Met K kan ik het wel eens zijn. Inderdaad: iedereen heeft een zorgplicht voor de aarde.
Maar wat T dan weer zegt, dat hij in mijn woorden een bewijs te meer ziet, dat er geen God is....en Marguerite juicht dat toe....dat zie ik toch anders.
T zegt, dat als er een God was, dan zou hij dat knoeierige zoodje allang hebben uitgeroeid, de mens.
Maar dat is echt te kort door de bocht T. God heeft de mensheid zélf geschapen. Van eeuwigheid af had hij voor ieder mens, die ooit geboren zou worden..... trouwens: ook voor de engelen ......een blauwdruk gereed met voor ieder van die- tot op heden honderd miljard- mensen een prachtig levensplan, wanneer zij althans in zijn plan zouden willen stappen. Wilden ze dat niet, dan kwam er een ander plan, aangepast aan hun negativisme.
Maar dat nu daargelaten: God laat de mensheid niet los. Hij stuurt aan op de grote voltooiing van zijn plan.
Eén keer zal dat culmineren in climax na climax. Eerst wordt in 'het duizendjarig rijk' al een grote schoonmaak gehouden onder alle bederf, zeker in de natuur, maar ook en vooral in mensenbreinen. Voor die grote schoonmaak gebruikt God mensen onder leiding van Jezus, zijn naar de aarde terugkerende Goddelijke Zoon.
En later komt er een algehele rechtzetting, waarbij alle disharmonie , ontstaan in alle eeuwen, verwijderd wordt, tezamen met de mensen, die deze disharmonie veroorzaakt hebben. Alleen , wanneer zij Jezus hebben willen leren kennen als hun persoonlijke verlosser, delen zij niet in de vedrdwijning van alle zonden en tekorten van mensen, niet alleen in de natuur, maar ook en vooral in kwesties van het innerlijk.
Het leidend element in jouw brief was de zinsnede: "Nu weet ik".
Je trekt daaruit allerlei andere conclusies dan ik trek.De mijne zijn als volgt, (ontleend onder andere aan 'de Korte Verklaring'): ........................... God, die alwetend is, is er natuurlijk mee bekend hoe de gezindheid van Abraham is. De alwetende God is er dientengevolge natuurlijk ook volkomen mee bekend of Abrahams geloof krachtig genoeg is om zelfs het zwaarste offer aan zijn God te brengen. Trouwens.....dat geloof heeft God zelf in Abraham gewerkt. Hoe zou hij het nu anders beoordelen dan als ' volstrekt deugdelijk'.
' Nu weet ik' is een ' mensvormige wijze van spreken' , waardoor tot uitdrukking wordt gebracht, dat nu metterdaad OP DE PROEF gebleken is , dat Abraham in zijn godsvrucht tot het uiterste en hoogste zou gaan en op Gods eis bereid is zelfs zijn geliefde zoon, de zoon van de belofte, te offeren.
Maar nu is een volgende vraag: " Was het nemen van de proef dan eigenlijk wel noodzakelijk". Uitgelegd is, dat het nemen van die proef van God uit gezien niet noodzakelijk was.......helemaal niet.
Maar Abraham kon tot in lengte van dagen op dit gebeuren terugkijken met diepe voldoening. Dan kon hij bij zichzelf bedenken: "Het geloof, dat God mij in zijn genade schonk.... alle eer voor God en niet voor mensen .....is in zichzelf een allesoverwinnende kracht.
En allen, die nadien de bijbel zouden lezen.... en er zijn -glorie voor God- zeer velen en steeds meerderen, die deze constante bestseller bestuderen, er zelfs 'in wonen', (overdrachtelijk gezien) ......leren er uit, dat God door zijn genade onbuigzame kracht legt in de vreze Gods die Hij..... -nogmaals : glorie voor zíjn naam .....werkt in een arm en zwak zondaarshart.
Eén keer brengt God zelf het offer, dat hij zijn eniggeboren Zoon offert voor de zonden van alle mensen, die ooit geleefd hebben, leven of zullen leven,. Ook de kleinkinderen van uw kleinkinderen zullen ervan kunnen profiteren,.
Dit is een van de diepere achtergronden van dit gebeuren. Heel het Oude testament is éen grote verwijzing naar Onze lieve Heer Jezus Christus, die nu aan Gods rechterhand zit op de troon van de zichtbare en de onzichtbare wereld.
Het moet voor Abraham een ontzaglijk moeilijke tocht zijn geweest, met als grote beproeving die argeloze en volkomen gepaste vraag van Izaäk: "Waar ís het brandoffer".
En vergeet in de dramatiek ook niet de heldenmoed van Izaäk. Hij was dertien jaar. Hij kon de zware bos hout al dragen tijdens een lange tocht berg-op. Het moet een flinke knaap zijn geweest. Hij had tegen kunnen stribbelen en weglopen. Maar hij liet zich gewillig op dat altaar leggen en vastbinden. Wat een moed, wat een gehoorzaamheid.
En alweer; het bleek alleen nodig als ' heenwijzing' . Eénmaal zou er iemand anders komen, Jezus Christus; hij zou zich gewillig aan twee houten laten spijkeren en daar het werk voltooien, waarmee hij in Gethsemane al begonnen was, het uitboeten van alle zonden van alle mensen van alle tijden, ( voor zover zij dat van hem wilden aanvaarden) totdat hij kon roepen, nadat het laatste vuil verbrand was: "VOLBRACHT'.
Blijft nog éen vraag: Mocht God zoiets vreselijks vragen aan zijn trouwe dienaar.
Die vraag is moeilijk te beantwoorden. Ik probeer het te doen met behulp van Deuteronomium 29 v 29: "De verborgen dingen zijn voor de Heer onze God. Maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons om die te DOEN".
God ging met Abraham zover als nodig was om dat geloof te laten blijken.
God gaat ook met zijn gelovigen van nu en van alle andere tijden zo ver als nodig is om hún geloof te laten blijken.
Dat hoeft niet zo ver te zijn als Abraham overkwam. Het waren andere tijden. Duidelijke uitspraken van God, dat hij het mensenoffer afschuwelijk vindt, waren er niet, althans niet op schrift gesteld in de boekenverzameling, die wij nu kennen als 'de bijbel' . Die zie je pas in Deuteronomium. Daarom kwam Gods verzoek op Abraham misschien anders over dan het op ons over zou komen.
Maar in ieder geval gelovigen: jullie geloof wordt afgetest en zal worden afgetest. Van elke test kan je sterker worden.
Je vraagt mij: - mag een Christen een ander vervloeken - mag een ander een Christen vervloeken - kan een Christen een over hem uitgesproken vervloeking kwijtraken.
Wat dat eerste betreft, Marieke, ik zou dat níet doen. Christenen zijn daar niet op gebouwd, het is hun taak niet. Zegt onze Heer niet in Lucas 6 v 28: "...Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen".
Een scholier zal het dikwijls moeilijk hebben met vijanden, pesters en dat soort mensen. Maar bij een Christenjongere mag dan toch slechts als gedachte dit opkomen: - ik wil die ander liefhebben met alle kracht, die de Heer mij geven wil - ik wil goed voor die ander zijn, bijvoorbeeld, wanneer ik zie, hoe ze nu eens zíjn fiets aan het slopen zijn; dan steek ik daar op de een of andere manier een stokje voor. - ik wil voor hem bidden, omdat hij het kennelijk nodig heeft, want hij pest en dan moet er iets fout bij hem zitten.
Maar in Romeinen 12 v 14 staat het nog scherper: "Zegen uw vervolgers....zegen hen, vervloek hen niet". Wel; zo is jouw eerste punt wel voldoende beantwoord, denk ik.
Maar nu dat tweede punt; daarvoor gaan wij terug naar Numeri. In 22 v 6 staat, dat Balak een gerenommeerd tovenaar , zekere Bileam, oproept tegen het volk Israel, met deze woorden: "Dat volk is te sterk voor me. Kom daarom hierheen om het voor mij te vervloeken. Misschien kan ik het dan verslaan en uit mijn land verjagen. Immers...: wie door u wordt gezegend, ís gezegend en wie door u wordt vervloekt, ís vervloekt".
Een eerste aanwijzing: Bileam was een opperbeste vakman, goed thuis in 'de zwarte kant van de onzienlijke wereld'. Daarom kan maar niet zo iedereen een vervloeking uitspreken, die werkelijk met krácht geladen is. Nochtans zou ik me kunnen voorstellen, dat een vader, met fonkelend oog, tegen een dochter zegt: "Vervloekt ben je, omdat je onze kerk verlaat voor een andere kerk". Zulke dingen zullen best wel eens gezegd zijn. Maar ook al is die vader helemaal 'zonder kracht ' in de onzienlijke wereld, de dochter kan zo bevreesd raken, dat haar eigen angst en tobberij kracht verlenen aan die in zichzelf krachteloze vloek.
Maar wanneer Bileam over deze -rijk te belonen - opdracht nadenkt, zegt God tegen hem: "Ga niet met die mannen mee en vervloek dat volk níet....want het is gezegend", (22 v 12).
Hoewel gewaarschuwd, besluit Bileam God te trotseren en dat volk dan toch maar te vervloeken, om der wille van 'het geldje'. Maar wanneer hij daar dan staat, kan hij niets anders uitbrengen dan: "Hoe kan ik vervloeken wie door God niet is vervloekt? Hoe kan ik verwensen wie door de Heer niet is verwenst?"(23 v . (Overigens liep het toch slecht af met Bileam, maar dat valt buiten het kader van deze posting)
Een tweede les. Ook een kundige satanist kan jou niet verwensen, wanneer jij, Marieke, behoort bij de Heer Jezus, Gods grote gave aan ons. God wil jou toch alleen maar zegenen en verder brengen in zijn goede dingen.
