In 1 Korinthe 11 v 27 staat, dat "iemand, die op onwaardige wijze van het brood eet en uit de beker van de Heer drinkt, zich schuldig maakt tegenover het lichaam en het bloed van de Heer".
Wat wordt hier bedoeld met het woord 'onwaardig'. Onwaardig is,:zondig, ongepast, ongereinig en bovenal...: ongelovig.
Maar Marlinda...je bent toch gelovig. Je gelóoft toch, dat de Heer zijn lichaam en zijn bloed gegeven heeft, opdat zijn volk vrij zou zijn van zondeschuld. Je gelooft dit toch voor jezelf. Je hebt me al talloze malen opgezocht, omdat je dat begeren hebt.
Je gelooft toch , dat Efeze 4 v 1-6 als ideaal gedragspatroon voor terecht aanzittenden geeft: "Ik vraag u dringend de weg te gaan, die past bij de roeping, die u hebt ontvangen: - wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig - verdraag (de andere avondmaalgangers) uit liefde - enz enz, lees het maar eens. Dat wíl je toch met heel je hart.
En dan is daar die zonde, waar je het -terecht- echt benauwd mee hebt.
Maar een aloud avondmaalsformulier begint zo lief: "Maar dit- van de vereiste reinheid en dergelijke- wordt ons, geliefde broeders en zusters, niet voorgehouden om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Avondmaal des Heren gaan mocht, dan die zonder énige zonde is....enz enz..."
De Here ziet het hart aan. Marlinda...jij bent niet een van die vrouwen, waar 2 Timotheüs 3 v 7 van zegt: " ..die alsmaar willen léren, maar nooit in staat zullen zijn de waarheid te kennen".
Jij leest en herleest mijn antwoorden aan jou; je wilt je tekorten aanvullen uit de onmetelijke bronnen van God.
Daarom ....ga aan...en je zult zien, dat de Heer je sterkt.
Je vraag was: "Waarom zeggen de mensen toch, dat God liefde is. Ik merk er niets van".
De bijbel zegt op talloze plaatsen dat God liefde is. Na die overbekende tekst uit 1 Johannes 4 v 8: "God is liefde", zijn er nog zovele, die ik je nu even zonder commentaar noem: Romeinen 5 v 5: "De liefde van God is in uw harten uitgestort door de Heilige geest". Romeinen 5 v 8; "God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is ". Romeinen 8 v 39: "...Niets....verkort....zal ons kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus onze Heer". 2 Cor. 13 v 11: " - Beter uw leven, - neem mijn vermaningen ter harte - wees eensgezind - leef in vrede met elkaar... DAN zal de God van de liefde en de vrede met u zijn". 2 Cor. 13 v 13: "- De genade van de Heer Jezus Christus - de liefde van God - de eenheid met de Heilige Geest zij met u allen".
Ik laat het hier maar bij.
De bijbel spreekt nog op vele plaatsen meer van de liefde van God.
En wat jouw vraag betreft. `Waarom merk ik daar zo weinig van`... in het bovenstaande heb je kunnen leren dat ´het bij ons zijn van de liefde van God nog wel aan voorwaarden is gebonden. - Als wij ons leven niet beteren - als wij vermaningen van de Heer God niet ter harte nemen - als wij - als gelovigen- níet eensgezind zijn - als wij niet in vrede met elkaar leven - enz enz... dan kan God zijn liefde niet met ons doen zijn.
En- hoewel ik je niet verder ken- is het toch zo, dat ieder van ons zich op deze en andere vanzelfsprekende liefde-eisen van tijd tot tijd behoort te bezinnen.
En dan nog iets. Er is onnoemelijk veel narigheid in de wereld. En een goedkoop argument is dan om te smalen op God, die ´dat allemaal heeft veroorzaakt´of ér althans niets aan doet´.
Maar vergeten wordt dan dat de ALMACHTIGE God een MACHTIGE vijand heeft, satan, een gevallen , eens zeer hoog geplaatste engel. Die doet er nu al tienduizend jaar , vanaf de zondeval, van alles aan om de boel in de war te schoppen. Met miljarden onzalige influisteringen aan tientallen miljarden mensen heeft hij een -voor ons- onontwarbaar kluwen doen ontstaan van vreselijke dingen.
Maar uiteindelijk zijn al die vreselijkheden verzoekingen, waarachter God staat met zijn beproevingen om te onderzoeken of de goede gezindheid om hem te willen dienen, bij ons leeft, ja dan neen. Deuteronomium 8 v 3. `God heeft u de tocht door de woestijn laten maken, veertig jaar lang....om u op de proef te stellen, om te ontdekken wat er in uw hart leefde...gehoorzaamheid aan zijn geboden...of...NIET...".
Wend je tot de Heer met je gebed. Proef en smaak, dat de Heer goed is, (Psa;lm 34 v 9) Geniet nu eens van de goedheid van de Heer. Word nu eens gelukkig door bij hem te schuilen.
Dan leer je om de kwade dingen in het leven te zien als de verzoekingen van satan, met daarachter de beproevingen van de God, die ons zo lief had... "dat hij zijn enige Zoon aan ons gezonden heeft, opdat een ieder die in Jezus gelooft, niet verloren ga maar eeuwig leven heeft". (Johannes 3 v 16).
Ik wens je alle genade van de Heer toe bij de weg, die ik je nu wees. Zing het maar vast: "Zijn goedheid, zijn genade Zijn steeds mijn deel elke dag, elke dag die ik leef`.
Je schrijft, dat anderen jou...jonge Christen... altijd opzoeken met hun problemen en zich aan je vastklampen op een zodanige manier, dat je er zelf onderdoorgaat. Maar beste jongen....je bent ook niet geschapen om te dragen, althans niet de moeilijkheden van anderen.
Uit de bijbel heb ik hier een voorbeeld van, weliswaar op enigzins anders gebied, maar als uitgangspunt kan het iets zijn.
Daar gaat ie.
Jesaja 22 vanaf v 21.
Eljakim- een hoge gezagsdrager- zal als een vader zijn voor de inwoners van Jeruzalem en het volk van Juda. Ik zal hem de sleutel overdragen van het huis van David...hier...het koninklijk paleis...wanneer hij opendoet, kan niemand sluiten, wanneer hij sluit, kan niemand openen. Ik zal hem bevestigen als een pin in stevige grond, voor zijn familie zal hij als een erezetel zijn. Het hele gewicht van zijn familie, de hele stamboom, zal aan hem gaan hangen...al het kleine vaatwerk van schalen en kruiken. Op die dag- spreekt de HEER van de hemelse machten- zal 'de pin in stevige grond' lósraken. De hele last, die eraan hangt, komt omlaag, alles valt en gaat te gronde. De HEER heeft gesproken".
In deze wonderlijke tekst apreekt God over het gevaar van 'vriendjespolitiek, meer in het bijzonder de in die streken bijna vanzelfsprekende verplichting om aan je hele familie baantjes aan te bieden, wanneer je zelf tot eer komt. Het gevolg daarvan is, dat 'de pin in stevige grond'losraakt en tezamen met alles, wat daaraan hangt, tenietgaat.
Maar je kunt dit in geestelijke termen vertalen. Een mens, die Jezus heeft gevonden als zijn vastigheid, is te vergelijken met zo'n 'pin in stevige grond'. Maar men ziet vaak, dat zo iemand, ´die íets heeft', door de 'buitenstaanders'wordt gezocht en dat iedereen zo iemand met zijn klaagzangen aan boord komt. De duivel speelt hierin een stevig woordje mee. Hij laat niet alleen degenen aantreden , die werkelijk gegronde klachten, zuiver voor de Heer , hebben, maar ook ál ´het kleine vaatwerk', de 'schalen en de kruiken, die alleen maar vermoeiend werken, die zijn als de vrouwtjes uit 2 Timotheüs 3 v 7... "...die alsmaar willen leren, maar nooit in staat zullen zijn de waarheid te kennen".
