Bestaat de hel écht....Ja hoor...hij bestaat écht.
Dag Niem,
Dit was dus je vraag:
een simpele vraag, Bestaat de hel? want in de bijbel wordt er (naar ik weet) nooit naar verwezen.
Mijn antwoord:
Niem.....dit topic van jou heeft heel lang gelopen. En....ik heb mij er indertijd nooit in gemoeid. maar vele anderen wel. En sommigen van hen hebben keurig uitgelegd, - dat het begrip 'hel' onder allerlei benamingen best wel veel voorkomt in de bijbel. En anderen.... je weet hoe dat gaat ....zijn er tegenin gegaan en hebben 'alles uit de kast gehaald' om aan te geven, dat de hel: - helemaal niet kán - dat geen aardse vader een dergelijke kwelling zou kunnen bedenken voor een kind, al was het nog zo ongehoorzaam - enz...enz
Ik kan mij voorstellen, dat ik herhaaldelijk gekeken heb op dit topic en tenslotte gedacht: "Alles wat 'voor en tegen' is, dat is al gezegd. Laat ik mij er maar buiten houden". Maar nu kwam ik op blz 103 van de NBV een aantal opmerkingen van Jezus tegen, die helemaal het woord 'hel' niet noemen en die toch best het overwegen waard zijn in onze oordeelsvorming dienaangaande.
Zullen we dan maar; in de oorspronkelijke gang van zaken zijn ze niet of minder uitvoerig genoemd:
(Lucas 13 v 42- 4: ............ 42: De Heer (Jezus) antwoordde ( Petrus en eigenlijk alle omstanders): "Wie is die betrouwbare en verstandige rentmeester, die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? 43: Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. 44: Ik verzeker jullie : hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit 45: Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: ' Mijn heer komt maar niet', en als hij de knechten en de dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt... 46: dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. 47: De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. 48: Maar wie níet weet wat zijn heer wil en zó handelt, dat hij slaag verdíent, zal weinige slagen te verduren krijgen. Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd".
De eerste vraag: wie zijn die rentmeesters. Het onverwachte antwoord: alle mensen. Alle mensen zijn afzonderlijke personen, waarmee God een groot en goed plan zou willen hebben. Alle mensen behoren zich als rentmeester, liefhebbend -waakzaam ten opzichte van andere mensen op te stellen.
De tweede vraag: wat is de beloning van een goede rentmeester. Het antwoord: de eeuwige zaligheid, die ook wacht op de mensen, die 'de wet niet hebben, maar van nature doen, wat de wet gebiedt,(Romeinen 2 v 14-16). En wij weten allemaal, dat er geen hogere heerlijkheid denkbaar is.
De derde vraag : Wat is de 'beloning' van een slechte rentmeester. De NBV heeft hier vrij tam: "Straffen met zijn zwaard" De NBG houdt het ook kalm: "folteren", maar eigenlijk staat er: "Hij zal hem middendoor houwen". Dat heeft de gevoelswaarde: een verschrikkelijke dood doen ondergaan, voor immer vernietigen, of ook: hetzij door de dood, hetzij op andere wijze, aangrijpen en te schande maken en bij de oordeelsdag voor eeuwig doen te gronde gaan. Nu weet ik ook wel, dat dit woord ook kan worden vertaald als: afranselen, zeer streng straffen. In ieder geval zit er deze gevoelwswaarde in: voor immer vernietigen.
Zo iemand wordt voor eeuwig neergeslagen , onherstelbaar gebroken, en in de afgrond van verderf geworpen. Als alle andere ontrouwen wordt hij behandeld.( aldus de Korte Verklaring) Een aardse meester kan een ontrouwe slaaf doden en 'that's it'. Maar de Heer God heeft een andere mogelijkheid: Hij straft voor eeuwig. Hij heeft macht, na gedood te hebben, ziel en lichaam in de hel te werpen. (5).
Maar er zijn onnoemelijk veel mensen, die jegen hun medemensen slecht handelen, maar die de wil van God omtrent hun verantwoordelijkheid níet kennen. In de hel is gradatie. Zij krijgen een minder strenge straf dan de 'veelweters'.
En wie zijn die 'veelweters', die wél iets of veel van de Heer God weten: Dat zijn JULLIE. Dat ben IK.
Vergeleken met zeer vele anderen, die niets van God wisten, maar die toch ook geen 'verborgen jazeggers' waren in de zin van Rom 2 v 14- 18, krijgen wij- door de genade van God dieper ingeleiden, veel slagen, een zwaardere helse straf, wanneer wij de wil van de Heer ten opzichte van ons medemens niet doen. Structureel, niet incidenteel, wij mogen wel eens een keer falen, maar niet als altijd doorgaande levenshouding.
De eisen zijn: - op tijd óok hun geestelijk eten en drinken (42) - geen onderdrukking, geen egoïsme, (45) - handelen zoals God wil ten opzichte van Gods schepselen en jouw medeschepselen(47).
En nu kom ik tot mijn slotpunt: geen gemiezemaus meer over 'de hel die wel of niet zou bestaan'. Aaanvaard het nu maar: er is een plaats van eeuwige straf. Ik heb daar in mijn gesprekken met Ivar Alink heel uitvoerig over gehandeld. Dat herhaal ik nu niet, tenzij op verzoek.
En weet, wat er van je verwacht wordt, van jou, jomgen of meisje, die in vergelijking met het totaal van de wereldbevolking zo onbeschrijflijk meer weet.
De achtste van je elf opmerkingen: "Je spreekt over zachtmoedigheid . Maar wanneer ik aangevallen word, dan vecht ik terug. En na elke overwinning voel ik mij sterker".
Zarra, zachtmoedigheid, mildheid, wordt genoemd als een onderdeel van de negenvoudige vrucht van de heilige Geest.
Maar jij beziet de dingen- en dat kan in jouw geval ook niet anders- toch van de aardse kant. Maar zachtmoedigheid is een hemels begrip. Het is heus niet zo, dat een zachtmoedige, wanneer hij wordt aangevallen, níet terugvecht. Zachtmoedigheid is niet iets, dat een kenmerk is van softies.
Wanneer een Christen wordt aangevallen door satan- en dat gebeurt om de haverklap- vecht hij heus wel terug. Het is dus onjuist om'zachtmoedigheid' een 'watjesmentaliteit' te noemen.
In Matth 11 v 29 leert Jezus ons: "Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart".
De Heer Jezus bedoelt hiermede, dat de nieuwe leer, die hij predikt, een leer is, die de mensen een nieuw soort gerechtigheid leert, de gerechtigheid van het koninkrijk van God.
En wat houdt die gerechtigheid, dat 'in harmonie zijn met God' nu alzo in: - wees nederig van hart, heb geen vrede met het onrecht in de wereld, maar tracht er met God samen tegen te strijden, (Matth 5 v 3 en 4) - wees zachtmoedig; alleen zó houd je op de duur stand - neem geen genoegen met allerlei onrecht, dorst naar de tijd, waarin aan al het onrecht een eind zal komen - wees barmhartig, want je hulp aan anderen en je ondersteunen van anderen komt tot jou terug - houd je hart zuiver van allerlei verontreinigende dingen als hardvochtigheid en onrecht doen en onbarmhartigheid. Dan zul je eens God in zijn glorie zien - bevorder de vrede, stil allerlei strijd. Zo doen de kinderen van God.
Och Zarra, lees het maar eens door in Matth 5 en 10. Leer je aan de leiding van de Heer Jezus overgeven. Zo goed om in vertrouwend opzien naar hem je weg te gaan.
De wereld van die dagen legde aan de mensen allerlei harde en strenge Farizeeërsgeboden op. Daartegenover zijn de geboden, die Jezus proclameert, mild en zacht; mild en zacht, zoals Jezus zelf, die zélf zijn kruis droeg en de zelfverloochening, die hij ontegenzegelijk van anderen vraagt, ook zelf voorleeft. Jezus buigt zich in liefde naar het geringe, de mens in al zijn verwarringen. Hij blijft niet in zelfgenoegzame hoogheid op een afstand van degenen, die naar hem luisteren willen. Zarra...heus...bij Jezus vind je rust voor je ziel, voor je diepste innerlijk bestaan.
Zarra, jij volgt, als zo velen, de moeizame en vruchteloze weg van de zelfverlossing. Jezus biedt je zekerheid, voortkomende uit de genade van God.
Zarra; wat zou het fijn zijn, als jij de rust van het kind-zijn van God zou willen beleven.
Doe nou eens wat Zarra. Laat je nu toch eens weldoen. Volg je hart nu eens. Je verstand zegt: "Spitse dingen bedenken tegen al die zoetgevooisde woorden van Gerritse in. Hij lijkt de rattenvanger van Hameln wel met dat lokkende fluitspel van hem".
Maar je hart zegt: "Ik ben beurs gebeukt en ik word nog dagelijks beurs gebeukt en ik ben bij een strenge veeleisende heer in dienst. O....zou ik niet...zou ik niet overgaan naar..... de Héer...?"
Ik wil mijn antwoord beginnen met Romeinen 2 v 14: "Wanneer namelijk heidenen, die de wet NIET hebben, de wet van nature naleven, dan zijn zij zichzelf tot wet, ook al hébben ze hem NIET. Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ík (Paulus) verkondig, God door Jezus Christus oordeelt over wat in de mens verborgen is".
God, die toch ook wel zozeer te vrezen is, dat het schrikkelijk is om in zijn handen te vallen,(Hebr 10 v 31), is aan de andere kant zo positief staande tegenover de mensheid, dat wij dat zouden kunnen omschrijven als 'zeer royaal'.
Toen satan viel; en de eerste opstandeling werd, toen hij zijn "Nee" tegen God uitschreeuwde, (Ezechiël 28 v 15), was er daarmee sprake van de eerste 'neezegger' Vele engelen volgden hem en werden tot 'neezeggende' demonen. Vele andere engelen- bijvoorbeeld Michael en Gabriël-bleven in die vreselijke proef trouw aan God en bleken 'jazeggers' jegens hem te zijn.
Bij de mensen heeft dat verschijnsel zich voortgezet. Ook daar zijn 'neezeggers' en 'jazeggers'.
Die 'jazeggers' zijn er in alle eeuwen en over de hele wereld geweest. Zij onderscheidden zich doordat zij 'uit de toon vielen'.
Ik stel je iemand voor, die de rijke wet, wasrop de Joden in de tijd van Paulus zo prat gingen, de wet op de Sinaï gegeven,(een 'hot item' destijds)....die deze wet níet had.
Stel je een eenvoudige Indiaanse vrouw voor, zoals ik die - bijvoorbeeld- schilderde in 'Bekering' op 'Vraag het Ger', code 1.8.4. en 1.8.5, zeer vooraan. Stel je zo'n vrouw nu eens voor in -zeg- 500 voor Christus. Uitgesloten dat ze iets van God weet, zoals tóen de Joden, als bevoorrecht boven alle volken, dat wisten. Van Jezus kan ze al helemaal niets weten, die moet nog kómen.
Maar in die vrouw leeft min-of-meer de ingeschapen 'wet', zoals die ook leefde in Abraham en in zijn tijdgenoot Job... en dan nóem je wel even een paar namen. Die wisten ook niet van de nog komende 'wet van de Sinaï', de eer en de glorie van de Joden. Maar net als deze twee grootheden heeft deze Indiaanse vrouw een nog goed reagerende, redelijk intact gebleven menselijke geest, die nog in staat is om met haar ziel de 'dingen van de dag' door te nemen en te toetsen, of alles nu wel in orde is met de handelwijzen van haar stam. Vaak loopt het met deze 'jazeggers', de rechtvaardigen onder de volken.... zo noemen de Joden dat nu nog, (onder andere in hun Yad Vashem- eretekenen) ...slecht af. Ze worden door de stam 'lastig gevonden' en moeten dat soms met de dood bekopen.