Mijn antwoord: zeker kunnen er betoveringen en magische spreuken zijn, die andere mensen kwaad berokkenen. Maar aan de hand van de heer Jezus ben je velig ook voor allerlei occulte practijken, die heus wel worden beoefend, (die overigens niet alleen schade brengen aan de vervloekte, maar ook aan de vervloeker). In iedere geval ben jij, als het eigendom van God, zijn kind, daar veilig voor.
En dan die derde vraag: wanneer een volstrekt 'onbevoegde' in 'de slechte kant van de geestelijke wereld' een vervloeking over een Christen uitspreekt, mag deze daarover de schouders ophalen en zijn eigen onterechte angst door de Heer laten wegnemen...die zelf wegdoen in de naam van Jezus.
En zou zich het geval voordoen, wat toch maar weinig voorkomt, denk ik, dat een Christen te maken krijgt met een heuse vervloeking, met kracht in de onzienlijke wereld, dan kan hij die van zich afschudden, overleggende: "Ik hoor toch bij God. Ik ben toch door hem gezegend. Wat kan mij deren".
In een ander forum van Refo heb ik over deze aangelegenheid al geschreven. Ik wil zó doen, dat ik eerst maar even dat stuk herhaal.
.................
Riska schreef: In de Tien Geboden staat de zin: "Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen tot in het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten..." (Exodus 20: 5b -NBG'51).
Wat wordt bedoeld met 'haten'?
Dag Riska,
Wanneer je verzen 4-6 in totaliteit leest in de NBV, dan krijg je allereerst een inzicht hierin, dat God alle verering van enig schepsel , in welke vorm dan ook, als zeer gevaarlijk oordeelt en zulk een handelwijze niet duldt. En degene, die zó Gods eer te grabbel gooit, door op enige wijze het schepsel te eren boven de Schepper, wordt door God een 'hater' genoemd, een mens, die God veracht en beledigt.
En deze zonde is zo erg, dat een vader en/of een moeder, die er zich aan schuldig maakt, zoons en dochters met een kwalijke erfenis opzadelen. Dit kan niet zo zijn, dat de kinderen dan ' automatisch' gaan zondigen. Want Ezechiël 18 zegt luid en duidelijk, dat de kinderen niet zullen veroordeeld worden om de zonden van de ouders.
Maar ; een voorbeeld: Er zijn kleine middenstanders. Hun zaak is hun afgod. Hun hele leven staat in het teken van ' de zaak'. De geestelijke opvoeding van de kinderen lijdt er schade door. Later zeggen die kinderen wel eens tijdens ' broertjesdagen' of ' zusjesdagen': "Het was thuis altijd maar ' de zaak....de zaak'. Ik ben door die eenzijdige gerichtheid van mijn ouders echt niet voldoende toegerust voor het leven in al zijn aspecten".
Dit is een aangelegenheid , die alle ouders terdege dienen te overwegen: je kinderen dragen het stempel mee van wat jij verkeerd en goed deed.
Maar nu de zinsnede: " ...en ook het derde geslacht en het vierde, WANNEER ZIJ MIJ HATEN...." En nú komt er - in alle schuchterheid- een heel ongebruikelijke uitleg door de andere woordschikking van de NBV. Want de NBG heeft hier: " die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen, die mij haten..."
In de NBV staat dus eigenlijk: "Ja zeg....de klein-en achterkleinkinderen kunnen echt niet meer met het argument aankomen: ' Bij opa en oma ging het alleen maar over die-en die voetbalclub. daar draaide het hele gezinsleven om. En daar heb ik nú nog de emotionele schade van' . Nee..die vlieger gaat niet meer op".
Nu komt er iets moeilijks: Je weet, dat Jezus eens een gelijkenis vertelde over een boze geest, die bij een mens was uitgedreven en ' zonder job' zo maar wat rondzwierf. Toen dat stierlijk begon te vervelen, ging hij weer eens kijken bij de mens, waarbij het 'zo goed had gehad'. En ja hoor: het huis was schoon.....maar LEEG. Je kent het verhaal; het is te vinden in Matth 12 v 43 en volgende.
Met een variatie hierop is ook goed voor te stellen, dat na het overlijden van grootouders met een afgod in hun leven, een- door dat overlijden werkloos en dakloos geworden- boze geest weer eens bij de kleinkinderen komt kijken of desnoods bij de achterkleinkinderen, of daar ook zulk een afkeer van God, een haten van God en een geneigdheid om afgoden te gaan volgen, aanwezig is. En wanneer bij klein- of achterkleinkinderen het huis weer leeg is, trekt de boze geest weer naar binnen. De kinderen krijgen hun portie rechtstreeks van de ouders. Maar de klein- en achterkleinkinderen worden zo nu en dan nagelopen door satan en zijn trawanten, of ze ' rijp' zijn, (voor nieuwe aanvallen van de duivel dan).
Maar....het tegendeel wordt ons getekend in vers 6: "...als mensen God liefhebben en doen, wat God gebiedt, heeft dat een liefde tot gevolg, die reikt tot in een onbepaalde volheid van geslachten".
............................ Tot zover dat eerdere stuk. Maar je ziet, dat Ezechiël daarin alleen kort werd genoemd:
Ik zou daar nu wat over willen zeggen. Merkwaardig is , dat de Heer zich zo fel afzet tegen 'zomaar een spreekwoord' "Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden".
Er gaat evenwel zo'n wereld van foutieve gedachten schuil achter deze woorden. De na het begin van de wegvoering in Jeruzalem achtergebleven Joden hebben het maar slecht. Klaagliederen 5 spreekt over de nare toestanden dertig jaar ná ´de ramp´. Dit gezegde is kennenlijk overgewaaid naar de weggevoerden, die het ook met graagte gebruiken. En wat zeggen al die mensen, zeer tot ongenoegen van God ?! " Het tegenwoordig geslacht moet bezuren, wat het voorgeslacht heeft misdaan", ( aldus Kanttekeningen, die ik ook verder globaal volg). Gods gerechtigheid wordt hier aangeklaagd: "U geeft ons de ongerechtigjheden van vroegere mensen op óns brood". Dat is me nogal wat. En nog zo verwaand ook: "wij zijn beter dan hullie". Dat duidt op zelfverheffing en blindheid voor eigen zonden. De 'schrik moet toch God eigenlijk om het hart slaan'. Voer je het volk weg om het te louteren. En nu deze verharding !!
Eigenlijk lijkt dit wel op de veel latere Farizeeën, die ' vreumpjes' riepen bij de opgekalefaterde graven van vroeger vermoorde profeten: "Zoiets zouden wíj nooit doen", (Matth 23 v 29). En even later vermoorden zij maar niet een afgezant, maar ' DE AFGEZANT', (Matth 21 V 39).
De Heer verbiedt dit spreekwoord, omdat het leidt to de eeuwige dood, althans in zijn achterliggende afschuivings- gedachten. Geen gekkigheid meer: ieder is persoonlijk verantwoordelijk. God is eigenaar van iedere mensenziel. Iedereen is persoonlijk voor eigen handelen aan hem verantwoording schuldig. Als JIJ onrijpe druiven eet, worden JOUW tanden slee, (stroef). Dan heb jij geen toekomst.
En dan volgen al die voorbeelden van een rechtvaardige vader , een onrechtvaardige zoon, een rechtvaardige kleinzoon enz.
Ezechiël kan volkomen zelfstandig bestaan naast Exodus.
Dáar worden kinderen getekend, die in het natuurlijke leven last hebben van de thuis in hun jeugd bestaan hebbende incorrecte levens-sfeer. En er worden klein- en achterkleinkinderen getekend, die door hun eigen zondigheid de deur wijd openzetten voor de demonen, die hun groot- en overgrootouders gekweld hebben.
Maar hier - in Ezechiël- worden de volgende algemeen voorkomende karakterzonden gegispt: - slachtofferigheid: pa deed het geestelijk fout en ik pluk geestelijk de wrange vruchten - opstandigheid tegen God - geen idée, dat men het zelf verkeerd doet of althans kán doen - gebrek aan inzicht in de eigen persoonlijkheid
Ezechiël en Exodus behandelen twee verschillende gevallen. Maar beiden zijn zeer geschikt om ons op positieve, Godgerichte gedachten te brengen.
Dus jouw vraag was, hoe God de Heer zich ook nog kan openbaren buiten de kerk en de bijbel om.
Wel....dat kan op vele, vele manieren; denk eerst eens aan Romeinen 1 v 19 en 20: "Zijn (Gods) onzichtbare eigenschappewn zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij, ( degenen die buiten de 'centrale kenbronnen' leven: bijbel en bijbeluitleg) te verontschuldigen zijn".
Dat laatste zinnetje valt nu even buiten onze bespreking, hoewel het afzonderlijke overdenking verdient. Dat dóe je dan maar eens. Maar God spreekt dus duidelijk en voor het verstand waarneembaar: - via de veelkleurigheid en fantastische soortenrijkdom van flora en fauna. Er is zo'n heel klein insectje, het bananenvliegje. De lichamelijke constructie van dat eenvoudige schepsel heeft men eens geprobeerd in diagrammen enzo vast te leggen. Dat was een boekwerk met 250 ingewikkelde tekeningen. En toen had men nog maar een klein gedeelte van het wézen van dit ongecompliceerde diertje vastgelegd. En alleen al van dit insect zijn er miljarden exemplaren en dan heb je het nog maar over éen van de miljarden levensvormen.
En neem eens psalm 8 v 4: "Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, door u daar bevestigd..... wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt..."
Ook hier weer het verschijnsel, dat de mens, naar 'de nachtelijke hemel in volle glorie' opturend, onder de indruk raakt en soms denkt, in door de duivel onbewaakte ogenblikken: "O Heer...mijn God, wat bent u groot...".