En wanneer de prille gelovige zucht onder het gewicht van al 'die spruiten en loten', NBG, is de duivel er als de kippen bij om hem in te fluisteren; Galaten 6 v 2: "Draagt elkanders lasten". Die mogelijkheid had satan vroeger met de Statenvertaling, hij had hem even niet met de NBG, want daar staat: "Verdraagt elkanders moeilijkheden", wat de gedachten op een heel ander spoor zet. Maar met de NBV is die voor de duivel zo waardevolle tekst weer helemaal terug.
Maar ook nu kan je onder die dwang uitkomen. Dan kun je nóg zeggen. `Ik doe maar net als die vier mannen die hun verlamde vriend naar Jezus droegen`, Marcus 2 v 3.
Zij droegen hem tot áan Jezus´ voeten en braken het dak open, waarna zij hun vriend lieten zakken..... de enig goede manier om een vriend te laten zakken ....voor de voeten van Jezus.
Wij mensen zijn niet geschapen om te dragen. 1 Petrus 5 v 7 zegt. `U mag uw zorgen op God afwentelen, want u ligt hem na aan het hart`.
Dat mag dus met je eigen zorgen. Maar de zorgen van anderen zul je goed nagaan, waar voor jou een taak ligt. Dat kan met een van de Geestesgaven, de ´gave van het onderscheiden van geesten´
En daarna kun je een tweede selectie toepassen. ´Ik wil mij door deze moeilijkheden van anderen niet zo laten beïnvloeden, dat ik er zelf in verdrink. Ik begin ze in gebed aan de voeten van de heer Jezus te leggen. De Heer zal dan wel aanwijzen wat hierin van moment tot moment mijn taak is`.
Doe dat nu voortaan. Zo blijf je zelf in conditie, blijft ´jouw pin in de vaste grond´ en ben je optimaal tot nut van anderen.
Antwoord op een vraag over 'getover in kinderboekjes
Dag Nala,
In de bijbel staat beschreven, dat in de toekomst de strijd tussen Gods volgelingen en de volgelingen van satan zich toespitst op een duidelijk persoon, een mens zoals jij en ik, de antichrist.
In mijn eigen forum, 'Vraag het Ger', typ ik mijn vingers dienaangaande blauw, naar aanleiding van steeds maar weer vragen van alle kant.
Daarom wil ik er hier alleen maar dít van zeggen: die mens, de antichrist laat zich bezielen door een zeer machtige, van de duivel uitgaande geest, 'Het beest uit de zee'. Zelf verwerft hij zich de eschatologische titel, 'beest uit de aarde', of 'valse profeet'.
De antichrist-bij-uitnemendheid wordt voorafgegaan door velerlei 'antichristen', die de weg voor hem bereiden.
Het wezen van die antichristen is, dat ze loochenen, dat God zich met zijn Heilige Geest in mensen kan openbaren. Immers : wanneer mensen via de hemelse gewesten binnen kunnen komen in de wereld, waar ook satan vertoeft, kunnen ze in Gods kracht op zijn eigen terrein satan bestrijden en dat leidt uiteindelijk tot zijn ondergang.
Satan heeft als kenmerk en wezen 'de grote occulte kracht'. Occultisme is niet anders dan binnendringen in de onzichtbare wereld via een ongeoorloofde weg. En omdat je daar aan de onjuiste kant binnenkomt , ontmoet je uiteindelijk de satan.
Een Christen heeft tot plicht om de onzienlijke wereld aan de hand van God, aan de hand van Jezus, aan de hand van God de Heilige Geest, binnen te gaan en daar Gods strijd te strijden.
Maar alles wat naar duistere krachten zweemt, hebben wij te mijden en te bestrijden. Er zijn in de naam van God, in de naam van Jezus, in de kracht van de Heilige Geest, zoveel dingen te doen, die heilbrengend zijn, dat je je niet aan de jammerbarende dingen moet willen overgeven.
Dit nu, toegepast zijnde op al dat getover in kinderboeken, brengt mij tot iets, wat wel enigszins een anticlimax is.
Wij, volwassenen en nagenoeg volwassenen, kijken naar de kinderwereld met volwassen ogen. Standvastige Christenen van nú hebben in hun jeugd, tot ze negen waren, geloofd in sinterklaas. Het heeft hun later leven met de Heer geen kwaad gedaan. Misschien zelfs goed. Ze leerden denken in een wereld, waarin Sinterklaas 'alles' wist en Piet zo mogelijk nog meer. En nu zijn ze vurige getuigen van Jezus, die in hun denken hebben geleerd om in de werkelijk Almachtige te geloven.
Zou het niet goed zijn om al die 'toverboekenlezertjes'.... het is al begonnen met 'de Zevensprong' van Tonke Dracht ....gewoon aan te spreken en- bijvoorbeeld- te zeggen: "Je zit nu wel met rode oortjes te lezen in 'Harry Potter in de rechtzaal vóor de hem beschuldigende 'Droebel'. Maar zoals Harry gered wordt uit de handen van de boze heks náast Droebel door 'Perkamentus', die een heel eenvoudige 'Snul' gebruikt als getuige à décharge, zo kun jij gered worden uit allerlei moeilijkheden door de Heer God, die heel eenvoudige mensen zoals je eigen moeder, gebruikt om jou op de Heer Jezus te wijzen, die heus wel blij makende dingen deed, zonder telkens te 'verschijnselen' en te 'verdwijnselen'. Mag ik je daarvan eens vertellen".
Nala; ik heb in het bovenstaande expres geen bijbelteksten gebruikt. Die vind je ,ook over dit onderwerp, ( de eindtijd) in overvloed in 'Vraag het Ger'. Mag ik je daar eens met alle andere lezenden verwelkomen.
Laatst was het er weer, die opvliegendheid, die je zo vaak parten speelt. Je brommer sloeg telkens af in de sneeuw en toen heb je weer zó staan foeteren in die wijde sneeuwvlakten. Het leken maar kleine scheldwoorden, maar innerlijk wist je, dat er meer aan de hand was, dat je weer die verwoestende boosheid in je had, die je zielenleven telkens weer kwaad doet.
Voor we verder gaan Dji....was je met die brommer weer op weg naar een van je weekendfeesten? Juist voor jou zou ik het zo goed vinden, wanneer je het wat dichter bij huis zocht: - op de jeugdinstuif van je kerk, waar ze toch ook best wel een leuke discosfeer hebben - of desnoods in een koffiebar van Youth for Christ. Maar nee...voor Dji moet er in het weekend 'de echte discodreun' zijn. En die helpt niet in die ruziemakerij met je broer, als dat nóg zo is.
Nu ja; ik kan het best hier en daar fout hebben. Maar de kern van je brief is toch: Romeinen 7 : "Wat ik wíl doen, het goede, doe ik niet en wat ik níet wil, het kwade, doe ik juist".
Maar in welk verband zegt Paulus dit;laat ik een korte parafraze geven: ................. Vroeger, als jochie in Tarsis, was het allemaal zo gemakkelijk. Hij wist van geen Joodse wet of wat dan ook. Nu ja, thuis waren ze wel serieus op dat punt, maar als jongen sta je daar niet zo bij stil: "Pama waren er enkel en allenig voor de centen en de rest was flauwekul". Maar toen stuurden ze je naar Jeruzalen en je kreeg er schik in om nu eens precies volgens de wetten , die je daar haarfijn hoorde verkondigen, te leven. En hoe meer je het probeerde, hoe slechter het ging. Je wilde best al die goede dingen doen, maar in je natuur zat iets, dat tegenwerkte. Je was als het ware aan je natuur uitgeleverd, (14). (Later, veel later zouden mensen dat 'je oude mens' noemen). En toen moest jij, Paulus juist gaan doen, wat je haatte,(15). En toen was er die ontdekking: "IN mij zit een goed beginsel, ik ben zelf niet slecht, maar ik kan niet tegen dat slechte, dat me maar ringeloort, op!".(16 en 17). Ik ben nu echter nog niets verder: ik wil het goede wel, maar ik kan het niet dóen. En daarvoor ben ik toch echt helemaal zélf verantwoordelijk, (1. Het goede, dat ik wil doen, dat lukt me niet, maar het kwade, dat ik wil vermijden, dat doe ik nu juist.......... haal uit je winst.(19) O.K....ik heb nu vastgesteld, dat de zonde mij als een sterke, overmachtige tegenstander, dwingt om de dingen te doen, die tegen mijn verstand en mijn begeren ingaan, maar hoe kom ik onder die dictatuur uit????, (20-23).
