Paulus haalt hier een uitspraak aan van de Judaïserende broeders in de gemeente. Díe zeiden : "Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, ZOALS OOK IN DE WET STAAT. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt".
'Het is dus gewoon een 'kopje'. Dat doe ik ook dikwijls in mijn beantwoording. Dan heeft iemand bijvoorbeeld gezegd: "Er is geen God".
En dan begin ik mijn beantwoording met: Nu je eerste punt: "Er is geen God".
En dan trek ik van leer. Maar niemand zal toch zeggen, dat die 'aanhaling 'míjn mening weergeeft.
Dit kan toch ook helemaal Paulus' mening niet zijn geweest. Overal verder stelt hij 'de vrouw' in het middelpunt. Enkele voorbeelden deel ik later nog mede.
Bovendien wekt hij wel meer met 'kopjes'. In hoofdstuk 6 v 12 ook zo'n 'kopje': (De sterken zeggen): "Alles is mij geoorloofd". Maar Paulus geeft direct als commentaar: " Maar niet alles is nuttig". In 8.8 zeggen de 'sterken' in de gemeente: "Het eten of het niet eten brengt ons niet bij God", Maar Paulus vult aan; "...we mogen de zwakken niet tot aanstoot zijn".
En hier is er dus weer sprake van 'een aanhaling van anderen', Judaïserende broeders in dit verband. En die anderen zeggen zo heel ontdekkend ten aanzien vasn hun eigen inzichten: "gelijk ook de wet zegt".
Maar in het Oude testament, ( de wet) staat niets van dat alles. Maar weet je, waar wel iets dergelijKs staat ? In de Talmud, een geschrift uit de Joodse traditie, staat: "Het is een schande voor een vrouw om haar stem tussen de mannen te laten horen". Dus dat is die wet, waarop de Judaïserende broeders zich beriepen. Maar voor de gelovige, die de Bijbel tot richtsnoer neemt, heeft die wet geen enkel gezag.
En nu is ook het verdere in dit hoofdstuk beter te begrijpen: "Heeft het woord enkel u, (Judaïserende broeders) bereikt".
Het strijdt ook met lle verdere uitingen van Paulus om hem vrouw-onvriendelijk te noemen: - Pauluas vertoeft in Corinthe geruime tijd in het gezin van Aquila en Priscilla. En later leggen Priscilla en Aquila ( let op de volgorde), de weg van God aan Apollos duidelijker uit.(Hand 18 v 2 en 26). - En in Romeinen 16 v 3 worden Priscilla en Aquila, (weer die volgorde), mede-arbeiders van Paulus genoemd. - En later reizen Prsiscilla en Aquila met Paulus van Corinthe naar Syrië, (Hand 18 v 18)
Eigenlijk waarschuwt Paulus hier op dezelfde wijze als in Titus 1 v 14, waar hij ook .... "...Joodse verdichtsels en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren". gispt.
In het Nieuwe Testament zijn nog vele voorbeelden te vinden van vrouwen, die allerminst hun mond hielden. En ook in het Oude testament komen wij ene Deborah tegen, die stevige uitspraken deed. En naast haar nog vele, vele anderen.
Steffanie...geef je vrijmoedigheid niet prijs. Je bent door de Heer met grote gaven bekleed. Dat is genade. Maar nu mag...nee móet je er ook gebruik van maken.
Wat doen jullie wanneer je twijfelt? Wat helpt het beste, ik zelf haal meestal verhalen voor mij die ik hier en daar gehoordt heb. Over hoe mensen tot het christelijke geloof zijn gekomen.
Mijn antwoord:
Wat zegt de bijbel over 'twijfelen'. Ik neem alleen teksten uit het Nieuwe Testament. In het Oude Testament zie ik niet zo gauw iets en wij hebben aan de N.T.-teksten al heel wat stof.
Matth 14 v 31: "Meteeen - toen Petrus begon te zinken - strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: 'Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld' " .
Je moet toch niet mis denken over Petrus. De durf, die deze jongen had: hij deed het dan toch maar ! Natuurlijk...hij had de vorige dag geweldige dingen van Jezus gezien. Alleen door het omzetten van eneregie in materie, gevolg van dat krachtige geloof van Jezus, had hij ongeveer 30.000 mensen(v 21) zien eten van vijf broden en twee vissen, (17).