Een heel andere wijze van spreken zien wij in Daniël 5 v 5: Daar ziet een zondige koning opeens vingers van een mensenhand die iets schrijven op de wand; het was allemaal zo adembenemend dreigend...en toch waren het alleen maar die hand en die vingers, die iets schreven....maar wát....
Zo kan het gaan in het leven: dat de Heer schrijft en spreekt door tekens. Ik hoorde laatst het verhaal van een mens, die zich niet wilde bekeren tot God. Toen gebeurde er een auto-ongeluk, waarbij hij als door een wonder het leven niet verbeurde. En dat was voor hem een teken, dat hij zich nu echt niet langer aan Gods roepstem mocht onttrekken.
God kan ook spreken door een natuurverschijnsel. Tijdens een geweldig onweer, zo vertelde een moeder mij, had opeens haar dochter radeloos geroepen: "Mama....waarom hebt u mij nooit van Jezus verteld?!". Die moeder vertelde mij het als een aardige anecdote, wat kinderen toch allemaal kunnen besteken. Maar zeker had de Heer God aan dat dochtertje iets duidelijk willen maken.
Toen mijn vrouw een pasgetrouwd vrouwtje was van zo 23, kreeg zij eens een gesprek met iemand, die haar vroeg of ze zich wel 'een kind van God ' wist. Ze antwoordde: "Ik ben gereformeerd". Maar de man zei: "Dat vraag ik niet. Ik vraag, of je je het eigendom van Jezus weet". Later lachten mijn vrouw en ik daar verwonderd over. Maar wij bewaarden die onbegrepen woorden wel in ons hart. En later gingen ze voor ons léven. De Heer spreekt dus ook tot ons door woorden van medemensen.
Wij hebben nu al heel wat gehad: de natuur, het heelal, een wonder, een natuurverschijnsel, een getuigenis.
En de lijst van gebeurtenissen en ervaringen, waardoor God tot ons spreekt, is nog veel meer uitgebreid. Maar inderdaad: de bijbel met alle ontzaggelijke gebeurtenissen daar in, blijft de 'grote kenbron'. En de uitleg, in de kerk of in de samenkomst of in de bijbelstudie of hoe het maar heten mag, is daarnaast buitengewoon belangrijk.
Wil had gewezen op een tegenstelling tussen Spreuken 12 v 21 en Hebr 12 v 6.
Wil !!!!,
Wat een leuk voorbeeld weer. Kijk dat is nu wat wij nodig hebben: zulke alert makende opmerkingen.
Gaat-ie:
In de nieuwste Vlaams-Nederlandse vertaling , de Nieuwe Bijbelvertaling. (NBV) van okt 2004 staat: "De rechtvaardige wordt niet door onheil getroffen, goddelozen worden bedolven onder ellende".
Een rechtvaardige in Bijbels opzicht is iemand die gerechtvaardigd is tegenover God door het offer van Jezus Christus voor de zonde van de wereld voor zichzelf te aanvaarden als absoluut nodig.
Een rechtvaardige is dus niet iemand, die wel een nette man is. Dit offer van Jezus Christus is een eeuwig offer. Ook mensen vóor de gebeurtenis in het jaar 27...... want onze Heer is geboren in 5 voor Christus, ( foutje van paus Gregorius bij de eerste reconstructie). .....werden net zoals Abraham een rechtvaardige voor God, wat hem betreft, omdat hij God geloofde, (Genesis 15 v 6).
Er is voor een 'in Bijbels opzicht rechtvaardige' geen groter ramp denkbaar dan buiten Gods gemeenschap te raken en te zuchten onder een zelf-veroorzaakte straf. Maar dit onheil kan een kind van God niet overkomen. Zeker...: hij heeft ook zijn tegenvallers in het leven. Maar dáarvan weet hij volgens Romeinen 8 v 28: "Wij weten, dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede".
En dan Hebr. 12 v 6: Om te beginnen dít: Kastijding, van onze liefderijke Vader, waardoor hij zijn kinderen tot zich trekt, is geen onheil. Dán de tekst in een modern jasje: Hebr 12 v 6 en volgende: "Mij zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door hem terechtgewezen wordt, (gekastijd wordt) Want....de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt. Houd vol; het betreft hier immers een leerschool. God behandelt u als zijn kinderen . Welk kind wordt NIET door zijn vader berispt ? Maar....als u die leerschool niet doorloopt zoals alle anderen vóor u, dan bent u geen kinderen, maar bastaards"
De bedoeling is duidelijk en ik heb in eigen leven terdege de berisping van God gevoeld en aanvaard en gevolgd. Ik wilde geen bastaard worden. Juist omdat ik de Heer Jezus, Gods Zoon liefhebbende, Gods kind ben, komt het er zo op aan. God heeft me altijd getracht op te voeden, mij teruggefloten, wanneer ik verkeerd deed.
Zeker er zijn mensen, die zeggen: "Ik merk niets van Gods terechtwijzing. Hij laat me met rust". Maar die mensen horen niet bij Jezus en dus niet bij God, ze wíllen dat ook niet. God corrigeert hen niet. Hij heeft ze in beginsel wel lief, maar de liefde komt niet van twee kanten. En zolang ze maar daarbij blíjven, zijn ze niet voor God te beroepen. Vaak komt het voor, dat zulke mensen ergens vastlopen- ze worden bedolven onder ellende- en God te hulp roepen. Dan is God er 'als de kippen bij' om met zijn correcties en terechtwijzingen en bijsturen en vertroosten en opvoeden te beginnen.
Spreuken en Hebreeën zien op twee verschillende zaken.
Maar....toch een leuke, scherpzinnige probleemstelling. Meer van deze hoge- kwaliteit- opmerkingen.
Wie is volgens jullie Israel? Zijn dat de joden? Zijn zij het alleen maar of zien we wat over het hoofd? En waar moeten we onszelf plaatsen?
Dit zijn zo wat vragen, waar ik graag verder over na wil denken. Wie bijt de spits af?
Shalom, Chaver.
Dag Chaver,
Romeinen 2 v 28 en 29 geven een interessant antwoord: "Jood is men niet door zijn uiterlijk, en de besnijdenis is geen lichamelijke besnijdenis. 29: Jood is men door zijn innerlijk, en de besnijdenis is een innerlijke besnijdenis.Het is een werk van de Geest, niet een voorschriftt uit de wet, dus wie innerlijk een Jood is, ontvangt geen lof van mensen, maar van God".
Wij weten allen, dat in de Joodse staat een lange discussie heeft gewoed over de vraag, wie nu eigenlijk een Jood is. Ik weet niet of men al een handige definitie heeft bedacht, maar dat is in het licht van deze tekst ook niet van énig belang.
Wat alleen van belang is, dat is dít: - we waren allemaal onrechtvaardig, allemaal persoonlijk beslissend verleid door satan, die vanuit de onzienlijke wereld een 'droompositie' heeft om ons hoe dan ook, wie dan ook, waar dan ook, wanneer dan ook, er een keer 'ín te laten vliegen' en te compromiteren, (Romeinen 3 v 23), een valstrik, waarin alleen onze Heer Jezus Christus niet viel. - eens werd aan ons, onrechtvaardigen, van Jezus verteld. We namen hem door de genade van God aan als onze Heiland en Verlosser. - Eerst gebeurde dit in onze ziel, door allerleil lieflijke emoties, maar onze mensenlijke geest kreeg er- als het proces zich gunstig ontwikkelde- deel aan en het geloof in Jezus kwám in die menselijke geest en zette zich daar vast door de wedergeboorte. - door Jezus' bloed van zondeschuld gereinigd, door de wedergeboorte als geestelijk mens geboren, voelden we dringend de behoefte om steeds meer met al ons kijken naar 'de omstandigheden hier beneden' te kijken, met dat 'bezig zijn beneden' te breken, omdat 2 Timotheüs 2 v 19 ons leerde: " Laat ieder die de naam van de Heer noemt, onrecht uit de weg gaan".
Dat hele proces van 'een geestelijnk mens'worden , die breuk tussen het oude en het nieuwe, tussen de oude en de nieuwe, vernieuwde mens, die door zijn geest bestuurd wordt, kan ook besnijdenis van het hart genoemd worden. Wanneer je dan ook nog de genade krijgt om de doop in de Heilige Geest te zoeken en te vinden, dan krijgt die menselijke geest een voortdurende versterking van de Heilige Geest. En de bijbel leert ons.... althans zo zie ik het ....dat de dappere strijders uit Openbaring 11 die volkomen nieuwheid van de geest ook inderdaad bereiken. ....waarbij je niet moet denken aan Mozes, Elia of aan ( uit Zacharia) Jozua, de hogepriester en Zerubbabel , de stadhouder, maar aan stoottroepers uit de gelederen van de hele Christenheid. Ieder van jullie draagt die maarschalksstaf in zijn ransel.
Gelovigen van nu, wedergeboren, ( in hun menselijke geest aangeraakt), gedoopt met de Heilige Geest, hebben de besnijdenis van Christus, (Col 2 v 11). Zij behoren tot het 'Israel naar de geest' Hun lof berust niet op mensen, maar op God die de mens door zijn woord, (1 Petrus 1 v 23) doet wedergeboren worden.
De besnijdenis van vroeger is een afgedane zaak in de geestelijke wereld, (Hebr 8 v 13). Voor God IS er geen uiterlijke Jood meer en geen uiterlijk uitverkoren volk. Israel naar het vlees, ( 1 Corinthe 10 v 18) heeft geestelijk geen enkele betekenis meer, want besneden zijn of niet besneden zijn, betekent niets, maar of men een nieuwe schepping is, Gal 6 v 15.