En dan is er die lichtstraal in de duisternis: Onze heer Jezus Chreistus is sterker dan die vijand. Mijn eigen menselijke natuur moet het altijd verliezen van die gemene, onzichtbare vijand. Maar....door Jezus in het licht getild...onder de beademing van 'God de Heilige Geest' gekomen, wordt ik in de onzienlijke wereld ingeleid en kan ik de zonde en de duivel op eigen terrein, in de onzienlijke wereld, bestrijden , niet met eigen kracht, maar met de onoverwinnelijke genadekracht van de Heer Jezus. ........... En dat geldt nu ook voor jou Dji. Wanneer jij de Heer Jezus nu eens zou willen vragen: ................. Lieve Heer Jezus; ik ben zo moe van al dat vechten met de volstrekt onvoldoende middelen van mijn eigen menselijke geesteskracht. Wilt U het van mij overnemen en in mijn brein vechten tegen die drift en die verleidingen, wel gebruik makende van mijn innerlijk, maar tegelijk Meester over dat innerlijk...als U het heft in handen wil nemen, net zoals Joanthan toen tegen de vijanden, dan wil ik best achter U aanlopen en net als Jonathans wapendrager aan de door de grote 'Jonathan' gevelde vijanden de genadestoot geven, (1 Samuel 14 v 13). Voor mij de bijrol Heer; voor U in mijn leven de hoofdrol. ..................... Kijk Dji....doe het zo eens en dan verdwijnen die driftbuien en dat verlangen naar al die vreugden en feesten van de wereld. Dan leer je zien, dat je met die obsederende discodreun echt niet opschiet, maar met het veilig geborgen zijn van die opvliegende natuur van je in een helend milieu, wél.
Lang geleden hadden jullie een discussie over 6.6.06, de dag van het kwaad.
Natuurlijk zat achter de aandacht voor deze datum de benieuwdheid van vele mensen naar dat befaamde getal 666, genomed in Openbaring 13 v 18.
Maar hebben jullie wel eens gelet op een ander getal in de bijbel.
In Daniël wordt verteld, dat koning Nebukadnezar een afgodsbeeld oprichtte. 3 v 1 "Hij maakte een gouden beeld waarvan de hoogte zestig en de breedte zes el bedroeg".
Jullie kennen allemaal de geschiedenis. Voor dat afgodsbeeld moest je knielen en anders was dít je vonnis: Levend verbrand worden. Ik hoef daar nu verder weinig over te vertellen.
Maar wat was er heel bijzonder aan dat beeld. De hoogte was het tienvoudige van de breedte. Bij elk normaal volwassen menselijk statuur is die verhouding 7 staat tot 1.
Het beeld maakte door die vreemde verhouding nog eens een extra vreeswekkende indruk.
En nu komt het mij redelijk voor om aan te nemen, dat de schrijver van Openbaring die oude verhouding nog eens naar voren heeft willen halen om daarmede deze indruk te vestigen:
In het verleden was het toppunt van afgoderij wel dat beeld van 60 bij 6 el. Maar in de tijd van de antichrist krijgt de afgoderij nog een extra dimensie. Niet langer zullen mensen de afgoden aanbidden. maar ze zullen rechtstreeks de satan aanbidden, die laatste, vreselijke, niet meer te overtreffen vorm van occultisme. En daarom niet 60 plus 6, maar 600 plus 60 plus 6.
Dat is een minder mysterieuze verklaring, maar die meer recht doet wedervaren aan de 'eenheid van de schrift'.
Jonge Christenen!...wees waakzaam tegen die dag. Wees dán dapper als Sadrach, Mesach en Abednego, (Hananja, Misaël en Azarja) tóen.
Jullie kennen de door God gegeven werktuigen om die moed te bevorderen. Leer ze gebruiken.
Deze teksten geef ik je achtereenvolgens in de '2004' en de '1951'- vertaling. 2004: "Laat daarom iedereen zichzelf eerst toetsen voordat hij van het brood eet en van de beker drinkt, want wie eet en drinkt en niet beseft, dat het om het lichaam van de Heer gaat, roept zijn veroordeling af over zichzelf"
1951: "Maar iedereen beproeve zichzelf en ete DAN van het brood en drinke uit de beker. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt"
Paulus geeft- om te beginnen- een algemene regel: zichzelf eerst toetsen, voordat je eet en drinkt. Wat houdt dat 'toetsen' in?: we onderzoeken onszelf of we in de juiste geestesgesteldheid aan de tafel des Heren zitten: - stá ik in het geloof - stá ik er werkelijk in, dat míjn schuld vergeven is, dat ík door Gods genadige beschikkingen nu een rechtvaardige ben. - leef ik ook als een rechtvaardige.
En dan komt de positieve instelling van Paulus naar voren; in '1951' nog wat duidelijker dan in '2004': "Hij ete dán". Voor Paulus lijdt het geen twijfel; al die broeders en zusters van hem zullen 'ja' kunnen zeggen op al die vragen, al zal het 'leven als een rechtvaardige' nog maar 'in beginsel'zijn.
Maar dán; men kan aan de tafel van de Heer aanzitten, maar niet beseffen, dat het hier een helige gemeeente is, die aanzit, dat aangenomen moet worden, dat ieder, die aanzit, voor zichzélf de proef heeft genomen en tot een blij "Ja" is gekomen. Er staat immers, dat men zichzélf mmoet beproeven. Wij zijn niet gehouden om de andere avondmaalgangers te toetsen en te onderzoeken. Wij zijn geen keurmeesters van elkaar. We behoren bescheiden en ootmoedig te zijn en ons ervoor te wachten om ons een ongunstig oordeel aan te matigen over onze broeders en zusters. Het is immers zó, dat niemand weet, wat in een mens is dan des mensen eigen geest, die in hem is, (1 Kor 2 v 2). Natuurlijk; zouden er aanwijsbare en onbeleden, 'uitbrekende zonden' zijn , dan is er volgens 1 Cor 5 een taak voor de opzieners, maar zulke extreme gevallen worden hier niet bedoeld.
Men neemt dus aan, dat Gods heilige gemeente aan de tafel aanzit. Wanneer iemand zou zeggen: "Ik ben bij deze kerk ingeschreven, ik heb belijdenis gedaan, ik heb er récht op om hier te zitten, ook al ben ik niet bekeerd", dan eet zo iemand onwaardig en onderscheidt hij niet, in welk een gezegende kring hij aanzit. De gemeente is 'het lichaam', zoals ook in 10 v 17 en 12 v 12 vermeld.
En onwaardig etende en drinkende, brengt men zichzelf geestelijk in steeds mindere conditie, roept men over zichzelf een veroordeling af.
Dit alles houdt niet in, dat elke lezer van deze posting nu onrustig over zijn stoel zou moeten heen en weer schuiven, zeggende: - o...maar dan heb ik het dikwijls fout gedaan, ik heb daar gezeten, gedachtenloos, automatisch etende en drinkende, alleen maar denkende: "Dat wordt een latertje vandaag....altíjd met het avondmaal" - ik heb inderdaad wel eens gedacht: "Moet je zien, wie er toch allemaal aanschuift!"
