Beste Chris
Ik herinner me nog goed de eerste maal dat ik je ontmoette. Het was ergens op de trappen van een Mechels internaat. Je riep me al van verre toe: Hey, ben jij de Nagels?. Ik draaide me om en zag plots die ranke jongeman met zijn opvallend rechte schouders en een blik die me doordringend aankeek. Toen ik bevestigend antwoordde, vertelde je me dat je in de kamer naast mij zou slapen. Deze kamerschikking zou later van hogerhand heel snel aangepast worden, maar het bleek toch het begin zijn van een bijzondere vriendschap.
Al snel bleek trouwens dat we veel gemeen hadden: allebei juniors van het rebelse soort met een grote voorliefde voor plezier maken, muziek spelen én het Antwerpse voetbal. Ook al zaten we daar in het vijandige kamp, het zou onze band er alleen maar sterker op maken.
Er volgden jaren waarin ik je onder andere leerde kennen als een rasechte publieksspeler. Wanneer je voelde dat je gesteund werd door je volk, deed je vaak de onwaarschijnlijkste dribbels op de grasmat. En als dj bewees je het feestje altijd op een hoger niveau te tillen. Vince Hilton style! Voor zulke momenten leefde je.
Verder beheerste je tot in de puntjes de kunst van het charmeren, niet in het minst bij het andere geslacht. Opgegroeid tussen drie vrouwen wist je precies hoe je een ander aandacht moest geven. Maar je wist die ander ook een spiegel voor te houden en de dingen bij naam te noemen . Zo bracht je poëzie en conflict in elke ontmoeting.
Jouw leven was opwindend, gejaagd en fascinerend tegelijk, waarbij je alles opofferde voor je dierbaren. Daarbij was zo weinig mogelijk tijd te verliezen. Als we telefoneerden, vroeg je steevast eerst Waar ben je?, gevolgd door Waar spreken we af?. Hoe het met me was zou je later dan wel vernemen. En hadden we net een hoogoplopende ruzie gehad, werd enkele seconden later gewoon overgegaan tot de orde van de dag. Er was nu eenmaal geen tijd om lang bij de dingen stil te staan. Er moest en zou geleefd worden.
Zo was er ook die keer dat je, na een avondje stappen, besloot om bij mij te blijven slapen. Aangezien dit niet meteen lukte, vroeg je me of je even in mijn boekenkast mocht rondkijken. Ik knikte goedkeurend en sliep al snel in. Groot was mijn verbazing toen ik je s morgens ijverig de laatste paginas van een boek zag lezen. Eenmaal uitgelezen klapte je het dicht, keek je me breedgrijnzend aan en, zonder één woord te zeggen, doezelde je in. Ik boog voorover om de titel van het boek te kunnen lezen. Het boek heette : Oh Lord, life is beautiful!.
Dank je wel Chris, for making our lives so beautiful...
Je maatje, Paul