Jullie, die hier op dit forum zo ijverig naar ´de dingen van God´zoeken ....jullie kunnen de ware Joden zijn, de ´nieuwe dag-Godlovers, (Genesis 29 v 35)
Tenslotte nog een algemene opmerking. De laatste tijd bemerk ik wel eens een toenemening van ' schwärmerei met Israel'. Men spreekt dan van Israel als 'onze oudste broer' en allerlei teksten betrekt men op de Joden, terwijl een blijde gelovige bij elk daarvan zegt: " Dit is niet allemaal voor anderen, in andere landen en in andere tijden. NEE....het is allemaal voor mij en voor hier en voor nu.
Niet nog een nevelgordijn erbij lui. Er zijn er al veel te veel.
De bijbel is het in zoverre met K eens, dat hierin duidelijk staat, dat er meer is dan het stoffelijk waarneembare. Maar de bijbel ziet het toch weer ruimer dan Keienei. 1 Thessonicenzen 5 v 23 zegt: "...Moge heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Kijk....en over die 'geest' hoor ik K niet.
Maar die geest is het meest wezenlijke, het meest diepe van onze persoonlijkheid. God die Geest is, had ook indertijd contact met ons via de menselijke geest. Daar hadden heel mooie dingen van kunnen komen, maar de duivel, Gods tegenstander, verleidde de mens tot ongehoorzammheid aan God en daardoor werd die tere band, die navelstreng als het ware, verbroken.
Dat God die verbinding herstelde door het offer van Jezus op Golgotha, blijve hier nu verder onbesproken.
Maar naast dat diepste innerlijk, de menselijke geest, is er dus ook dat andere onstoffelijke, de ziel: verstand, gevoel en wil, die hun instructies ontvangen van de menselijke geest en die instructies, voor zover nodig, weer doorgeven aan het menselijke lichaam met zijn drie dimensies, skelet, weefsels en bloed.
Wat een heerlijk idee dat God de Heilige Geest via de nu herstelde verbinding weer in contact kan treden met onze menselijke geest en herstelwerk kan beginnen. Daarom zegt de tekst in de aanhef ook, dat heel die menselijke eenheid; geest, ziel en lichaam eens, volledig gered, na de stoffelijke dood tóch weer herenigd, God kan dienen in eeuwigheid.
Hoe voorkom je, dat je met de antichrist mee gaat doen.
Dag True,
De twaalfde van je zeventien vragen: "Hoe weet je zeker, dat je niet achter de antichrist aanloopt in de eindtijd".
True.....over de antichrist wordt- onder vele andere schriftplaatsen- gesproken in 1 Johannes 2 v 18 en volgende: ............. Kinderen...het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Nu al treden er vele antichristen op, en daardoor weten we, dat dit het laatste uur is. Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het móest aan het licht komen dat niemand van hen bij ons hoorde. U bent echter gezalfd door de Heilige en u allen weet dat. Ik schrijf u niet omdat u de waarheid niet zou kennen, maar juist omdat u die kent en omdat uit de waarheid nooit een leugen voorkomt. Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent". .............. Wat kunnen wij hieruit nu leren voor antwoord op jouw vraag?: - het is goed om erin te geloven, dat de tijd na dat woord "Het is volbracht" anders is dan de tijd daarvóor. Het volle heil begint zich steeds meer te openbaren: de doop in de Geest, die de mens binnenvoert in de onzienlijke wereld en hem daar doet plaats verwerven aan de goede kant, Gods lichtzijde. - dan is het ook goed om te onderkennen, welke antichristen er nu al zijn. De kenmerken zijn: mensen, die bij een Volle Evangelie gemeente hebben gehoord en op een gegeven ogenblik zeggen, dat zij niet verder willen in de richting van Geestesgaven en Geestesvrucht en het uitdrijven van demonen en strijd in de hemelse gewesten en daarom uittreden....zulke mensen kúnnen 'antichristen' worden omdat dit 'beginafwijken' steeds maar verder gaat, zoals de poten van de letter V wel een ontmoetingspunt hebben gehad, maar daarna steeds verder uit elkaar wijken. - dan is het goed, zulke omstandigheden te beschouwen in het licht van de Heilige Geest. De mensen aan wie de apostel Johannes schreef, wisten van dat licht. Dus True, ook voor jou geldt: laat je vullen met de Heilige Geest en met kracht, dan kan je ook de gebeurtenissen in je omgeving bezien in hemels licht. Blijf jij op hetzelfde niveau, dan word je gaandeweg overwoekerd door alle verkeerde ideeën bij mensen, die je in het verleden leerde kennen als betrouwbaar en die ongemerkt en misschien ook onbedoeld steeds meer, haast onmerkbaar, onbetrouwbaar worden. - En wanneer mensen, die ooit pal achter de Heer Jezus in zijn Goddelijke en menselijke natuur stonden, opeens heel anders over Hem gaan spreken of mogelijk het zelfs ook vermijden om over hem te spreken, dan worden zulke mensen geleidelijk aan voorlopers van de antichrist, die komende is en die eens alle negatieve krachten zal bundelen.
True....wanneer jij eraan vasthoudt om steeds verder in de geheimen van het evangelie door te dringen, niet louter uit weetgierigheid, maar vooral uit liefde tot God, hoe meer jij bij jouzelf de Geestesvrucht wil laten groeien en daarin ook vooruitgang bespeurt....hoe meer jij durf krijgt, niet uit aardse interesse, maar uit blijdschap over alles, wat de Heer voor jou mogelijk heeft gemaakt om de Geestesgaven te gebruiken....hoe meer jij ook dadelijk, wanneer het er opaan komt, in staat zult zijn om uit de klauwen te blijven van de grote werker der ongerechtigheid, met zijn werken, waarvan geschreven staat in 2 Thessalonicenzen 2 v 10: "De komst van 'de wetteloze mens' is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen".
True...het is goed om gereed te zijn tegen die dagen, waarop je omgeving je in het oor zal toeteren: "Je ziet het nu toch voor je eigen ogen True...!..wat een macht...wat een heerlijkheid....wat een majesteit bij deze man. Haalt jouw Jezus daarbij True...nee toch hè....wees toch wijzer...zie je die tekenen....vuur, dat hem omstraalt....miljoenen, die hij bezielt....duizenden 'verkeerd-denkenden'(Openbaring 11 v 7) die door hem worden gedood...wie kan voor hem bestaan...True..kom over naar ons kamp...het is er goed...die saamhorigheid...die vaste wil om samen de baas te worden over alles...".
En dan staat True daar, met die volle wapenrusting uit Efeze 6 en ze wankelt NIET.
Je kon er op wachten, dat Ger weer met het overbekende verhaaltje zou komen. En dat doet hij.
Het kwaad, dat in de wereld geschiedt, daarvan kunnen jullie allemaal bloedstollende voorbeelden geven. De mensen, die kwaad doen, doen dat voor eigen verantwoordelijkheid.
Maar ze worden wel opgestookt. Er ís een geheimzinnige macht, die ze van alles inblaast. En die macht is een geestelijke macht, satan of de duivel, een gevallen aartsengel, ((Ez 28), die God haat met een tomeloze haat . Hij probeert God te treffen, door dezen vooral te verwonden in het liefste en hoogste, wat God schiep, de mens, zijn beelddrager.
Maar God, de almachtige, gebruikt de duivel om de mensen te beproeven, of zij onder de verzoekingen van satan stand houden. En God heeft zijn Goddelijke Zoon naar de wereld gezonden om een uitweg te bieden en het werkelijk hélemaal mogelijk te maken om stand te houden.
En , bij ons bekend geworden als Jezus Christus , heeft die Zoon dat gedaan en is de weg en de waarheid en het leven geworden.
Jullie kennen mij....en ik ken jullie. Ik weet, dat Reini direct doorscrollt. Ach Reini, ik gun je zo, dat je eens een keer vergeet door te scrollen en dat je leest....LEEST...
Maar jullie allemaal; scroll niet gelijk door, praat er niet overheen. Ik probeer niet te overtuigen...is me nog nooit gelukt. Maar ik getuig, dat: - zoals de duivel allerlei kwaad in de wereld infiltreert, God door zijn Heilige Geest alle goede dingen tracht binnen te brengen: - liefde, blijdschap en vrede, - vriendelijkheid, geduld - mildheid, goedheid - trouw en zelfbeheersing.
Goede werktuigen tegen het kwaad van: - wrevel, depressie - onvriendelijkjheid, ongeduld - nare streekjes, scherpe tong - trouweloosheid , gebrek aan zelfbeheersing.
Want het kwaad zit dikwijls en begint heel dikwijls in kleine dingen.
In hoeverre is de mens actief bij geloof en bekering?
Hallo rickk
Toen ik je vraag las, dacht ik opeens aan een antwoord dat ik lang geleden gegeven heb. Ik laat het hier volgen: ............................... Dag allemaal,
Mag ik - als nieuwkomer op dit net- ook mijn steentje bijdragen aan de hoogwaardige gesprekken.
In Deuteronomium 29 v 28 zegt Mozes tot het volk Israel: "Wat verborgen is, behoort de HEER onze God toe; wat openbaar is, komt ons toe. Wij en onze kinderen dienen ons altijd te richten naar alle bepalingen van deze wet" (NBV).
De NBG klinkt mij hier wat bekender in de oren. Die heeft: "De verborgen dingen zijn voor de Heer onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen"
Ik lees die laatste woorden van de NBG geactualiseerd, uiteraard voor eigen verantwoording, als volgt: "....om die te DOEN". (Ben ik nu een 'activist', zoals éen van jullie onlangs schuchter- geschrokken vroeg).
Ik acht mij hiertoe gerechtigd, omdat de Schrift op vele plaatsen oproept om actie te ontrwikkelen.
Maar in Johannes 6 v 44 lees ik: " Toch kan niemand bij mij (Jezus) komen, tenzij mijn Vader, die mij gezonden heeft, hem bij mij brengt".
