord vzn God en door het gebed".
(Ik ga nu even voorbij aan de hoofdgedachten: - Gods woord, -de Schriftlezing aan tafel- heiligt voedsel, waaraan een nare herinnering kleeft- bijvoorbeeld; in die tijd : aanvankelijk aan de afgoden gewijd- - dit geldt natuurlijk alleen voor alles, wat goed geschapen is. Marihuana enze enz zijn later door de duivel zó verwórdend beïnvloed, dat zij 'niet goed' meer zijn).
Hier zie je twee elementen, gebed en dankzegging, die in ietwat afgesleten vorm nochtans redelijk zuiver worden teruggevomnden in de 'tafelgebeden': - Here zegen deze spijze amem - Here, ik dank u voor deze spijze amen. Ik weet nog, hoe vertederd ik naar mijn blondkopjes keek , wanneer zij deze zinnetjes - nog een beetje krom soms- uiitspraken.
En dan dacht ik aan mijn moeder, die op een vraag mijnerzijds: "Moeder"...( zo zei je dat toen)..."waarom bidden wij eigenlijk voor het eten", antwoordde op die 'wat hoekige' manier van tóen; (zie ook 'Mijn leven', tweede posting): "Hoor eens hier....wij zijn toch geen varkens die maar op de trog aanvallen".
En inderdaad; onze hele wijze van leven als mensen is al anders dan die van de dieren. En 'kinderen van God' maken zich nog iets extra's eigen; gebed, schriftlezing en dankzegging 'veredelen' de maaltijd.
Jezus zegende ook zélf een massale maaltijd, (de wonderbare spijziging), (Johannes 14 v 19) als volgt: "Jezus keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden". Hij volgde hierbij de al millennia bestaande Joodse gewoonte.
En dezelfde gewoonte bij de eerste Christenen vinden wij in Romeinen 14 v 6, al is het dan ook als 'bijgedachte': "Wie álles eet, doet dat om God te eren en...hij dankt God voor zijn voedsel. Wie iets níet wil eten, laat het staat om de Heer te eren en ook hij dankt God".
(De hoofdgedachte, 'dat er destijds sommigen waren, die tegen bepaald voedsel, in eerdere aanleg aan de afgoden gewijd, bezwaar hadden', laten we nu even ter zijde).
Er staat: "Hij dankt God".
Dus Niem; vroeger heb ook jij gestameld: "Here, zegen deze spijze amen".
Maar bid jij nu maar, tot je verstand gekomen, voor je witlof met sudderlapjes gezeten, gereed om aan te vallen op de kruimige aardappels, uiteraard ongehaast, elk woord wegend, want aan een afgeraffeld gebed heeft niemand iets: "O Vader die al 't leven voedt, Kroon onze tafel met uw zegen En spijs en drenk ons met dit goed", (want er is een toetje) "Van uwe milde hand verkregen Doe ons voor overdaad ons wachten Dat w'ons gedragen als 't behoort. Doe ons het hemelse betrachten Sterk onze zielen met uw woord", (De schriftlezing, waarover jij niet eens sprak, die nog vóor het dankgebed komt).
Je kunt uiteraard andere woorden kiezen.
Hád je nog iets Niem? ..."of ik ook een suggestie heb voor het dankgebed?!" Nee; dat 'standaardgebed' is me even ontschoten. Misschien helpt iemand mij.
Je vroeg, waaraan men een Christen herkent. Je noemde zelf al voorbeelden:
- in de naam van Jezus demonen uitdrijven - in klanktaal spreken - op zieken de handen leggen ter genezing.
Maar de bijbel verhaalt van een gesprek bij het laatste oordeel:( Matth 7 v 22) "Op die dag zullen velen tegen Mij (Jezus) zeggen: 'Heer...Heer!!...heben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam'. En dan zal ik hun rechtuit zeggen: 'Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters' ".
Het is dus mogelijk om gote tekenen te doen in de naam van Jezus en toch een onbekeerd hart te hebben. Judas Iskariot heeft ook duivelen uitgedreven. Natuurlijk is het ook weer niet zo, als sommigen zeggen: "Omdát je demonen uitdrijft, ben je een vervloekte". Het is zó; zelfs als je 'op zieken de handen legt', is dat nóg niet een voldoende waarmerk. Let op wat Jezus zegt in vers 20: "Je zult de mensen kennen aan hun vruchten".
Wanneer iemand de vrucht van de Geest heeft: "liefde, blijdschap, vrede vriendelijkheid, lankmoedigheid, -zachtmoedigheid, goedheid, trouw - zelfbeheersing", of - om het iets anders te zeggen-: "De wijsheid van boven is vooreerst: rein, vervolgens ook vreedzaam, vriendelijk, gezeglijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd, (Jacobus)", dan straalt dat van hem of haar uit. Al die heerlijke dingen kunnen niet verborgen blijven. Ook deze heerlijke verworvenheden kunnen teloorgaan, als men 'de Geest uitblust', maar zolang die eigenschappen er zijn, zijn zij een beter herkenningspunt. Bovendien is het zo, dat een Christen niet 'in klanktaal sprekende' over straat loopt om even naar de supermarkt te gaan, daarbij demonen uitdrijvende en op zieken de handen leggende. Wanneer je echter als jong Christen iemand ontmoet, waarbij je je geestelijk op je gemak voelt, terwijl je bespeurt: "Hij of zij héeft iets", ga daarmee aan het werk.
Je vierde vraag: "Jij zegt, dat vrede een regel is. Maar ik wil in voorkomende gevallen 'terugvechten'.
Zarra; we hebben het dan niet over hetzelfde. - Ik heb het over innerlijke vrede, die een Christen in zijn hart hoort te hebben. - Jij hebt het over iets heel anders: conflictueuze situaties, waarin je verzeilt. En dan wil je in zo'n toestand kunnen 'terugvechten'.
Het een sluit het ander niet uit. Wij Christenen geloven, dat wij een duidelijke tegenstander hebben, satan, vroeger 'Lichtdrager', een tegen God in opstand gekomen aartsengel.
En omdat die engel God haat, heeft hij ook een felle haat tegen 'Gods oogappel', de mensheid, waarmee God grote plannen heeft.
En dikwijls valt de duivel aan met verleidingen en verzoekingen en afleidingsmanoeuvres en rookgordijnen en wat niet al, om de mensen het zicht op God te ontnemen en God en de mensen uit elkaar te jagen.
En tegen die duivel hebben wij nu onze overwinnende strijd. Want sedert hij op beslissende wijze is verslagen door Onze Heer Jezus Christus, kunnen wij ons altijd op de naam van Jezus beroepen. Wanneer satan ons plaagt met een verleiding tot het verliezen van onze zelfbeheersing, kunnen wij terugvechten en zeggen: "Satan...in de naam van Jezus, wijk van mij met dat mij aanzetten tot een driftbui".
Maar dat is heel iets anders dan jij bedoelt: iemand roept krenkende dingen tegen jou en jij weet die ander met jouw weerbare tong van repliek te dienen.
-En dan dat begrip : vrede. Jij denkt, dat de vrede is verbroken, wanneer er een conflict gaande is. Maar een Christen vecht zijn geestelijke conflicten met satan uit en stelt zich vriendelijk-bescheiden tegen mensen op, want hij weet, dat satan de eigenlijke tegenstander is, die zich achter mensen verschuilt.