Laten er in het veleden dingen fout zijn gegaan: niet achteromzien. Vanaf nú met een nieuwe motivatie aangaan. En -als er in het verleden iets fout zou zijn gegaan- dit aan de Heer belijden en vergeving vragen.
Hoe handelt men, wanneer men een ander de naam van God slécht hoort gebruiken".
Dji....: allereerst is het zo, dat je daaronder niet onbewogen kunt blijven. Het gaat over jouw hemelse Vader, oneindig hoog verheven boven alles en allen, die toch in Christus jouw liefdevolle zorgzame vader wil zijn. Wanneer die God gesmaad wordt, dan blijft een 'kind van God' daar niet rustig onder.
Overzie de situatie; wat heb je in huis: allereerst zelfbeheersing, die je tegenhoudt van onberaden reactie. En dan: macht tegenover satan, die de vloeker of bespotter in zijn greep heeft. Je kunt die macht van satan bestraffen, door INNERLIJK de strijd aan te gaan en in je innerlijk te zeggen: "Vloekgeest, spotgeest, haatgeest...ik bind jouw macht over deze mens in de naam van Jezus".
Maar bij deze innerlijkheden hoef je het niet te laten.
Je kunt op een gunstig ogenblik, dat je zelf kunt bepalen door de Heilige Geest, die in je werkt, daarnáast hoorbare woorden zeggen, die kunnen variëren van: "De naam, die je zoëven noemde, betekent heel veel voor me" tot: alles, wat je onder de leiding van de Heilige Geest gegeven wordt om te zeggen, want de Heilige Geest zal je zeker de woorden geven.
In ieder geval: een gelovige zal niet werkeloos toe kunnen zien, wanneer de naam van zijn Heer en Heiland wordt gehoond of als stopwoord wordt gebruikt.
Misschien zal de situatie zó delicaat zijn, dat je de ander in verlegenheid zou brengen, wanneer je hem of haar publiekelijk zou bestraffen.
Ik maakte het eens mee, dat in groot gezelschap iemand een grof iets in de voornoemde geest zei. Iemand uit het gezelschap gaf gelijk 'lik op stuk' met een duidelijke, openbare bestraffing en bleef maar aan de gang.
De aangesprokene zei heel onbehaaglijk: (het was in een Engels sprekend gebied): "Yes yes...you have made your point absolutely clear". Om de een of andere manier vond ik de 'bestraffing' wat te zwaar voor de situatie, zoals die was.
Dji....uit het voorgaande zul je, naar ik aanneem, wel het een en ander kunnen opmaken omtrent je handelen in voorkomende gevallen.
Soms zul je zelfs moeten 'zwijgen in je liefde', (Zefanje 3 v 17). Maar laat ook dan je 'uitstraling' en je 'op een ander onderwerp overgaan eventueel' voor zichzelf spreken.
Een bijzonder geval kan zich voordoen, wanneer in een t.v.stuk of radiostuk gevloekt wordt. Zet zulke programma's uit, tenzij de Heilige geest je aanraadt om anders te handelen, bijvoorbeeld, wanneer Hij jou iets negatiefs wil laten zien, dat je nodig hebt voor je positieve geestelijke vorming. Maar blijf dan wel geestelijk actief.
Je vraagt ongeveer, hoe we ons het gebedsleven van de Heer Jezus , tijdens zijn verblijf op aarde moeten voorstellen.
Eerst even een voorbeeld.
Onze koningin gaat wel eens incognito naar het buitenland. Ze blijft dan wel koningin, maar tijdens haar verblijf in het buitenland doet 'de gravin van Buren', zoals zij zich dan noemt, geen enkel beroep op haar koninklijke waardigheid. Er behoeven geen officiële onvangsten te zijn, niets van dat alles.
(Natuurlijk is het in de practijk zo dat het ministerie van Buitenlandse Zaken wel de instanties in het buitenland heeft ingelicht. Officieus is best wel wat 'beweeg', maar officieel wordt dat niet).
Stel je dat nu ook zo een beetje voor van 'de Tweede Persoon van het Goddelijk Wezen', Gods Woord. Je weet: God is ondeelbaar en maakt zich toch kenbaar aan ons via drie verschijningsvormen, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
God de Zoon gaat dus naar de aarde met als opdracht: "Draag de zonden van de mensheid . Doe dat als mens. Door een mens (Adam)heeft de duive; de zonde in de wereld ingebracht. De eerste mens werd door de duivel verslagen. Een méns moet nu de duivel verslaan en voor al degenen, die in hém geloven, de zonde weer uit de wereld verdrijven".
Maar als mens 'het buitenland binnenkomende', was God de Zoon hier incognoto. Hij moest het helemaal hebben van 'zijn menselijke natuur'.
God gaf hem echter een almachtig hulpmiddel, dat voor alle mensen ter beschikking zou gaan staan: de vervulling met zijn Goddelijke Geest. Deze komst tot Jezus van ´de derde Persoon van het Goddelijk Wezen´wordt beschreven in Matth 3 v 16 en 17.
Jezus was toen 33. Ik neem aan, dat Gods Geest hem al eerder vervulde, al zal hij in zijn baby-, peuter-en kleuterjaren en ook verder als jong kind, door God de Vader zijn beschermd, zodat hij ook tóen niet zondigde.
Als Geestvervuld mens deed onze Heer toen alle wonderbare dingen, die over hem vermeld staan. Daarom kan Jezus ook over de met Gods Geest vervulde mensen, die na hem in menigte kwamen, het volgende zeggen: Johannes 14 v 12: "Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde als ik, en zelfs méer dan dat ...ik ga immers naar de Vader".
Dus: aan alle mensen, met Gods Geest vervuld, zal dezelfde macht en kracht gegeven worden als aan Jezus, naar de mate, waarin ze vervuld zijn met Gods Geest. Dan moet er overigens nog heel wat groei komen. Hoe ooit het plaatje zal worden, zie je omschreven in Openbaring 11.
Jezus had, op aarde incognito wandelende, dezelfde contacten nodig als ieder gelovige. ook als ieder met Gods Geest vervulde gelovige: het voortdurende gebedscontact.
Tenslotte bleek hij zo onoverwinnelijk, dat hij de geheel enige daad kon verrichten, waartoe ook de ´geestelijke reuzen´die er eéns zullen komen, niet in staat zijn: het wegdragen van alle zonden van alle mensen van alle tijden, in zoverre die mensen in geloof een beroep doen op zijn ´plaatsbekledende offerande´.
Maar voor jou geldt, wat al op jouw armbandje stond, dat armbandje dat nu ergens in een hoekje ligt: wwJd, what would Jesus do.
Hij bad intens, hij was vervuld met Gods Geest. Streef jij ook naar een diepe persoonlijke relate met God en met Jezus en streef ook jij naar de doop in de Heilige geest.
Onlangs hoorde ik een goede preek. En met een 'uittreksel' daarvan heb ik -naar ik hoop- Talitha kunnen dienen.
Maar....zondag jongstleden hoorde ik ook een goede preek. En met een uittreksel daaruit hoop ik nu jou -als eerste- te kunnen dienen.
Vóor we van start gaan, Steffanie, even dit: de bijbel zegt: (Hebr 10 v 25): "Laten wij, in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen en dat des te meer naarmate u de dag van Jezus' komst ziet naderen".
Wanneer ik toch die samenkomsten had verzuimd, wat zou ik veel gemist hebben! En wat voor mij geldt, dat geldt voor jullie allen.
Maar nu die preek van zondag; Kort samengevat komt het hierop neer: In Matth 25 v 14 -30 wordt onder andere verteld van mensen, die vijf talenten te leen kregen en er vijf talenten bijverdienden.