En van al die verborgen 'jazeggers' zijn er velen (door de gang van de wereldgeschiedenis in de vele verstreken eeuwen) in de invloedssfeer terechtgekomen van het Hindoeïsme, het Confucianisme en de Islam. Zij hadden geen enkele mogelijkheid om contact op te nemen met de gelukkigen, die God of zelfs Jezus hebben leren kennen. Daarom hebben ze binnen hun isolement getracht volgens hun geweten te leven.
Van de tientallen miljarden Islamieten in de vele eeuwen sinds 600, zullen er zeker miljarden in het eindoordeel van Matth 25 aan de rechterhand van Jezus staan. Verbaasd zullen zij vragen, deze rechtvaardigen, (37). "Heer....wanneer hebben wij u gediend...?!"(38,39).
En de Heer zal zeggen: "Jullie hebben dit aan andere mensen gedaan, die dienst".
De 'jazeggers' onder de Islamieten gaan naar de eeuwige vreugde. Een mens wordt niet geoordeeld naar de godsdienst, die hij heeft gehad, maar naar de mate, waarin hij Gods wil heeft gedaan.
En de 'neezeggers' onder de Islamieten gaan naar de eeuwige vuren, (41), waar zij tezamen zijn met de 'neezeggers' onder de Christenen enz.
Echter....nu zijn het de tijden van de grote kansen. De mondialisering maakt het mogelijk, dat alle wereldburgers steeds meer in contact komen met alle andere wereldburgers. Wie een 'jazegger' is onder de Islamieten, krijgt veel minder kans om te stamelen: "Ik heb het nooit geweten". Nu - in deze tijd- moeten de 'jazeggers' onder de Brahmanen, de Hindoes enz kenbaar worden naar buiten toe. En dat worden ze ook: legio zijn de verhalen van -bijvoorbeeld- Islamieten, die in een droom Onze Heer Jezus Christus zien. Er gebeuren in die wereld wonderlijke dingewn. Elke - van de goede dingen voorheen verstoken- 'verborgen' 'jazegger' verlaat zíjn 'Babel' (Jesja 52 v 11) en treedt toe tot de rijen van 'Godlovers van de nieuwe tijd'.
Velen onder mijn lezers hebben een Islamietische vriend of vriendin. Houd die relatie het evangelie van Jezus voor op door de Heilige Geest geleide wijze en zie , hoe er gereageerd wordt. Is er geen schijn of schaduw van een baanbrekend inzicht te bekennen, klinken er alleen de trotse zinnen: - Islam heeft alle andere godsdiensten in zich opgenomen en overbodig gemaakt. - Mohammed is de laatste en grootste profeet - zeker....zeker...Isa is geweldig, vertelt de Koran, maar hij is niet, zoals de Christenen hem schetsen - God héeft geen zoon - Jullie zijn polytheïsten met jullie 'drie goden' wij zijn monotheïsten - jullie hebben een god, die gewoon naar de w.c. gaat; zo iemand zou ík niet moeten - enz enz. ...en blijft dat zo....dan heb je niet met een 'uit de kast komende 'jazegger' van doen.
Je haalde een artikel aan uit een of ander blad over een onderhuidse chip, die ergens zou worden toegepast.
En natuurlijk kwamen er allerlei antwoorden, die tenslotte allemaal tendeerden in deze richting: "Zou dit alles, met dat steeds meer gebruiken van chips om identiteiten helemaal kenbaar te maken, wijzen op dat beroemde getal 666 uit Openbaring 13 v 18".
Maar Niem...je kan het beter niet die kant uit zoeken. Openbaring is een boek vol symboliek, alle zaken zijn alleen geestelijk te begrijpen.
Ik geef je een voorbeeld; in Openbaring 8 v 8 staat: "Iets dat er uitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed. (9)...een derde deel van alle in zee levende wezens ging dood en een derde deel van de schepen verging".
Men heeft allerlei verklaringen in de natuurlijke wereld gegeven: over een atoombom of zo iets. Maar het totaal van deze pericoop gaat tot viermaal toe over "derde delen van 'van alles'" en je bent geneigd om er dan niets meer van te snappen bij een natuurlijke vertaling van 'al die natuurrampen en bergen en fakkels en hemellichaam-verduisteringem'. Je loopt altijd en altijd vast. Maar bij een geestelijke verklaring wordt alles veel meer begrijpelijk. Hoor maar: ............... In de zee van de 'godsdienstige en geestelijke wereld van de mensheid', stort zich een enorm sterke boze, demonische macht. Hij beschadigt het geestelijk leven van de mensheid. Dit leidt er toe, dat duisternis daalt in de harten van zeer veel mensen. Die ongelukkigen.... die dit overigen zélf over zich halen ....kunnen niet meer geloven omdat hun ogen verblind zijn en hun hart verhard is, (Johannes 12 v 40). Het bloed stelt voor, dat alleen het 'aardse' leven nog intact blijft, evenals in de dagen van Noach, toen alles alleen nog maar draaide om eten , drinken en huwen, (Matt 24 v 3. Talrijke organisaties die op het geestelijk leven rusten, vergaan als schepen op zee in een orkaan. ............ Kijk; daar heb je nu een 'geestelijke' verklaring, waarbij je niet telkens tegen 'hoe kan dat nu's' oploopt.
En zo is het nu ook met die chip. Dat is niet iets uit de natuurlijke wereld. Ik heb dan nog geen chip op of in mijn lichaam, maar ik heb allerlei kaartjes op zak: - geldpassen en benzinepomp-passen - bonuskaarten en 'weet ik veel' kaarten. Wanneer ik bel, wordt alles vastgelegd: waarheen ik bel, van welke plaats ik bel, binnekort- als alle plannen doorgaan- ook wát ik bel. Wanneer ik op straat loop, word ik talloze malen gefotografeerd. - binnenkort krijg ik een irisscanner-op-mijn-pinpas, met als ieder ander.
Van elk individu in de 'beschaafde' wereld kan nu al vrij nauwkeurig worden nagegaan, wat ze elke minuut gedaan hebben, waar ze kochten, wat ze kochten, wie ze belden, hoe ze belden, wie ze e- mailden, hoe ze e-mailden enz enz. En dat geldt voor alle burgers van de hele wereld, gelovig of ongelovig.
Maar het getal '666' is een geestelijke zaak. Johannes leefde erg met de heilige Schrift en zo'n weinig bij ons bekende tekst als die over 'het gouden beeld van Nebukadnezar in het dal Dura', leefde bij hem helemáal. En toen hij nog eens nadacht over die goddeloze en onnatuurlijke, vreeswekkende afmetingen: 60 el hoog en 6 el breed, zo helemaal afwijkend van de gewoone menselijk maat (7 staat tot 1), ( Daniël3 v 1), toen kwam hij voor de vreselijke goddeloosheid van de eindtijd tot een verdieping van deze goddeloosheid óoit: niet 66, maar 666.
De knechten van God zijn in de eindtijd verzegeld aan hun voorhoofd met het zegel van God. Je kunt je toch niet voorstellen , dat God daar een soort chip in- of aanbrengt. De dienaren van God krijgen volgens Openbaring 7 v 3 zíjn zegel, dat niet anders kan zijn dan 'de vervulling met de Heilige geest', het waarmerk, dat zij in de geestelijke wereld bekend zijn als de grote bestrijders van satan.
Als dat een geestelijk teken is, dan is ook het zegel van de knechten van satan een geestelijk teken.
Maak je dus geen zorgen over de toenemende 'verchipping' van onze maatschappij. Dat is iets, dat iedereen raakt.
Maar deze twee 'geestelijke' merktekenen zijn alleen voor de 'kenners' te zien.
Het komt wel eens voor, dat je kennis maakt met iemand, waarvan je als gelovige met je 'gave van onderscheiden van geesten' direct bespeurt: "Wat heeft deze man iets geweldigsd. Ik herken het 'als van de Heer'. maar wat is dat 'iets' sterk.Wat stralen die ogen, zo vriendelijk...je wordt er echt helemaal blij van. (Spreuken 15 v 30). Wat een liefde heeft hij, zo positief tegen alle mensen. Die zachte blijdschap, die van hem uitstraalt. Die vrede..."
In zo'n geval is dat een 'zegeldrager'van God ( in opbouw).
En ook het tegengestelde kan gebeuren. Dat je iemand tegenkomt en dat je met een van de gaven van de Geest, 'het onderscheiden van geesten' (1 Korinthe 12 v 10), bespeurt: "Wat een intens gemene grijns ligt er over dat gezicht. Wat zijn die ogen hard en driest. Wat is die blik uitdagend".
Dan heb je..... evenals die zegeldrager van God nog maar onvolkomen zichtbaar was ....te maken met een drager van 'het merkteken van satan'.(in ontwikkeling). In de eindtijd worden ze allebei nog meer geprononceerd.
Denk geestelijk Niem, leef geestelijk. Laat je vervullen met Gods Geest, zodat je eens tot de verzegelden behoort en niet tot de dragers van 'het teken'.
Heel veel mensen vragen: Als God liefde is, waarom laat Hij dit dan toe? Als God bestaat, waarom laat hij zo weinig van Hem zien? Als, als, als- vragen... wat antwoorden jullie dan?
Wat actuéel Niekie!
En weet je, wat nu zo lastig is. Ik kan je wel een mooi overwogen antwoord geven, zorgvuldig voorbereid en wikkend en wegend opgeschreven. Maar dat is de practíjk niet.
Want....hoe komen zulke vragen dikwijls tot je: - op een schoolplein of in de schoolaula - in het zwembad, wanneer je met een hele groep zit te zonnen langs de rand. En dan heb je niets aan keurige antwoorden, Nee; rondom je heen zitten schreeuwende jongens en meisjes, die behoefte hebben aan het maken van een 'one liner', en eigenlijk helemaal niet benieuwd zijn naar jouw antwoord. Of ze willen je alleen voor gek zetten.
Zo kán het althans gaan. Ik doe maar een greep uit de mogelijkheden.
Allereerst een uitspraak van Onze Heer Jezus Christus op dit gebied; (Matth 10 v 1: "Jullie zullen omwille van mij worden voorgeleid aan gouverneurs en koningen , en een getuigenis moeten afleggen ten overstaan van hen en de heidenen. (19) Wanneer ze je uitleveren, vraag je dan niet bezorgd af hoe je moet spreken of wat je moet zeggen. Want wát je moet zeggen, zal je op dat moment worden ingegeven. Jullie zijn het immers niet zélf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt".
Om deze tekst voor jou 'werkbaar te maken', merk ik nu eerst op, dat voor een puber de vele ogen van klasgenoten, op hem gericht, net zo zwaar en belangrijk kunnen zijn als stadhouders en gouverneurs voor volwassenen. Je kunt je dan best 'aan de heidenen uitgeleverd' voelen. En dan moet je ook dit bedenken dat de Heilige geest niet alleen 'alle goede dingen' is, die je jezelf maar kunt indenken, maar ook zo heerlijk royaál! Hij gaat heus niet overwegen of jij eigenlijk wel ver genoeg gevorderd bent om door hem geholpen te worden. Nee...hij helpt 'pas in het geloof begonnen jonkmannen' net zo goed als oude rotten. En op een kort schietgebed: "Heer....help", is hij zó tot je hulp.