En terwijl jij, wanneer je je te weer stelt tegen hoon of anderszins, je adrenalinegehalte voelt stijgen en wanneer de ruzie achter de rug is, je behoorlijk ontregeld voelt en echt even op de een of andere manier tot rust moet komen, is het bij de Christen zo, dat hij zelfs in felle gevechten met satan en in de veel mindere voorkomende gevechten met mensen.... immers hij heeft geleerd de-escalerend te werk te gaan ....een innerlijke rust behoudt...een innerlijke vrede:immers, de Here Jezus heeft bij zijn afscheidrede gezegd, ( Johannes 14 v 27): "Vrede laat ik u...mijn vrede geef ik u...niet gelijk de wereld die geeft, geef ik hem u". In Israel was het een gewone groet bij het weggaan: "Vrede laat ik u". Maar Jezus geeft een verdieping aan de wereldse groet. Immers ; op dat eigenste moment is hij zich aan het voorbereiden op de grote eindstrijd, die over enkele uren gaat beginnen. In Gethsemane gaat hij de beker drinken met alle zonden van alle mensen van alle tijden. En wanneer hij die beker tot de bodem leeggedronken zal hebben, zogezegd tot op de laatste druppel.... mischien jouw druppel Zarra...misschien mijn druppel ....en wanneer hij geroepen zal hebben : "Het is volbracht", heeft hij de wereld een bovenaardse vrede geschonken, die zich in de loop van vele eeuwen gaat tonen in zijn volheid.
En naar die regel: 'de door onze Heer Jezus Christus verworven vrede' leven de Christenen in gelovig uitzien naar het volkomen worden van die innerlijke vrede, waarna wij worden toegeleid door 'God de Heilige Geest'.
Je vraag was dus: "Is Mohammed: 'de leugenprofeet' ".
Mijn antwoord:
Mohammed is 'de leugenprofeet' NIET.
Alle eeuwen door heeft de doorsnee-Christenheid gepoogd aan een persoon of een systeem, die of dat in een bepaald tijdsgewricht bij de diverse denominaties 'wat moeilijk lag', een van de abjecte rollen toe te kennen, zoals die in Openbaring worden getekend. De Paus, Luther, Calvijn...noem maar op, hebben de rol van 'valse profeet', 'hoer op het beest', 'getal 666', al opgedrongen gekregen.
Maar die kant moeten we helemaal niet uit. Dat is 'gelegenheidsuitleg'.
De valse profeet van de eindtijd, hij is de 'leugenprofeet bij uitstek', in wie alle leugenachtig geprofeteer zijn absolute climax vindt.
Lees over hem Openbaring 16 v 13, 19 v 20 en 20 v 10. Hij is de valse , leugenachtige profeet, waarvoor Jesaja in 9 v 12-14 al schreef. Hij is de staart met afschuwelijke kracht, (Openbaring 9 v 10, 9 v 19), waarover Jesaja in 9 v 14 al profeteerde.
Oproep: hoor bij het leger van Jezus in de eindtijd. Het leger van de anti-Jezus, de antichrist, zal dan een enorme zuigkracht hebben, die alleen te weerstaan is in de kracht van de Heilige Geest.
Daag Ger
Nadere toelichting: In Jesaja 9 v 13 en 14 staat tegenwoordig: "Daarom zal de HEER bij Israel in éen haal kop en staart, palmtak en riet afsnijden; 14: de kop zijn de oudsten en aanzienlijken, en de staart de leugenprofeten".
In oudere vertalingen, waarop de vraag is geënt staat: "De profeet die leugen onderwijst...díe is de staart".
Van oudsher werd dan een link gelegd naar de antichrist en naar de tekst in Openbaring 12 v 4: "...en met zijn staart sleepte hij (de duivel) een derde deel van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde".
Ik ga het nu niet zo ver drijven om deze tekst uit te leggen. Als iemand er naar vraagt, is het altijd nog tijd genoeg. Maar in de nieuwe vertaling blijkt wat duidelijker dat Jesaja alleen de 'leugenprofeten' uit zijn tijd op het oog had. En hij hekelde het volk dat naar die leugenprofeten luisterde.
En als zodanig heeft deze tekst toch ook weer een les: - de valse profeten van nú zeggen allemaal op de een of andere wijze: " Er zijn vele wegen die naar redding en bevrijding en naar 'breken van de kluisters' en naar 'hoger 'menszijn' voeren. En al die wegen zijn beter dan dat 'oude tijd-idee': 'via het geloof in Jezus' ". - de ware profeet echter zegt slechts: "Er is maar éen weg, die leidt naar verzoening met God, de ultieme bevrijding , redding en verlossing en opwaardering: Jezus Christus".
Wat mij verder treft in deze vraag is het 'zij-wij'denken dat er in doorklinkt. Die polarisatie is door God niet gewild. Laten wij voor dat heiloze denken: - de moslims tegen ons - wij tegen de Moslims waken.
Hieronder stroomlijn ik je vraag een beetje. Dat is , omdat ik tegenwoordig mijn antwoorden op meerdere netten vermeld. Technisch is éen posting dan handiger.
De vraag dus: 'De politici' praten maar en praten maar, maar het is nooit eens de 'echte wijsheid van God', zoals in Jacobus 3 v 17 staat: "De wijsheid van boven is vóor alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten". Maar wat merk ik bij al 'die verborgen agenda's' van zuiverheid. En ga zo maar door.
Sommigen hebben alleen spot en verdachtmaking voor 'de politiek' over. maar hoe moet de houding zijn van 'kinderen van God'.
Mijn antwoord: Het is niet goed, wanneer wij 'Den Haag' en in mindere mater ook regionale en plaatselijke overheden als nutteloze en belachelijke 'praatfabrieken' zien.
Nuchter vastgesteld is het toch zo, dat- bijvoorbeeld- de landelijke overheid zich gesteld ziet tegenover enorme problemen zoals 'de vergrijzing' en bij voorbaat op zoek is naar oplossingen. Al zijn die oplossingen dan mensenwerk en vol fouten....die worden dan later weer bijgesteld door nieuwe regeringen en zo gaan de 'ordenende wereldgeesten', zoals wij de overheden ook wel kunnen noemen, al struikelend hun weg, die uiteindelijk in België en Nederland, gezegende landen, er dan toch maar toe leidt, dat wij 'een stil en gerust leven kunnen leiden'. We mogen heel dankbaar zijn, want in vele andere landen gaat het heel anders toe.
In dit verband wijs ik op 1 Timotheüs 2 v 1: ""Allereerst vraag ik (Paulus) (als opdracht voor de gemeente), dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden , voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. 2: Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid".
In de gemeente, die ík bezoek, wordt dat ook geregeld gedaan voor onze regering, welke dat ook is, Kok of Balkenende. We bidden ook voor de leden van de eerste en tweede Kamer enz.
Kille, hatelijke spot is natuurlijk nóoit goed. Liefdelooas afkraken is altijd een wapen van satan om ons allerlei zekerheden te ontnemen. Hij denkt altijd negatief. maar.... zoals je in de aangehaalde bijbeltekst hebt kunnen lezen .....is Gods wil altijd op het positieve gericht.
Je haalde ook wat uitspraken aan: - de gulden moet weer terug -....en dergelijke, onzinnige, populistische uitroepjes. Maar dat zijn ook niet de uitspraken van 'hen, die in hoogdheid zijn gezeten'. Dergelijke 'praat' komt, zoals ik in een lang leven van 'de politiek gadeslaan' heb gezien, meestal van hen, die zich willen profileren en nooit werkelijk de echte regeerstoelen zullen bereiken.
Denk ook aan het beroemde Romeinen 13 v 1 en 2: "Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. 2: wie zich tegen dit gezag verzet.... ook door denigrerende opmerkingen, zonder een spoor van tot voorbede leidende geestelijke liefde ....verzet zich dus tegen een instelling van God en wie dat doet roept over zichzelf een veroordeling af".