Maar toch; daarna die afschuwelijke ervaringen in de nacht, die storm, (24), dat verschijnsel, (26), het was warempel niet niks.
En om dan 'uit de boot te stappen'. (28) en over het water naar Jezus toe te lopen, (29)....doe het hem maar eens na. Maar dán is zijn geloof ook óp, (30). En dan.....dan ziijn er die licht-berispende woorden van Jezus en ....zijn hulp.
Wat doe je dus bij twijfel; je hebt dan even 'over je geloof heen gehandeld'. Maar Jezus is er om jou te bemoedigen.
Ik denk dat met deze éne tekst de vraag eigenlijk al beantwoord is.
Een gelovige kan in vol vertrouwen op Jezus bij zijn bekering ' uit de boot van allerei zekerheden' stappen en met Jezus op pad gaan.
Maar al gauw zijn er dan de golven van de tegenslagen. Soms zijn die golven maar heel laag en schrik je je toch al een ongeluk. Zo had ik eens iemand voor diepere geloofservaringen geïnteresseerd. Hij ging een poosje mee naar de plekken, waar het Volle Evangelie werd gepredikt. Maar op een keer zei hij tegen mij: "Ger...ik ga niet meer mee. Mijn zwager heeft gezegd tegen mij: 'Ik zou maar uitkijken met die club van Gerritse. 'Ze' hebben daar jou een paar keer gesignaleerd. Straks zeggen ' ze' nog, dat je erbij hoort'. Dus Ger....je begrijpt....'
Maar soms gaan de golven heel hoog en in het gehuil van best wel wat zwaardere stormen , gilt satan zijn partijtje mee met allerlei twijfelzaaierij. Hij heeft zakken vol daarvan op zijn zoldertje staan.
Maar de gelovige weet, dat Jezus hem uit alle verzoekingen wil bevrijden en al die verzoekingen wil maken tot doorstane beproevingen.
Roep dan maar : " Heer.red mij" en Jezus steekt zijn hand al uit.
Maar er is nog een mogelijkheid. Altijd al heb je de satan kunnen verdrijven in de naam van Jezus, (Markus 16 v 17).
Vervuld echter met de Heilige Geest wordt de gelovige door de genade van Giod zo sterk, dat hij echt veel beter durft te lopen op allerlei wateren van onzekerheid. Die mogelijkheid heeft de Heer Jezus je ook achtergelaten.
Ik laat de andere teksten nu maar, denk dat je zo al heel wat remedie tegen twijfel hebt .
Altijd fijn om weer van je te horen. Je weet het; we hebben nog 148 psalmen met elkaar te gaan. Nu ja; die lopen niet weg. Maar nu heb je naar aanleiding van een goede preek déze vraag: "Hoe zoek ik God".
Allereerst dit: je bent zeker niet de enige, die de Heer zoekt. In 1 Kronieken 16 v 11 zegt David in een lofzang: "Vraagt naar de HERE en zijn sterkte Zoekt zijn aangezicht bestendig".
Hier zit al een gedachte in: zijn aangezicht zoeken zou ook gepaard kunnen gaan met een lofprijzing op Hem, vanwege zijn kracht, glorie en sterkte.
In 1 Kronieken 22 v 19 is er déze opwekking van David: "Zet nu uw hart en uw ziel erop, den HERE uw God te zoeken. Op dan!...bouw het heiligdom!!"
Weer aandachtpunten: - concentratie; je diepere persoon en je meer naar buiten toe gerichte persoonlijkheid éen in deze wens: ik wil God zoeken - En dat zoeken uit zich niet in dadenloos zuchten, maar in gerichte daden om Gods heiligdom te bouwen.
