Wat leuk nu, eens een keer persoonlijk contact. Jesaja 45 v 6 en 7, zei je.
Ik herhaal nog even de tekst. Dat doe ik om deze bewust voor me te stellen.
"Zo zal iedereen, van oost tot west; weten dat er niets is buiten mij Ik ben de HEER, er is geen ander die het licht vormt en het donker schept. Ik ben het, de HEER, die al deze dingen doet".
Hiervoor heb ik gezegd, dat satan de eerste 'neezegger' is, die echter niet buiten Gods almacht om kan gaan. Zo bezien is satan de aannemer, die meehelpt aan het gebouw van God, zij het ook, dat hij al deze dingen doet uit vrije, boosaardige wil. Hij is dus eigenlijk een werknemer in dienst van God.
Ik voer je even mee naar 2 Samuel 24 v 1, die overbekende tekst: "Opnieuw ontstak de HEER in toorn tegen Israel. Hij zette David tegen het volk op ...." En daarnaast 1 Kronieken 21 v 1: "Satan keerde zich tegen Israel en zette David ertoe aan...". In beide gevallen gaat het over volstrekt dezelfde volkstelling.
Wat is het nu : allebei. God heeft allang gezien, dat in Davids rijk een stroming steeds sterker wordt, die zich als 'tienstammenrijk' los wil maken van 'het tweestammenrijk'....los wil maken van Jeruzalem en 'de tempel', los wil maken ...uiteindelijk van God. En ter waarschuwing aan 'dat tienstammenrijk in wording'..... het is er nog lang niet. Pas ná Salomo breekt het baan ' laat God het donker worden'....schept hij onheil voor deze oproerlingen-in-de-kiem.
En dat onheil ontketent hij via satan. En die wil graag. Hij wil kwaaddoen, leed geven, het is zijn aard, zijn lust en zijn leven. Satan heeft niets anders in huis. God wél.
Maar mag je nu zeggen, omdat God 'donker' en 'onheil' kan geven, dat God geen rechtvaardige rechter is.
Nee....Israel had deze donkerte en dat onheil verdiend.
En wanneer een mens- meer abstraherend van Israel- een verkeerd leven leidt en zich bijvoorbeeld te buiten gaat aan iets, dat de potentie heeft om zijn gezondheid te schaden, dan grinnikt de duivel: "Ik ga hem pijnigen met ziekten".
En daarboven staat God, die aan deze 'zichzelf schadende' mens 'het donker en het onheil' laat zien , mogelijk tot zijn uiteindelijk behoud.
Maar.....de duivel kan niet anders dan rottigheid. God echter hunkert ernaar om aan mensen die zich naar hewm toekeren licht en vrede te schenken.
En de HEER is als 'de enige God'ook de enige Werker van alle dingen, van licht en duisternis, van heil en onheil. De slotsom is terecht: "Ik de HEER ben het, die alles doet".
Laat ieder, die onder het oordeel van 'donker en onheil' verkeert, door de Heer gevonnist en door de duivel gretig uitgevoerd, zich bekeren van zijn kwade weg. En hij zal kennis maken met licht en vrede van God.
Maar BjK....eigenlijk zijn wij zo 'off topic' geraakt.
Kom met andere vragen liever naar 'Vraag het Ger'. Daar kan je nooit 'off topic' raken.
Al is 'VhG' wel een 'vraag en antwoordtopic' en niet bestemd voor langdurige discussies.
Voor deze kwestie, nu tussen ons in bespreking, kom ik hier niet meer terug. Kom jij althans om dít zo nodig af te ronden, even langs.