Dat deze bijbeltekst in de oorlog werd gebruikt om elke verzet tegen de Duitswers te veroordelen, is een heel ander hoofdstuk. Er is namelijk een andere tekst: "Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen", die echt verzet wegen de deportatie van de Joden wettigt.
De houding van kinderen van God is dus: - geen zure spot, maar erkenning - voorbede, opdat het onszelf uiteindelijk welga. - maar die voorbede niet om die reden, maar omdat wij aan de overheid gezag-namens-God toekennen - ons schikken onder het bestel, omdat wij aan God willen gehoorzamen.
En niet meer, wegens onbekookte uitingen van 'mindere goden' de echte machthebbers becritiseren.
Toelichting: tot goed begrip diene, dat deze ontboezeming dateert van begin 2005, toen allerlei dingen -rond Van Gogh bijvoorbeeld - nog zo vers in het geheugen lagen. Maar er is nog steeds actualiteit in de aangesneden materie.
Dag Niem,
Wat een hartenkreet !!
Jij vindt, dat de Nederlandse regering en het Nederlandse volk veel te zacht optreden tegen 'de Moslims', die van hun kant tot geen enkele concessie bereid zijn en er alleen op loeren om 'Nederland over te nemen' en 'óns' te onderdrukken'.
Maar Niem.....daar past toch een enkele kanttekening bij:
- Laat tussen ons vaststaan dat er in de Koran en de daaromheenhangende uitleggingen veel geweldselementen zitten, die er op lijken te wijzen, dat de duivel een grote klauw gehad heeft in het ontstaan van Islam. Want toen het Christendom in de zevende eeuw na Christus, dat is dus vanaf ongeveer 600 veel van zijn aandrijfkracht verloor... onder andewre als gevolg van de door Augustinus sedert de vijfde eeuw gepropageerde dwaalleer van de erfzonde, waardoor de duivel 'met pensioen kon gaan' .....kwam er een frisse tegenkracht op, die tot 1200 scherp en fel bleef, om daarna in vormen te verstarren. Maar in de bloeiperiode...: wat héeft het Islam-geloof het Christendom bedreigd: in de aanvang tot diep in Frankrijk toe; (Spanje was eeuwenlang onder Moslim-invloed). En later , toen de linkervleugel van de omarming was terugedreven, zo omstreeks 1400, kwam er van rechts nog eens een dreiging, die in de zeventiende eeuw tot aan Weenen reikte.
Maar al is het dat wij , volgelingen van Christus, duidelijk de helse wortels van deze , bedrieglijk veel op het Christendom lijkende leer onderkennen....daarom zijn niet alle Moslims te kenschetsen als blind-fanatieke volgelingen van Islam. Laten wij er Romeinen 2 v 14- 16 eens bijhalen: "Wanneer namelijk heidenen, die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem niet. Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun harten geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ik (Paulus) verkondig, God door Jezus Christus oordeelt over wat er in de mens verborgen is".
Deze mensen, met hun nog goedwerkend overleg tussen een nog redelijk werkende menselijke geest en de menselijke ziel, met hun ingeschapen kennis van Gods zedenwet, die ook ten grondslag ligt aan de 'Tien geboden', betitel ik als 'verborgen jazeggers', die , volgens Matth 25, verbaasd zullen reageren op hun vrijspraak met de woorden: "Wij weten niet, o grote koning, (Jezus), wanneer wij al deze goede dingen aan u hebben gedaan".
En nu kom ik tot mijn eigenlijke punt: toen islam zich over een steeds groter deel van de wereld uitstortte, werden ook miljoenen van zulke 'jazeggers' afgesloten van de bron van kennis. En in landen als Arabië zijn ze nu al veertien eeuwen(!) volledig van die kennis verstoken.
Onder de Moslims die naar Nederland zijn gekomne, kunnen ook talloze 'potentiële jazeggers' zijn verscholen. En het is niet goed om deze 'hoopvollen' , die zovele eeuwen in de geslachten de werkelijk goede dingen hebben moeten ontberen, over dezelfde kam te scheren als 'alle Moslims'. (En die 'alle Moslims' zijn in hun totaliteit ook weer net zo veelsoortig als alle mensen overal).
Ik kan het nog stérker zeggen: in theorie is het mogelijk, dat zelfs terroristen enigen in hun gelederen hebben, die een 'Saulus' zijn, maar een 'Paulus' zouden kunnen worden.
En in het algemeen gesproken, Goddelijke liefde doorbreekt elke dodelijke cirkelgang. Haatgedachten, het wapen van de duivel, versterken deze, naar de ondergang voerende, draaikolk.
Nu noem ik daar het woord 'liefde'. Maar natuurlijk bedoel ik 'de Goddelijke liefde', die door de Heilige Geest in onze harten wordt uitgestort.
Als er alleen maar sprake is van 'menselijke liefde' of nog erger; van een soort hoogmoed: " Kijk eens hoe goed wij zijn om jullie moskeeën te beschermen, terwijl jullie gezellig thuis zitten" ....dan ja dan: haalt ons streven niets wezenlijks uit.
Maar 'geestelijke liefde'; van mensen , vervuld met de Heilige Geest, zal aan de 'verborgen jazeggers' de ogen openen, zodat zij opeens inzien: "Tientallen geslachten lang is dít verborgen gebleven. maar nu zie ik, hoe het werkelijk zou moeten".
Mijn slotconclusie blijft dus: "Word vervuld met de Heilige Geest".
iedereen kent bijna het verhaal van kruisiging en opstanding van Jezus maar wat betekent het echt voor je zelf als je erover nadenkt?
Wanneer ik over de onverwinnende strijd van onze Heer Jezus denk, dan is voor mij altijd een punt van eerste aandacht: het drinken van de beker.
In Mattheus, Marcus en Lucas wordt ons een aangrijpend beeld van onze Heer geschetst, zoals hij daar is op een manier die wij eigenlijk elders niet van hem kennen: - hij, de onoverwinnelijke, de geboren leider, heeft nu toch uiterst dringend de hulp van zijn meest op de voorgrond tredende discipelen nodig: Petrus, Jacobus en Johannes. (En wat stéllen ze teleur). Hij moet het zo echt 'helemaal alleen' doen. - en dan die driemanl herhaalde bede, dat zweet, dat bloed wordt, die onbeschrijflijke zielennood, die hem diep- voorovergebogen doet bidden. Wat gebeurt er dan toch voor vreselijks.
Er wordt hem een beker aangeboden. En het wordt duidelijk, dat hij die alléen moet opdrinken. Zijn Vader helpt hem niet, stuurt slechts een engel, die hem in de diepste zielennood moet ondsersteunen en kracht geven.
En wat ís er in die beker. Om dat te begrijpen, is het even goed om terug te gaan naar het heelal. Zoals bekend zijn er in dat heelal 'zwarte gaten', waaruit zelfs het licht niet kan ontsnappen. Een theorie dienaangaande luidt, dat in die zwarte gaten materie van 'ingestorte' sterren is samengebald tot onvoorstelbare dichtheid en zwaarte. Een bol zo groot als onze aarde zou in deze zwarte gaten kunnen ineengeperst worden tot 'voetbalgrootte'.
En wat gebeurt in de stoffelijke wereld , kan ook gebeuren in de onstoffelijke wereld. God heeft alle zonden van alle mensen van alle tijden.... ook de zonden van de kleinkinderen van jullie kleinkinderen, zonden, die nog gáan gebeuren, maar die voor hem, de eeuwige, nu al bestaan ....allemaal opgeroepen. Voor Jezus is deze onafzienbare drom van volkomen onvoorstelbare vreselijkheden.... van de geringste wrevel, onblijheid, onvrede, onvriendelijkheid....tot de grofste uitwassen daarvan .....gevisualiseerd, eerst in lage concentratie, het heelal vullende, daarna steeds meer samengeperst, totdat al dit verschrikkelijke werd samengeperst in éen, fonkelende, lichtloze en tegelijk vlammende beker. En hij, de zondeloze, hij die in zijn persoon de weg, de waarheid en het LEVEN is, moet de beker drinken, die van hem zal maken de verreweg zondigste mens van allen, die zal moeten sterven als betaling voor die zonden van de gehele mensheid, voor zover die mensen dat offer willen aannemen.