Ach; Oude en Nieuwe Testament staan vól opwekkingen om God te zoeken. Maar het best zoek je God, wanneer je in zijn sfeer bent. Wanneer je iemand in Waddinxveen wilt zoeken, dan begin je toch niet in Purmerend. Nee; je gaat naar de woonplaats. Wie gedoopt wordt in Gods Geest en vervuld mét die Geest, komt in Gods sfeer en dan wordt het veel gemakkelijker om je inner- en outerperson in een gemeenschappelijke actie te richten op God. Dan is het zo, dat onder al je drukke werkzaamheden overdag door, de gedachte aan God diep in je innerlijk altijd aanwezig is. Dan denk je niet, thuiskomende: "O ja; dat is waar ook: God is er ook nog". Maar omdat je in zijn sfeer bent gekomen, is Hij altijd in jouw gedachten aanwezig, volstrekt niet storend, maar als een stille , rustgevende ondergrond. En dan valt het zoeken eigenlijk veel gemakkelijker, omdat je steeds meer in Gods stad, in zijn tempel aanwezig bent, doordat je zijn sfeer begint in te ademen.
En dan wordt de lofprijzing een deel van je persoonlijkheid en dan wil je ook bouwen aan Gods tempel, waarvan jij je een levende steen begint te voelen.
Hes; zomaar wat gedachten. Kom je met vervolgvragen, want 'het zoeken van God' is 'un mer í boire, (een zee om leeg te drinken).
"Ik zou meer contact met God willen, maar ik snap niets van het boek, dat Hij aan mij geschreven heeft, de bijbel. Ik kan ook nooit tijd vinden om erin te lezen en ik weet ook niet, waar ik nu eens moet beginnen".
Mijn antwoord;
Je zou best meer contact met God willen. Maar stel, dat je eens een jongen leerde kennen op de een of andere E.O.-dag. Kán toch! En hij woonde in Waddinxveen en jij in Joure. Wat zou je dan doen?: veel e-mailen, sms-en en msm-en en vooral veel e-mailen . En vergeet niet: opbellen. En misschien zelfs , heel ouderwets, brieven schrijven. En misschien zelfs, nieuwerwets, gelijk zichtbaar worden in de display van een wel héel modern apparaat.
Je zou elkaar beter willen leren kennen dan die eenmaal per twee weken : jij naar Wadinxveen en hij naar Joure.
Dat is toch de gewoonste zaak van de wereld. En je zou al je best doen om zijn handgeschreven brieven te ontcijferen...en wanneer je een keer las:"roorharkje", zou je net zo lang op dat schrift studeren, tot je begreep, dat er stond: "Hoor hartje". Zo pakte mijn vrouw dat in onze verkeringestijd aan, waarmee ik niet wil zeggen, dat wij bovengenoemde woonplaatsen hadden.
Je zou alle tijd nemen voor alle communicatie en je zou je best doen om al die berichten van hem werkelijk te begrijpen en zijn innerlijk te doorgronden. En bij je eerste 'brief' zou je best weten, waar je ergens moest beginnen.
Maar dan moet dat toch ook zo gaan, wanneer je met God in contact wil komen. Hij wil op velerlei manier met jou spreken, maar laten wij nu eens éen van die vele manieren nemen: de bijbel. Op 27 oktober presenteert Hare Majesteit de Koningin de allernieuwste, breed gedragen, op de meest originele manuscripten gegronde vertaling. Schaf die bijbel nu eens aan ...je hoeft maar een maandje te wachten...en begin dan de eerste dag met het nauwkeurig lezen van bladzijde éen. Sla dan een dag over, want je moet die dingen niet 'overspannen' en lees dan bladzijde 101. Wéer een tussendag en dan bladzijde 201...weer een tussendag en dan bladzijde 301. En zo door. Het Nieuwe Testament nummert meest weer nieuw, maar daar vind jij wel wat op. Het grote voordeel is dít: je bent ergens begonnen en je hebt afwisseling. Want' saaie' en 'onbegrijpelijke' stukken wisselen af met bladzijden, waar best doorheen te komen is. En zelfs bij al die registers uit 1 Kronieken : beetje volhouden in liefde. En wanneer je bij 'Obadja' bent, niet denken: "Wat een klein, stom briefje. Wat kan daar nu in staan", maar dapper lezen en even geboeid worden door vers 21 en echt even prakkizeren: "Wie zouden die verlossers dan wel zijn?" Ach...ik noem maar wat.