Ik herhaal je vraag hieronder nog eens. Meestal waaiert de discussie na enige tijd naar alle kanten uit. Maar ik wou nog eens tot de bron, jouw vraag, terugkeren: ................. hallo iedereen,
ik had pas met mijn vriendin de discussie over het onderwerp 'lijden'. We vragen ons allebei af van wie nou het lijden komt. Kan er lijden van God komen, of gebruikt God de duivel altijd om ons te lijden, omdat Hij liefde is en daarom geen kwaad kan doen? ............... Mijn antwoord:
Het lijden is inhaerent aan Gods scheppingsplan. Toen hij ooit in het onpeilbaar verleden, in de eeuwigheid, zijn plan opstelde: "Ik wil mij met wezens omgeven tot mijn eer en heerlijkheid", (Jesaja 43 v 7), wilde God van de liefde , die hij naar alle kanten uitstraalde van eeuwigheid af, juist zoals de zon haar stralen in de wijde ruimte uitwerpt, ook liefde terugontvangen van de te scheppen wezens. maar hij wilde die liefde onvangen van wezens, mensen en engelen, die deze liefde vrijwillig aan hem gaven.
Wanneer de verschrikkelijke mogelijkheid ontstond, dat mensen of engelen geen 'jazeggers' tegen hem zouden zijn, maar 'neezeggers', dan mocht dat 'neezeggen' niet buiten zijn almacht omgaan. Dat was onmogelijk, alleen al door het begrip: 'almacht'.
In het eeuwige plan van God was ook een voorziening voor 'neezeggers'. Zij zouden het 'steigerwerk' zijn rondom een 'huis van vreugde', een tempel, die hij aan het bouwen was om daar tot in eeuwigheid vreugde en liefde te delen met zijn beminden, de 'jazeggers'. Zij zouden door hun negatieve daden de 'jazeggers' op de proef stellen, zodat die als het ware konden tonen, dat ze God liefhadden. Wanneer de tempel gereed was, werd het steigerwerk weggeruimd.
In de onzienlijke wereld was een van de hoogste engelen degene, die voor het eerst: "Nee" zei. (Ezechiël 28 v 15). Deze 'lichtdrager' werd satan en stortte zich op de later geschapen mensen met zo'n woede, dat zij eigenlijk allen schuldig kwamen staan tegenover God. Maar God kwam zelf naar de aarde en droeg al die schuld weg in zijn eigen Persoon, die voor ons leed in de gestalte van Onze Heer Jezus Christus.
De 'jazeggers' van Adam af kregen een rechtsgrond om voor God te kunnen verschijnen. En ieder mens, die een 'neezegger' was, kreeg de gelegenheid om de 'jazegger' , wanneer die zich in hem verschool, te laten ontbloeien.
En wat jullie nu zien , is de strijd tussen goed en kwaad. De duivel heeft lijden over alles, mens en dier en plant en heelal uitgestort. Al de interacties in alle eeuwen van mensen hebben een zo verwarrend geheel geschapen van allerlei soort lijden, dat wij die knoop niet kunnen ontwarren.
Maar zij, die de Heer Jezus en de Heer God liefhebben, worden door 'God de Heilige Geest' teruggeleid naar God de Vader en zullen samen met God de Zoon eens juichen in Gods tempel.
Wanneer je dit verkorte schema breder wilt hebben uitgelegd, kom dan maar eens gauw naar 'Vraag het Ger' serie 15.
In 1 Korinthe 11 v 27 staat, dat "iemand, die op onwaardige wijze van het brood eet en uit de beker van de Heer drinkt, zich schuldig maakt tegenover het lichaam en het bloed van de Heer".
Wat wordt hier bedoeld met het woord 'onwaardig'. Onwaardig is,:zondig, ongepast, ongereinig en bovenal...: ongelovig.
Maar Marlinda...je bent toch gelovig. Je gelóoft toch, dat de Heer zijn lichaam en zijn bloed gegeven heeft, opdat zijn volk vrij zou zijn van zondeschuld. Je gelooft dit toch voor jezelf. Je hebt me al talloze malen opgezocht, omdat je dat begeren hebt.