Jezus wist, dat hij die vrijwel oneindige zondenlast ging uitboeten vanaf dat moment, totdat hij op Golgotha zou uitroepen: "Het is volbracht".
Het vreselijkste zou komen in de heerlijkste en hem tot het meest zondige maken, dat zich denken laat. En bij dat vooruitzicht kon hij alleen maar kronkelen in diepe doodsangst en bedroefdheid, wetende, dat God, die hij als zijn Vader zo eindeloos lief had, zover van hem zou zijn verwijderd, dat hij ging uitroepen: "Mijn God....mijn God....waarom hebt u mij verlaten".
En hij wist, dat hij zonder hulp zou zijn, alleen maar in dat ultieme ogenblik van die schreeuw naar de onbereikbaar geworden God omringd door de hoon van de wereld en het verraad van die doodenkele volgeling, díe er dan gewonnen was in 3½ jaar strijd.
En toen heeft hij tóch gedronken. En toen hij uit Gethsemane naar buiten liep, was hij weer de ons zo vertrouwde, die zei: "De tijd is gekomen" en dapper het grote gevecht tegemoet trad.
Eigenlijk was hij op dat moment al aan het boeten. Hij hád de beker al gedronken met die gloeiende lava. Hij wás al geestelijk dood, nog vóo hij een etmaal later de lichamelijke dood stierf. Zijn vuilverbrandingsinstallatie trok zich al samen rondom de afzichtelijke lading. (Zo heb je gelijk veel meer speelruimte met dat 'drie dagen in de dood zijn').
Kijk; zo ben ik in gedachten altijd bezig met : de kruisiging en de opstanding, maar daartover is al zoveel gezegd. Ik wilde nu iets zeggen over een heilsfeit, waarover misschien nét iets minder wordt gezegd: dat drinken uit die vreselijke beker. Drie gebedsronden waren nodig. Jezus' bloed lag toen al op de aarde, gemengd met zijn zweet-in-doodsnood.
Die strijd streed hij voor ons. Geen loodzware druppel werd vergeten. Mischien was dat wel juist een druppel, die jouw zonden of de mijne gestalte gaf.
Glorie voor Jezus. En dat we hem toch eens zullen zíen tot ons heil !!
De zesde van je zeventien vragen: "Hoe krijg je nu de slag te pakken van ' niet zondigen' en zo God 'zo min mogelijk' verdriet te doen.
Over dat 'niet zondigen' zegt 1 Johannes belangrijke dingen: 3 v 6: "Ieder die in Christus blijft, zondigt NIET" 1 Johannes 3 v 9: "Wie uit God geboren is zondigt niet, want Gods zaad is blijvend in hem. Hij kán zelfs niet zondigen, weant hij is uit God geboren". 1 Johannes 5 v 18: "Wij WETEN, dat iemand die uit God geboren is niet zondigt. De Zoon, die uit God geboren werd, beschermt hem, zodat het kwaad geen vat op hem heeft".
Opmerkelijk allemaal!
Telkens echter dat woord "uit God geboren zijn".
True....streef naar de wedergeboorte, het steeds meer volmaakte contact met God. Lees je bijbel, bid elke dag. Vraag in je gebed aan God of hij je goede dingen in zijn oog wil geven om te doen. Trouw en met een open hart de bijbel lezen leidt tot de wedergeboorte. Wanneer je daarin blijft staan, dan blijkt, dat je, staande in die wedergeboorte, het hechte contact met God, je nog wel eens kunt vergíssen. Er is echter geen sprake meer van 'de zonde doen' en ook dat struikelen houdt een keer op. (2 Petrus 1 v 10) Dan verbleken ook alle 'kleine woordjes' zoals 'de slag te pakken krijgen' en 'God zo min mogelijk verdriet doen'.
Wanneer je gelooft in Christus' volbrachte werk op Golgotha, bekroond met dat heerlijke woord: "Het is volbracht" en wanneer je dan ook gelooft, dat nu God de Heilige Geest vrij is gekomen om het woord van Jezus aan je hart te zegenen, dat steeds duidelijker uit te leggen en je aan zijn hand te leiden om je bij God de Vader te brengen, dan:
- zal het nog wel eens voorkomen, dat je nog niet aan de hoogste standaard van de liefde (agapè) voldoet, er zullen misgrepen zijn, maar je zult steeds meer merken, dat je 'in de liefde kunt blijven', wat nu ook weer niet inhoudt: zoetsappigheid.
Er ook zullen kniezerige buien steeds vaker door jou als zonde worden gezien en je zult 's morgens op de duur wakker worden, zeggende vanuit je hart: "A votre service mon Dieu".
En je vriendinnen zullen nooit meer bang hoeven te zijn voor stekeligheden, maar altijd een vriendelijk-stralende True ontmoeten, die op de duur zelfs niet meer kán zondigen, omdat het 'kan niet-zondigen' is overgegaan in het 'kán niet zondigen'
De tijd van 'de kleine woordjes' is voorbij en True van de 'sterke woorden', gedragen door een 'gezegend innerlijk' is door de genade van God gekomen.
Wat is dat nou...maar 144.000 op die heilige berg - zo'n beetje- en dan ook nog eens allemaal uit Israel. Waar blijf ík dan.
Je vraag is ontleend aan Openbaring 7 v 4: "Toen hoorde ik het aantal van hen, die het zegel droegen, honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israel".
Maar Vragenvuur, Alles is toch nieuw geworden , toen Onze Heer Jezus Christus uitriep: "Het is volbracht". Er ging toen een nieuwe toekomst beginnen. Een bladzijde werd omgeslagen , het Oude Verbond was voorbij. We moeten echt niet proberen die bladzijde weer terug te slaan; dan kom je tot zulke rare ideeën.
Aan wie is de Openbaring van Jezus Christus geschreven: aan de zeven gemeenten. Dat is het adres. En over de Christelijke kerk, 'de gemeente' gáat het.
En tot die gemeente 'in ruimere zin' behoor ook jij, Vragenvuur.
Je zult zeggen: "Waarom nu die rare woorden 'in ruimere zin' ". Maar lees eens goed; ben jij al 'aan je voorhoofd verzegeld' ?(3)..
Ik neem aan, dat jij, op jouw jeugdige leeftijd op de een of andere meeting kennis hebt gemaakt met de Heer Jezus. Je hebt in een eerste enthousiasme 'je hart aan hem gegeven'. Maar dat lijkt nú allemaal soms zo vér weg. Je zou meer van Jezus willen houden dan je doet. En dat kan , door met een toegewijd en goedgezind hart de bijbel te lezen. Dan gaat dat geloof van buiten, (je ziel), naar binnen, (je geest). Dan word je 'diep bekeerd', in je diepste innerlijk. En eigenlijk word je dan ook volgens 1 Petrus 1 v 23 'wedergeboren'.