Er zit in de uitverkiezing iets dat niet 'rond te krijgen' is. maar dat geeft toch ook niet. Mozes zegt het zo heerlijk ontspannen, ( door mij geparafraseerd): "De Heer is van een peilloos veel hogere orde dan wij mensen. Er zijn verborgenheden, waarin wij als mensen niet kúnnen schouwen. maar geopenbaarde dingen zijn er te over En ons deel van dit hele samenstel is om die te DOEN".
En dan kunnen wij ons rustig voegen naar het woord door Jezus gesproken, ( door mij ook weer geparafraseerd): - áls je al je onder tranen van berouw en schuldigerkenning je bekeerd hebt - áls je al door getrouwe bijbellezing- met-het-hart ( 1 Petrus 1 v 23) wedergeboren bent. - áls je al de Heilige Geest met al zijn gaven en vrucht deelachtig geworden bent.... ....dan is dat nóg genade van God. ............................
En zóals ik hiervoor verwoord heb, mag je het ook voor 'bekering' beschouwen, denk ik.
Jeremia 31 v 18 zegt het ook zo treffend: NBV: " Ik heb wel gehoord hoe Efraïm treurt: 'U hebt mij geslagen als een jonge os die nog niet is afgericht. Breng mij bij u terug, laat mij bij u terugkeren, want u HEER bent mijn God. Ik ben tot inkeer gekomen, ik sla mijzelf nu ik mijn hart doorzie. Ik ben vol berouw, ik schaam mij diep, ga gebukt onder de zonden van mijn jeugd' ".
De NBG heeft de kerntekst nog iets duidelijker|: "BEKEER MIJ, DAN ZAL IK MIJ BEKEREN".
Alles is genade, ook onze bekering. maar wij dienen wel actief in de richting van die bekering te werken.
Eigenlijk zien wij ook iets, dat hieraan doet denken in Marcus 9 v 24. De vader van de zieke jongen roept het daar ook zo hartstochtelijk en ontroerend: "Jezus...ik GELOOF....kom mijn ongeloof te hulp". En Jezus HELPT.
Een echte veelbelovende bekering grondt zich wel op een bepaalde geestesgesteldheid. - de Israelieten in de ballingschap erkennen het recht van God om ze te tuchtigen, gelijk hij gedaan had. Ze waren toch ook zulke dwarse ossen van mensen geweest.
- ze waren tot inkeer gekomen. Ze waren afgegaan van de weg, die hen steeds had doen zeggen; Ezechiël 18 v 2 " Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden", met andere woorden: "Dat wij nu in de droeve ballingschap zitten, is gekomen door de zonden van onze ouders. " Zij verbergen zich niet meer achter fouten in de opvoeding, maar nemen hun verantwoordelijkheid.
- de Israelieten, waarover het hier gaat, doorzagen hun hart, hadden de goede zelfkennis gekregen
- als gevolg daarvan was er berouw.
En zie nu , hoe de Heer deze mensen, die zichzelf onmachtig tot bekering achten, te hulp komt. Dat kán toch niet meer liefdevol ! 20: "Is Efraïm niet mijn geliefde zoon. is hij niet mijn oogappel; Telkens als ik over hem spreek rijst zijn beeld in mij op, dan raak ik DIEP BEWOGEN. Ik móet mij over hem ontfermen - spreekt de HEER".
Misschien zit er onder de lezenden een joch of een meisje, die zich indertijd gevoelsmatig heeft bekeerd. - het muziekje klonk zo innig - de spreker zei van die gevoelige dingen - er gingen er zo veel naar voren. .....en die nu denkt: "Het is allemaal zo wég".
Vernieuw je bekering eens, zo'n beetje op de wijze, die Jeremia aangeeft. Dan wordt het écht goed. Het is toch ook zo'n heerlijk idee, van de genade te mogen genieten van Iemand, - die je zo genegen is, dat hij je 'mijn oogappeltje 'noemt - die jouw beeld telkens kan oproepen, - die diep bewogen is over jou - die je beslist wíl helpen, zodra je ook maar éven aangeeft, geholpen te willen worden Zo'n genadegever is het toch helemaal en helemaal waard om liefgehad en vertrouwd te worden.
Hij baseert zich op het bijbelverhaal uit Genesis , dat vertelt, dat na de zondeval Adam en Eva zich voor God verstopten,(Gen 3 v 10). Het huidige geredekavel over de vraag, of God nu wel of niet bestaat, ziet hij als een moderne vorm van ´zich verstoppen´. Zolang je over Gods bestaan vrijblijvend van gedachten wisselt, behoef je hem niet te gehoorzamen.
Wat G schrijft, ís mijns inziens wel zo, maar ik mis iets. Of misschien dient het alleen wat aangevuld te worden.
In dit verband wil ik aanhalen Hebr 11 v 6: " Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen, moet immers geloven, dat hij bestaat en wie hem zoekt, zal door hem worden beloond".
Dat belonen vindt plaats op de weg van het heil. Dat belonen begint te geschieden , zodra je die weg van heil betreedt. En hoe betreed je die heilsweg. Door allereerst niet alleen met je verstand 'dingen te bedenken',maar met je geest, het diepste van je wezen, te aanvaarden, dat God bestaat em dat hij niemand, die tot hem komt, zal verwerpen. Wanneer iemand ernstig naar God zoekt, zal God zich aan hem openbaren. Die mens zal God ook vinden.
God zal zeker aan ernstige zoekers tonen, dat zij gezondigd hebben. Het zal hun duidelijk worden, dat.... "....alle mensen hebben gezondigd en zondigen nog dagelijks en ontberen de nabijheid van God", (Rom 3 v 23). Zij zullen inzicht erin krijgen, dat Gods tegenstander, de duivel, die Adam en Eva wist te misleiden, ook hen laat zondigen, omdat hij vanuit zijn onzichtbaarheid altijd een te sterke tegenstander is....hij heeft tegenwoordig niet eens een slang nodig. En wanneer men in strijd handelt met de Goddelijke liefde, met blijdschap, vrede, vriendelijkeid enz, (Galaten 5 v 22), dan is het blazoen al definitief besmeurd.
En die ernstige zoekers zullen de noodzakelijkheid van Jezus' tussentreden aanvaarden en geloven, dat hij alle zonden van alle mensen van alle tijden heeft uitgeboet, ook hún zonden, ook de zonden van hun- nu nog niet geboren- kleinkinderen van hun kleinkinderen.
Ja...nu denk ik te zien, waarin Geart nog aanvulling behoefde. Het is niet zo, dat wij allemaal ' schijnzoekers' zijn, die onze onwil om door God gevonden te worden, verbergen omder wollige woordjes,...mensen, die niet werkelijk veranderen willen... maar dat er wel degelijk 'ernstige zoekers' zijn, die God zullen vinden en de paradijsvloek voor zichzelf opheffen, doordat zij zich toevertrouwen aan Jezus, die de toen geslagen breuk heeft geheeld door zijn overwinning op Golgotha.
Tot die 'ernstige zoekers' zeg ik: "Ga door....het is onmetelijk, hoe groot Gods beloningen, reeds nu en vooral in de toekomst zijn.
En tot de 'pseudo-zoekers' zeg ik: "Stop met dat spelevaren Je drijft alleen maar af naar een waterval".
Hagar vroeg ons in 2007, ons inzicht te geven in de Apocalyps. Na een onderbreking van 2007 tot 2009 is dit topic door anderen weer tot leven gewekt in 2009
Hierbij mijn inzicht.
Als zodanig geef ik allereerst als aanduiding: "De wederkomst van de Heer Jezus"
De bedoeling van de Heer Jezus met de gelovigen, verenigd in allerlei kerken en kringen, is , dat uit deze zichtbare kerken in de loop van de jaren de Gemeente zal ontstaan, een begrip van die gelovigen, die alsmaar bezig zijn om zich de schatten van Jezus eigen te maken.
Na hun bekering tot Jezus en hun tot de blijde erkentenis komen, dat hij hun zonden in hun plaats heeft uitgeboet, zijn ze daarbij niet blijven staan.
Nee, ze hebben de bijbel zo vol blijde toewijding gelezen, dat zij door dat lezen wedergeboren zijn, ( 1 Petrus 1 v 23).
Zij zijn daarbij niet bllijven staan, maar hebben om de vervulling met de Heilige Geest gevraagd en die ontvangen, bijvoorbeeld zoals in Handelingen 8, 10 en 19 vermeld.
Zij hebben het daarbij niet gelaten, maar zijn aan het werk gegaan met de gaven van die Geest, (1Cor 12 v 8- 10) en met de vrucht van die Geest, ( Galaten 5 v 22).
Wanneer dit heiligingsproces voor de voorhoede van de Christenheid is voltooid, is het moment gekomen, dat een nieuw stadium voor de wereld kan ingaan, het dusgenaamde ´duizendjarig rijk´, een periode van herstel, die door nog heerlijker perioden wordt gevolgd.
De duivel, Gods tegenstander, werkt dit proces hevig tegen en als de ´koningen van de toekomst', (Jesaja 32 v 1) zich beginnen te manifesteren en binnen afzienbare tijd voltooid kunnen zijn, dan loopt die tegenstand van satan op, zodanig , dat hij een tegenzet doet: een antichrist met een antigemeente.
De strijd tussen de gereedkomende en gereedgekomen volmaakt wordende en volmaakt geworden 'zonen van God' aan de ene kant onder hun hoofd Jezus, en aan de andere kant de anti-gemeente met aan het hoofd de antichrist, is hevig en laat de rest van de wereldbevolking niet onberoerd.
Die hevige komende periode wordt door velen op de wereld vermoed en heeft de naam apocalyps gekregen.
In feite wordt die periode van verwarring afgesloten, wanneer de hemelse bazuinen klinken en de aartsengel roept met grote kracht, ( 1 Thess 4 v 16 en 17).