Je gelooft toch , dat Efeze 4 v 1-6 als ideaal gedragspatroon voor terecht aanzittenden geeft: "Ik vraag u dringend de weg te gaan, die past bij de roeping, die u hebt ontvangen: - wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig - verdraag (de andere avondmaalgangers) uit liefde - enz enz, lees het maar eens. Dat wíl je toch met heel je hart.
En dan is daar die zonde, waar je het -terecht- echt benauwd mee hebt.
Maar een aloud avondmaalsformulier begint zo lief: "Maar dit- van de vereiste reinheid en dergelijke- wordt ons, geliefde broeders en zusters, niet voorgehouden om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Avondmaal des Heren gaan mocht, dan die zonder énige zonde is....enz enz..."
De Here ziet het hart aan. Marlinda...jij bent niet een van die vrouwen, waar 2 Timotheüs 3 v 7 van zegt: " ..die alsmaar willen léren, maar nooit in staat zullen zijn de waarheid te kennen".
Jij leest en herleest mijn antwoorden aan jou; je wilt je tekorten aanvullen uit de onmetelijke bronnen van God.
Daarom ....ga aan...en je zult zien, dat de Heer je sterkt.
Je vraag was: "Waarom zeggen de mensen toch, dat God liefde is. Ik merk er niets van".
De bijbel zegt op talloze plaatsen dat God liefde is. Na die overbekende tekst uit 1 Johannes 4 v 8: "God is liefde", zijn er nog zovele, die ik je nu even zonder commentaar noem: Romeinen 5 v 5: "De liefde van God is in uw harten uitgestort door de Heilige geest". Romeinen 5 v 8; "God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is ". Romeinen 8 v 39: "...Niets....verkort....zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus onze Heer". 2 Cor. 13 v 11: " - Beter uw leven, - neem mijn vermaningen ter harte - wees eensgezind - leef in vrede met elkaar... DAN zal de God van de liefde en de vrede met u zijn". 2 Cor. 13 v 13: "- De genade van de Heer Jezus Christus - de liefde van God - de eenheid met de Heilige Geest zij met u allen".
Ik laat het hier maar bij.
De bijbel spreekt nog op vele plaatsen meer van de liefde van God.
En wat jouw vraag betreft. `Waarom merk ik daar zo weinig van`... in het bovenstaande heb je kunnen leren dat ´het bij ons zijn van de liefde van God nog wel aan voorwaarden is gebonden. - Als wij ons leven niet beteren - als wij vermaningen van de Heer God niet ter harte nemen - als wij - als gelovigen- níet eensgezind zijn - als wij niet in vrede met elkaar leven - enz enz... dan kan God zijn liefde niet met ons doen zijn.
En- hoewel ik je niet verder ken- is het toch zo, dat ieder van ons zich op deze en andere vanzelfsprekende liefde-eisen van tijd tot tijd behoort te bezinnen.
En dan nog iets. Er is onnoemelijk veel narigheid in de wereld. En een goedkoop argument is dan om te smalen op God, die ´dat allemaal heeft veroorzaakt´of ér althans niets aan doet´.
Maar vergeten wordt dan dat de ALMACHTIGE God een MACHTIGE vijand heeft, satan, een gevallen , eens zeer hoog geplaatste engel. Die doet er nu al tienduizend jaar , vanaf de zondeval, van alles aan om de boel in de war te schoppen. Met miljarden onzalige influisteringen aan tientallen miljarden mensen heeft hij een -voor ons- onontwarbaar kluwen doen ontstaan van vreselijke dingen.
Maar uiteindelijk zijn al die vreselijkheden verzoekingen, waarachter God staat met zijn beproevingen om te onderzoeken of de goede gezindheid om hem te willen dienen, bij ons leeft, ja dan neen. Deuteronomium 8 v 3. `God heeft u de tocht door de woestijn laten maken, veertig jaar lang....om u op de proef te stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde...gehoorzaamheid aan zijn geboden...of...NIET...".