En ben je dan verzegeld ? Eigenlijk nóg niet. Maar ergens hoor je vertellen over de doop in de heilige Geest. En er komt een verlangen in je om 'vervuld te zijn met Gods Geest'. En soms gaat dat zo, dat je door andere gelovigen je de handen op laat leggen, zoals dat in Handelingen 19 wordt verteld. En soms gebeurt dat zo, dat je opeens zo heel erg blij wordt, net als die Cornelius en zijn vrienden, waarvan in Handelingen 10 verteld wordt. En soms komt het nog weer anders, maar dan ben je eigenlijk 'verzegeld' en 'innerlijk' beschermd tegen elke geestelijke schade, die er is en die er nog aankomt, (v 3).
En bén je er dan. Ja , in beginsel wél. Maar het blijft altijd mogelijk om te zeggen: "Van mij hoeft die verzegeling niet meer hoor ". En dan gaat hij weg. Maar laten wij er maar niet aan denken, dat jij zo dom zou zijn.
En omdat in de nieuwe wereld het volk Israel er 'geestelijk niet meer toe doet', omdat volgens Hebr 8 v 13 het Oude Verbond verjaard is...., en de Isrelieten heel hartelijk welkom zijn in de nieuwe wereld, als zij maar Jezus als hun redder en verlosser aannemen....daarom behoor jij met die verzegeling aan je voorhoofd dán tot 'het Israel 'naar de geest', dat uit alle volken van de hele wereld is 'gerecruteerd'.
En er zullen wel eens verzegelden tussen zitten, waarvan jij zegt: "Waar kom jíj nu vandaan...ik kom uit Benjamin. Maar jij?: uit Zebulon ?...uit Simeon ?...uit Naftali ?....uit Ruben ? ..." Maar wanneer je dan nader kennis maakt, weet je het opeens: "Die ander en ik...toch éen...allebei verzegelden".
Die verzegeling met 'God de Heilige Geest' is : - goed...om helemaal bij God de Vader en God de Zoon, (Jezus) te gaan horen - nodig om tegen geestelijke schade beveiligd te zijn, wanneer straks en misschien ook nu al in iets beperkte zin, de 'schade toebrengende engelen' aan hun ernstige en moeilijke werk beginnen.
En dat er staat : 144.000; dat is 12 x 12 en tien maar tien maal tien, allemaal symbolische getallen.
Nee hoor, Vragenvuur; het is ruim genoeg voor 'een schare die niemand tellen kan', met jou daartussen, 'allemaal met witte gewaden en met palmtakken', (9).
Jij merkt op: "Jij zegt, dat vrede een regel is. Maar ik wil in voorkomende gevallen 'terugvechten'.
A; we hebben het dan niet over hetzelfde. - Ik heb het over innerlijke vrede, die een Christen in zijn hart hoort te hebben. - Jij hebt het over iets heel anders: conflictueuze situaties, waarin je verzeilt. En dan wil je in zo'n toestand kunnen 'terugvechten'.
Het een sluit het ander niet uit. Wij Christenen geloven, dat wij een duidelijke tegenstander hebben, satan, vroeger 'Lichtdrager', een tegen God in opstand gekomen aartsengel.
En omdat die engel God haat, heeft hij ook een felle haat tegen 'Gods oogappel', de mensheid, waarmee God grote plannen heeft.
En dikwijls valt de duivel aan met verleidingen en verzoekingen en afleidingsmanoeuvres en rookgordijnen en wat niet al, om de mensen het zicht op God te ontnemen en God en de mensen uit elkaar te jagen.
En tegen die duivel hebben wij nu onze overwinnende strijd. Want sedert hij op beslissende wijze is verslagen door Onze Heer Jezus Christus, kunnen wij ons altijd op de naam van Jezus beroepen. Wanneer satan ons plaagt met een verleiding tot het verliezen van onze zelfbeheersing, kunnen wij terugvechten en zeggen: "Satan...in de naam van Jezus, wijk van mij met dat mij aanzetten tot een driftbui".
Maar dat is heel iets anders dan jij bedoelt: iemand roept krenkende dingen tegen jou en jij weet die ander met jouw weerbare tong van repliek te dienen.
-En dan dat begrip : vrede. Jij denkt, dat de vrede is verbroken, wanneer er een conflict gaande is. Maar een Christen vecht zijn geestelijke conflicten met satan uit en stelt zich vriendelijk-bescheiden tegen mensen op, want hij weet, dat satan de eigenlijke tegenstander is, die zich achter mensen verschuilt.
En terwijl jij, wanneer je je te weer stelt tegen hoon of anderszins, je adrenalinegehalte voelt stijgen en wanneer de ruzie achter de rug is, je behoorlijk ontregeld voelt en echt even op de een of andere manier tot rust moet komen, is het bij de Christen zo, dat hij zelfs in felle gevechten met satan en in de veel mindere voorkomende gevechten met mensen.... immers hij heeft geleerd de-escalerend te werk te gaan ....een innerlijke rust behoudt...een innerlijke vrede:immers, de Here Jezus heeft bij zijn afscheidrede gezegd, ( Johannes 14 v 27): "Vrede laat ik u...mijn vrede geef ik u...niet gelijk de wereld die geeft, geef ik hem u". In Israel was het een gewone groet bij het weggaan: "Vrede laat ik u". Maar Jezus geeft een verdieping aan de wereldse groet. Immers ; op dat eigenste moment is hij zich aan het voorbereiden op de grote eindstrijd, die over enkele uren gaat beginnen. In Gethsemane gaat hij de beker drinken met alle zonden van alle mensen van alle tijden. En wanneer hij die beker tot de bodem leeggedronken zal hebben, zogezegd tot op de laatste druppel.... mischien jouw druppel A...misschien mijn druppel ....en wanneer hij geroepen zal hebben : "Het is volbracht", heeft hij de wereld een bovenaardse vrede geschonken, die zich in de loop van vele eeuwen gaat tonen in zijn volheid.
En naar die regel: 'de door onze Heer Jezus Christus verworven vrede' leven de Christenen in gelovig uitzien naar het volkomen worden van die innerlijke vrede, waarna wij worden toegeleid door 'God de Heilige Geest'.
Je vraagt je af: - soms erger ik mij aan mensen, die beweren, dat de duivel niet bestaat - soms erger ik mij ook aan mensen, die zeggen, dat elk gevoel, dat zo maar eens bij je opkomt, van God komt - soms erger ik mij, wanneer mensen over allerlei dingen die in de bijbel als verkeerd worden aangemerkt, zeggen, dat ze goed zijn - soms erger ik mij, wanneer ik zo weinig vuur van de Heilige geest bespeur in allerlei beweringen om mij heen - soms erger ik mij, wanneer ik het 'vuur van de Heilige Geest' ook niet bespeur op HQ. Ben ik nu 'raar'???
Jongen Niem, wat erger jij je veel. Maar dat is de jonkheid. Je hebt dat als jonge, vurige Christen zo gauw, dat je je wild ergert, wanneer de mensen aan dingen, die jou zo mateloos gelukkig maken, voorbijgaan met een lusteloos; "Gunst...geloof jij dát....nou geluk er mee....iedereen heeft zijn eigen waarheid: ik de mijne, jij de jouwe".
Zelfs Jezus moet dat gevoel-van-jou wel eens gehad hebben. Op zeker moment staat van hem opgetekend dat hij zegt: "Wat zíjn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoelang moet ik jullie nog verdrágen?!" (Matth 17 v 17).
Jezus komt hier net van 'de verheerlijking op de berg' vandaan en ziet de ongelovigheid en het 'buigen voor de duivel' nu in zijn meest ontluisterende vorm. Groter tegenstelling tussen 'wat net was' en 'wat nu is' is welhaast niet denkbaar.
Even wil hij wel weg van 'dit alles'. Maar dan neemt hij toch maar weer dapper zijn kruis op.