De gebruikelijke les die wij er uit trekken is deze; Wanneer wij ons hele leven in dienst van de Heer Jezus stellen, dan bespeuren wij blij verrast, dat wij zélf in innerlijke waarde toenemen. Wij bespeuren bij onszelf onvermoede karaktereigenschappen, die wij kunnen gebruiken ten dienst van de Heer. Steeds meer van die innerlijke schatten bloeien open. Houd die gedachte vooral vást.
Maar let daarnaast eens op wat Jezus in Johannes 17 zegt: "Ik heb aan de mensen, die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekend gemaakt. Ze waren van u , maar u hebt hen aan mij gegeven".
En dan legt Jezus verantwoording af aan God over de aan hem gegeven mensen. Hij heeft ze innerlijk 'opgewaardeerd'. Ze zijn mensen geworden, die innerlijk hoger van gehalte zijn geworden.
Lijkt dat niet precies op de mensen van Matth 25, die met hun talenten aan de slag moesten.
En toen kwam in de preek déze oproep: "Alle mensen, die jullie pad kruisen, zijn in zekere zin jullie talenten. Tracht zó te zijn voor hen, dat zij geestelijk dichter bij God en zijn rijk en zijn schatten komen en daardoor ook zelf 'upgraded'worden".
Ik luisterde geboeid. En opeens wist ik: "Op ' Vraag het Ger heb ik nu honderdduizend inputs gehad. En ik heb geprobeerd aan al die mensen goede dingen van God te vertellen. O wat een kansen door Gods genade. Dank u Heer".
En tegen jou Steffanie, zeg ik dit: - jou pa naast jou in de kerk - die Russin, di een waardevol contact blijkt - die collega's op kantoor - die jongen in de trein.
O Steffanie....: wat een kansen voor jou en voor mij en voor iedereen.
Zo; onze eerste postingwisseling rond de jaarwisseling. 'Het beste' heb ik je al gewenst, (zie boven), dus wij kunnen direct aan de slag.
Wat mij in je brief vooral opvalt, is dít:
Je maakt je zorgen over je vriendin en je tobt nog over de jongen, die zelfmoord heeft gepleegd.
Maar Tallie, is dat nu de bedoeling?! Wat zegt de Heer; Jesaja 46 v 4: "Tot in je ouderdom blijf ik dezelfde, tot in je grijsheid zal ik je steunen. Wat ik gedaan heb, zal ik blijven doen, ik zal je steunen en beschermen".
Nu wéet ik sinds kort, dat je net twintig bent geworden. Dus sprake van grijsheid is er nog niet. Maar lees dit gedeelte nu eens zó: "Talitha... De Heer heeft je door je jeugd-en tienerjaren heengeleid en beschermd....dat zal hij blijven doen".
Maar wat hier en nu van belang is: de Heer dráagt. Jij bent er niet voor geschapen om te dragen, maar om gedragen te worden.
Die vriendin van jou hè...ga er nu niet onderdoor, dat zij die nare problemen heeft. Doe net als de vier mannen, die hun verlamde vriend bij Jezus brachten. Zij braken het dek boven de Heer Jezus open en lieten hun vriend zakken vóor de voeten van de Heer, Markus 2 v 4. Draag jij ook zo jouw vriendin in je gebeden voor de Heer Jezus, breek desnoods 'het dak open' met je gebeden, Maar als je haar in je gebeden bij Jezus hebt gebracht, blijf voor haar bidden, maar: LAAT HET LOS.
Een tobberij, zoals over die kennis van je, die zelfmoord heeft gepleegd, ga je soms met je meedragen, het wordt een last voor je. Maar wat zegt Jesaja 46 v 1 over deze aangelegenheden: "Bel is gebroken, Nebo ligt geveld. Eens droegen jullie hen plechtig rond, maar nu zijn hun beelden voor de lastdieren, een zware last voor uitgeputte beesten".
Wat wordt hier bedoeld? De Babiloniërs droegen plechtig hun afgoden in processies en zo rond. Maar de vijanden kwamen en richtten het Babylonische rijk te gronde. De overwonnenen vluchtten en laadden de afgoden op lastdieren, die het gewicht niet konden dragen. En even later lagen die beelden nutteloos weggeworpen, zie ook Jesaja 2 v 20: "de afdgoden zullen prijs worden gegeven aan ratten en vleermuizen".
Zo kan jouw getob over die jongen en over dat meisje tot afgoden van tobberij worden, die je als een last meetorst en die uiteindelijk nutteloos worden en weggesmeten worden, als het te laat is om van de last van die afdgoden volledig te herstellen. Maar Talitha....de Heer is er toch om te dragen en te torsen. Jij bent er toch om- na je gebeden en tijdens je voortgezette gebeden- gedragen te worden door Jezus.
Dat lijkt mij een lieve gedachte om je derde decennium én het nieuwe jaar mee in te gaan.
Antwoord op een vraag over het lijden van goede mensen
Je formuleert niet helemaal precies denk ik, wanneer je zegt, dat 'de goeden lijden en de slechte heidenen feestvieren'.
Het zit toch iets anders.
Toen de Heer het heelal met de engelen, (de hemel, Genesis 1 v 1) schiep, kwam er na verloop van tijd opstand. Een zeer voorname aartsengel ontvlamde in bittere haat tegen de Eeuwige en besloot alles, wat God had gemaakt, te vernietigen. Hoe en waarom dit nu allemaal gebeurde, voert te ver, om daar nu op in te gaan. maar in ieder geval: toen de Heer na de onzichtbare wereld, de hemel, ook het heelal schiep, de zichtbare wereld, waaronder de planeet Aarde, kwam de haat van de aartsengel tot uiting en werd hij uit de hemel gebannnen.
Uit wraak vernielde hij de aarde in opbouw in een reusachtige ontploffing, Genesis 1 v 2.
Maar God herformeerde de aarde en schiep als laatste en grootste scheppingswerk, hem ter ere, de mens.
De gevallen aartsengel, later bij ons bekend geworden als 'satan' probeerde daarna, uit haat tegen God, de mens te verleiden tot opstand tegen God. Hij slaagde daarin.
Maar God, de Onvoorslaanbare, hij die altijd overwint, zond op zijn tijd, toen de door de duivel, de satan, veroorzaakte verwarring onherstelbaar leek, zijn hemelse Zoon, God,zoals hij, die herstelwerk startte.
En in die tijd leven wij. De duivel probeert bij steeds meer mensen alles te verzieken. Maar Jezus slaagt er in, doordat de Heilige Geest, (evenzeer God als God de Vader en God de Zoon), de mensheid bij de hand wil nemen, om steeds meer mensen van het verderf te redden en naar Gods liefde en blijdschap en vrede te voeren.
Nu begrijp je, dat de duivel in het bijzonder gebeten is op de mensen, die Jezus volgen. Omdat zij vrienden van God zijn, daarom zijn ze zíjn vijanden en hij probeert ze lijden te bezorgen en hij zorgt ook voor mensen, die vérleiden, gelijk jij nu net hebt ervaren.
Daarentegen probeert hij de mensen, die hem welgezind zijn, zoveel mogelijk te bevoordelen; dat is immers zijn belang.
Maar dat is een moeizaam bezigzijn. De mensen, die satan welgezind zijn, doen slechte dingen. En op het doen van slechte dingen is een mens niet gebouwd. Dus: terwijl de duivel ze een tijdlang troetelt, gaan ze toch een keer aan hun slechtigheid te gronde.
Daarentegen : de kinderen van God, de 'vijanden van satan': wel probeert de duivel hen kwaad te doen, maar naar hun innerlijheid worden ze beschermd door God. Die staat echter wel toe, dat zij naar het uiterlijk beproefd worden, (wat dan overeenkomt met 'verzoeken door de satan').
Los daarvan gaat van Gods vijand een bedervende invloed uit op de hele wereld, terwijl God door Jezus Christus en door talloos vele andere omstandigheden goede impulsen uitzendt.
Dit alles tezamen geeft een voor mensen onontwarbaar geheel. Maar in Gods sterke handen komt alles tezamen en tenslotte lost hij alles op in een eeuwige heerlijkheid voor Gods beminden.