Maar ook ík laat je niet helemaal in de kou staan. Hier komen twee keurig 'aangeharkte' antwoorden, rustig achter mijn pc bedacht, in een braaf pogen al enigszins eenvoudig gehouden.
"Als God liefde is.....waarom laat hij dan al die vreselijke dingen toe, die dan toch maar gebeuren".
Mogelijk antwoord: "God is er niet alleen. Er is ook een tegenstander de duivel. Die doet allerlei rotdingen en geeft dan de schuld aan God".
"Als God liefde is, waarom merken wij dan zo weinig van hem".
Mogelijk antwoord; "Hij zou veel van zich willen láten merken. maar wij schreeuwen allemaal zo hard, dat hij 'er niet doorheen komt'. Maar hij heeft wel gezegd, dat hij alleen al heel veel spreekt door de natuur en dat je hem daaruit alleen al kunt kennen", (Romeinen 1 v 19 en 20).
Nu zul je zeggen Niekie: "En dat zou ik dan - nog iets meer gepopulariseerd - kunnen gebruiken?! Bedankt maar weer hoor! Als ik zoiets zou zeggen, vertaald in de termen van míjn wereld, dan komen er natuurlijk veel vragen méer. Ik hoor ze al: - ik dacht toch dat God de baas was en almachtig. Waarom kan die duivel dan van die dingen doen -....en waar komt hij dan vandaan? En dan moet ik weer verder dáarmee!".
Hoor eens hier Niekie....blijf vasthouden aan wat de heilige Geest tot jouw hulp wil zeggen; dan komt dat ook wel goed.
Geluk ermee....en mogelijk zit er tussen al die jongens en meiden, op hun fietsen vóor de broodjeszaak balancerende, gulzig etende; 'of ze thuis niets krijgen', ergens wel éen, die stil luistert en later jou aanspreekt: "Zeg Niekie...jij zei dat nou, maar...."
O Niekie...kom je nog eens op 'Vraag het Ger'. En niet alleen Niekie is uitgenodigd, maar allemaal, afijn dat weten jullie!
Als je vader een zondenaar is, is het nageslacht dan ook meteen de sigaar? In de bijbel staat al vermeld dat God de zonden van de ouders bezoekt aan het nageslacht. Dus als je vader een zondenaar was en God zijn zonde niet vergeven had voor zijn dood is het nageslacht automatisch de Sigaar...
Mijn antwoord: Nee SimplyRuby, dat zie je toch ietsjes te rechtlijnig.
Wat zegt Exodus 20 v 5: "Kniel voor afgodsbeelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HERE uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde en het vierde geslacht, wanneer ze mij haten".
Ruby....zet die laatste woorden nu eens in grote letters voor je 'geestelijk oog' neer....: "WANNEER ZE MIJ HATEN".
De strekking van deze tekst is: De zonde van afgoderij is heel erg gemakkelijk overdraagbaar. Wanneer de ouders afgodenbeelden gaan maken, met de bedoeling om onder het teken van een 'stierkalf'- bijvoorbeeld-, toch echt nog wel de Heer God te gaan aanbidden, dan zien de kinderen al veel minder onderscheid en de kleinkinderen nog minder en in een paar generaties is een mensengeslacht helemaal verwilderd tot afgoderij.
Maar...wanneer die kinderen terugkeren tot God, de Heer God dus niet meer 'haten', (veronachtzamen), dan neemt de Heer ze weer toch zich als zíjn kinderen.
Want in Ezechiël 18 staat, vanaf vers 10: "Stel....een nette, oppassende man krijgt een gewelddadige zoon die alles doet, wat God verboden heeft...." (en dan volgt er een opsomming, waar 'de honden geen brood van lusten') ...... "...en ook die gewelddadige zoon krijgt weer een zoon en déze zoon ziet alle misstappen die zijn vader begaan heeft. Hij ziet ze allemaal, maar volgt ze niet....." ( en dan volgt een hele opsomming, hoe braaf en keurig en godvrezend die zoon wel is) ......... "...zó iemand zal zeker (geestelijk gezien) in leven blijven en niet sterven vanwege de schuld van zijn vader..."
"Iemand, die zondigt, zal sterven, maar een zoon hoeft niet te boeten voor de schuld van zijn vader( v 20) ...alleen wie zondigt....die zal sterven..." (vers 4)
Dus Ruby....je vader heeft gezondigd, dat zijn jouw eigen woorden. Maar jij bent niet de SIGAAR.
Nee hoor, als jij de Heer dient met een blij hart en je richt naar zijn liefdevolle aanwijzingen, die zeker niet onredelijk zijn, dan is het lot van jouw vader in genen dele jouw lot.
Ga maar met de Heer Jezus en de Heer God en met God de Heilige Geest op stap. Je hebt evenveel recht als iedereen.
...de komende overwinning van Gods gemeente.......
Dag Niem,
Dit was dus je vraag:
Er zijn zovele godsdiensten. Islam, Katholicisme, Jodendom, Protestantisme, Boedhisme, Evangelische christenen, Pinksterchristen, en ga zo maar door... Waarom is net het evangelisch geloof 'het juiste'???
Luister Niem,
Wanneer sportdeskundigen kissebissen over de beste opstelling van voetbalteams, dan geldt toch altijd: "The proof of the podding is in the eating...."
Even tussendoor: inderdaad staat er 'podding' en niet 'pudding'. Dat komt omdat de engelse kersttaart, de plumpudding, die een geheel eigen betekenis heeft in de engelse culinaire traditie, zó genoemd wordt.
Maar goed: Het Christelijk geloof heeft zoveel verrassende aspecten, die andere godsdiensten niet hebben: - wij hebben een Jezus Christus, die LEEFT. Alle andere godsdiensten hebben een centrale figuur , die dood is. - wij hebben- door Gods genade daarop opmerkzaam gemaakt- een Middelaar, die God en mens is, onze Heer Jezus Christus. - wij hebben een God, die zó met ons mensen meeleeft, dat hij zijn eniggeboren Zoon naar het mensenbestaan toezond om ons uit een onoplosbare impasse te halen. - wij hebben een duivel, die overwonnen kan worden en niet een 'veroorzaker van ellende', die niet te bestrijden is. - wij hebben een Heer, Jezus Christus, die alle zonden van alle mensen van alle tijden.... ook mijn toekomstige zonden en ook de zonden van de kleinkinderen van mijn kleinkinderen .....al heeft uitgeboet, toen hij aan het slot van zijn strijd riep: "VOLBRACHT".
En zo zou ik door kunnen gaan. En dat 'geloof in Jezus' heeft, ondanks het feit, dat het tot dusver maar heel extensief is gebracht, over de hele wereld heen nu twee miljard mensen, die er van 'heel vast' tot 'heel los' mee zijn verbonden. Het feit, dat het Christendom de grootste en -dat zal een verrassing voor je zijn- ook de snelst-groeiende godsdienst op aarde is, wijst al op een goede formule van dit team, ondanks veel fouten bij de 'verdieping' van het spel, waarover nu.....
Wat zou de impact geweest zijn, als het Christendom eens helemaal intensief was verkend??!!
Als de mensheid er oog voor had gekregen, dat de grootste slotgave, die onze Heer Jezus Christus aan de wereld schonk, vervat ligt in dit woord; (Johannes 14 v 16-17): " Ik (Jezus) zal de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven , die ALTIJD bij je zal zijn: de Geest van de Waarheid, (de Heilige Geest, de derde persoon van de Goddelijke Drieëenheid). De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie (gelovigen) kennen hem wél, want hij woont in jullie en zal ín jullie blijven".
Er zijn alle tekenen, dat de Christenheid de Heilige geest, die 'arendsvleugelen' geeft, gaat herontdekken. En dan zal de Christelijke kerk ten volle gebruik kunnen maken van haar eeuwige afkomst. De diepte die er dan in 'het spel' komt!!!
En dan is er nog iets, dat de ontplooiing heeft beperkt: de onachtzaamheid ten aanzien van de duivel, Gods tegenstander. Het woord uit Efeze 6 v 12: "Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen". dat zijn de mensen vergeten. De eerste tekenen van dat vergeten staan al opgetekend in Openbaring 2 v 4: "Maar dít ik heb tegen u: ...u hebt de liefde van weleer opgegeven. Bedenk van welke (geestelijke) hoogte u bent gevallen...".
En daarmee is het begonnen. En gaandeweg zijn de mensen de oorzaak van alle ellende in zichzelf gaan zoeken. Ze gingen zelfs menen, dat de zonde overerfde van ouder op kind....en satan lachte, want hij floreert beter in de onbekendheid dan in de bekendheid.
Er zijn echter tekenen, dat de mensen de werkelijke tegenstander gaan herontdekken en niet meer als Don Quichote tegen windmolens vechten, maar tegen de reële bederver. Ook dat zal bijdragen tot meerdere groei en bloei van de 'gemeente'.
Geen godsdienst te vergelijken met die van Jezus. Maar al die denominaties in de Christelijke kerk zelf??!!
De toekomst zal alleen aan diegenen zijn , die zich laten dopen in de Heilige Geest na bekering tot Jezus, díepe bekering tot Jezus en wedergeboorte. Zij zijn God stoottroepen in de moeilijke dagen, geschetst in Openbaring 11. Dan verdwijnen ook alle denominaties naar 'de voorhof' , waar de demonen woeden en blijven 'Gods commando's' het ware, volledige, heilzame heil verkondigen.
heej iedereen, k zag laatst op tv iets over vrijmetselaar (sekte?) kan iemand mij duidelijk uitleggen wat dat nou eigenlijk precies is, want de mensen die ik ernaar vroeg gaven een beetje vage antwoorden ............... Vrijmetselarij is een internationale beweging van humanistisch karakter. De beweging in zijn huidge vorm stamt uit de tijd van de dusgenaamde 'verlichting'.
In het verleden waren er al in Engeland vakverenigingen geweest van metselaars en timmerlieden, waarbij zich al geruime tijd mensen aansloten, die geen metselaar of timmerman van beroep waren, maar die van nature een beschouwend karakter hadden. Men noemde die extra-leden: vrije metselaars. In 1717 werd in Londen de eerst 'grootloge' geopend. Loge is een archaïsme, een woord, dat vroeger werd gebruikt om sommige vakverenigen van mensen met een zelfde ambachtelijke bekwaamheid aan te duiden.
In de loop van de achttiende eeuw verbreidde de vrijmetselarij zich over de hele beschaafde wereld. Nu - in deze eeuw- zullen overal op de wereld wel 'loges' zijn.
De Vrijmetselarij is moeilijk te omschrijven. Ze heeft geen bepaalde 'geloofsleer'. Zij heeft ook niet een in vaste stellingen neergelegde wereld beschouwing. Zij noemt zichzelf ook wel een vereniging tot beoefening van de 'levenskunst'.
De vrijmetselarij neemt in haar rijen op: vrije mannen zonder onderscheid van godsdienst, professie, partij, stand , ras of nationaliteit.
Dit klinkt nu allemaal wel redelijk acceptabel. Christenen echter, die het primaat van Christus als enige weg tot God, enige waarheid en enige levensbron in hun hart meedragen, zullen op de een of andere wijze een keus gaan maken.