Wend je tot de Heer met je gebed. Proef en smaak, dat de Heer goed is, (Psa;lm 34 v 9) Geniet nu eens van de goedheid van de Heer. Word nu eens gelukkig door bij hem te schuilen.
Dan leer je om de kwade dingen in het leven te zien als de verzoekingen van satan, met daarachter de beproevingen van de God, die ons zo lief had... "dat hij zijn enige Zoon aan ons gezonden heeft, opdat een ieder die in Jezus gelooft, niet verloren ga maar eeuwig leven heeft". (Johannes 3 v 16).
Ik wens je alle genade van de Heer toe bij de weg, die ik je nu wees. Zing het maar vast: "Zijn goedheid, zijn genade Zijn steeds mijn deel elke dag, elke dag die ik leef`.
Je schrijft, dat anderen jou...jonge Christen... altijd opzoeken met hun problemen en zich aan je vastklampen op een zodanige manier, dat je er zelf onderdoorgaat. Maar beste jongen....je bent ook niet geschapen om te dragen, althans niet de moeilijkheden van anderen.
Uit de bijbel heb ik hier een voorbeeld van, weliswaar op enigzins anders gebied, maar als uitgangspunt kan het iets zijn.
Daar gaat ie.
Jesaja 22 vanaf v 21.
Eljakim- een hoge gezagsdrager- zal als een vader zijn voor de inwoners van Jeruzalem en het volk van Juda. Ik zal hem de sleutel overdragen van het huis van David...hier...het koninklijk paleis...wanneer hij opendoet, kan niemand sluiten, wanneer hij sluit, kan niemand openen. Ik zal hem bevestigen als een pin in stevige grond, voor zijn familie zal hij als een erezetel zijn. Het hele gewicht van zijn familie, de hele stamboom, zal aan hem gaan hangen...al het kleine vaatwerk van schalen en kruiken. Op die dag- spreekt de HEER van de hemelse machten- zal 'de pin in stevige grond' lósraken. De hele last, die eraan hangt, komt omlaag, alles valt en gaat te gronde. De HEER heeft gesproken".
In deze wonderlijke tekst apreekt God over het gevaar van 'vriendjespolitiek, meer in het bijzonder de in die streken bijna vanzelfsprekende verplichting om aan je hele familie baantjes aan te bieden, wanneer je zelf tot eer komt. Het gevolg daarvan is, dat 'de pin in stevige grond'losraakt en tezamen met alles, wat daaraan hangt, tenietgaat.
Maar je kunt dit in geestelijke termen vertalen. Een mens, die Jezus heeft gevonden als zijn vastigheid, is te vergelijken met zo'n 'pin in stevige grond'. Maar men ziet vaak, dat zo iemand, ´die íets heeft', door de 'buitenstaanders'wordt gezocht en dat iedereen zo iemand met zijn klaagzangen aan boord komt. De duivel speelt hierin een stevig woordje mee. Hij laat niet alleen degenen aantreden , die werkelijk gegronde klachten, zuiver voor de Heer , hebben, maar ook ál ´het kleine vaatwerk', de 'schalen en de kruiken, die alleen maar vermoeiend werken, die zijn als de vrouwtjes uit 2 Timotheüs 3 v 7... "...die alsmaar willen leren, maar nooit in staat zullen zijn de waarheid te kennen".
En wanneer de prille gelovige zucht onder het gewicht van al 'die spruiten en loten', NBG, is de duivel er als de kippen bij om hem in te fluisteren; Galaten 6 v 2: "Draagt elkanders lasten". Die mogelijkheid had satan vroeger met de Statenvertaling, hij had hem even niet met de NBG, want daar staat: "Verdraagt elkanders moeilijkheden", wat de gedachten op een heel ander spoor zet. Maar met de NBV is die voor de duivel zo waardevolle tekst weer helemaal terug.