En in dat hele bestel ben jij nu als nieuwgeboren kind van God binnengetreden. Welkom!!!
Wij van HQ, die ook aan de Heer toebehoren, staan gereed om je van dienst te zijn.
Mijn hele topic, 'Vraag het Ger' staat daarnaast tot jouw beschikking. Kom maar met je vragen.
Kunnen ruwe dingen, die je zegt, je wezenlijk schaden
"Wat kunnen de gevolgen zijn voor het geloofsleven van allerlei scheldwoorden en krachttermen, ook buitenlandse".
Dat effect kon wel eens groter zijn dan menigeen denkt. Efeze 5 v 4 zegt: "Dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal is ongepast- spreek liever woorden van dank".
In'1954' staat dit zó geformuleerd: "Maar er mag onder u zelfs geen sprake zijn van....onwelvoeglijkheid en zotte of losse taal , die geen pas geven, doch veeleer van dankzegging".
'Van den Brink' schrijft hier: "Onwelvoeglijk is datgene wat zich niet voegt naar de wetten van God en de goede zeden. Het woord bedoelt gemeenheid, dat zijn -in dit verband- vuile taal en dubbelzinnigheden en 'onbehoorlijke bewegingen'. 'Bij dat laatste is te denken aan wijzen op het voorhoofd, om daarmee aan te geven, dat de ander gek is of de middelvinger omhoogsteken om daarmee aan te geven, dat men de ander minacht, omdat hij -bijvoorbeeld- een andere landaard heeft. Zelf kun je daarbij nog allerlei andere gebaren voegen, die je weet te bedenken, maar span je maar niet te veel dienaangaande in'.
"Zotte taal ziet op vulgaire platheden en op schuine moppen, die bij 'het gewone volk' gewild waren. 'En vele voormalige tieners herinneren zich dergelijke gesprekken, gevoerd met andere jongelingen en jongedochters, terwijl er des avonds geflaneerd werd over de uitgaansroutes van stad of dorp. En die ouder geworden personen zullen nu veelal bespeuren, dat de toen gevoerde gesprekken niet levenswijsheid gevend waren, maar integendeel wijsheidrovend'.
"Losse taal bedoelt de geestige scherts door zogenaamd beschaafde standen, die toespelingen maakt op het sexuele leven. Denk in onze tijd aan kluchten, toneelstukken , voordrachten, aan bepaalde t.v. en radioprogramma's. Toendertijd hadden de gecultiveerde Grieken, zoals Aristoteles 'gekkernijen', (Statenveertaling) tot een deugd verheven, die de gesprekken 'veraangenaamden'. Dergelijke zaken geven geen pas. Ze zijn een belediging van God. Ze zijn niet te rijmen met de heiligheid vazn de gemeente des Heren. In vuile woorden schuilt een negatieve en ontbindende kracht, die de mens verontreinigt.
Als tegenstelling noemt Paulus de dankzegging, waarin de Christen zijn blijdschap te kennen geeft en zijn God verheerlijkt en Hem lof toebrengt. Dit is een bewijs van een innerlijke gaafheid en gezondheid, waarbij men deel heeft aan de 'vreugde des Heren'. Dankzegging voor het goede neemt bij de Christen de plaats in van de vuile taal ".
Tot zover 'VdB', hier en daar door mij wat uitgebreid met eigentijdse voorbeelden.
Dus Djmexx.....wanneer jij- naar school willende gaan, bemerkt, dat je fietsband te zacht is, niet meer: 'sh..' of Sch..... of 'me...", uitingen, die vele jeugdigen ontschieten, maar bedenken, dat je band al dágen zacht was en dat je nooit de fut had om hem eens op te pompen, altijd maar denkende: "Ach...het gáat nog wel, ik heb nou haast", tot het je nu méer tijd kost, met het risico, dat de 'te zachte band' nog lekgeworden is ook. Elk grof gepraat brengt je wéer wat meer uít conditie, terwijl de bedoeling is, dat je door 'de Heer loven en prijzen' ín coditie komt.
Djmexzx; ik wil nog even iets aanroeren, wat voor jou nu niet zozeer leeft, maar wat aan anderen wel eens overkomt, bijvoorbeeld wanneer zij hun vroegere zondegeschiedenis en hun latere bekering schetsen: Efeze 5 v 12 zegt: " Wat...aan 'vruchteloze practijken' zoal gebeurt 'in de duisternis'...is te schandelijk voor woorden". Ik heb wel gehoord, dat Christen te lang stilstonden bij het noemen van dergelijke missatanden , die ze teveel 'en détail' beschreven, daarbij in strijd komende met '1954' op dit punt: "Want het is zelfs schandelijk om te noemen". Zelfs door 'te uitvoerig noemen' van 'de dingen van satan' kan men zich verontreinigen.
De vraag was dus: "Mag je als Christen zelfmoord plegen".
Deze vraag zou ik als volgt willen 'ombuigen':
"Mag een mens zelfmoord plegen".
Een standaard-antwoord hierop kan luiden: "Niemand heeft het recht om leven, door God gegeven, te beëindigen".
Je weet dat dit een globale regel is, waarbij eindeloze discussies mogelijk zijn, bijvoorbeeld over het geoorloofd zijn van oorlogvoering, discussies, die op het ogenblik hier en nu niet aan de orde zijn.
Eerst eens wat bijbelse voorbeelden: Ik ken maar vier zelfmoorden in de bijbel: - 1 Samuel 31 v 4 en 5: Saul en zijn wapendrager. - Achitofel, die David veraadde in diens strijd tegen Absalom, 2 Samuel 17 v 23. - En natuurlijk Judas, die Jezus veraadde; (Matth 27 v 5).
Maar geen van die extreme voorbeelden is te vergelijken met de situaties, waarmee wij, medemensen van deze ongelukkigen, te maken krijgen.
Dikwijls betreft het mensen- ook Christenen- waarvan ieder achteraf moet zeggen: "Ze hebben in een moment van verstandsverbijstering gehandeld".
Uiteraard ken ik -zoals alle oudere mensen- vele gevallen van zelfmoord. Maar steeds was er sprake van een overweldiging door satan in een zeer zwak moment.
Natuurlijk zijn er gevallen.... zoals bij Hitler en Goering, die zelf een eind aan hun leven maakten ...waarvan je zegt: "Zo móesten deze levens wel eindigen". Maar de gevallen, die ik ken, waren nooit zodanig.
En ik geloof, dat bij het grote oordeel van Matth 25 , Jezus, die alle bij hem bekende factoren laat meewegen- en dat zijn er véle- een volkomen rechtvaardig oordeel zal vellen over deze stakkers.
Laten wij deze zaken aan God overlaten en onze best doen om biddend mensen te begeleiden, die in onze omgeving zijn, en tevens in grote nood. En door de Geestesgave van 'onderscheiden van geesten' worden wij bij de herkenning geholpen.
Die nood kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door; - een groot gevoel van paniek bij jeugdigen, die opeens het nog zo onbekende, volwassen leven op zich aan zien komen - een telkens weer opduikende depressie - een hardnekking zelfmoordverlangen, door satan ingeblazen - een zwangerschap, waarmee het betrokken meisje geen raad weet. - enz. , (vul zelf maar in) Wees waakzaam.
"Hoe dient men te handelen, wanneer men door roddel benaderd wordt".
Allereerst deze wereldse wijsheid: "Wie tegen jou roddelt over anderen, zal te zijner tijd ook tegen anderen roddelen over jou".
En dan een bijbelse wijsheid: Spreuken 26 v 22: "De woorden van een lasteraar, (roddelaar) neemt men gulzig in zich op, ze zijn een lekkernij, die de buik verzadigt".