Eén keer in de twee dagen en volgens een gemakkelijk systeem en- zo mogelijk- met een de tekst-volgende verklaring erbij. En bij van die geweldige moeilijkheden als: "Toen de regen nog maar een póosje was opgehouden, kwam de berg Ararat al met zijn top boven. Maar de Himalaya is toch tot 8800 meter hoog, veel meer dan die voddige 5500 meter. Was die berg ' de Mount Everest' zogezegd, dan wel helemaal onder"... bij zulk soort vragen ben ik er toch altijd. En dan maken we samen van al die 'roorharkjes' best wel 'hoor hartjes'.
En Mary; ik ben er zeker van, dat God zich aan je kenbaar maakt als je grote , geestelijke 'Minnaar', wanneer je zo dapper dag in dag uit, maand in maand uit, doorgaat, je soms door de duivel aangeblazen tegenzin overwinnend en die kwade influisteringen in de naam van Jezus wegjagende.
En dan komt God nog met extra verrassingen. Hij 'e-mailt-' door middel van ongedachte contacten....hij sms't door je gebeden, die veel doelgerichter worden; hij msm't met antwoorden, die in je innerlijk opwellen....Hij schrijft brieven via oude lieve oma's , die waardevolle dingen zeggen....Hij verschijnt op je display bij visioenen, die je gaat ontvangen....
Contact met God houdt in, dat je vrienden kwijtraakt...tóch
Dag Mary,
Je volgende vraag:
"Ik wil best meer contact met God hebben, maar ik ben bang, dat ik dan vrienden kwijtraak en dat de pesterijen en uitsluitingen van vroeger herleven".
Mary; er zijn vele bijbelteksten, die dit denken van jou betreffen:
Allereerst zegt Spreuken 29 v 25: "Vrees voor mensen spant een strik....maar wie op de HERE vertrouwt, is onaantastbaar". Je zegt dat zo haarscherp: "Ik ben zo bang, dat pesterijen en uitsluitingen herleven". Wat heb je daaronder geleden! Wanneer je op het schoolplein aankwam, was daar die hechte kring meisjes, waaronder je zo graag als vriendin zou hebben verkeerd. Maar het is wel gebeurd, dat die kring voor jou gesloten bleef en dat je geschokt elders op het plein stond. Niet altijd, het was geen regel, maar....de herinnering staat je toch scherp voor ogen.
En de pesterijen....ook dat was er niet altijd. Maar het kwam voor....en je droomt er nog wel eens van. Je hebt een brekelijke rust bereikt, maar je bent o zo bang, dat dat gesar weer terugkomt.
Maar de Heer zegt tegen jou: "Van nu aan hoef je niet bang en schuw meer naar school te gaan. Als ze zóuden zeggen: ' Zijn we Christelijk geworden hí¨... moet je nu ook een hoedje gaan dragen...en mag je van die lui nog wel op zondag fietsen?!' ", (omdat er toevallig een kerk, waar dat gebruikelijk is, bij jullie in de buurt is)... dan hoef je niet meer bloedrood en zenuwachtig te worden...maar dan kun je tegen jezelf zeggen: "Ik vertrouw op de Heer....en in Hem, mijn grote beschermer en vriend, ben ik onaantastbaar".
En als ze roepen: "Kijk ze eens blozen....zeker een knul bij hullie, waar je op verliefd bent", dan kun jij zeggen: "Bloosde ik dan...zie je iets...nee...nou dan".
Let wel, Mary; je kunt zeggen: "Wat kinderlijk allemaal...die leeftijd heb ik toch al gehad. Zó klein liggen mijn problemen niet!", Bedenk echter, dat ik 'over jouw hoofd heen' ook voor anderen schrijf.
En Mary ....nog een andere bijbeltekst: Markus 10 v 29-30: "Jezus zei: 'Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu in deze tijd , huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomst het eeuwige leven...' ".
Mary....'Vrienden en vriendinnen' staat er niet bij. maar de opsomming is niet limitatief. Wanneer jij, omdat jij voor de Heer Jezus en de Heer God kiest, vriendinnen zou kwijtraken. Nou....als het daarom is, dan zijn zij ook niet zo heel kostbaar. En de Heer zegt, dat je voor elke verloren vriend er anderen voor terug krijgt...als je het zou kunnen verwerken wel honderd vrienden en vriendinnen van veel hoger gehalte.