Mij is een geval bekend van een persoon, die volkomen voldeed aan de eisen, door de Vrijmetselaars gesteld, die er veelal -in de practijk- op neerkomen, dat mensen, mannen en vrouwen( tegenwoordig) lid kunnen worden, die degelijk zijn, zonder strafblad, met een redelijke positie in de maatschappij, solide, 'de nette mensen' eigenlijk....dat die persoon toch , toen hij Onze Heer Jezus Christus werkelijk leerde kennen, verstikt raakte door de sfeer van deze humanistische richting: deze, dat de goede dingen, die bereikt kunnen worden; ontwikkeling, zoektocht naar de waarheid, hoger geestelijk en zedelijk peil, enz enz...allemaal gegrond zijn in de overtuiging, dat al die heerlijke zaken bereikt kunnen worden, zuiver uit de kracht van de menselijke persoonlijkheid, zonder dat God en Jezus Christus daarbij nodig zijn.
Op de duur bleken zijn honger naar het koninkrijk van God en de humanistische beginselen niet verenigbaar en ervaarde hij zijn uittreding als een bevrijding. En het betrof hier niet 'zomaar iemand'; hij was al behoorlijk ver gestegen op de ladder van 'leerling, gezel, meester, grootofficier, grootmeester'. De steeds meer ingrijpende eden bij elke overgang kon hij op het laatst niet meer met zijn consciëntie verenigen.
Samenvattend: de vrijmetselarij is éen van die 'afleidende geestesrichtingen', die de mensheid uiteindelijk op een uitzichtloze weg leiden, omdat wij onszelf nu eenmaal niet 'aan onze haren uit het moeras kunnen trekken', aangezien wij met ons hele wezen nu eenmaal ín dat moeras van deze door de duivel gedomineerde wereld zítten. Daarvoor is een vaste grond búiten het moeras nodig. Onze Heer Jezus Christus is de enige, die búiten dat moeras staat. Hij is als enige in staat om ons werkelijk voor tijd en eeuwigheid te redden.
Ik heb doelbewust niet besproken: de bezwaren, die er zijn tegen allerlei symbolen van de Vrijmetselarij, de driehoek, de troffel enz, die door sommigen occult worden gevonden. Ook spreek ik geen oordeel uit over geheime rituelen en eden. In mijn beleving zit er in al die geheimzinnigheden ook wel een element van veredeld 'indiaantje spelen'. Zelfs 'wíj' van het Volle Evangelie kunnen in onze verworvenheden en het jargon daaromheen wel eens wat 'apartigs' leggen, wat eigenlijk niet zou moeten. Mijn eigenlijke bezwaren heb ik hierboven uiteengezet.
Je tweede vraag: "Waar blijven wij tussen sterven en opstanding".
Ik kom weer even terug op 'de rijke man en de arme Lazarus'.Over hun eeuwige toestand staat dít opgetekend; Lucas 16 v 22 en volgende: "Op zekere dag stierf de bedelaar , en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd begraven, (wat van Lazarus niet wordt gezegd). Toen de rijke in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Lazarus met Abraham aan zijn zijde. Hij riep: 'Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dompelen om mijn tong te verkoelen, want...IK LIJD PIJN IN DEZE VLAMMEN".
Het gaat niet aan om nu maar te zeggen: "Ach... Jezus sloot zich aan bij algemeen geldende voorstellingen". Onze Heer sprak altijd in de kern ware woorden.
Lazarus in Abrahams schoot: voór die verlossende woorden van Jezus: "Het is volbracht", was alles in hemel en aarde in afwachting. Er kon toen nog geen andere plaats zijn dan het dodenrijk. Maar de rijke man zag Abraham en Lazarus wel van 'in de verte'. En al was hij dan 'in voorlopige hechtenis' en wordt het vonnis over de rijke man volgens Matth 25 pas geveld aan het eind van alle tijden, zijn kant van het dodenrijk was een plaats, die wij niemand toewensen.
En Lazarus, die in de wil van de Heer was geweest, niet, omdat hij arm was, maar om andere redenen, ons niet bekendgemaakt, bevond zich ook 'in voorlopige bewaring', in afwachting van het zoëven genoemde oordeel, maar op een zeer goede plaats, gescheiden door een brede kloof van de 'in beginsel veroordeelden'. En daar is Lazarus nu nóg.
Over een enkele uitzondering op deze regels spreekt ons Matth 27 v 52: "De graven werden geopend en de lichamen van vele gestorven heiligen werden tot leven gewekt; na Jezus' opstanding kwamen ze uit hun graven, gingen de heilige stad binnen en maakten zich bekend aan een groot aantal mensen". Je kunt deze tekst bezien in het licht van Efeze 4 v 8: "Toen (Christus) opsteeg naar omhoog, voerde hij gevangenen mee".
Het laat zich voorstellen , dat in het Oude Verbond er al mensen waren, die zó dicht bij God waren genaderd, dat God weliswaar geen uitzonderingspositie voor hen 'kon' creëeren als voor Henoch en Elia, maar die toch eigenlijk 'te ver gevorderd' waren om -zoals Lazarus-blijvend in het dodenrijk te zijn, in afwachting van het vrijsprekend vonnis van Matth.25. Zulke mensen waren eigenlijk wederrechtelijk gevangenen van 'de dood' en wachtten op de grote overwinning van Jezus om meegevoerd te worden naar de hemelse zaligheid, die hoger is dan zelfs de lichte kant van het dodenrijk.
En toen Jezus de bevrijdende woorden :"Het is volbracht" sprak, naderde ook de tijd van hun bevrijding uit gevangenschap. En Jezus nam ze mee naar de hogere zaligheid van het 'bij de Here zijn', een zaligheid, waarin Paulus ooit een 'inkijkje' mocht nemen, ( 2 Corinthe 12 v 4) en waar hij... "...de woorden... de onuitsprékelijke woorden hoorde, die (nú nog) door geen mens mogen worden uitgesproken".
Het is dus zo: - was je welbewust een blijvende 'neezegger', dan sla je in het dodenrijk je ogen op , je voorlopige verblijfplaats, tot je wordt opgewekt (Daniël 12 v 2)tot eeuwige verachting en verafschuwing. Maaqr pijn is er nú al. - was je een blijvende 'jazegger' , dan sla je je ogen op in heerlijke rust, aan de lichtzijde van het dodenrijk. - maar....doe je net als Paulus: jaag je naar de volle gaven en vrucht van Gods Geest en houd je de hand van de Heer Jezus onwankelbaar vast, dan wacht je een nog hogere heerlijkheid dan de lichtzijde van het dodenrijk; het paradijs, (2 Corinthje 12 v 4).
Jiska, alle wegen liggen open. Laat ons beiden aan God vragen om kracht om de hoogste weg te lopen.
Want het pad van de rechtvaardige is als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag.
......Ben je voor altijd gered, wanneer je je bekeert...
Dag Niem,
Dit was dus je vraag:
"Hoi, kben nieuw hier. Ik dacht ik begin maar meteen met iets waar ik nou wel veel over nadenk: als je 'je leven aan jezus geeft', ben je dan voor altijd gered? wat vinden jullie
Nee Niem, er zijn geen automatismen bij God. Je kunt altijd terug. Je bent iemand met een vrije wil. Wanneer je na verloop van tijd zegt; "Nee...bij nader inzien...ach, laat maar", ...niemand die je tegenhoudt. Het is echt ook wel: "Graag...of in 't geheel niet".
Er staat wel in de bijbel: (Johannes 10 v 27 en 2: "Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven".
Goed, niemand, ook de duivel niet, kan je uit de hand van Jezus wegroven: - als je naar zijn stem luistert - als je de Heer werkelijk wilt volgen. Maar je kunt wel zélf uit de hand van de Heer wéglopen of je hand- uit wezenlijke gedesinteresseerdheid- zo slap houden, dat die hand eigenlijk 'als vanzelf' uit de hand van de Heer wegglipt.
Verloren gaan kan heel eenvoudig. Zo hoorde ik laatst iemand zeggen: "Het is bij mij zo geleidelijk gegaan. Ik ging altijd mee naar de Rooms Katholieke kerk en was als jongetje echt wel 'betrokken', dacht ik toch wel. En op een zeker ogenblik merkte ik, dat ik als student alleen nog meeging als ik weer eens thuis was en gewoontegetrouw.... want ik wilde het mensje niet verontrusten ....nog eens met mijn moeder meeging. Maar later deed ik dat óok niet meer. En ik dacht er eigenlijk nooit meer over. En nu is het helemaal weg".
En het kan heel ver gaan, dat wandelen met de Heer Jezus mee.
Hebr 6 v 4 - 8 zegt daarover: "Want wie ooit:..... - door het licht beschenen is - geproefd heeft van de hemelse gave - deel gekregen heeft aan de heilige Geest - het weldadig woord van God - en de kracht van de komende wereld ervaren heeft ....en vervolgens afvallig is geworden, kan onmogerlijk een tweede maal worden bekeerd , omdat zo iemand voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigt en aan bespotting blootstelt. Land dat: - de overvloedige regen opneemt - en nuttige gewassen oplevert aan wie het bewerken, ontvangt Gods zegen, maar...land dat: - dorens en distels voortbrengt, is waardeloos en rijp voor vervloeking, het zal uiteindelijk in vlammen opgaan". (natuurlijk is het wel zo, dat bij 'geen mogelijkheden' voor ons de Heer zélf krachtdadig kan ingrijpen ).
Dat ís me toch wat. Er wordt hier gesproken over Christenen, die maar niet 'een plantje waren, waar geen groei in zat', zoals die man, die ik zoëven schetste, maar met hen was het anders gesteld. Zij : - waren tot bekering gekomen, hadden vergeving van zonden ontvangen - waren gedoopt met de Heilige Geest - waren bevrijd en verlost van de machten van her duister - hadden dus de 'hemelse gave' of 'het hemels geschenk' ontvangen - waren bevrijd en genezen en hadden kennis gemaakt met de krachten van de komende eeuw, die van het duizendjarig rijk Als zij volgehouden hadden,had zich voor hen een wijd perspectief kunnen openen: zelf volmaakt zijnde, de schepping met die geweldige, zegenende krachten bevrijden en verlossen.
Mogenlijk- het kan eigenlijk niet anders- hadden deze vergevorderden dikwijls met hun verworvenheden gewerkt tot heil van anderen. Ze wisten hoe het Koninkrijk van God in de mens functioneert, welke verwachtingen en hoop zij mochten hebben en vasthouden. En dan toch loslaten....wie kan hen dan nog het reddend evangelie verkondigen. Zij weten alles al. (zie ook Hebr.3 v 12).
Conclusie: het is niet zo, dat wanneer iemand eenmaal gered is, hij automatisch altijd behouden blijft. Er is volharding nodig om te bewaren wat men heeft en om te verkrijgen wat verder nog beloofd is. Er ís een afval der heiligen.
Maar Niem; wanneer je goed je voor ogen stelt, welke genadebeloningen de Heer Jezus heeft voor allen, die hem uit liefde volgen, dan zul je er voortdurend om bidden, dat onze Heiland je goed bij de les houdt. En zeker zul je het David na kunnen zeggen in alle bescheidenheid: "Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik een verkeerde weg ga, en leid mij over de weg die eeuwig is". (Psalm 139 v 23 en 24).
Het evangelie van Judas.... je noemt zélf al ....vertoont zonderlinge leemten, waar het toch om heel belangrijke zaken gaat.