Dat bedoelt te zeggen, dat het aanhoren van verhalen over domheden, die anderen begaan, ons latent aanwezig gevoel van hoogmoed streelt: "Ik doe zo gek niet". Er zit dus een verzoeking in het weerloos aanhoren van ellendige praat. Men behoort actief te zijn in zijn innerlijk, met gebed, raadplegen van de Heer. Ik maakte een geval mede, dat iemand afschuwelijk tegen mijn vrouw en mij roddelde. Mijn vrouw nam het initiatief na enige tijd geluisterd te hebben met 'innerlijk overleg'. Ze zei ferm: "Hoor eens hier....aan ieder van ons zit wel iets min of meer scheef...daar wil ik het maar bij houden". De roddelaarster viel stil. Ik denk, dat het -gezien de ambiance- het beste was, wat mijn vrouw of wie dan ook had kunnen zeggen op dat moment.
Andere teksten: Spreuken 16 v 28: "Een lasteraar drijft vrienden uit elkaar". Spreuken 26 v 20: "Als de lasteraar verdwijnt, eindigt de ruzie".
Maar Djmexx....ook jegens de lasteraar heb je een taak. In de korte spanne tijds, dat hij begint: "Zeg heb je dat gehoord van die mooie afdelingschef van ons. Ze zeggen , dat..." kun je al beginnen te bidden voor hem in een kort schietgebed: "Heer...genees hem....breng hem tot inkeer". Hij is voor jou eigenlijk een vijand. Maar houd jij niet op om voor hem een vriend te zijn, hoewel voorzichtig met de sfeer, die van hem uitstraalt.
Nou, dat was even geen 'sunshine' hè. Maar wat deed je er wijs aan, je ergernis even van je af te schrijven. Wanneer je het uitgezegd hebt tegen iemand, dan is het net of je een beetje opgelucht bent en dat ís ook wel zo.
Laat mij eerst een verhaaltje vertellen uit 1898.
Mijn moeder was toen een jonge blom van achttien en ze had verkering. Dat raakte uit. En een paar weken later zag ze haar ex met haar beste vriendin bij zich.
Bitter bedroefd dus. Maar een tijdje later ontmoette ze ene 'Koos' en het raakte 'aan' en het bléef aan. En luttele tijd daarna ontmoette ze- samen met Koos- haar ex en 'dat andere meisje' en ze wist, dat haar Koos de ex was van dat andere meisje. En zo stonden die twee stellen daar even lachend tegenover elkaar. En bij beide stellen was er de opluchting: "Alles goed gekomen".
Waarom ik dit eenvoudige verhaal nu even weergeef, een verhaal van zo lang geleden. In alle eeuwen zijn er van die perikelen geweest. En ze gaan weer over.
Zo zal het ook met jou gaan.
Natuurlijk zijn er met deze jongen diepere vriendschapsbanden gegroeid in die jaren verkering. Je gaat door een soort rouwproces. En hem nu met een ander meisje te zien, terwijl jij nog geen andere jongen hebt, kan aanleiding zijn voor negatieve gedachten: - is hij soms beter dan ik omdat hij meer gezegend wordt - heb ik het stom aangepakt indertijd - ben ik wel leuk genoeg voor jongens, allemaal gedachten, die je zelfbeeld kunnen beschadigen. En wie kan er belang bij hebben om jouw zelfbeeld te beschadigen. Juist: de duivel.
Weersta hem in de naaam van Jezus vanaf het begin van zijn vervelende pogen.
Leg deze zaak ook maar weer eens aan de Heer voor. Je zou bijvoorbeeld iets kunnen zeggen in deze geest: ............ Lieve Heer Jezus, U weet, dat er nog steeds een pijnpunt ligt. En u weet, dat ik uw steun nodig heb om het geboor van satan in de muur van mijn levenshuis te weerstaan. Dank u Heer dat u die steun geeft. ................
En houd ook met mij contact hoor, wanneer het nodig is.
Volgens de leer van de Rooms-Katholieke Kerk de toestand, plaats of situatie in het hiernamaals . . . waar de zielen van degenen die in genade sterven maar nog niet vrij zijn van alle onvolmaaktheid, boete doen voor niet vergeven dagelijkse zonden, of de tijdelijke straf wegens dagelijkse zonden en doodzonden die reeds zijn vergeven, uitboeten en zodoende gelouterd worden voordat zij de hemel binnengaan" .
Mijn antwoord:
Ik zag deze definitie gaarne door een andere vervangen . Om hiertoe te komen, geef ik eerst wat schriftplaatsen
Openbaring 2 v 11: Wie overwint zal van de tweede dood geen schade lijden Openbaring 20 v 6 : Gelukkig en heilig zijn zij die deel hebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen Openbaring 20 v 14: Toen werden de dood en het dodenrijk in de vuurpoel gegooid. Dit is de tweede dood : de vuurpoel. Openbaring 21 v 8; Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood.
Een eerste conclusie kan zijn: - er zijn gelukkigen, die NIET door de 'tweede dood' beschadigd worden - die gelukkigen hebben deel aan een éerste opstanding - de tweede dood, die kan beschadigen, is de hel. - Maar voor mensen die in de zonde zijn gebléven, is er geen sprake van beschadiging door de hel. De hel is hun déel.
Nu een tweede groep teksten, die spreken over beschadigend vuur, hellevuur.
1 Corinthe 3 v 11 - 15: Niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt- Jezus Christus zelf. Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door het vuur aan het licht gebracht worden. Het vuur zal laten zien, wat ieders werk waard is. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar...door het vuur heen.
Bij deze teksten gaat het over mensen, die -evenals Abraham en Lazarus- (Lucas 16), zich aan de goede kant van het dodenrijk bevinden. Zij hebben bewust of onbewust, (Romeinen 2 v 14) gebouwd op het enig mogelijke fundament, Jezus Christus. Daarom genieten zij nu een onvoorstelbare zaligheid. Uit de conversatie tussen Abraham en 'de rijke man in de hel' blijkt, dat er na de dood een -zelfs verscherpt- bewustzijn bestaat. Alle mensen aan de goede zijde van het dodenrijk zullen weten of hun werk op aarde voor Jezus 'goud, zilver en edelgesteente 'was of 'hout, stro en stoppelen'. Zij zullen ook weten, dat er een dag komt, in Matth 25 voorzegd, waarop hun werk wordt getoetst, een dag, die pijnlijk kan zijn voor hen, omdat de vlammen van de tweede dood wellicht aan hen raken, terwijl hun gebouw van aardse daden ineenstort en vergaat. Maar de droefheid om die komende dag zal weer worden 'overklast' door de vreugde om dit weten: " Na die laatste, beschamende ervaring, zullen wij nochtans Gods rijk betreden en door het geboomte des levens worden genezen", (Openbaring 22 v 2).
In deze laatste regels is de nieuwe definitie gegeven.
Je had wat vragen bij Spreuken 22 v 2: In de nieuwe vertaling luidt die spreuk: "Eer aan God, omdat hij dingen verbergt, eer aan de koning, omdat hij dingen onderzoekt".
In déze vertaling kan het zo zijn, dat je er een loflied in leest: "Wat is het goed, wat is het een genade om een regering te hebben, die met wijze en vooruitziende blik ons land regeert.
Maar wat is het ook goed om een God te hebben, zo onpeilbaar hoog verheven, dat hij dingen voor ons verbergt,die voor ons te zwaar zouden zijn en waarvoor hij- op zijn tijd- de oplossingen geeft, die wij nooit zouden bedenken".
Misschien, Martino, zeg je: "O...nu begrijp ik het Ger...en ik heb wéer meer stof tot juichen".
Maar er is ook een mogelijkheid, dat je zegt: "Nou neu....kom met wat anders".
Daartoer lees ik je eerst deze tekst in de NBG-vertaling: "Het is Gods eer een zaak te verbergen, maar der konigen eer, een zaak uit te vorsen".