De volgelingen van Jezus, voorzover geheiligd, worden nu ook verheerlijkt en gaan over van de aardse naar de hemelse sfeer, om daar de eindstrijd te levenen met de legers van de antichrist.
Dit was dus je vraag: "Hoe kan ik predikant worden".
Een eenvoudige vraag, zo lijkt aanvankelijk.
Voorwaarde is een diploma VWO, maar tenminste Havo. En dan zijn er predikantsopleidingen genoeg. En als je meer de evangelische kant uit zou willen, kun je ook daarvan adressen genoeg vinden op Internet. Je kunt daar zelfs de aanmeldingsformulieren downloaden. Helemaal geen probleem.
Maar....waaróm wíl je predikant worden.
Ik neem aan uit een gevoel van roeping. Want om een belangrijke positie in de maatschappij hoef je het echt niet meer te doen. De tijden van : "De dominee, de dokter, de notaris", als de belangrijkste 'dorpsfiguren' zijn voor wat betreft de dominee voorbij. In de huidige maatschappij is het maatschappelijk aanzien van de dominee minder hoog dan het ooit was. En het is niet te zien, dat die hoge, maatschappelijke waardering terugkomt.
Maar doe je het echt uit roeping.... dan zegt 1 Timotheüs 3 v 1: "Het is een waar woord: als iemand opziener wil worden, is dat een eerzaam streven".
En dan volgen in 2 - 11 de morele eisen voor een 'opziener'; nu ja...in grote lijnen voor ieder vorderend Christen: - onberispelijk, sober, bezonnen - gematigd, gastvrij , een goede leraar - geen onmatige drinker, geen driftkop - vredelievend, vriendelijk - volstrekt niet geldzuchtig - niet pas bekeerd, ( dit is dus een specifieke eis voor een voorgaande broeder) - met een goede reputatie buiten de kerkelijke gemeente - oprecht, niet hebzuchtig - vasthoudend aan het mysterie van het geloof - zuiver geweten, waardig gedragend - geen kwaadspreker, betrouwbaar.
Dit alles kun je niet uit een boekje leren. Enkele teksten, die niet zozeer op jou, als jonkman betrekking hebben, heb ik weggelaten. Wanneer je een gemeente gaat dienen, dan is het de bedoeling, dat je meehelpt om die gemeente tot onberispelijkheid op te voeden. Met de gemeente heeft God grote plannen. Eenmaal zal hij met Jezus Christus en diens gemeente het heelal én de onzienlijke wereld regeren vanuit een eeuwige tempel.
En om behoedzaam, bedachtzaam en beheerst te zijn, heb je toch echt de ondersteuning van de Heilige Geest nodig door de doop in de Heilige Geest.
Dikwijls is het erg aanlokkelijk om je door allerlei wilde ideeën mee te laten slepen. Dat zelfde geldt voor 'niet spoedig uit zijn evenwicht gebracht', zijn woorden goed overwegend, niet anderen overbluffend of kleinerend. En dan de beschaafdheid in innerlijke ontwikkeling. Altijd eerbaar en zedig, nooit onbeschoft, niet krenkend en kwetsend. Geen 'bokkig' iemand, die door ontactisch optreden de mensen afstoot en tegen zich in het harnas jaagt. Zachtmoedig in zijn optreden. En dan: de gastvrijheid! Die vereist: hartelijkheid, gulheid, mensenkennis, beleefdheid, fijngevoeligheid, belangstelling, zelfbeheersing en zelfverloochening. Altijd hieraan denkend; (Johannes 13 v 20): "Ik (Jezus) verzeker jullie: wie iemand ontvangt die door mij gezonden is ontvangt mij, en wie mij ontvangt ontvant hém, (God), die mij gezonden heeft".
En dan ook nog eens: niet alleen: de waarheid kennen, maar die ook kunnen overbrengen. Een heel goede schriftkennis. Antwoord kunnen geven op lastige maatschappelijke vragen over integratie en dergelijke
En dan ook nog eens: niet aan alcohol of tabak of welk genotmiddel dan ook verslaafd zijn. Geen geprikkeldheid, geen snelle geïrriteerdheid, geen agressief optreden. Niet zo, dat iedereen zich aan jou moet aanpassen, maar jij voegt je gemakkelijk, past jezelf binnen de grenzen van het toelaatbare aan anderen aan. Inschikkelijkheid en zachtzinnigheid horen ook in dit lijstje thuis.
Ook niet 'stijdlustig'. Want Jacobus 4 v 1 waarschuwt hier tegen als hij zegt: "Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten, die strijd leveren in uw binnenste?"
Geen gierigheid. Dat is een zeer sterke en gevaarlijke 'begeerte van de natuurlijke mens'. Nooit vind je door gierigheid het geluk.
Nu ja zeg, laat ik maar ophouden met dit uittreksel uit de opsomming van J.E.van den Brink.
Laat ik er nog iets leuks aan toevoegen, waarover ik sinds een desbetreffende bijbelstudie , door mij bijgewoond, nadenk.
Er is zoveel verwarring in de huidige samenleving. Die was er altijd al, maar het loopt in deze tijden allemaal naar een top.
En wij plaatsen tegenover 'verwarring' te vaak 'verstarring' en te weinig 'verrassing'. Zelfs Samuel kende dit verschijnsel. Toen Israel om een koning vroeg, (1 Samuel 8 v 5), (verwarring) was hij vreselijk geschokt; hij vond dit verzoek 'volstrekt ontoelaatbaar' (verstarring).(v 6). De Heer ontkende niet, dat hij ook zélf 'pijnlijk getroffen was', (v . Maar hij staat- heel verrassend- het verzoek om een koning toch toe. ( v 9).
God slaat als het ware zijn arm om het volk, dat het niet kan opbrengen om hem strikt te volgen. Hij laat hen niet in de steek. Hij denkt 'plooibaar'.
Ik werk dat nu niet verder uit. maar een voorganger behoort ook plooibaar te zijn, niet tegenover 'verwarring' met 'verstarring' te gaan werken , maar met 'verrassing'. Wanneer een homosexueel zo graag aan het avondmaal wil, niet direct roepen: "Dat kán helemaal niet. De honden zijn buiten, Lees het zelf in Openbaring 22 v 15".
Nee; niet automatisch alle gevallen maar over éen kam scheren. De liefde voor mensen, die 'weg zullen lopen, het duister in', mee laten wegen.
Nu ja; er waren in die bijbelstudie meer heerlijke voorbeelden. Die komen nog wel eens.
Maar Niem; ga vooral in de leer bij 'God de Heilige Geest', die als een geschenk door Jezus bij de gelovigen is achtergelaten.
De vraag was: 'wat heeft de wet van de tien geboden mij te zeggen'.
Nu heb ik daarop een kort antwoord, waarvan ik haast niet anders kan dan aannemen, dat het in enigerlei vorm al lang gegeven is, maar ik kan al die 36 bladzijden niet nalezen. dan zou het mij gaan duizelen. Bij een doublure geldt: `Sorry hoor; schiet niet op de pianist; hij doet zijn best`, ( een vroegere bekendmaking in saloons van het ' Wilde Westen')
Komt-ie..
Matth 22 v 36: Jezus antwoordde: "Het grootste gebod in de wet is: 'Heb de Heer, uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grote en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf'. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en in de Profeten staat".
De Joden hadden in die tijd met de Wet en rondom de Wet 613 geboden opgesteld, die ze dan weer verdeelden in 248 geboden en 365 verboden. En aan Jezus werd als vraag gesteld: "Welke van die 613 geboden is het belangrijkste". Echt een strikvraag, want zo kom je tot eindeloos in- en uitgepraat.
Maar Jezus is geen vruchteloze in- en uitprater. Hij haalt er een tekst bij , die ze hadden moeten kennen met hun hart: Deuteronomium 6 v 5. En ook verwijst hij naar Leviticus 19 v 18.
Die heerlijke, al lang gereedliggende samenvattingen hadden zij met al hun wettenmakerij helemaal 'onder laten sneeuwen'.
En die richtlijn geldt ook voor nu: - God liefhebben niet met je GEVOEL - God liefhebben met je hele mens, al je krachten en vermogens ten dienste stellen van God - met je 'hart', het centrum in je hersens, vanwaar heel het psychische leven voortkomt en wordt aangedreven en aangestuurd ( Dat centrum is wel aanwijsbaar door deskundigen met "Dáar gebeurt het". Maar er is geen antwoord op de vraag : " Hóe gebeurt het" ) - met heel je ziel: je meer uiterlijke persoon, hier zowel het verstand en de wil en het gevoel omvattende, alsook het lichaam - en dan: de naaste liefhebben als uzelf.
Het Oude testament behoort te worden gelezen in het licht van het Nieuwe Testament. Zelfs de meest vreemde tekst in het Oude Testament vindt zijn zingeving in het Nieuwe Testament.
En al die bekende geboden: - gij zult niet doodslaan - gij zult niet echtbreken - gij zult niet stelen - gij zult geen overspel plegen - enz. gaan altijd weer uit van God, die liefde is, het grote grondbeginsel van het geloof in Jezus.
Wanneer je zo bijvoorbeeld die ene regel ziet: "Gij zult niet doodslaan", dan wordt het je bij het licht van het Nieuwe Testament duidelijk, dat je God liefhebt en de naaste liefhebt, wanneer je niet alleen: ...de ander althans niet doodslaat, maar dan wordt je duidelijk, dat je die ander lief moet hebben en niets mag doen om die ander te kwetsen, te krenken enz. : - door van hem te roddelen - door hem in zijn gezicht te beledigen - door zijn zelfbeeld ongunstig te beïnvloeden - door hem verdacht te maken - door hem onzeker te maken - enz enz. - in ieder geval: door hem met iets anders dan liefde en hoogachting te behandelen.