Ik heb jouw verontweaardiging ook wel eens gezien bij Christenen van zo 35 jaar. En eigenlijk hadden zij niet zo jeugdig moeten reageren als zij deden. Zo iemand riep eens woedend: "Lees dan toch dwarskop!!! Hier stáat het toch !!".
Dit is natuurl;ijk volkoemne afkeurenswaardig, hoewel toch ook weer begrijpelijk. Hijzelf was zo blij met het nieuw-gevondene en iemand zat hem maar te 'zuigen'.
Maar ook jij moet oppassen met je lichte geërgerdheid.
Breng het bij Jezus: -vertel hem maar van het gevaar, waarin zij verkeren, die de duivel niet willen zien in vele zaken - schreeuw het maar bij hem uit, dat mensen zo oncritisch kunnen zijn ten aanzien van hun gevoelens - vertrouw aan hem je zorg maar toe over dat lichtvaardig 'goed kwaad en kwaad goed noemen' - bid maar aan God, dat de Heilige Geest meer zal worden toegelaten in harten en ook op HQ.
Spreek meer met God over de mensen dan met de mensen over God.
En....wees maar gerust 'raar'. De dingen van God waren altijd voor de Joden een ergernis en voor de Grieken een dwaasheid, ( 1 Cor 1 v 23). Het was dus 'raar' voor hen. Maar door het woord van het kruis, een dwaasheid voor de wereld, ( v 1, voor de wereld niet te verstaan, (2 v 14), voor de wereld met haar wijsheid, die dwaasheid is in Gods ogen, (3 v 19).....door de dwaasheid van die prediking wil God de wereld redden, (1 v 21).
Blijf de Heer vertrouwen, rare.....gezegende rare...( hoofdstad van Zimbabwe)....Ik zeg het kameraadschappelijk tegen je, zoals ze het tegen mij zeiden, toen ik naar Zimbabwe ging.... ha rare...
Je vraag was dus: "Ik gebruik ook zélf veel te veel schuttingtaal. Wat denken jullie daar nu van. Géeft het eigenlijk helemaal niet, omdat het bij de jongerencultuur van deze tijd nu eenmaal hoort, evenals gevloek en zo. Of wat meen je er verder van. Reageer breed met bewijsgronden en argumenten en zo".
De eerste tekst die bij mij bovenkomt in dit verband, is: Filipp 4 v 8: "Tenslotte broeders en zusters.....schenk aandacht aan alles wat wáar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom aan alles wat deugdzaam is en lof verdient. (9) Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen , wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het.....en de God van de vrede zal met u zijn".
En Efeze 4 v 29 voegt hieraan toe: "Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goed doen aan wie ze hoort. (31) Laat alle wrok en drift en boosheid varen , alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid".
En ik wil sluiten met Efeze 5 v 3 en 4: "Laat er bij u geen sprake zijn van.... dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal. Spreek liever woorden van dank".
Er wordt hier nogal het een en ander genoemd, dat boven schuttingtaal en schuttingwoorden uitgaat. Maar 'schuttingtaal', de grove, hevige, heftige, overbluffende taal van jongeren onder elkaar, maakt wel de weg open voor allerlei andere ruwheid.
Als volgeling van Jezus word je , als je geestelijke groei naar behoren verloopt, door God de Heilige Geest voortdurend geïnjecteerd met edele, ware, waardige, zuivere gedachten. Op de duur moet het zo worden, dat vanuit je geest, die rechtvaardigheid, die deugdzaamheid, die lofwaardigheid, ook in je ziel binnendringt. En dan kan het niet anders dan dat uit de nieuwe volheid van je hart ook de mond andere dingen gaat spreken dan ruwe straattaal. Dan verdringen de goede, opbouwende woorden alle liederlijke taal, die geen pas geeft, dan word je een verkwikking voor de mensen, ook de jonge mensen, die naar je luisteren en die in het diepste van hun innerlijk eigenlijk door jouw woorden 'goed gedaan willen worden' en niet 'aan hun oren en aan hun ziel gepijnigd'. Dan wordt de poort naar ontucht en zedeloosheid, naar wrok, drift en boosheid, naar geschreeuw, gevloek en kwaadaardigheid, weer wat verder gesloten.
Nu ga ik nog een stapje verder; men zegt sel eens: "Gedachten zijn tolvrij". Maar dat is niet zo; Filipp 4 v 4-7 wijst ons de weg naar het grote doel: "De vrede van God, die alle verstand te boven gaat en die ons hart en onze GEDACHTEN zal bewaren".
- altijd innerlijk verheugde mensen(4) - door de vervulling met Gods Geest vríendelijke mensen, (5) - in vertrouwen op God 'onbezorgde' mensen - dankbare mensen.... zij allen scheppen zich de voorwaarden om in hun gedachten bewaard te worden tegen 'innerlijke platvloersheden'.
Wij allen hebben wel uit ons hele leven een 'negatieve schat' bij ons van schandalige liedjes, die wij wel eens gehoord hebben, pikante moppen, die het doorvertellen 'meer dan waard zijn' en zo nog wel meer. De Heer wil ons ook bewaren voor het 'in onze herinnering terug willen roepen' van dergelijke stinkende ballast, want wat in de gedachten is, komt o zo makkelijk naar buiten.
Wij mogen, zelfs wanneer wij alleen maar kwalijke gedachten hebben, ons wenden tot de Heer Jezus en aan hem vragen , voor ons te pleiten bij God de Vader, 1 Johannes 2 v 1. Ook onreine gedacxhten zijn al zonde.
Denk nu niet: "Zal ik geen 'watje' worden, wanneer ik anderen niet meer overtref in schreeuwerige taal".
Welnee; je zult je juist gaan onderscheiden. Dat wilde je altijd wel, maar het lukte je nooit. Maar nu wil je het niet meer als eerste levensdoel. Je wilt alleen maar Gods koninkrijk zoeken. En daarnaast krijg je alles wat je graag wilde: een opvallende positie in jouw wereld, een ten goede opvallende positie.
Bij nadere bestudering van je brief blijkt, dat ik je vraag over 1 Corinthe 15 v 28 en 29 niet heb opgenomen. Dat doe ik nu alsnog als vraag 1 a.
Maar nu eerst vraag 1 over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbsaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
"kmoet voor een club opzoeken waarom de bijbel betrouwbaar is en dan met echte feiten.. kunnen jullie me helpen??? dankje alvast!"
Ik heb al even nagekeken, wat voor antwoorden je had gekregen. Natuurlijk gaat het dan gelijk over de zondvloed en dat er nooit ergens zoveel water vandaan kon komen en dat de Ararat, die al zo gauw bovenkwam, veel lager is dan de Mount Everest, zoals die berg tegenwoordig heet.
Maar met al die ongein, die ook wel weer uit te leggen is, komen wij er natuurlijk niet.
Omstreeks duizend voor Christus profeteerde David al over onze Heer Jezus Christus, dat die zou uitschreeuwen: (Psalm 22 v 2): "Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten". En ook wat onze Heer verder ging overkomen, wist hij zo lange tijd van tevoren al te voorspellen, (lees 7-9).
Heel sterk is vers 17: "Zij hebben mijn handen en voeten doorboord" ...en vers 19: "Zij verdelen mijn kleren onder elkaar" ...en werpen het lot om mijn mantel".
En van de driehonderd plaatsen in de bijbel, waar al eeuwen van te voren trefzeker wordt geprofeteerd, wat eens zal geschieden, noem ik alleen nog Jesaja, 50 v 5 en 6: "Ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd. Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken , bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden"
En heel sterk is Jesaja 53, maar dat kan je zelf wel lezen. En dan zijn we nog omstreeks 600 voor Christus.
En dan noem ik alleen nog Zacharia 9 v 9:(500 v Chr) "Juich Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde ! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig kom hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin".