Maar daarnaast is het ook zeer in strijd met de canon. Daarin wordt Judas een dief genoemd, in wie op zeker ogenblik de duivel zijn intrek nam. Niets van dat alles in 'het evangelie van Judas'.
Pure fantasie.
Ja, wat moet ik er meer over zeggen. Onder invloed van de duivel hebben alle eeuwen door mensen verhalen uit hun duim gezogen, die op essentiële punten in duidelijke tegenspraak zijn met de canonieke boeken.
Als Jezus nu toch zélf over Judas zegt: (Johannes 6 v 70): "Ikzelf heb jullie alle twaalf uitgekozen, en toch is éen van jullie een duivel", en er staat dan in het volgende vers: "Hiermede doelde hij op Judas, de zoon van Simon Iskariot, (uit Kariot), want hij, een van de twaalf , zou hem uitleveren", wat zullen wij ons dan nog bezighouden met een weliswaar oud geschrift, dat evenwel door de nog veel oudere duivel aan mensen-van-vroeger is ingegeven om nu, in deze tijd, verwarring te zaaien.
Jelle....laat de honden maar blaffen...trek jíj met de karavaan maar verder naar ginds, waar alle verwarring is geweken voor blijde , volstrekte veiligheid.
Je vraagt over de worsteling van Jakob aan de Jabbok bij Pniël.
Stel je dat nu zó voor. Jakob keert na een veelbewogen verblijf van twintg jaar in Mesopotamië, het tegenwoordige Irak, terug in zijn 'vaderland', het aan Abraham toegezegde 'beloofde land'. De overtocht over de Jabbok is cruciaal. Daar begint het 'land van zijn vaderen'.
Daar is ook ergens Ezau zijn broer, die nog 'een appeltje met hem te schillen heeft' vanwege het smerige bedrog, dat Jakob jegens Ezau en vader Izaäk gepleegd heeft, zo'm twintig jaar geleden.
Vóor Jakob de woedende dreiging van een wraakzuchtige broer. Achter hem de herinnering aan al dat bedriegen en bedrogen worden. De inhaligheid van Laban met daartegenover de eigen sluwheid. Allemaal zo klein en zo knoeierig. Zo helemaal geen leven 'in grote stijl', vanuit geloofsoogpunt bekeken. Wel geworsteld met mensen en 'overwonnen', maar het geeft geen echte vreugd, (v 29)
En al die heel nare herinneringen en vooruitzichten brengen hem dan in een grote crisis. Hij lig al te bed, maar zijn benauwdheid jaagt hem midden in de nacht dat bed uit. En hij wekt vrouw en kinderen en dienaren: "Vooruit jullie, de Jabbok over". "Maar midden in de nacht...met al dat vee!".
Maar Jakob is onverbiddelijk. Als Ezau morgenochtend komt, terwijl hij bezig is met het oversteken van die woeste begrgstroom...o nee, dat niet. Die fase moet dan achter de rug zijn.
Alles komt over. maar Jakob blijft achter, nog steeds aan de overzijde van de Jabbok. Zij gezin is al in 'het beloofde land', maar híj wil nog met zichzelf in het reine komen.
En dan is er opeens....de man!!! Iemand daagt op en daagt hem uit en grijpt hem beet. En het is net of al zijn angsten en spijt en wroeging en berouw over al dat nare, klunzige, vunzige, dat achter hem ligt, hem bespringen. In dat worstelen met die geheimzinnige tegenstander worstelt hij eigenlijk tegelijkertijd met zijn verleden. Telkens , wanneer die andere hem beetpakt, is er de radeloze gedachte: "Ik mag niet verliezen in deze strijd. Ik moet vasthouden. Als ik dit opgeef, dan kom ik nooit klaar met mijn verleden. O ....daar is hij weer met die stormloop. Het lijkt wel, of God me nu alles te binnen brengt, wat ik fout heb gedaan. O....en toch wil ik die man niet loslaten. Hij is mijn redding , voel ik. Door zó met hem te worstelen, heb ik hoop".
En zo worstelen die twee: totdat de komende dag begint aan te lichten. En...Jakob houdt die 'andere' vast. Die lijkt wel weg te willen. En dan opeens...blijkt wie die andere IS....Met éen geweldige ruk maakt hij Jakobs heup onklaar. Maar....dat had hij toch de hele nacht al kunnen doen. Hij had die bovenmenselijke, onweerstaanbare kracht tóen toch ook al? En 'de Ander' vraagt hem: "Ik wil weg...laat me los...de dag komt er aan".
Maar Jakob weet; het zal voor hem 'geestelijk' geen dag worden, wanneer hij die ander laat gaan. En smekend zegt hij: "O ...zegen mij...." (want hij weet, dat God hem in mensengedaante is verschenen....dat hij met de 'Engel des Heren' heeft geworsteld). Zijn berouwvolle, ontredderde hart schreeuwt om een zegen...een nieuw begin.
De Andere vraagt: "Hoe is je naam?" En snikkend is daar het antwoord: "Jakob....hielichter....bedrieger... o...wat ben ik arm en naakt".
En de Ander weer: "Voortaan is die nare naam bij je weg. Je bent van nu aan: Israel, Vorst van God. Je hebt met God geworsteld...je hebt de strijd gewonnen door vol te houden....door vást te houden".
Nog even probeert Jakob het heerlijke moment te rekken: "Wie bent u...!?" Maar het antwoord is: "Ik heb je een nieuwe naam gegeven. Ik zegen je op dit ogenblik. Wie zou ik anders kunnen zijn dan...."
Aan de andere oever staan Jakobs beminden op hem te wachten: "Daar is pa....wat straalt hij. Het lijkt wel of hij God gezien heeft. Maar...hoe kan hij dan nog leven? Maar kijk eens, hoe vreemd hij loopt...als een kreupele. Wat zou er gebeurd zijn.".
Maar Jakob weet alleen maar te zeggen: "Deze plaats heet voortaan Pniël. Ik heb oog-in-oog gestaan met God en ik ben toch in leven gebleven...ik leef...IK LEEF!!!".
Zo Niem...zo kan er voor ons allemaal een cruciaal moment in ons leven komen. Een moment , waarop God ons ontmoet en wij geconfronteerd worden met ons armzalig leven zonder hem. Het is dan zaak om God vast te houden en hem om zijn zegen en om een nieuw perpectief te vragen.
Je schrijft daar over ' grote verdrukking' en 'opname van de gemeente', alsof het hier vaststaande begrippen betreft.
Maar.....wat ik voortdurend wil beklemtonen is dít: elke Christen, de de snel naderbij komende tijd van de antichrist mee gaat maken, zal geestelijk 'tot de tanden gewapend' moeten zijn door de vervulling met Gods Geest. Pas aan het eind, nagenoeg aan het eind van de grote verdrukking, wanneer echt de strijd helemaal gestreden ís, worden Gods 'commando's' weggenomen. Ik heb je dat voor een deel van die commando's al geschetst in mijn behandeling van Openbaring 11. Die 'strijders' gaan helemaal tot de volle consequentie, waartoe ook de Heer Jezus ging: zijn dood.
Er is echter een andere groep strijders, principieel niet te onderscheiden van de 'strijders' van Openbaring 11, die tot de terugkomst van de Heer Jezus in leven blijft.
Over hen spreekt 2 Thessalonicenzen 1 v 10: "Op de dag dat (Jezus) terugkomt...op díe dag ...zal hij verheerlijkt worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd worden in allen , die tot geloof gekomen zijn".
Wat gebeurt er op die glorieuze dag: terwijl de wereld nog totaal vol is van het 'ten hemel varen' van de martelaren uit Openbaring 11, gebeurt er iets schokkends.
(O ja; zie voor mijn behandeling van 'Openbaring 11' op 'Geloofsvragen' het topic 'Duizendjarig rijk', geopend door Niekie).
Volgen 1 Thess. 4 v 17 zijn er achterblijvers onder de 'frontstrijders', die temidden van de totale wereldbevolking zijn, wanneer er plotseling een 'niet te verdragen' hemels geluid klinkt: - een ontzaglijk sterke stem van een aartsengel - een bazuin uit de onzichtbare wereld van God. Zoals er een film is: "The unbearable light', zo zal er dan een' unbearable sound' zijn,(16) En de reeds door het wonder van Openbaring 11 geschokte mensheid zal dan zien, hoe Jezus terugkomt. En met hem verschijnen in lichtglans overleden gelovigen, waaronder zonder twijfel, als 'laatste aanwinst' de helden uit Openbaring 11.
En dan komt voor 'de aardbewoners' het meest schokkende: de in hun midden aanwezige 'diep gelovigen' veranderen opeens, worden totaal anders en licht uitstralend. En dan....en dan... die mensen, die daarvoor nog 'verhuld' waren in hun innerlijke glans...je kunt er alleen maar met 'verbazing', onuitsprekelijke verbazing, naar kijken....dan stijgen ook.... zó kort na die andere geweldenaars ....deze mensen ten hemel. Kijk nu toch: de zwaartekracht betekent niets meer voor hen. Zij stijgen op in de onzienlijke wereld...als een begroetingsgroep voor de naderende koning.
Maar voor al degenen, die zich door de theorieën over een vooropname aan het begin van de grote verdrukking of tijdens de grote verdrukking, (voordat het echt spannend begint te worden)...voor al degenen, die zich door die menselijke- inactiverende- verzinsels laten bedriegen, is er alleen de 'voorhof', waar ze samen vertoeven met al de gelovigen, die vergeten hebben zich werkelijk uit te strekken naar 'de doop in de Heilige Geest uit liefde tot hun Heiland', die dit als grote slotgave voor hen verwierf op het moment, dat hij de woorden sprak: "Het is volbracht".
Niekie...ik heb je niet helemaal kunnen beantwoorden. Je vraag is te veelomvattend. Beschouw dit als een 'hors d'oeuvre'.
Maar Niekie....word jij nu maar vervuld met die Geest. Duizend maal liever áctief in 'de voorhof' als verkondiger dan pássief als gelovige met alle dwalingen behept.
Over: 'de twee getuigen'. Het zijn er : zeer velen.
Dag Niekie,
We hadden het over Openbaring en in het kader daarvan kwam ook het getal 666 ter sprake. Ik gaf daarvan een verklaring, waarvan jij zei: "Hè nee....zo vergeestelijkt allemaal. Ik denk echt dat het om een chip of zo iets gaat. Dit van jou Ger, is me toch te wazig....te geestelijk....tikje sláp...weetjewel..."
Maar Niekie...!!!...nú heb ik iets voor jou, dat in de verste verte niet wazig of vergeestelijkt is, maar pure, pure, ons allemaal aangaande realiteit, die er met grote snelheid aankomt. Zou dat dan bij jou de indruk weg kunnen nemen: "Ger is een dromerige, alles 'in het geestelijke trekkende' figuur".
Kom....laten we van start gaan: Openbaring 11 v 1- 13.
Mijn uitleg; de tekst kun je allemaal lezen in je bijbel.