Iemand zal zeggen: "En...als die ander nu een misdadiger is...." God zal door zijn Heilige Geest zeker wegen wijzen in alle gevallen.
In de Tien Geboden staat de zin: "Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen tot in het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten..." (Exodus 20: 5b -NBG'51).
Wat wordt bedoeld met 'haten'?
Dag Riska,
Wanneer je verzen 4-6 in totaliteit leest in de NBV, dan krijg je allereerst een inzicht hierin, dat God alle verering van enig schepsel , in welke vorm dan ook, als zeer gevaarlijk oordeelt en zulk een handelwijze niet duldt. En degene, die zó Gods eer te grabbel gooit, door op enige wijze het schepsel te eren boven de Schepper, wordt door God een 'hater' genoemd, een mens, die God veracht en beledigt.
En deze zonde is zo erg, dat een vader en/of een moeder, die er zich aan schuldig maakt, zoons en dochters met een kwalijke erfenis opzadelen. Dit kan niet zo zijn, dat de kinderen dan ' automatisch' gaan zondigen. Want Ezechiël 18 zegt luid en duidelijk, dat de kinderen niet zullen veroordeeld worden om de zonden van de ouders.
Maar ; een voorbeeld: Er zijn kleine middenstanders. Hun zaak is hun afgod. Hun hele leven staat in het teken van ' de zaak'. De geestelijke opvoeding van de kinderen lijdt er schade door. Later zeggen die kinderen wel eens tijdens ' broertjesdagen' of ' zusjesdagen': "Het was thuis altijd maar ' de zaak....de zaak'. Ik ben door die eenzijdige gerichtheid van mijn ouders echt niet voldoende toegerust voor het leven in al zijn aspecten".
Dit is een aangelegenheid , die alle ouders terdege dienen te overwegen: je kinderen dragen het stempel mee van wat jij verkeerd en goed deed.
Maar nu de zinsnede: " ...en ook het derde geslacht en het vierde, WANNEER ZIJ MIJ HATEN...." En nú komt er - in alle schuchterheid- een heel ongebruikelijke uitleg door de andere woordschikking van de NBV. Want de NBG heeft hier: " die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen, die mij haten..."
In de NBV staat dus eigenlijk: "Ja zeg....de klein-en achterkleinkinderen kunnen echt niet meer met het argument aankomen: ' Bij opa en oma ging het alleen maar over die-en die voetbalclub. daar draaide het hele gezinsleven om. En daar heb ik nú nog de emotionele schade van' . Nee..die vlieger gaat niet meer op".
Nu komt er iets moeilijks: Je weet, dat Jezus eens een gelijkenis vertelde over een boze geest, die bij een mens was uitgedreven en ' zonder job' zo maar wat rondzwierf. Toen dat stierlijk begon te vervelen, ging hij weer eens kijken bij de mens, waarbij het 'zo goed had gehad'. En ja hoor: het huis was schoon.....maar LEEG. Je kent het verhaal; het is te vinden in Matth 12 v 43 en volgende.
Met een variatie hierop is ook goed voor te stellen, dat na het overlijden van grootouders met een afgod in hun leven, een- door dat overlijden werkloos en dakloos geworden- boze geest weer eens bij de kleinkinderen komt kijken of desnoods bij de achterkleinkinderen, of daar ook zulk een afkeer van God, een haten van God en een geneigdheid om afgoden te gaan volgen, aanwezig is. En wanneer bij klein- of achterkleinkinderen het huis weer leeg is, trekt de boze geest weer naar binnen. De kinderen krijgen hun portie rechtstreeks van de ouders. Maar de klein- en achterkleinkinderen worden zo nu en dan nagelopen door satan en zijn trawanten, of ze ' rijp' zijn, (voor nieuwe aanvallen van de duivel dan).
Maar....het tegendeel wordt ons getekend in vers 6: "...als mensen God liefhebben en doen, wat God gebiedt, heeft dat een liefde tot gevolg, die reikt tot in een onbepaalde volheid van geslachten".
Hagar heeft ons gevraagd, onze mening te geven over het begrip ´reïncarnatie´.
Ik wil hier 'een ' Christelijk geluid doen horen. Ik zet 'een'tussen haakjes om daarmee aan te geven, dat ik heus niet de enige opiniehebber ben op het Christelijk erf. Verder is mijn bedoeling enkel, om een Christelijk geluid toe te voegen aan de vele geluiden, die over de hele wereld te horen zijn en ook in dit topic.
Ik wijs op Prediker 11 v 3: "Naar welke kant een boom ook valt, naar het noorden of het zuiden, , hij blijft liggen op de plaats waar hij valt".
Vele Christenen duiden deze tekst als volgt binnen her raam van het gehele bijbelse getuigenis: "Na 's mensen dood, die elke terugkeer uitasluit, komt er in zijn staat voor God geen verandering meer. Dat wordt weergegeven in de val van die boom, zuidwaarts of noordwaarts".
En als Jezus het beeld schetst van een zelfzuchtig iemand, ( de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus uit Lucas 16), dan krijgt die rijke man na zijn dood geen gelegenheid om het nog eens te proberen...nee 'zijn boom is in een bepaalde richting gevallen' en dat is onherrroepelijk.
Men kan niet zeggen, dat deze Christelijke opinie te hard is omdat zovelen nooit van God, laat staan van Jezus, laat helemaal staan, van de Heilige Geest hebben gehoord. Want in Romeinen 2 v 14 en volgende wordt een ruime deur geopend voor al degenenen, die 'het beginsel van Gods wet' in hun hart hadden geschreven staan.
Ook wordt in de bijbel op vele plaatsen afgerekend met de gedachte, dat het aantal goede daden het aantal slechte daden behoort te overtreffen, wil men 'tot hoger heerlijkheid'of- zoals de reïncarnisten dat noemen- tot een hogere reïncarnatie kunnen stijgen.
Jacobus leert dat alleen (geloofs)werken, door God in genade bij de gelovigen ingegeven werken, gelden. "Laat nu maar eens zien, dat je kunt geloven zonder daden, ( door het geloof geïnspireerde werken); ik zal u door mijn 'daden'tonen, dat ik geloof".( 2 v 1.
In mijn visie kan je in dit leven gereed komen, wanneer je al de instrumenten gebruikt , die God geeft. Sterker gezegd: je MOET hier en nu gereed komen. En dit zijn de instrumenten: - geloven in Jezus'volbracht werk op Golgotha, waar hij alle zonden van alle mensen, die dat willen aannemen, op zich nam en uitboette. - geloven in God de Heilige geest, die ons door gaven en vrucht tot overwinnaars wil maken
Denk niet, dat je in een volgend leven een herkansing krijgt. Het is uw kans hier...het is uw kans : nu.
Wat fijn om van jou eens een bijbelvraag te krijgen, die nu eens niet ging over 'dodenrijk, hel, toestand tussen sterven en opstanding en 666'. Ik doe de beantwoording van die vragen graag hoor. maar ik had net aan de Heer gevraagd: "Graag iets anders er tussendoor". En toen was daar Steffanie!
Spreuken 31 v 14, 16, 18 en 24 dus in hun betekenis voor 'de vrouw van vandaag'.
vers 14: "Zoals een koopmansschip naar verre streken vaart, zo haalt zij van verre wat ze nodig heeft".
De kanttekeningen bij de bijbel geeft hier als verklaring: "de wollen en linnen kledingstukken, die zij bereidt krachtens vers 13 , vormen uitstekende ruilmiddelen, waardoor zij zelfs buitenlandse goederen tot zich weet te trekken".
Nu kan ik mij voorstellen, Steffanie, jij met je hogere beroepsopleiding in de chemie, jij met die vijf jongens in jouw groep tegenover jou als enig meisje, nu kan ik mij voorstellen, dat je zegt: "Wat kan ik nu met deze tekst nog eens doen voor het Evangelie".
Maar Steffanie, daarvoor is deze tekst ook niet bedóeld. Dit lofdicht is geschreven als een 'gouden abc voor de vrouw'. Wanneer je als man een vrouw tegenkomt, die: - altijd achter je staat....als jij op een belangrijke vergadering even je rokende hoofd wil afwissen, dan is er altijd die schoon gewassen en gestreken zakdoek in je broekzak. - als jij doodmoe uit je werk komt, dan is zij daar met lieve woorden en daden. Pas wanneer je helemaal tot rust bent gekomen, maakt ze jouw deel van haar zorgen-van-de-dag. (v 12) - altijd gezellig druk met nuttige dingen. En als jij dan zegt: "Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil", dan gekt zij zo echt plezierig:, stug doorgaand: "Je gaat mij toch niet met een páard vergelijken".(13) - en die opleiding in de ITC gebruikt ze dan weer om ergens een goede deeltijdbaan vandaan te slepen, (14). - 's morgens, wanneer jij je tanden staat te poetsen, hoor je haar al gezellig rumoeren en met de kinderen kwinkslaan, (15). - Toen jij zo'n beetje tobde: "Ja, ik moet voor dat mooie nieuwe huis toch íets meer geld hebben om voor de rest hypotheek te krijgen", toen was zíj daar weer met : "Maar ik heb een spaarbankboekje met 5.000 euro er op. O , heb je maar 3000 nodig. Wel....verhuizen kost bedstro. Daarvoor zijn die 2000".(16). - niks geen soesah met: " 'k Heb een dip". Nee, zij stroopt haar mouwen op voor de taken van elke dag, (17). Zoals in oude tijden het branden van een nachtlichtje betekende: welvaart; zo is het ook bij haar. Het is zo'n echt lekker-degelijke, harmonische, welvarende toestand in dat huis.(1. - Vaardig met mobiel, pc, sms, msm en alle dingen, die een moderne huisvrouw moet beheersen- onder andere voor www.marktplaats.nl- naast kookkunst en 'de boel aan de kant houden', (20). - wanneer een zoon binnenkomt : "Ma...hier zijn ze voor 'Jantje Beton' "....direct die beurs getrokken en altijd een grote munt beschikbaar, zonder allerlei gedenk, (20). - "Ma...'t wordt zo koud op de fiets naar school, nu in oktober". Maar ma heeft alweer een lekker 'bomberjack', (21). - In haar deeltijdbaan zeggen ze: "Bibi...(haar kantoorkoosnaampje, want ze is heel geliefd), "wat zie jij er toch altijd fantastisch goed uit",(22). - Haar man heeft zo'n stevig 'thuisfront' in haar, dat hij daaraan maatschappelijke rust ontleent en zijn carrière ondersteund ziet, (23) - zij heeft nog tijd over om 'thuiswerk' te doen en verdient daarmee een beste cent bij, (24).(Vandaar die verrassende euro 5000).