Maar ook nu kan je onder die dwang uitkomen. Dan kun je nóg zeggen. `Ik doe maar net als die vier mannen die hun verlamde vriend naar Jezus droegen`, Marcus 2 v 3.
Zij droegen hem tot áan Jezus´ voeten en braken het dak open, waarna zij hun vriend lieten zakken..... de enig goede manier om een vriend te laten zakken ....voor de voeten van Jezus.
Wij mensen zijn niet geschapen om te dragen. 1 Petrus 5 v 7 zegt. `U mag uw zorgen op God afwentelen, want u ligt hem na aan het hart`.
Dat mag dus met je eigen zorgen. Maar de zorgen van anderen zul je goed nagaan, waar voor jou een taak ligt. Dat kan met een van de Geestesgaven, de ´gave van het onderscheiden van geesten´
En daarna kun je een tweede selectie toepassen. ´Ik wil mij door deze moeilijkheden van anderen niet zo laten beïnvloeden, dat ik er zelf in verdrink. Ik begin ze in gebed aan de voeten van de heer Jezus te leggen. De Heer zal dan wel aanwijzen wat hierin van moment tot moment mijn taak is`.
Doe dat nu voortaan. Zo blijf je zelf in conditie, blijft ´jouw pin in de vaste grond´ en ben je optimaal tot nut van anderen.
Antwoord op een vraag over 'getover in kinderboekjes
Dag Nala,
In de bijbel staat beschreven, dat in de toekomst de strijd tussen Gods volgelingen en de volgelingen van satan zich toespitst op een duidelijk persoon, een mens zoals jij en ik, de antichrist.
In mijn eigen forum, 'Vraag het Ger', typ ik mijn vingers dienaangaande blauw, naar aanleiding van steeds maar weer vragen van alle kant.
Daarom wil ik er hier alleen maar dít van zeggen: die mens, de antichrist laat zich bezielen door een zeer machtige, van de duivel uitgaande geest, 'Het beest uit de zee'. Zelf verwerft hij zich de eschatologische titel, 'beest uit de aarde', of 'valse profeet'.
De antichrist-bij-uitnemendheid wordt voorafgegaan door velerlei 'antichristen', die de weg voor hem bereiden.
Het wezen van die antichristen is, dat ze loochenen, dat God zich met zijn Heilige Geest in mensen kan openbaren. Immers : wanneer mensen via de hemelse gewesten binnen kunnen komen in de wereld, waar ook satan vertoeft, kunnen ze in Gods kracht op zijn eigen terrein satan bestrijden en dat leidt uiteindelijk tot zijn ondergang.
Satan heeft als kenmerk en wezen 'de grote occulte kracht'. Occultisme is niet anders dan binnendringen in de onzichtbare wereld via een ongeoorloofde weg. En omdat je daar aan de onjuiste kant binnenkomt , ontmoet je uiteindelijk de satan.
Een Christen heeft tot plicht om de onzienlijke wereld aan de hand van God, aan de hand van Jezus, aan de hand van God de Heilige Geest, binnen te gaan en daar Gods strijd te strijden.
Maar alles wat naar duistere krachten zweemt, hebben wij te mijden en te bestrijden. Er zijn in de naam van God, in de naam van Jezus, in de kracht van de Heilige Geest, zoveel dingen te doen, die heilbrengend zijn, dat je je niet aan de jammerbarende dingen moet willen overgeven.
Dit nu, toegepast zijnde op al dat getover in kinderboeken, brengt mij tot iets, wat wel enigszins een anticlimax is.
Wij, volwassenen en nagenoeg volwassenen, kijken naar de kinderwereld met volwassen ogen. Standvastige Christenen van nú hebben in hun jeugd, tot ze negen waren, geloofd in sinterklaas. Het heeft hun later leven met de Heer geen kwaad gedaan. Misschien zelfs goed. Ze leerden denken in een wereld, waarin Sinterklaas 'alles' wist en Piet zo mogelijk nog meer. En nu zijn ze vurige getuigen van Jezus, die in hun denken hebben geleerd om in de werkelijk Almachtige te geloven.