Johannes krijgt de gouden meetlat ter hand gesteld. Dat is de mate, waarin de gelovigen aan Christus' beeld gelijkvormig zijn geworden. Zij, die bij het 'de maat nemen' aan de gestelde eis voldoen, bouwen samen met God, Christus en de Heilige geest aan Gods eeuwige tempel, zijn ook zélf in die tempel-in-opbouw. Vervuld met Gods Heilige geest zijn ze doorgedrongen in de diepste bedoelingen van God met zijn gelovigen. Zij zijn veilig voor de demomen, die hen wel uiterlijk kwaad kunnen doen, maar niet ínnerlijk.(1)
Maar daarbuiten- in 'de voorhof'- is het Christendom zónder de vervulling met Gods Geest; de mensen, die dat niet wilden, of niet konden begrijpen in zijn urgentie. daarbuiten zijn zelfs de 'vijf dwaze maagden', die toch zelfs 'hun Heer tegemoet gingen'. Daar doen de demonen hun verschrikkelijke, verwarrende, iedereen stuurloos makende einde-van-de-tijd-dingen. En dat doen zij tijd, tijden en een halve tijd lang. Want God maakt de vreselijke climax wat korter. (2)
Maar de tot-een-top-van-genade-gekomen gelovigen blijven niet bínnen...o nee. Zij gaan uit in die reddeloos verloren schijnende, verwarde Christenwereld en getuigen. En heel die periode van tijd, tijden en een halve tijd , dat de demonen gillen, zijn zij er ook, in de afvallige kerk, met hun reddend getuigenis.(3)
Zij zijn de bouwers van de geestelijke, eeuwige tempel, evenals Jozua en Zerubbabel, (Zach 4 v 14) de bouwers waren van de aardse tempel, die na de ballingschap verrees. ( het eerste tweetal, waarmee zij vergeleken kunnen worden), (4).
Zij doen ook denken aan Mozes en Elia, ( het tweede tweetal, waarmee ze vergeleken kunnen worden) .Zoals Elia de hemel kon sluiten, zodat er geen regen viel.... zo is er ook geen heil meer buiten het heil, dat zij verkondigen: redding in Christus, door ook zijn grote eindgave, God de Heilige Geest, werkelijk te kénnen. En als Mozes kunnen zij water in bloed veranderen; oordeel brengen aan degenen, die niet willen hóren, zelfs nú nog niet. (6).
Natuurlijk roept hun optreden verzengende haat op bij velen uit de wegzakkende Christelijke kerken. Die mensen voelen wel, dat zij ergens fout zitten. Maar wanneer zij 'de getuigen van Jezus' in de weg treden, moet het vuur van hun afkeer het afleggen tegen het heilig vuur van de woorden van de 'dapperen'. Die woorden doen hun bestrijders geestelijk dood worden, (5).
En dan....dan roept de afvallige kerk de hulp in van de antichrist. Zélf kunnen zij deze helden geen kwaad doen. Maar híj kan het wél. En....hij doodt de getuigen van Jezus.(7).
Wat een blijdschap onder alle mensen, die gepijnigd werden door hun geweten, toen ze gepijnigd werden door de woorden van de 'strijders van de eindtijd'. Zo helemaal zelf 'van de aarde', de wereld zonder de diepten van God, zo'n haát tegen hen, die 'de boot gehaald hadden', waarvan zij voelen, 'dat ze die gemist hebben'.... dan kan je alleen maar 3½ dag juichen bij de lijken.
Jezus was 3½ dag in de geestelijke dood.... van dat drinken van de beker op donderdagavond tot dat herrijzen op de paasmorgen op een onbekende tijd. ....zij liggen daar dood...en na hún 3½ dag is er geen twijfel aan: ze zijn helemaal en helemaal dood!!!8-10)
En dan...net als hun Heer.... wat zijn ze hem toch gelijkvormig geworden ...na die 3½ dag....dat wonder: ze staan op uit de dood. Die verlammende schrik bij hen, die dit zien.(11).
En dan: die STEM!!!! En dan maakt de gave van krachten, een van de Geestesgevan het mogelijk, wat iedereen, met kurkdroge mond van opperste ontzetting waarneemt: ze stijgen ten hemel, zij treden binnen in de onzichtbare wereld van God (12).
En dan toch nog: vrucht!!! Want terwijl een volheid van vijanden sterft, is er een andere volheid: in verwarring geraakte gelovigen, die toch nog de Heer gaan eren.(13).
Dit is nu eens heel gewoon, niet vergeestelijkt, wat gaat gebeuren.
Niekie, zorg dat je erbij komt: ín de tempel én ín de 'voorhof' om te getúigen. Laat het niet zover komen, dat je ooit je verhardt tegen de eindtijdboodschap. Neem geen genoegen met de redenering nú; zelfs dan kan ik mij nog bekeren, (12).
Mis de boot níet.
Zo reëel genoeg. Niets geen wazingfheid of overgeestelijkheid meer?
O ja, Niekie...kom toch eens op 'Vraag het Ger'. In de 4½ jaar van mijn werkzaamheden daar heb ik talloze gedeelten uit Openbaring al toegelicht. maar voor jou Niekie, doe ik het graag nóg weer eens. Maar dan hoop ik, dat je niet vraagt: "Ja zeg, leg me heel Openbaring eens uit, tekst voor tekst. Dát is te onbepáald. Zeg duidelijk: "Openbaring 17 v 9-11 is me nog niet helemaal duidelijk", of iets in die geest, dan kunnen we gericht werken.
Of....als anderen zeggen: "Ja...ik vraag iets...dat van Openbaring 17 v 9-11...ach ...peanuts...maar hoofdstuk 18...!"
Je vraagt mij: - mag een Christen een ander vervloeken - mag een ander een Christen vervloeken - kan een Christen een over hem uitgesproken vervloeking kwijtraken.
Wat dat eerste betreft, Marieke, ik zou dat níet doen. Christenen zijn daar niet op gebouwd, het is hun taak niet. Zegt onze Heer niet in Lucas 6 v 28: "...Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen".
Een scholier zal het dikwijls moeilijk hebben met vijanden, pesters en dat soort mensen. Maar bij een Christenjongere mag dan toch slechts als gedachte dit opkomen: - ik wil die ander liefhebben met alle kracht, die de Heer mij geven wil - ik wil goed voor die ander zijn, bijvoorbeeld, wanneer ik zie, hoe ze nu eens zíjn fiets aan het slopen zijn; dan steek ik daar op de een of andere manier een stokje voor. - ik wil voor hem bidden, omdat hij het kennelijk nodig heeft, want hij pest en dan moet er iets fout bij hem zitten.
Maar in Romeinen 12 v 14 staat het nog scherper: "Zegen uw vervolgers....zegen hen, vervloek hen niet". Wel; zo is jouw eerste punt wel voldoende beantwoord, denk ik.
Maar nu dat tweede punt; daarvoor gaan wij terug naar Numeri. In 22 v 6 staat, dat Balak een gerenommeerd tovenaar , zekere Bileam, oproept tegen het volk Israel, met deze woorden: "Dat volk is te sterk voor me. Kom daarom hierheen om het voor mij te vervloeken. Misschien kan ik het dan verslaan en uit mijn land verjagen. Immers...: wie door u wordt gezegend, ís gezegend en wie door u wordt vervloekt, ís vervloekt".
Een eerste aanwijzing: Bileam was een opperbeste vakman, goed thuis in 'de zwarte kant van de onzienlijke wereld'. Daarom kan maar niet zo iedereen een vervloeking uitspreken, die werkelijk met krácht geladen is. Nochtans zou ik me kunnen voorstellen, dat een vader, met fonkelend oog, tegen een dochter zegt: "Vervloekt ben je, omdat je onze kerk verlaat voor een andere kerk". Zulke dingen zullen best wel eens gezegd zijn. Maar ook al is die vader helemaal 'zonder kracht ' in de onzienlijke wereld, de dochter kan zo bevreesd raken, dat haar eigen angst en tobberij kracht verlenen aan die in zichzelf krachteloze vloek.
Maar wanneer Bileam over deze -rijk te belonen - opdracht nadenkt, zegt God tegen hem: "Ga niet met die mannen mee en vervloek dat volk níet....want het is gezegend", (22 v 12).
Hoewel gewaarschuwd, besluit Bileam God te trotseren en dat volk dan toch maar te vervloeken, om der wille van 'het geldje'. Maar wanneer hij daar dan staat, kan hij niets anders uitbrengen dan: "Hoe kan ik vervloeken wie door God niet is vervloekt? Hoe kan ik verwensen wie door de Heer niet is verwenst?"(23 v . (Overigens liep het toch slecht af met Bileam, maar dat valt buiten het kader van deze posting)
Een tweede les. Ook een kundige sataan kan jou niet verwensen, wanneer jij, Marieke, behoort bij de Heer Jezus, Gods grote gave aan ons. God wil jou toch alleen maar zegenen en verder brengen in zijn goede dingen.
Mijn antwoord: zeker kunnen er betoveringen en magische spreuken zijn, die andere mensen kwaad berokkenen. Maar aan de hand van de heer Jezus ben je velig ook voor allerlei occulte practijken, die heus wel worden beoefend, (die overigens niet alleen schade brengen aan de vervloekte, maar ook aan de vervloeker). In iedere geval ben jij, als het eigendom van God, zijn kind, daar veilig voor.
En dan die derde vraag: wanneer een volstrekt 'onbevoegde' in 'de slechte kant van de geestelijke wereld' een vervloeking over een Christen uitspreekt, mag deze daarover de schouders ophalen en zijn eigen onterechte angst door de Heer laten wegnemen...die zelf wegdoen in de naam van Jezus.
En zou zich het geval voordoen, wat toch maar weinig voorkomt, denk ik, dat een Christen te maken krijgt met een heuse vervloeking, met kracht in de onzienlijke wereld, dan kan hij die van zich afschudden, overleggende: "Ik hoor toch bij God. Ik ben toch door hem gezegend. Wat kan mij deren".
Dus jouw vraag was, hoe God de Heer zich ook nog kan openbaren buiten de kerk en de bijbel om.
Wel....dat kan op vele, vele manieren; denk eerst eens aan Romeinen 1 v 19 en 20: "Zijn (Gods) onzichtbare eigenschappewn zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij, ( degenen die buiten de 'centrale kenbronnen' leven: bijbel en bijbeluitleg) te verontschuldigen zijn".
Dat laatste zinnetje valt nu even buiten onze bespreking, hoewel het afzonderlijke overdenking verdient. Dat dóe je dan maar eens. Maar God spreekt dus duidelijk en voor het verstand waarneembaar: - via de veelkleurigheid en fantastische soortenrijkdom van flora en fauna. Er is zo'n heel klein insectje, het bananenvliegje. De lichamelijke constructie van dat eenvoudige schepsel heeft men eens geprobeerd in diagrammen enzo vast te leggen. Dat was een boekwerk met 250 ingewikkelde tekeningen. En toen had men nog maar een klein gedeelte van het wézen van dit ongecompliceerde diertje vastgelegd. En alleen al van dit insect zijn er miljarden exemplaren en dan heb je het nog maar over éen van de miljarden levensvormen.
En neem eens psalm 8 v 4: "Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, door u daar bevestigd..... wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt..."
Ook hier weer het verschijnsel, dat de mens, naar 'de nachtelijke hemel in volle glorie' opturend, onder de indruk raakt en soms denkt, in door de duivel onbewaakte ogenblikken: "O Heer...mijn God, wat bent u groot...".
Een heel andere wijze van spreken zien wij in Daniël 5 v 5: Daar ziet een zondige koning opeens vingers van een mensenhand die iets schrijven op de wand; het was allemaal zo adembenemend dreigend...en toch waren het alleen maar die hand en die vingers, die iets schreven....maar wát....