En wat denk je van Zacharia 11 v 12 en 13: "Toen betaalden zij mij loon uit, dertig sjekel zilver. ..Toen smeet ik dat zilver bij de smelter neer, (elders staat : pottenbakker)".
Ik laat het hier maar bij.
En wanneer ze zeggen: "Er staat toch niet létterlijk in de lijdensgeschiedenis, dat men aan Jezus de baard uitrukte" en: "Jezus kende zijn geschriften. Hij heeft expres die ezel uigezocht", dan zul je het met mij eens zijn, dat dit kinderachtig 'spijkers op laag water zoeken' is.
Nee, ik vind, dat je hiermee leuke bewijzen hebt voor de betrouwbaarheid van de schrift.
En ... om het helemaal 'af te maken' ...kun je dan ook nog zeggen: "Er zijn profetieën, vooral in Openbaring, die nog vervuld moeten worden. Wil je daar wel rekening mee houden. Als die oude van eeuwen en millenia voordien uitkwamen, dan komen de nog onvervulde ook uit".
Maar nu eerst vraag 1 over 1 Corinthe 15 v 22, door mij verbreed tot 1Corinthe 15 v 21 en 22.
"Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding der doden er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt".
Adam was in het Paradijs iemand met onbegrensde mogelijkheden. Hij was een ziels, een natuurlijk mens, maar met de mogelijheid om door te groeien tot een geestelijk mens. Maar toen verleidde satan hem om van de vrucht te eten, die God verboden had. En toen ging de mogelijkheid om door te groeien tot een geestelijk mens verloren, want daarbij wordt gehoorzaamheid aan Gods geboden 'conditio sine qua non', (absolute voorwaarde) geacht.
Toen was Adam dus een natuurlijk mens 'sec' en wat zijn levensvoorwaarden betreft, betekende dat, dat hij in niets meer ánders was dan planten en dieren. Hij kende de dood bij de dieren. Immers: Adam en zijn vrouw hadden zich 'noodkleding' gemaakt van vijgenbladen. God verving die voorlopige outfit door vellen van dieren,(Genesis 3 v 21). Die dieren waren dus eérder al gestorven. Daarom was het geen loze bedreiging, die buiten Adams begrippenwereld viel, toen God zei: (2 v 17); "Maar van de boom van de kennis van goed en kwaad zul je niet eten. Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven". Adam wist wat dat was : sterven. Maar wat hij zich niet zal hebben gerealiseerd, was, dat hij door van die boom te eten aan alle mensen na hem de mogelijkheid ontnam om zich tot een geestelijk mens te ontwikkelen. Iedereen, hoewel in vele gevallen op zichzelf part noch deel hebbend aan deze zonde, (rechtvaardigen en kleine kinderen, die nog geen enkele zonde gedaan hebben), (Romeinen 5 v 14) moest eenmaal sterven.
Maar Christus veranderde de situatie, hief deze vloek op. Zijn offer op Golgotha was eeuwig, gold voor alle mensen van alle tijden, voor zover zij het in zich hadden, om naar de mate van hun mogelijkheden "Ja" tegen dat offer te zeggen.
Voor allen, die naar de mate van hun mogelijkheden, die zij hebben, zullen hebben of gehad hebben, "Ja" tegen Christus of God zeggen, geldt, dat zij 'in Christus' behoren tot een geestelijk, menselijk geslacht van vernieuwde mensen. Zij zijn in beginsel, hoe dit dan ook uitwerkt, levend gemaakt, deel hebbend aan een innerlijk proces van omvorming. Bij het sterven wordt het lichaam van de Christen, maar ook het lichaam van degenen, die naar de mate van hun kennis en mogelijkheden op Christus en op God gericht zijn, ( Romeinen 2 v 14), gescheiden van de inwendige mens.
En nu komt er een vervaarlijke hobbel:
Van de op Christus en God gerichten, de 'jazeggers' , is er maar een klein gedeelte, voor wie het volgende geldt:
Deze inwendige mens komt niet in het rijk van de dood, maar blijft in het onzichtbare lichaam van Christus. Bij de opstanding blijkt, dat deze inwendige mens met zijn geestelijk lichaam de kracht heeft om ook in de stoffelijke wereld te functioneren.
Maar al degenen, die wel van de Heer Jezus hielden, of, als zelfs dat niet mogelijk was, omdat Jezus er nog niet eens was in zijn eerste omwandeling op aarde of omdat zij niet het goede zicht konden hebben op hem, althans van God hielden en naar zijn bij hen ingeschapen wetten leefden..... zij komen in het dodenrijk. Maar deze plaats van 'voorlopige bewaring' is voor hen een plaats met uitzicht op LICHT en voor de 'neezeggers', degenen, die zich ten diepste innerlijk afwendden van God en Christus... dat kúnnen desnoods...desnoods...ook trouwe kerkgangers of samenkomstbezoekers zijn ...een plaats met uitzicht op duisternis.
En de overledenen aan de 'lichtzijde'? Voor hen geldt; (Openbsaring 22 v 2): "De bladeren van de levensboom, (de volmaakt geworden gelovigen als de nieuwe boom des levens, al genoemd in Genesis) brachten de volken genezing".
Hun tekorten, ontstaan door onvoldoende kennis, worden, al etende, aangevuld en de weg naar het volmaakte geluk in de volmaaktge tempel gaat ook voor hen OPEN. (Zie ook mijn topic 'Bekering': 1.8.5, vrij vooraan).
Hoe te handelen met een vriend, die Gothic en Alto is geworden
hallo allemaal
een goeie vriend van mij is voor mijn ogen veranderd in een gothic/alto... wat dan ook en ik heb het niet eens gemerkt, hij is heel zwart bezig... volgens mij aanbid hij nu ook de duivel enzo!! en k wee nie wat k tegen hem moet zeggen om hem eraf te praten want hij is best wel koppig en wil niet toegeven da hij een probleem heeft... hij heeft het wel een keertju toegegeven en toen kwam hij naar mij toe maar nu mag k hem nie meer helpen...
kunnne jullie me alsjeblieft helpen met wat te doen want k weet nie meer!!
Dag Niem,
Zo'n vervelende, droeve zaak, als die, waarmee jij nu te maken hebt, kom je altijd wel eens tegen als gelovige. Je praat en praat tegen zo iemand en hij wordt alsmaar bozer op je en meer afgesloten.
En nu vraag je om raad. En ik wil die raad beginnen met een zeer weinig bekende en ook wel moeilijke bijbeltekst: Judas 23. Het is zo'n korte brief, dat hij niet eens in hoofdstukken is verdeeld. Het is eigenlijk meer een briefkaart en hij staat vlak vóor Openbaring, want het is nog moeiljk ook om hem te vinden.
Goed dan; in Judas 23 staat; weet je wat: ik neem er 22 bij: (Houd je vast hoor!): "- Ontferm u over wie twijfelen: - en red anderen door hen aan het vuur te ontrukken - Uw medelijden met nóg weer anderen, moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren, die ze met hun lichaam bezoedeld hebben".
Whow...ga er maar aan staan !
In deze pastorale brief zegt Judas , een halfbroer van Jezus, allereerst:
- zo sneu; die twijfelaars onder jullie. Wees nu eens heel ontfermend. Betoon je een naaste, net als die barmhartige Samaritaan....ga naar ze toe...sterk ze..help ze over hun twijfel heen. - ...soms zijn de twijfelaars al zo ver weggezakt in hun twijfel, dat de vlammen van de diepste verleidingen hen al omspoelen. Red die mensen alsnog, door ze krachtig te waarschuwen, ze als het ware aan het vuur te ontrukken. - maar er zijn nog weer anderen....dat is echt bloedlink. Je zou zomaar door hen besmet kunnen worden. Ze zijn zóver afgedwaald, dat zij alleen gered kunnen worden, doordat men hen laat voelen, dat men met hen en hun zonden geen gemeenschap kan oefenen. De melaatsheid van de zonde maakt hen geestelijk zó gevaarlijk voor je, dat het is te vergelijken met de kleding van een melaatse. Daar raak je toch ook niet aan...."