De kanttekeningen zeggen hierbij: "De heerlijkheid van God komt hierin uit, dat Hij toont, dat Híj alleen God is. Hij staat boven alle schepselen. Hij beheerst hen allen. Hij bepaalt hun aller lot, maar zelf is Hij de onbegrijpelijke. Niemand zal ooit God kunnen doorgronden. Hij openbaart zijn goddelijke heerlijkheid daarin, dat Hij, hoewel met de mens in gemeenschap tredende, toch voor dezen de Ondoorgrondelijke blijft. De mens moge de drang in zich hebben om van alle dingen de achtergrond te leren kennen, dus door te stoten tot de diepste levenskern. Ten aanzien van God is dit niet mogelijk. In zijn openbaring is ook altijd verberging. De mens leert God wel kénnen, maar niet begríjpen. In dat verbergen toont God zijn Goddelijke heerlijkheid. 'Hoewel Ik mij aan u openbaar, o mens en hoewel Ik u uitnodig, alle dingen na te vorsen, zult gij mij nooit geheel leren doorgronden'. (En wat de mensen betreft): de koningen hebben als rechters de taak, de moeilijke gevallen in het staatkundig en burgerlijk leven tot een oplossing te brengen".
Martino; ik kan mij voorstellen, dat je zegt; "Ik kan hier zo een twee drie geen troostrijke gedachte uit halen".
Bestudeer deze uitleg nog maar eens goed. En bedenk ook, dat de gelovigen, die vervuld zijn met God de Heilige Geest'... de Geest, die zelfs de diepten van God doorzoekt ....dat die gelovigen er veel beter voor staan dan de oud-testamentische gelovigen, omdat zij eerlang, bij staag doorgaan aan de hand van Jezus Christus, God zullen leren zien, zoals Hij ís. (Om volledig te zijn ; alle gelovigen, uit de tijden vóor en ná Jezus zullen éens de volle heerlijkheid bereiken)
En denk dan ook eens het volgende: "O....wat is het goed, dat ik, door genade een gedoopte ben met de Heilige Geest, bij volharding eens in het duizendjarig rijk als koning zal heersen met Jezus Christus (Jesaja 32 v 1) en dat ik dit doen kan, zoals het een koning betaamt, vol onbeneveld inzicht in moeilijkheden en oplossingen, zoals die zich dán zullen voordoen.
En wat een heerlijk idee, o Heer....dat zelfs in de heerlijke toekomsten , die er eens zullen zijn,ik steeds weer mijn geloof, hoop en liefde op U mag richten en dat U mij steeds meer tot in alle diepten zult inleiden, zonder dat ik- maar dat hoeft ook niet Heer- ooit in staat zal zijn, om uw diepten volledig te peilen.
Ik hoor nog wel nader van je, Martino, of je hier iets mee kunt.
Die vraag is al wel eens eerder gesteld. Wel niet zozeer: "Waarom bestaat God", maar toch wel een 'aanverwante' vraag.
Mozes vraagt aan God tijdens de eerste ontmoeting bij het brandende braambos: "Als de Israeliten mij vragen: 'Wat is de naam van die God'....wat moet ik dan zeggen'", (Exodus 3 v 13)
En dan antwoordt de HERE: "Ik ben die er zijn zal".(v 14).
Hier wordt ook eigenlijk een 'onmogelijke' vraag gesteld. Er is geen mensenwoord dat God omschrijven kan of dat weer kan geven, dat hij er ís.
En daarom volstaat God ermee, om dit antwoord te geven.
Iets dergelijks zien wij ook bij Manoach, de vader van de -toen nog niet geboren- Simson: Hij vraagt aan de Engel des HEREN, (de tweede persoon van het Goddelijk wezen): " Zeg ons uw naam?!". (Richteren 13 v 17)
Het antwoord is echter: "Waarom vraagt u naar mijn naam. Die is voor u toch te wonderbaarlijk", (1.
Maar om tot je oorspronkelijke vraag terug te komen: "Waarom bestaat God": geef ik je nog even Hebr 11 v 6: "Zondere geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen, moet geloven, dat hij BESTAAT , en wie hem zoekt, zal door hem worden beloond".
Wel, zóveel ken ik je al wel uit andere correspondentie, dat jij: - God vreugde wil geven door je geloof - God wil naderen - God wil zoeken - Gods genadebeloningen gaarne wil ontvangen.
Dan is het goed om voortaan de vraag 'Waarom bestaat God' maar niet meer te stellen, maar je te verheugen ín zijn bestaan, te wonderbaarlijk vóor ons, te onzegbaar áan ons, maar heel , heel reëel.
Richt je geloof op God inplaats van op allerlei vragen omtrent hem; aanvaard met je geest dat hij een realiteit is, dan zal hij zich aan je openbaren, waarbij alle vragen verstommen . En ook zul je hem echt vinden, je zult zijn gedachten leren verstaan, die vasthouden en leren ernaar te leven.
Je vierde vraag: "Wat mag ik bedenken bij Openbaring 2 v 26, 27 begin: 'Wie overwint en mij navolgt tot het einde, zal ik macht geven over alle volken. Met een ijzeren herdersstaf zal hij hen hoeden, als aardewerk worden zij verbrijzeld. Ik geef hem macht, zoals mijn Vader die aan mij heeft gegeven.En....ik zal hem ook de morgenster geven' ".
Wie is een overwinnaar ? De mens, die overeind blijft in de strijd tegen de zonde- en leugenmachten. En dat is vooral nu, naarmate de tijd vordert, geen geringe zaak. Ikzelf maakte gisteren nog mede, dat mij e-mail-postbus opeens gevuld was met aanbiedingen van prostituées. Een virus was aan het werk geweest. Nu zul je begrijpen, dat een 82-jarige meer ontsteld is dan geprikkeld door dit soort schrijfsels. Maar vooral in deze tijd , nu de grote ontknoping nadert, is er veel afleiding, (laten wij het zomaar noemen) en dringt de zonde zich erger op dan voordien meestal het geval was. En om in deze tijd de hoop op Gods glorierijke toekomst onverwrikt vast te houden: geen kleine zaak, waarvoor eigenlijk alleen de 'vervulling met God de Heilige Geest' borg staat.Maar Johannes 5 v 17 zegt : "Mijn (Jezus') vader werkt tot nu toe en ik werk ook". God de Vader werkt aan het herstel van de schepping. Jezus deed en doet dat ook en hij verwacht van zijn overwinnaars, dat zij ook zo staan in het leven. Het werkplan is: de schepping herstellen , die door de boze machten misleid, onderdrukt en beschadigd is.
Jezus had (en heeft) volkomen gezag en macht over de onreine geesten. Hij belooft diezelfde macht aan zijn overwinnaars. De volken bukken zich onder allerlei afgoden, tegenwoordig hebben wij bijvoorbeeld : - de ietsisten, "ik geloof wel, dat er iets is" - de nietsisten; "ik geloof, dat er niets is". In wezen gaat het hier over afgodendienst en daarachter over dienst aan de boze geesten.
Jezus had (en heeft) het ijzeren wapen van zijn woord. En zo'n zelfde wapen zegt hij hun toe, die als zijn soldaten voor hem strijden.
Uiteindelijk zullen deze fronttroepers macht hebben over de gehele legermacht van de vijand, (Lucas 10 v 19). Zó volledig zullen zij de boze geesten vernietigen, dat deze , als gebroken vaatwerk iedere waarde tot gebruik verliezen.
En wanneer de Heer Jezus uiteindelijk in Harmageddon (Openb 19 v 15) zijn vijanden zó verplettert, gaat zijn keurbende achter hem aan, zoals de wapendrager van Jonathan achter Jonathan aanging.
En dan tenslotte het grote eindgeschenk: Jezus is de blinkende morgenster, een van zijn vele namen. De overwinnaars worden met zijn schittering overstraald, nu zij volkomen in zijn voetsporen wandelen en aan zijn beeld gelijkvormig worden.