Zou het niet goed zijn om al die 'toverboekenlezertjes'.... het is al begonnen met 'de Zevensprong' van Tonke Dracht ....gewoon aan te spreken en- bijvoorbeeld- te zeggen: "Je zit nu wel met rode oortjes te lezen in 'Harry Potter in de rechtzaal vóor de hem beschuldigende 'Droebel'. Maar zoals Harry gered wordt uit de handen van de boze heks náast Droebel door 'Perkamentus', die een heel eenvoudige 'Snul' gebruikt als getuige à décharge, zo kun jij gered worden uit allerlei moeilijkheden door de Heer God, die heel eenvoudige mensen zoals je eigen moeder, gebruikt om jou op de Heer Jezus te wijzen, die heus wel blij makende dingen deed, zonder telkens te 'verschijnselen' en te 'verdwijnselen'. Mag ik je daarvan eens vertellen".
Nala; ik heb in het bovenstaande expres geen bijbelteksten gebruikt. Die vind je ,ook over dit onderwerp, ( de eindtijd) in overvloed in 'Vraag het Ger'. Mag ik je daar eens met alle andere lezenden verwelkomen.
Laatst was het er weer, die opvliegendheid, die je zo vaak parten speelt. Je brommer sloeg telkens af in de sneeuw en toen heb je weer zó staan foeteren in die wijde sneeuwvlakten. Het leken maar kleine scheldwoorden, maar innerlijk wist je, dat er meer aan de hand was, dat je weer die verwoestende boosheid in je had, die je zielenleven telkens weer kwaad doet.
Voor we verder gaan Dji....was je met die brommer weer op weg naar een van je weekendfeesten? Juist voor jou zou ik het zo goed vinden, wanneer je het wat dichter bij huis zocht: - op de jeugdinstuif van je kerk, waar ze toch ook best wel een leuke discosfeer hebben - of desnoods in een koffiebar van Youth for Christ. Maar nee...voor Dji moet er in het weekend 'de echte discodreun' zijn. En die helpt niet in die ruziemakerij met je broer, als dat nóg zo is.
Nu ja; ik kan het best hier en daar fout hebben. Maar de kern van je brief is toch: Romeinen 7 : "Wat ik wíl doen, het goede, doe ik niet en wat ik níet wil, het kwade, doe ik juist".
Maar in welk verband zegt Paulus dit;laat ik een korte parafraze geven: ................. Vroeger, als jochie in Tarsis, was het allemaal zo gemakkelijk. Hij wist van geen Joodse wet of wat dan ook. Nu ja, thuis waren ze wel serieus op dat punt, maar als jongen sta je daar niet zo bij stil: "Pama waren er enkel en allenig voor de centen en de rest was flauwekul". Maar toen stuurden ze je naar Jeruzalen en je kreeg er schik in om nu eens precies volgens de wetten , die je daar haarfijn hoorde verkondigen, te leven. En hoe meer je het probeerde, hoe slechter het ging. Je wilde best al die goede dingen doen, maar in je natuur zat iets, dat tegenwerkte. Je was als het ware aan je natuur uitgeleverd, (14). (Later, veel later zouden mensen dat 'je oude mens' noemen). En toen moest jij, Paulus juist gaan doen, wat je haatte,(15). En toen was er die ontdekking: "IN mij zit een goed beginsel, ik ben zelf niet slecht, maar ik kan niet tegen dat slechte, dat me maar ringeloort, op!".(16 en 17). Ik ben nu echter nog niets verder: ik wil het goede wel, maar ik kan het niet dóen. En daarvoor ben ik toch echt helemaal zélf verantwoordelijk, (1. Het goede, dat ik wil doen, dat lukt me niet, maar het kwade, dat ik wil vermijden, dat doe ik nu juist.......... haal uit je winst.(19) O.K....ik heb nu vastgesteld, dat de zonde mij als een sterke, overmachtige tegenstander, dwingt om de dingen te doen, die tegen mijn verstand en mijn begeren ingaan, maar hoe kom ik onder die dictatuur uit????, (20-23).