Mary; ik had veel meer willen zeggen. Maar ik heb mijn huis vol volk zitten. Voor ditmaal gaan we afscheid nemen.
Nee; ik laat dit nog even staan. Het bezoek blijft niet eeuwig. Mogelijk valt mij nog iets in.
Ja; ze zijn weg. En nu nog allereerst dit Mary:
Wanneer je dit leest, dan zeg je misschien: "Mooi, mooi allemaal; maar waarom moest dat er nu weer bij van'vervolgingen'".
Mary; laten wij realistisch blijven. Wanneer jij dichter bij God wil komen en wanneer jij dapper standhoudt bij een beetje herlevende nare dingen van vroeger en wanneer er leuke, 'gouden' vrienden op je pad beginnen te komen, dan is het in zekere zin niet meer dan redelijk, dat aan de donkere kant van de onzichtbare wereld rode lampjes beginnen te knipperen:
"Baas; Mary begint vervelend te worden. Ze wil naar 'de vijand' toe en de laatste tijd blijft het niet alleen bij woorden, maar er komen daden".
En dan komen de pesterijen van de duivel, zoals Paulus dat begon te ervaren, toen híj 'ernst met de zaak begon te maken'.(Romeinen 7 v 13-26).
Maar God helpt je ook daarin: - Hij zorgt dat de verzoeking niet te zwaar wordt, je leert er bestand tegen zijn, ( 1Cor. 10 v 13) - Hij leert je weerstand bieden en de duivel met zijn plagerijen zal moeten vluchten, (Jacobus 4 v 7).
Re: Jezus wel of geen God / hoe Jehovahs getuigen weerleggen - 2005/07/21 14:17 Deze vraag werd ook gesteld in 'Vraag het Ger'. Het daar gegeven antwoord herhaal ik voor de volledigheid hier. Ger
Dag Vraagteken,
Wat een moeilijke correspondentienaam. Ik noemde jou toch Celeste, of was dat iemand anders. Vertel je dat nog even.
Maar nu je vraag: "een Jehovah getuige zei tegen mij, dat Jezus geen GOD is, maar 'een god'. En hij zei ook, dat 'de Drieí«enheid' een verzinsel is. Wat móet ik daar nu mee?"
Celeste -ik waag het er maar op- alle eeuwen door, sinds Jezus , bij zijn menswording voor de eerste maal bij ons was.... ( dat hij als 'de Engel des HEREN' in het Oude Testament al 'het terrein verkende', laat ik nu buiten beschouwing) ....heeft de duivel storm gelopen tegen de idee, dat Jezus ook God is. Als hij dat maar kon ondergraven....als hij Jezus maar kon neérpraten, dan zou het wégpraten ook wel een keer lukken.
En een weg tot dat doel was: het ontkennen van de Goddelijke Drieí«enheid. Dat God de Heilige Geest ook deel uitmaakt van die Drieí«enheid, kon hem niet schelen. Daar besteedde hij geen aandacht aan, omdat 'De Heilige Geest' toch niet zo bij de mensen leefde. Maar Jezus....die leefde wel in de harten....die moest neergesabeld worden en een eerste stap was: Jezus wegpraten door te zeggen, dat er geen Drieí«enheid was, dus dat Jezus er ook geen deel van kon uitmaken, dus ook geen God was, maar uiteindelijk alleen mens. En voor die mening waren altijd wel mensen te porren, beste brave mensen met prachtige bedoelingen, maar op dit punt waren zij toch maar al te vaak ongewild en onbedoeld het voertuig van helse gedachten.
Nu weet jij ook wel, dat er op HQ aan de de lopende band topics zijn, waar over het mysterie van de Goddelijke Drieí«enheid gestreden wordt. Naar mijn mening zijn van die Drieí«enheid overduidelijke schriftbewijzen. Maar altijd, wanneer bijvoorbeeld gezegd wordt: "In Genesis 1 alleen al staan er zulke overduidelijke bewijzen: - God schiep de hemel en de aarde - Gods Geest zweefde over de wateren. - ...en in Johannes 1 staat, dat er zonder het Woord, dat God was, niets is ontstaan, dat ontstaan is. ...Alsjeblieft...toen al waren de drie verschijningsvormen van God gezamenlijk en in volle overeenstemming actief", dan lachen de 'anderen' maar eens en ze beginnen weer te ..práten.. Want....de duivel is een beste prater...hij praatte indertijd Eva(Manninne) al ondersteboven en doorredeneren is echt 'de moriaan geschuurd'. En deze geí¯ndoctrineerden 'hebben d'r bekkie best bij zich', ook al hebben ze meest niet in de gaten, dat heel die woordenvloed 'made in hell' is.