Zo kan het gaan in het leven: dat de Heer schrijft en spreekt door tekens. Ik hoorde laatst het verhaal van een mens, die zich niet wilde bekeren tot God. Toen gebeurde er een auto-ongeluk, waarbij hij als door een wonder het leven niet verbeurde. En dat was voor hem een teken, dat hij zich nu echt niet langer aan Gods roepstem mocht onttrekken.
God kan ook spreken door een natuurverschijnsel. Tijdens een geweldig onweer, zo vertelde een moeder mij, had opeens haar dochter radeloos geroepen: "Mama....waarom hebt u mij nooit van Jezus verteld?!". Die moeder vertelde mij het als een aardige anecdote, wat kinderen toch allemaal kunnen besteken. Maar zeker had de Heer God aan dat dochtertje iets duidelijk willen maken.
Toen mijn vrouw een pasgetrouwd vrouwtje was van zo 23, kreeg zij eens een gesprek met iemand, die haar vroeg of ze zich wel 'een kind van God ' wist. Ze antwoordde: "Ik ben gereformeerd". Maar de man zei: "Dat vraag ik niet. Ik vraag, of je je het eigendom van Jezus weet". Later lachten mijn vrouw en ik daar verwonderd over. Maar wij bewaarden die onbegrepen woorden wel in ons hart. En later gingen ze voor ons léven. De Heer spreekt dus ook tot ons door woorden van medemensen.
Wij hebben nu al heel wat gehad: de natuur, het heelal, een wonder, een natuureverschijnsel, een getuigenis.
En de lijst van gebeurtenissen en ervaringen, waardoor God tot ons spreekt, is nog veel meer uitgebreid. Maar inderdaad: de bijbel met alle ontzaggelijke gebeurtenissen daar in, blijft de 'grote kenbron'. En de uitleg, in de kerk of in de samenkomst of in de bijbelstudie of hoe het maar heten mag, is daarnaast buitengewoon belangrijk.
Hoe je weet, in de eindtijd niet achter de antichrist aan te gaan.
Dag True,
De twaalfde van je zeventien vragen: "Hoe weet je zeker, dat je niet achter de antichrist aanloopt in de eindtijd".
True.....over de antichrist wordt- onder vele andere schriftplaatsen- gesproken in 1 Johannes 2 v 18 en volgende: ............. Kinderen...het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Nu al treden er vele antichristen op, en daardoor weten we, dat dit het laatste uur is. Ze zijn uit ons midden voortgekomen maar ze hoorden niet bij ons, want als ze werkelijk bij ons hadden gehoord, zouden zij bij ons gebleven zijn. Maar het móest aan het licht komen dat niemand van hen bij ons hoorde. U bent echter gezalfd door de Heilige en u allen weet dat. Ik schrijf u niet omdat u de waarheid niet zou kennen, maar juist omdat u die kent en omdat uit de waarheid nooit een leugen voorkomt. Bestaat er een grotere leugenaar dan iemand die ontkent dat Jezus de christus is? De antichrist is ieder die de Vader en de Zoon niet erkent". .............. Wat kunnen wij hieruit nu leren voor antwoord op jouw vraag?: - het is goed om erin te geloven, dat de tijd na dat woord "Het is volbracht" anders is dan de tijd daarvóor. Het volle heil begint zich steeds meer te openbaren: de doop in de Geest, die de mens binnenvoert in de onzienlijke wereld en hem daar doet plaats verwerven aan de goede kant, Gods lichtzijde. - dan is het ook goed om te onderkennen, welke antichristen er nu al zijn. De kenmerken zijn: mensen, die bij een Volle Evangelie gemeente hebben gehoord en op een gegeven ogenblik zeggen, dat zij niet verder willen in de richting van Geestesgaven en Geestesvrucht en het uitdrijven van demonen en strijd in de hemelse gewesten en daarom uittreden....zulke mensen kúnnen 'antichristen' worden omdat dit 'beginafwijken' steeds maar verder gaat, zoals de poten van de letter V wel een ontmoetingspunt hebben gehad, maar daarna steeds verder uit elkaar wijken. - dan is het goed, zulke omstandigheden te beschouwen in het licht van de Heilige Geest. De mensen aan wie de apostel Johannes schreef, wisten van dat licht. Dus True, ook voor jou geldt: laat je vullen met de Heilige Geest en met kracht, dan kan je ook de gebeurtenissen in je omgeving bezien in hemels licht. Blijf jij op hetzelfde niveau, dan word je gaandeweg overwoekerd door alle verkeerde ideeën bij mensen, die je in het verleden leerde kennen als betrouwbaar en die ongemerkt en misschien ook onbedoeld steeds meer, haast onmerkbaar, onbetrouwbaar worden. - En wanneer mensen, die ooit pal achter de Heer Jezus in zijn Goddelijke en menselijke natuur stonden, opeens heel anders over Hem gaan spreken of mogelijk het zelfs ook vermijden om over hem te spreken, dan worden zulke mensen geleidelijk aan voorlopers van de antichrist, die komende is en die eens alle negatieve krachten zal bundelen.
True....wanneer jij eraan vasthoudt om steeds verder in de geheimen van het evangelie door te dringen, niet louter uit weetgierigheid, maar vooral uit liefde tot God, hoe meer jij bij jouzelf de Geestesvrucht wil laten groeien en daarin ook vooruitgang bespeurt....hoe meer jij durf krijgt, niet uit aardse interesse, maar uit blijdschap over alles, wat de Heer voor jou mogelijk heeft gemaakt om de Geestesgaven te gebruiken....hoe meer jij ook dadelijk, wanneer het er opaan komt, in staat zult zijn om uit de klauwen te blijven van de grote werker der ongerechtigheid, met zijn werken, waarvan geschreven staat in 2 Thessalonicenzen 2 v 10: "De komst van 'de wetteloze mens' is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen".
True...het is goed om gereed te zijn tegen die dagen, waarop je omgeving je in het oor zal toeteren: "Je ziet het nu toch voor je eigen ogen True...!..wat een macht...wat een heerlijkheid....wat een majesteit bij deze man. Haalt jouw Jezus daarbij True...nee toch hè....wees toch wijzer...zie je die tekenen....vuur, dat hem omstraalt....miljoenen, die hij bezielt....duizenden 'verkeerd-denkenden'(Openbaring 11 v 7) die door hem worden gedood...wie kan voor hem bestaan...True..kom over naar ons kamp...het is er goed...die saamhorigheid...die vaste wil om samen de baas te worden over alles...".
En dan staat True daar, met die volle wapenrusting uit Efeze 6 en ze wankelt NIET.
Dit was dus je vraag: "Hoe kan ik predikant worden".
Een eenvoudige vraag, zo lijkt aanvankelijk.
Voorwaarde is een diploma VWO, maar tenminste Havo. En dan zijn er predikantsopleidingen genoeg. En als je meer de evangelische kant uit zou willen, kun je ook daarvan adressen genoeg vinden op Internet. Je kunt daar zelfs de aanmeldingsformulieren downloaden. Helemaal geen probleem.
Maar....waaróm wíl je predikant worden.
Ik neem aan uit een gevoel van roeping. Want om een belangrijke positie in de maatschappij hoef je het echt niet meer te doen. De tijden van : "De dominee, de dokter, de notaris", als de belangrijkste 'dorpsfiguren' zijn voor wat betreft de dominee voorbij. In de huidige maatschappij is het maatschappelijk aanzien van de dominee minder hoog dan het ooit was. En het is niet te zien, dat die hoge, maatschappelijke waardering terugkomt.
Maar doe je het echt uit roeping.... dan zegt 1 Timotheüs 3 v 1: "Het is een waar woord: als iemand opziener wil worden, is dat een eerzaam streven".
En dan volgen in 2 - 11 de morele eisen voor een 'opziener'; nu ja...in grote lijnen voor ieder vorderend Christen: - onberispelijk, sober, bezonnen - gematigd, gastvrij , een goede leraar - geen onmatige drinker, geen driftkop - vredelievend, vriendelijk - volstrekt niet geldzuchtig - niet pas bekeerd, ( dit is dus een specifieke eis voor een voorgaande broeder) - met een goede reputatie buiten de kerkelijke gemeente - oprecht, niet hebzuchtig - vasthoudend aan het mysterie van het geloof - zuiver geweten, waardig gedragend - geen kwaadspreker, betrouwbaar.
Dit alles kun je niet uit een boekje leren. Enkele teksten, die niet zozeer op jou, als jonkman betrekking hebben, heb ik weggelaten. Wanneer je een gemeente gaat dienen, dan is het de bedoeling, dat je meehelpt om die gemeente tot onberispelijkheid op te voeden. Met de gemeente heeft God grote plannen. Eenmaal zal hij met Jezus Christus en diens gemeente het heelal regeren vanuit een eeuwige tempel.
En om behoedzaam, bedachtzaam en beheerst te zijn, heb je toch echt de ondersteuning van de Heilige Geest nodig door de doop in de Heilige Geest.
Dikwijls is het erg aanlokkelijk om je door allerlei wilde ideeën mee te laten slepen. Dat zelfde geldt voor 'niet spoedig uit zijn evenwicht gebracht', zijn woorden goed overwegend, niet anderen overbluffend of kleinerend. En dan de beschaafdheid in innerlijke ontwikkeling. Altijd eerbaar en zedig, nooit onbeschoft, niet krenkend en kwetsend. Geen 'bokkig' iemand, die door ontactisch optreden de mensen afstoot en tegen zich in het harnas jaagt. Zachtmoedig in zijn optreden. En dan: de gastvrijheid! Die vereist: hartelijkheid, gulheid, mensenkennis, beleefdheid, fijngevoeligheid, belangstelling, zelfbeheersing en zelfverloochening. Altijd hieraan denkend; (Johannes 13 v 20): "Ik (Jezus) verzeker jullie: wie iemand ontvangt die door mij gezonden is ontvangt mij, en wie mij ontvangt ontvant hém, (God), die mij gezonden heeft".
En dan ook nog eens: niet alleen: de waarheid kennen, maar die ook kunnen overbrengen. Een heel goede schriftkennis. Antwoord kunnen geven op lastige maatschappelijke vragen over integratie en dergelijke
En dan ook nog eens: niet aan alcohol of tabak of welk genotmiddel dan ook verslaafd zijn. Geen geprikkeldheid, geen snelle geïrriteerdheid, geen agressief optreden. Niet zo, dat iedereen zich aan jou moet aanpassen, maar jij voegt je gemakkelijk, past jezelf binnen de grenzen van het toelaatbare aan anderen aan. Inschikkelijkheid en zachtzinnigheid horen ook in dit lijstje thuis.
Ook niet 'stijdlustig'. Want Jacobus 4 v 1 waarschuwt hier tegen als hij zegt: "Waar komt al die strijd, waar komen al die conflicten bij u toch uit voort? Is het niet uit de hartstochten, die strijd leveren in uw binnenste?"
Geen gierigheid. Dat is een zeer sterke en gevaarlijke 'begeerte van de natuurlijke mens'. Nooit vind je door gierigheid het geluk.
Nu ja zeg, laat ik maar ophouden met dit uittreksel uit de opsomming van J.E.van den Brink.
Laat ik er nog iets leuks aan toevoegen, waarover ik sinds een desbetreffende bijbelstudie , door mij bijgewoond, nadenk.
Er is zoveel verwarring in de huidige samenleving. Die was er altijd al, maar het loopt in deze tijden allemaal naar een top.