En dan is er die lichtstraal in de duisternis: Onze heer Jezus Chreistus is sterker dan die vijand. Mijn eigen menselijke natuur moet het altijd verliezen van die gemene, onzichtbare vijand. Maar....door Jezus in het licht getild...onder de beademing van 'God de Heilige Geest' gekomen, wordt ik in de onzienlijke wereld ingeleid en kan ik de zonde en de duivel op eigen terrein, in de onzienlijke wereld, bestrijden , niet met eigen kracht, maar met de onoverwinnelijke genadekracht van de Heer Jezus. ........... En dat geldt nu ook voor jou Dji. Wanneer jij de Heer Jezus nu eens zou willen vragen: ................. Lieve Heer Jezus; ik ben zo moe van al dat vechten met de volstrekt onvoldoende middelen van mijn eigen menselijke geesteskracht. Wilt U het van mij overnemen en in mijn brein vechten tegen die drift en die verleidingen, wel gebruik makende van mijn innerlijk, maar tegelijk Meester over dat innerlijk...als U het heft in handen wil nemen, net zoals Joanthan toen tegen de vijanden, dan wil ik best achter U aanlopen en net als Jonathans wapendrager aan de door de grote 'Jonathan' gevelde vijanden de genadestoot geven, (1 Samuel 14 v 13). Voor mij de bijrol Heer; voor U in mijn leven de hoofdrol. ..................... Kijk Dji....doe het zo eens en dan verdwijnen die driftbuien en dat verlangen naar al die vreugden en feesten van de wereld. Dan leer je zien, dat je met die obsederende discodreun echt niet opschiet, maar met het veilig geborgen zijn van die opvliegende natuur van je in een helend milieu, wél.
Lang geleden hadden jullie een discussie over 6.6.06, de dag van het kwaad.
Natuurlijk zat achter de aandacht voor deze datum de benieuwdheid van vele mensen naar dat befaamde getal 666, genomed in Openbaring 13 v 18.
Maar hebben jullie wel eens gelet op een ander getal in de bijbel.
In Daniël wordt verteld, dat koning Nebukadnezar een afgodsbeeld oprichtte. 3 v 1 "Hij maakte een gouden beeld waarvan de hoogte zestig en de breedte zes el bedroeg".
Jullie kennen allemaal de geschiedenis. Voor dat afgodsbeeld moest je knielen en anders was dít je vonnis: Levend verbrand worden. Ik hoef daar nu verder weinig over te vertellen.
Maar wat was er heel bijzonder aan dat beeld. De hoogte was het tienvoudige van de breedte. Bij elk normaal volwassen menselijk statuur is die verhouding 7 staat tot 1.
Het beeld maakte door die vreemde verhouding nog eens een extra vreeswekkende indruk.
En nu komt het mij redelijk voor om aan te nemen, dat de schrijver van Openbaring die oude verhouding nog eens naar voren heeft willen halen om daarmede deze indruk te vestigen:
In het verleden was het toppunt van afgoderij wel dat beeld van 60 bij 6 el. Maar in de tijd van de antichrist krijgt de afgoderij nog een extra dimensie. Niet langer zullen mensen de afgoden aanbidden. maar ze zullen rechtstreeks de satan aanbidden, die laatste, vreselijke, niet meer te overtreffen vorm van occultisme. En daarom niet 60 plus 6, maar 600 plus 60 plus 6.
Dat is een minder mysterieuze verklaring, maar die meer recht doet wedervaren aan de 'eenheid van de schrift'.