En wanneer je daarna zegt: "Er staat toch in Johannes: 'Het woord was GOD' en even later (14): het woord is méns geworden en heeft onder ons gewoond...", dan praten ze maar weer door, de 'gesprekpartners'.
Echt: wanneer je Jezus wilt verdonkeremanen en daartoe een aanval op de Drieí«enheid inzet, dan blijf je maar doorratelen, totdat de andere partij vermoeid en verward dan maar zwijgt.
Niet doen dus. Ik geef nog enkele teksten over de Drieí«enheid, maar mogelijke tegenstanders zullen ook daarover glimlachend en superieur het hoofd schudden, zo van : "Die Celeste toch. Wat doet het kind haar best met een ijver, een betere zaak waardig". Hier komen ze nochtans: - De Engel des HEEREN komt in gesprek met Hagar, die voor haar meesteres Sara vlucht, (Genesis 16) De Engel des HEREN is dezelfde als de Heer Jezus; immers: 'het Woord is méns geworden', lazen wij zoí«ven. - ...en zo staat het Oude Testament vól van deze verschijningsvorm van de Heilige Drieí«enheid. En dat is juist het zwakke punt vanb de bestrijders. Zij hebben zich- bijvoorbeeld- gebaseerd op 1 Johannes 5 v 7: " Er zijn dus drie getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige geest: en deze drie zijn éen". Als ze je daarheen weten te brengen, dan krult hun neus: "En het staat niet eens meer in '2004' ", kraaien ze. "Allemaal onbetrouwbare handschriften". Maar op 'de Engel des Heren' hebben ze zich niet zo toegelegd. Blijf daarom weg van hun 'succesnummer'.
Wel kun je vragen: "En wat denk je van 'de Heilige Geest'. Die wordt toch op vele plekken "God" genoemd. En ook dan zijn ze even vleugellam, totdat ze ook maar weer gaan ...praten.
Maar goed: geloof jij nu maar , dat er in dat prachtige overweldigende mysterie van de voor het verstand niet in de verste verte te peilen GOD nog een ander mysterie schuilt; dat hij zich op drie verschillende, rijke manieren aan ons openbaart, voor zover mogelijk: - als de centrale figuur... want gelijkheid( allemaal God) kan heel goed samengaan met een rangschikking: GOD DE VADER. - als hem, die de weg van God naar ons heeft gebaand, zodat wij 'de Onnoemelijke' Vader, zelfs pappie (abba) mogen noemen: GOD DE ZOON - als hem, die de weg van ons naar de Vader altijd maar weer wijst en ons begeleidt: GOD DE HEILIGE GEEST.
En nu nog enkele teksten, die wijzen op de Godheid van Onze Heer Jezus Christus. Die anderen' zullen altijd weer komen met hun 'ja maars'. maar goed; hier zijn ze: - In Matth 3 v 17 zegt God over Jezus sprekende: "Deze is mijn Zoon, de geliefde". (En 'zij' zullen zeggen: "Nou...én....wat bewijst dat: ik ben toch ook een geliefde van God") - in Matth 4 v 6 zegt de duivel in directe confrontatie met Jezus: "Indien gij Gods Zoon zijt, werp uzelf dan van de tinnen van de tempel". En in dat gesprek, waarin beide partijen heel persoonlijk met elkaar omgaan, blijft Jezus overwinnaar. - In Math 8 v 29 zeggen een legioen duivelen tegen Jezus: "Wat hebt gij met ons te maken, Zoon van God".
En altijd zullen 'zij' zeggen: "Niet overtuigend", hoewel in mijn concordance een bladzijde vol van dergelijke teksten staan.