En wij plaatsen tegenover 'verwarring' te vaak 'verstarring' en te weinig 'verrassing'. Zelfs Samuel kende dit verschijnsel. Toen Israel om een koning vroeg, (1 Samuel 8 v 5), (verwarring)was hij vreselijk geschokt; hij vond dit verzoek 'volstrekt ontoelaatbaar' (verstarring).(v 6). De Heer ontkende niet, dat hij ook zélf 'pijnlijk getroffen was', (v . Maar hij staat- heel verrassend- het verzoek om een koning toch toe. ( v 9).
God slaat als het ware zijn arm om het volk, dat het niet kan opbrengen om hem strikt te volgen. Hij laat hen niet in de steek. Hij denkt 'plooibaar'.
Ik werk dat nu niet verder uit. maar een voorganger behoort ook plooibaar te zijn, niet tegenover 'verwarring' met 'verstarring' te gaan werken , maar met 'verrassing'. Wanneer een homosexueel zo graag aan het avondmaal wil, niet direct roepen: "Dat kán helemaal niet. De honden zijn buiten, Lees het zelf in Openbaring 22 v 15".
Nee; niet automatisch alle gevallen maar over éen kam scheren. De liefde voor mensen, die 'weg zullen lopen, het duister in', mee laten wegen.
Nu ja; er waren in die bijbelstudie meer heerlijke voorbeelden. Die komen nog wel eens.
Maar Niem; ga vooral in de leer bij 'God de Heilige Geest', die als een geschenk door Jezus bij de gelovigen is achtergelaten.
Wat fijn om van jou eens een bijbelvraag te krijgen, die nu eens niet ging over 'dodenrijk, hel, toestand tussen sterven en opstanding en 666'. Ik doe de beantwoording van die vragen graag hoor. maar ik had net aan de Heer gevraagd: "Graag iets anders er tussendoor". En toen was daar Steffanie!
Spreuken 31 v 14, 16, 18 en 24 dus in hun betekenis voor 'de vrouw van vandaag'.
vers 14: "Zoals een koopmansschip naar verre streken vaart, zo haalt zij van verre wat ze nodig heeft".
De kanttekeningen bij de bijbel geeft hier als verklaring: "de wollen en linnen kledingstukken, die zij bereidt krachtens vers 13 , vormen uitstekende ruilmiddelen, waardoor zij zelfs buitenlandse goederen tot zich weet te trekken".
Nu kan ik mij voorstellen, Steffanie, jij met je hogere beroepsopleiding in de chemie, jij met die vijf jongens in jouw groep tegenover jou als enig meisje, nu kan ik mij voorstellen, dat je zegt: "Wat kan ik nu met deze tekst nog eens doen voor het Evangelie".
Maar Steffanie, daarvoor is deze tekst ook niet bedóeld. Dit lofdicht is geschreven als een 'gouden abc voor de vrouw'. Wanneer je als man een vrouw tegenkomt, die: - altijd achter je staat....als jij op een belangrijke vergadering even je rokende hoofd wil afwissen, dan is er altijd die schoon gewassen en gestreken zakdoek in je broekzak. - als jij doodmoe uit je werk komt, dan is zij daar met lieve woorden en daden. Pas wanneer je helemaal tot rust bent gekomen, maakt ze jouw deel van haar zorgen-van-de-dag. (v 12) - altijd gezellig druk met nuttige dingen. En als jij dan zegt: "Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil", dan gekt zij zo echt plezierig:, stug doorgaand: "Je gaat mij toch niet met een páard vergelijken".(13) - en die opleiding in de ITC gebruikt ze dan weer om ergens een goede deeltijdbaan vandaan te slepen, (14). - 's morgens, wanneer jij je tanden staat te poetsen, hoor je haar al gezellig rumoeren en met de kinderen kwinkslaan, (15). - Toen jij zo'n beetje tobde: "Ja, ik moet voor dat mooie nieuwe huis toch íets meer geld hebben om voor de rest hypotheek te krijgen", toen was zíj daar weer met : "Maar ik heb een spaarbankboekje met 5.000 euro er op. O , heb je maar 3000 nodig. Wel....verhuizen kost bedstro. Daarvoor zijn die 2000".(16). - niks geen soesah met: " 'k Heb een dip". Nee, zij stroopt haar mouwen op voor de taken van elke dag, (17). - Zoals in oude tijden het branden van een nachtlichtje betekende: welvaart; zo is het ook bij haar. Het is zo'n echt lekker-degelijke, harmonische, welvarende toestand in dat huis.(1. - Vaardig met mobiel, pc, sms, msm en alle dingen, die een moderne huisvrouw moet beheersen- onder andere voor www.marktplaats.nl- naast kookkunst en 'de boel aan de kant houden', (20). - wanneer een zoon binnenkomt : "Ma...hier zijn ze voor 'Jantje Beton' "....direct die beurs getrokken en altijd een grote munt beschikbaar, zonder allerlei gedenk, (20). - "Ma...'t wordt zo koud op de fiets naar school, nu in oktober". Maar ma heeft alweer een lekker 'bomberjack', (21). - In haar deeltijdbaan zeggen ze: "Bibi...(haar kantoorkoosnaampje, want ze is heel geliefd), "wat zie jij er toch altijd fantastisch goed uit",(22). - Haar man heeft zo'n stevig 'thuisfront' in haar, dat hij daaraan maatschappelijke rust ontleent en zijn carrière ondersteund ziet, (23) - zij heeft nog tijd over om 'thuiswerk' te doen en verdient daarmee een beste cent bij, (24).(Vandaar die verrassende euro 5000).
Enz enz. Maar jij ging niet verder dan vers 24.
Wel Steffanie, nu zie je het: deze teksten zijn niet speciaal geschreven voor jouw toestand van dit moment. Maar ze hebben wel een les in zich voor later, voor de tijd, dat jij een man gelukkig wil maken: - geen sprake van depressies, elke dag beginnen met een dapper-blij: " A votre service, mon Dieu!!", ( 25). - In het opvoeden van de kinderen zo wijs, zo vriendelijk sturend, (26). - De kinderen kunnen niet anders dan zeggen, ook al komt het in de pubertijd wel eens moeilijk uit de monden: "Ma!!!....een door-en-door ijverige vrouw. Wij noemden haar wel eens 'het koopjesmens', vanwege haar weloverwogen zuinigheid. Maar we plukken er thuis wel allemaal de vruchten van", ( v 2. - Ook haar man kan niet anders zeggen dan: " Een vrouw uit duizenden, (10). Wat was dat een goede greep, toen ik haar ten huwelijk vroeg. Wat een kapitaal kwam er zo binnen, (10). Ik heb wel eens prima huisvrouwen enz enz gezien, maar déze!!!. Toen ik jong was, heb ik wel eens naar nóg meer aantrekkelijke meisjes gekeken, met nóg mooiere bekjes. Maar ik koos voor haar geloof in Jezus en God. Zij heeft zogezegd 'de hemel aan mij verdiend' ", 29-31.
Er zit een algemene les in voor de 'jongedochters',die deze posting lezen. Alleen de volle kracht van het geloof, de meest intense wijze van God dienen, kunnen iemand van je maken, die zó dapper en beleidvol, zó liefdevol en vakkundig, zó blij en ondersteunend is.
Werk daarheen, huwbare meidjes, samen met de Heer.
In een volgende posting kom ik op andere bijbelteksten, Steffanie, die jou meer kunnen dienen in jouw concrete situatie.
Daag Ger
(Sommige positieve aspecten van dit schrijven komen voort uit mijn persoonlijke ervaringen met mijn gade) G ( bij de geldzuivering in 1945 werd ook een geheim spaarbankboekje van mijn moeder bekend, een 'appeltje voor de dorst', bespaard uit haar huishoudgeld. Dat de 'instanties' daar toen liefdeloos mee omgingen doet nu even niet terzake) G
Onder het hoofd 'Geesten zaaien paniek in Koeweit' heb ik ook een posting geplaatst, die eigenlijk in jouw vraag past. Natuurlijk niet precies, want hij was op die andere vraag toegesneden.
Daarom wil ik hier nog wat verder ingaan op je vraag. God is zo goed en barmhartig, dat Hij alle eeuwen door ook alle volkeren van de hele wereld in het oog hield. En in het kader van dat mild gadeslaan heeft Hij krachtens iets, wat ik zou willen noemen 'de algemene genade' ze niet helemaal zonder richtlijnen gelaten.
Maar ook satan keek toe. En -om nu maar eens een voorbeeld te noemen- omstreeks 600 jaar na Christus kwam hij met een heel gedurfd idee: ............. Ik schep een godsdienst van monotheïstische snit, de grote trend tegenwoordig. Ik ruim daarin een ruime plaats in voor 'Isa', zoals ik 'Jezus' ga noemen. Maar toch een mindere plaats dan de plaats, die ik inruim voor Mohammed. Met dat noemen van 'Isa' speel ik hoog spel, ik weet het. Want Jezus, is de centrale figuur in het Christendom, dat zo onstuimig bezig is de hele wereld te veroveren. Wanneer ik hem annexeer voor de door mij te verzinnen godsdienst, dan neem ik de Christenen de wind uit de zeilen. En met mijn volstrekt monotheïstische godsdienst kan ik mooi het Christendom als inferieur schetsen, immers zij hebben de moeilijke leer van de Drieëenheid, een leer, die mij doet huiveren van schrik en ellende, maar die ik aan de mensen kan schetsen als' de leer van de drie goden'.
Ik maak gebruik van ene Mohammed, die op het ogenblik aan het zoeken is naar éen god, omdat ook híj ziet, dat zoiets tegenwoordig een heel gewild iets is. Ik gebruik daarvoor de 'maangodin', toch al de meest populaire godheid onder de arabische volkeren. Ik schep daarnaast een wirwar van onmogelijkheden om aan de door mij uitgedachte godsdienst te ontsnappen. En dan gaan we eens even een fiks dammetje opwerpen tegen de zegetocht van Jezus. ...... Wel; je weet, wat ervan gekomen is.
Maar mijn punt is nu, dat God ook door dit satanische bedenksel heen de hopeloos van de waarheid afgesloten 'potentiële jazeggers' in de gaten hield en de glimpen van zijn genade op hen heeft laten schijnen, zodat de vlam van het ware geluk niet helemaal en helemaal doofde. In een kleine slotposting geef ik de nadere toelichting, die ik later gaf, óok in dat andere topic.
Bij het nalezen vind ik een en ander wat 'kort door de bocht'. Ik heb niet willen zeggen, dat de Moslims een duivelse godsdienst volgen. Ik heb hun gevoelens niet willen kwetsen, (1 Corinthe 13 v 5). Nee; ik heb de gedachten van satan willen nagaan, toen het Christendom zijn opmars aan het maken was. En de apostel Paulus heeft gezegd, dat de gedachten van satan ons niet onbekend zijn.( 2 Corinthe 2 v 11).
Maar door alle eeuwen heen zijn er edele mensen geweest, die in de sfeer van de islam opgroeiden en daar soms heel veel goede gedachten aan hebben verbonden. Maar daar zie ik dan weer de 'jazeggers', die van deze godsdienst nog het beste hebben trachten te maken. En ik ben er zeker van, dat van de anderhalf miljard nominale Moslims op aarde er zeer velen datgene, waarvan zij iets goeds hebben weten te maken, zullen ruilen voor het betere, dat Jezus heeft gebracht.