Jonge Christenen!...wees waakzaam tegen die dag. Wees dán dapper als Sadrach, Mesach en Abednego, (Hananja, Misaël en Azarja) tóen.
Jullie kennen de door God gegeven werktuigen om die moed te bevorderen. Leer ze gebruiken.
Deze teksten geef ik je achtereenvolgens in de '2004' en de '1951'- vertaling. 2004: "Laat daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en van de beker drinkt, want wie eet en drinkt en niet beseft, dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling af over zichzelf"
1951: "Maar iedereen beproeve zichzelf en ete DAN van het brood en drinke uit de beker. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt"
Paulus geeft- om te beginnen- een algemene regel: zichzelf eerst toetsen, voordat je eet en drinkt. Wat houdt dat 'toetsen' in?: we onderzoeken onszelf of we in de juiste geestesgesteldheid aan de tafel des Heren zitten: - stá ik in het geloof - stá ik er werkelijk in, dat míjn schuld vergeven is, dat ík door Gods genadige beschikkingen nu een rechtvaardige ben. - leef ik ook als een rechtvaardige.
En dan komt de positieve instelling van Paulus naar voren; in '1951' nog wat duidelijker dan in '2004': "Hij ete dán". Voor Paulus lijdt het geen twijfel; al die broeders en zusters van hem zullen 'ja' kunnen zeggen op al die vragen, al zal het 'leven als een rechtvaardige' nog maar 'in beginsel'zijn.
Maar dán; men kan aan de tafel van de Heer aanzitten, maar niet beseffen, dat het hier een helige gemeeente is, die aanzit, dat aangenomen moet worden, dat ieder, die aanzit, voor zichzélf de proef heeft genomen en tot een blij "Ja" is gekomen. Er staat immers, dat men zichzélf mmoet beproeven. Wij zijn niet gehouden om de andere avondmaalgangers te toetsen en te onderzoeken. Wij zijn geen keurmeesters van elkaar. We behoren bescheiden en ootmoedig te zijn en ons ervoor te wachten om ons een ongunstig oordeel aan te matigen over onze broeders en zusters. Het is immers zó, dat niemand weet, wat in een mens is dan des mensen eigen geest, die in hem is, (1 Kor 2 v 2). Natuurlijk; zouden er aanwijsbare en onbeleden, 'uitbrekende zonden' zijn , dan is er volgens 1 Cor 5 een taak voor de opzieners, maar zulke extreme gevallen worden hier niet bedoeld.
Men neemt dus aan, dat Gods heilige gemeente aan de tafel aanzit. Wanneer iemand zou zeggen: "Ik ben bij deze kerk ingeschreven, ik heb belijdenis gedaan, ik heb er récht op om hier te zitten, ook al ben ik niet bekeerd", dan eet zo iemand onwaardig en onderscheidt hij niet, in welk een gezegende kring hij aanzit. De gemeente is 'het lichaam', zoals ook in 10 v 17 en 12 v 12 vermeld.
En onwaardig etende en drinkende, brengt men zichzelf geestelijk in steeds mindere conditie, roept men over zichzelf een veroordeling af.
Dit alles houdt niet in, dat elke lezer van deze posting nu onrustig over zijn stoel zou moeten heen en weer schuiven, zeggende: - o...maar dan heb ik het dikwijls fout gedaan, ik heb daar gezeten, gedachtenloos, automatisch etende en drinkende, alleen maar denkende: "Dat wordt een latertje vandaag....altíjd met het avondmaal" - ik heb inderdaad wel eens gedacht: "Moet je zien, wie er toch allemaal aanschuift!"
Laten er in het veleden dingen fout zijn gegaan: niet achteromzien. Vanaf nú met een nieuwe motivatie aangaan. En -als er in het verleden iets fout zou zijn gegaan- dit aan de Heer belijden en vergeving vragen.