Een in recordtempo zwellende hand bracht de verlossing na 6 dagen eenzame- in dank aanvaarde- geketende opsluiting. Infusen afgekoppeld.
Een ziekenhuisopname, confronterend bewijs dat het illusie is te denken dat energie onuitputtelijk is. Zeker de menselijke. Kon ik altijd al beroep doen op mijn sterke herlaadbare batterijen, met een parasiterende virus verstekeling aan boord, sputterde de laadpaal. En daar had ik niet op gerekend, juist nu, alsof er ooit een geschikt moment is waarop het wel goed uitkomt...
.
Maar voor alles is een eerste keer. Dat lieten onze ‘twee daarboven’ en die ene hier beneden, vorige week in een gezamenlijk offensief weten. Als opgeven geen optie is, tenzij je erbij neervalt, dan is neervallen géén optie. En dus werd even op de rem getrapt.
Heeft een boodschap op de spiegel iets Hollywoodiaans, op de mijne verscheen een horrorbeeld, toen ik zaterdagochtend oog in oog stond met mijn verwrongen spiegelbeeld. Eufemistisch zou je van een “schoon attackske” kunnen gewagen. Maar dat een dagenlange zeurende oor- en/of tandpijn op één nacht tijd in staat blijkt een griezel als deze te reflecteren in het spiegeltje aan de wand, deed opa naar de telefoon grijpen: ons Ann-Marie…
Doortastend als steeds toetst ze haar diagnose aan die van de bevriende specialist ter zake en mijn vonnis is beslecht. Opname voor intraveneuze behandeling … de tijd dringt om blijvende schade te voorkomen, heet het en dus is roespeteren tijdverlies.
‘Gordelroos’ manifesteert zich toch rond de gordel, wil ik mijn zeer beperkte kennis op dat vlak, even etaleren… Wel degelijk 'beperkte' kennis, want mijn alarm ging af, recht in mijn aangezicht.

GordelROOS… a touch of Rose???
Als puber gespaard van ontsierende puistjes lacht mijn tweede- of is het derde jeugd me toe vanuit een behoorlijk gehavend 'smoeltje' en ik zucht: 'Wat waren die rimpels van gisteren toch mooi !'
De accurate haarscherpe diagnose en de doortastendheid waarmee ik met enkel een pijama, peignoir en pantoffels wordt ‘ontvoerd’, maakt dat ik nu al lijd aan het Stockholm syndroom.
Mijn agenda wordt dichtgeklapt, het ‘tante Fawie-nonkel Guy’- team stormt toe en het mag een mirakel heten dat ik er in de rush alsnog in slaag de farde van het gebouw en mijn PC uit mijn beroemde ‘Louis Vuitton’ mee te ritsen.
Snelle interventie en behandeling bieden de beste kans om blijvende verlamming van de aangezichtspieren te voorkomen, klinkt het en was mijn gewollen gelaat niet zo pijnlijk, ik zou lachen om de ernst van mijn buddy’s. Het verwijt dat zo diep en lang je reserves aanspreken dit soort tijdbommen activeert, had de klank van een smeekbede...
Binnen de kortste keren ben ik aangesloten op een wirwar van doorschijnende slangen, drupt vocht in mijn aderen, om wat mij onder het mom van virus belaagt, een lesje te leren.
Nacht. Ziekenhuisgangen. Zoveel deuren waar sluipende drama’s los doorheen gaan, wegebbende stappen van vertwijfeling over de afwikkeling van het medisch dossier, waaruit bloed, noch tranen druipen maar de hele wereld van mensen op z’n kop zet. De zalvende, troostende handen en harten van verpleging, de technische vaardigheid van de ene die het gouden hart van de ander aanvult, stralen geen witte woede-, maar witte kracht uit. Voor elkaar op de bres... hartverwarmend.
In de schaduw van het lieflijke touch of Rose huis, een uit mijn dochters kabinet geïmporteerd schemerlampje en het dagelijks na- schoolse bezoekje van twee supermeiden, maken er ondanks alles een heel bijzondere tijd van … met ontbijt op bed en opa aan de lijn.
Toch duurt het een kleine week eer die virusmormels de eerste tekenen van verslagen vijand vertonen, al kan de zenuwpijn in het gezicht me nog lang parten spelen. Beslist niet toevallig dat mijn ‘super georganiseerde’ dochter pas dan haar handtasspiegeltje terugvindt, waar ik al dagen om vraag…
Na een ‘luisterbezoek’ wordt ‘s namiddags een rolletje met roze strik afgegeven: met de pakkende zin: “Als de jongens diep vanbinnen de fijngevoeligheid hebben van hun mama, dan komt het goed… “
Vergezeld van dat prachtig gedicht van Henriette- Roland Holst (1869-1952)
De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind -- dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.
De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de groote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren
in alle teederheden ruischen hooren
als in kleine schelpen de groote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten
en mensche’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.
Aandoenlijke apotheose van gedichtendag.
De gezwollen, scheefgetrokken en tot verlamming uitgedaagde lippen, plooien alweer gemakkelijk tot een glimlach… en daarvan moet ik 'glimlachen'... Geloof, hoop en liefde.