Enz enz. Maar jij ging niet verder dan vers 24.
Wel Steffanie, nu zie je het: deze teksten zijn niet speciaal geschreven voor jouw toestand van dit moment. Maar ze hebben wel een les in zich voor later, voor de tijd, dat jij een man gelukkig wil maken: - geen sprake van depressies, elke dag beginnen met een dapper-blij: " A votre service, mon Dieu!!", ( 25). - In het opvoeden van de kinderen zo wijs, zo vriendelijk sturend, (26). - De kinderen kunnen niet anders dan zeggen, ook al komt het in de pubertijd wel eens moeilijk uit de monden: "Ma!!!....een door-en-door ijverige vrouw. Wij noemden haar wel eens 'het koopjesmens', vanwege haar weloverwogen zuinigheid. Maar we plukken er thuis wel allemaal de vruchten van", ( v 2. - Ook haar man kan niet anders zeggen dan: " Een vrouw uit duizenden, (10). Wat was dat een goede greep, toen ik haar ten huwelijk vroeg. Wat een kapitaal kwam er zo binnen, (10). Ik heb wel eens prima huisvrouwen enz enz gezien, maar déze!!!. Toen ik jong was, heb ik wel eens naar nóg meer aantrekkelijke meisjes gekeken, met nóg mooiere bekjes. Maar ik koos voor haar geloof in Jezus en God. Zij heeft zogezegd 'de hemel aan mij verdiend' ", 29-31.
Er zit een algemene les in voor de 'jongedochters',die deze posting lezen. Alleen de volle kracht van het geloof, de meest intense wijze van God dienen, kunnen iemand van je maken, die zó dapper en beleidvol, zó liefdevol en vakkundig, zó blij en ondersteunend is.
Werk daarheen, huwbare meidjes, samen met de Heer.
In een volgende posting kom ik op andere bijbelteksten, Steffanie, die jou meer kunnen dienen in jouw concrete situatie.
Daag Ger
(Sommige positieve aspecten van dit schrijven komen voort uit mijn persoonlijke ervaringen met mijn gade) G ( bij de geldzuivering in 1945 werd ook een geheim spaarbankboekje van mijn moeder bekend, een 'appeltje voor de dorst', bespaard uit haar huishoudgeld. Dat de 'instanties' daar toen liefdeloos mee omgingen doet nu even niet terzake) G
Behandel een ander, zoals je zelf zou willen worden behandeld
Dag allemaal,
Dit topic werd geopend met het poneren van deze leus: 'Doe niet met een ander wat je zelf niet graag hebt'
En ons oordeel werd gevraagd over deze leus.
Het is een leuk initiatief om te zoeken naar wat ons verenigt en niet naar wat ons scheidt.
Met deze leus kan ik het wel eens zijn. Maar iemand heeft ergens gezegd: "Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen". Deze formulering acht ik toch veelomvattender.
Dit ' zeggen' is eigenlijk hetzelfde als hiervoor staat, maar toch heel anders. Ik heb de spreuk, die hierboven als eerste staat: 'Doe niet met een ander wat je zelf niet graag hebt' vaker gehoord in déze vorm: "Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". Dat klinkt zo negstief,maar de uitspraak, die ik aanhaalde is positief.
Die heeft namelijk déze inhoud: " Steeds, in alle omstandigheden, niet alleen de gemakkelijke en eenvoudige , maar in ALLE situaties, dient men zich in te denken in de omstsndigheden van de ander. Men moet zich dan afvragen, wat men zelf in die situatie zou willen ontvangen. En dat doe je dan aan die ander".
Voorbeeld om positief tegenover negatief te plaatsen. Liefde is oneindig veel meer dan het achterwege laten van vijandschap.
Het woord 'niet' heeft iets negatiefs. Het onuitgesproken 'wel' in de door mij aangehaalde formulering heeft iets positiefs.
Stel : iemand gebruikt in een discussie een vreemd woord verkeerd. Dan behoor je je eigenlijk - als gesprekpartner- af te vragen: "Als ík dat woord verkeerd zou gebruiken, zoals ik dat nu door hém hoor doen, zou ik dan willen, dat mijn tegenpartij daar hatelijk op inging. Zou ik het niet veel fijner vinden, dat hij later, op een geschikt ogenblik, mij vriendelijk, zo mogelijk onder vier ogen, op mijn ´faux päs´zou attenderen en daarna het gesprek met aangename, opbouwende woorden zou afsluiten" .
Dit ene voorbeeld is al zo moeilijk in de practijk te brengen. Het houdt een liefdevolle gezindheid in met betrekking tot het verkeer met andere mensen.
Om deze eenvoudige leus goed toe te passen, dient men eigenlijk een mentaliteitsverandering te ondergaan . - waarbij elke kwaadaardigheid uit eigen wezen wordt uitgebannen, en daarvoor vriendelijkheid in de plaats wordt gesteld. - elke wrevel dient ingeruild te worden tegen een liefdevolle gezindheid - elke verbittering dient plaats te maken voor vreugde - ....en ga zo maar door.
De kop van dit topic was slechts de helft van de vraag1 Ik ga 'm afmaken:
Waarom ga je nog naar de kerk, als je toch niet bereid bent om je HELEMAAL over te geven?
Tja, moeilijk he? Vaak is het leven van een christen 'een beetje van mezelf en beetje van Maggi'. God een beetje en de wereld een beetje. Maar waarom ga je dan nog naar de kerk in de hoop dat je er een aanraking met God krijgt, bekering, omkeer, verlossing. Als je eigenlijk al weet dat je bepaalde dingen toch niet los wilt laten. Vroeger noemden ze dat 'boezemzonden'. Heb jij ook allerlei excuses gevonden om met je eigen leventje door te gaan, terwijl je weet dat God volledige overgaven vraagt? En dan maar wachten tot God krachtdadige bekering werkt?
Dus nog een keer de vraag:
Waarom ga je nog naar de kerk, als je toch niet bereid bent om je HELEMAAL over te geven?
Denkertje...!!
Wat begrijp ik goed wat je bedoelt. In vurig ,jeugdig enthousiasme heb je gezien, dat de Heer een mens volkomen voor zích wil hebben, omdat hij alleen iets groots kan doen met en in mensen, die niet op twee gedachten hinken, aan beide zijden mank gaan, ( 1 Koningen 18 v 21).
En het lijkt wel of je ze toeroept:
Doe toch liever n1et mee, als je toch maar vals staat te zingen, niet echt vals , maar zo net er tegen aan, als je de kamertjes met je boezemzonden stijf gesloten houdt voor God de Heilige Geest.
En als je echt alleen maar God gebruikt voor een zondags toefje over een hele week je eigen zin doen, blijf dan helemaal maar thuis.
En als je werkeloos zit te wachten, omdat de bijbel immers zegt, Filipp 2 v 13: "Want het is God, die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt" en omdat je die tekst zó uitlegt: " Alle initiatieven moeten helemaal en helemaal alleen van God komen"... och...blijf dan ook maar thuis.
Wat een enthousiasme.
Maar Hebreeën 10 v 24 en 25 zeggen: " Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen en inplaats van weg te blijven van onze samenkomsten, ZOALS SOMMIGEN DOEN, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van Jezus' komst ziet naderen".
Het is goed om aan alle mensen te gunnen, naar de sam te komen: - ze leren daar lief te hebben en goed te doen - zij leren elkaar bemoedigen - zij leren er rekening mee te houden dat de bazuinen op het meest onverwacht kunnen schallen, ( 1 Thess 4 v 16).
Iedereen bijna begint als: - een mens met geheime kamertjes vol boezemzonden, al zijn dat soms heel gewone, nette dingen zoals schraperigheid - een mens, die last heeft van ' valse lijdelijkheid' - een mens, die op zijn best God en zijn woord en de verlossing door Jezus wat vaagjes beseft - een mens, die heel veel van zich zelf denkt en weinig eigenlijk vetrouwen heeft in Jezus.
De Hebreeën, waaraan hier geschreven wordt, zullen ook wel legio van die mensen onder hun leden hebben gekend.
En al die mensen, vroeger en nu, kunnen in de gemeente zoveel slechte dingen afleren en goede dingen bijleren.
Bid maar veel voor al die brekebenen...die mankpoten....dat ze toegroeien naar het ' 100% voor Jezus gaan' Ikzelf ben ook zo'n brekebeen geweest. Onder Gods leiding leer ik lopen Vit niet op die mensen van 2 stappen vcooruit en éen stap achteruit. Bidden is beter dan vitten, (ik zeg niet dat jij dat doet hoor).
Een droevig stekje kan zo opknpappen van goede grond en wat bloemenmest. Zo heb ik ook mensen zien opknappen. In onze sam zag ik iemand, die een jaar geleden binnenkwam als een kleumend stekje en die nu al een eenvoudige functie heeft, die stralend wordt vervuld..