Voor jou maak ik het nog íets duidelijker. Je bent natuurlijk ook een pasbeginnnende gelovige. En je vriend is in de macht gekomen van een heel kwalijke, verleugenende en sterke macht van satan.
En wanneer je teveel op hem inpraat, dan bestaat het grote gevaar, dat jij besmet wordt en onzeker en op de duur wordt meegezogen.
Doe nu zo: houd op om met je vriend over God te spreken en intensiveer je spreken met God over je vriend. Zo help je je vriend het beste. Laat hem merken, dat je echt niet meer met hem kúnt spreken voor je eigen gemoedsrust. Mogelijk kan jouw spreken met God over je vriend ertoe bijdragen, dat hij een stapje terug komt en dat opeens de mogelijkheid er is om hem als een brandend hout uit het vuur te redden. En dan is het ook weer mogelijk, dat je hem opnieuw kunt ontmoeten als nog alleen maar een twijfelaar, over wie je je kunt ontfermen.
Jongen....ik heb je geestelijk zo lief...ik ken je al zovele jaren...en het doet pijn aan mijn hart om je zo te zien lijden.
Laten wij eens recapituleren, wat je zegt; om een handvat te krijgen voor een antwoord:
- je lijdt mee met al die mensen met porno- en masturbatie-verslavingen. - je voelt je eén met hen, omdat je- ondanks je dapper roepen, dat je'goed op weg naar de vrijheid bent'- allerminst vrij aan het komen bent - je wilt van mij een serie internetlezingen om met jullie nu eens góed te behandelen, waar jullie nu eigenlijk mee bezig zijn
En dan volgt een beschrijving van je eigen wedervaren. ........... Toegeven en aan een vriend belijden, dat je hebt toegegeven en je door hem moed laten inspreken en weer vrede met God krijgen en weer toegeven en zelfhaat ontwikkelen en het verlangen hebben, zó dicht met God te wandelen, dat 'het je niet meer overkomt' en weer tot God naderen en weer toegeven aan P & M en schaamte ontwikkelen en denken, dat je deze zwakheid en zonde niet aan anderen belijdt ondanks wat je nu aan mij en eerder aan je accoutabilitypartner hebt beleden...en weer tot God naderen...en weer terugvallen en leegte en zelfmedelijden en zelfmoordgedachten ontwikkelen...en dan weer door Gods genade tegengehouden worden in je droefste plannen...en twijfelen aan Gods liefde voor jou en het idee hebben, door hem afgewezen te worden en na twee jaar wrede strijd eigenlijk BEK-AF zijn.
En nu zeg je: "Ger...doe er iets aan. Je postings zouden mij zó helpen".
Maar Tim; ik ga je even teleurstellen. Verwacht van mij geen lezingenreeks. En verwacht van mij ook geen diepzinnigheden, in eerste aanleg. Mijn eerste opmerking zal je echt even teleurstellen.
Heb je wel eens iemand meegemaakt, die als dertigjarige nóg verslaafd was aan masturbatie. Echt; het gaat vanzelf over.
Nu lijkt dat lichtzinnige praat. maar de duivel houdt ervan, mensen in een hoek te drijven. Hij ziet ze graag in een positie, dat ze geen kant meer op kunnen. En dan maar hakken met die dolk en dat rapier en die helllebaard en die 'met ijzer beslagen knots' van hem: - zie je wel, dat je telkens weer terugvalt - waar is God, die jij verwacht; je hebt je tot hem gewend, hij zei, dat hij van je hield, dat hij je zou bevrijden en verlossen...waar ís hij nu.(Psalm 22 v 9) - God is er wel voor anderen maar niet voor jou - je nood is vlakbij, maar God is eindeloos ver weg, niemand helpt je...er is alleen de verlokking van de pornosites en de zelfbevrediging, stieren en buffels en leeuwen, (v 12-14).
Nu ja, laten wij maar ophouden; de duivel heeft zwaarden en speren genoeg.
Echter: ten aanzien van die masturbatie zou ik dít willen zeggen ( en het lijkt grenzenloos platvloers): Stel je niet te krampachtig op. Kom uit de hoek, waarin de duivel je gedreven heeft door dat 'door jouzelf opgestelde ultimatum': "En nu doe ik het niet meer" en je mislukkingen daarna.
Kom uit die hoek en zeg tegen de Heer: "Heer...nu sta ik ongedekt in uw ruimte: Zovelen hebben op u vertrouwd en u verloste hen( Psalm 22 v 5)...maar zij stonden in de ruimte, die ik nu voor mijzelf ook voel. Ik kan weer alle kanten op! En vanuit uw ruimte roep ik en ik ontkom (6) Op u vertrouw ik en ik word niet beschaamd (6).
Doe nu zó...laat dit dan mijn 'lezingenreeks' zijn. Pin je niet te vast. Overkomt het je weer, zeg dan: "So what....de Heer richt mij op...hij weet ervan. Zovelen moesten uitroepen: 'HERE wees mij genadig en richt mij op", (Psalm 41 v 11). (al ging dit in eerste aanleg over genezing van ziekte) Er zijn er dus meerderen geweest, die vielen en door de Heer werden opgericht. Zo zal de Heer mij telkens weer oprichten, totdat ik kramploos en blijmoedig hem verwachtend en lof offerend en daardoor de weg vindend, (Ps 50 v 23) 'eraf ben', niet wanneer ik dertig ben, maar veel eerder...met mijn achttiende voor mijn part".
En zo gaat het voorbij.
Zoek maar naar de doop in de Heiliger Geest. Je weet, hoe dat moet. Laat je door de Heer maar sterk maken.
Maar....Tim.....er is nóg iets. Iets, dat me eigenlijk mateloos verbaast: die pornoverslaving. Ik heb er velen raad kunnen geven, die alleen maar last hadden van masturbatie, een uiteindelijk met de natuurlijke ontwikkeling van je lichaam verband houdende , toch wel- als je het ten diepste beschouwt- zondige uitwas van 'de natte dromen', die ieder jongmens 's nachts overkomen.
Maar: die pornoverslaving; hoe kan je daar nu toe komen Tim. Ik ken je al jaren. Hoe ben je er nu toch toe gekomen om telkens die sites op te zoeken.
Sta ontspannen tegenover die masturbatie, zoals ik je zoëven zei.
Maar vraag God om vergeving voor dat opzoeken van die sites. Dáar zit de angel. Je hebt dat nu aan mij beleden. En Jacobus zegt, dat je, het aan een medegelovige belijdende, genezing van die verslaving kunt ontvangen.
Tim...ik bid voor je: ................ Heer...u hebt het gesprek gevolgd. Ik vraag u: wilt u Tim: - uit het hoekje laten komen, waar de slagen vallen - wilt u hem in uw licht en in uw vrijheid stellen en hem vervullen met uw heilige Geest, zodat hij zich kan gaan stichten door het spreken van 'klanktaal' - en Heer....wilt u hem helpen in zijn strijd tegen die pornoverslaving, die de masturbatie maar voedt, zodat Tim eigenlijk staat te dweilen met de kraan open. Heer, hij heeft het aan medegelovigen beleden, wilt u hem genezing geven. ................ Tot zover ditmaal Tim. Wij houden contact, neem ik aan.