Denk aan dat oud-Nederlandse spreekwoord: Ach.....wat baten kaars en bril als den uyl niet sien en wil".
Vasthouden aan wat wij hebben en je niet in de war laten brengen.
En als ik hiervóor soms wat badinerend gesproken heb over 'zij', neem dan van mij aan, dat ik ook van 'hen' houd. Ze zijn zo ontroerend 'te goeder trouw', soms houden zij zo ziels veel van de Heer Jezus. Als ik mij hier en daar wat ongenadig uitlaat, weet dan: dat God genadiger is dan de mensen'.
Ik wilde het eens van een heel andere kant bekijken:
Alles bereidt zich op dit ogenblik voor in hemel en op aarde, op de grote strijd, waarin Satan als zijn grote troef heeft de antichrist, de valse profeet, het beest uit de aarde....en waarin de gelovigen als hun grote troef hebben Onze Heer Jezus Christus.
En als voorbode van die grote, komende strijd is er nu een wereldbeweging, (volgens mij door God) op gang gebracht, van een verhevigde belangstelling van de mensheid in de 'smaakbepalende' gebieden, (het Westen), naar de onzienlijke wereld.
Dezer dagen hoorde ik het een 'moderne' Christen, zo een van : "Jezus was een goed mens, maar al die dingen van opstanding en zo, zijn maar flauwe, achterhaalde praat", met bevreemde verwondering zeggen: "Hé zeg....God was toch dood....en nu mág hij weer. En ze gooien je tegenwoordig ook maar om de oren met engelen of het zo niks is. En wat ik nú toch bemerkte: de duivel mag ook weer".
En inderdaad: men kan weer veel meer over die dingen spreken. Zo'n column als die van mij in 'Vraag het Ger'......dat zou een aantal jaren geleden niet mógelijk zijn geweest, nog afgezien van de technische ambiance.
En wat ik zondag toch weer van Anne van der Bijl hoorde; over een geweldige beweging in de Islam-wereld...naar Jezus en God en de Heilige Geest toe.
Mensen; er is wat aan de hand!
En daar speelt de duivel op in. De goede ideeí«n komen van God; de duivel is zo onvruchtbaar; hij kan niet op eigen ideeí«n komen, is alleen maar knap in het aanhaken bij een initiatief van God om dat te verzieken.
En nu ligt er weer een initiatief bij de mensheid. Er zijn altijd mensen, die 'de markt afspeuren naar een gat daarin'. En de honger naar de dingen van 'de onzienlijke wereld' wordt door allerlei mensen- soms heel argeloos en onbedoeld- gestild met boeken en anderszins.
En het gaat weer net als met het uitvinden van de boekdrukkunst: het is een stap naar de hemel of naar de hel. Bijbels kwamen toen in overvloed ter beschikking, maar ook allerlei andere lectuur.
Tussen al die vele lectuur vallen aan satan de boeken over Harry Potter op en hij vraagt zich af: "Wat kan ik daarmee doen". En dat is heel wat: de paar naar goede, opbouwende gedachten heenwijzende elementen daarin maken maar 20 procent uit, (ik stel maar wat). Voor zover die via het boek nog wat hinderlijk voor de duivel zijn, kan hij die via de 'altijd wat vergrovende' film nog wat wegdrukken.
Vervolgens bekijkt satan de immens populaire verhalenreeks van 'the lord of the ring'. Dat is al veel moeilijker; - die argeloze Hobbits, ongevoelig voor macht en dus ook voor de betovering van de ring - en nog zovele elementen, Er wijzen wel '40 procent' van de impulsen in de richting van het rijk van God. Via de film praat de duivel die nog voor een flink deel weg. Want wat was er in het verfilmde deel 'De twee torens' weinig opbouwends te bemerken.
En dan is het de beurt aan 'Narnia'. Echt; daarin zit wel 60 procent, dat een impuls kan zijn 'naar God toe'. En weer zul je zien dat de film daarvan heel wat wegpraat.
Maar zo liggen de zaken, geestelijk bezien. En dan leggen goedbedoelende Christenen 'Narnia' onder het fileermes. Ja....en dan is er heel wat op aan te merken.
Maar jullie, jonge Christenen van deze tijd. Jullie zijn toch bekend met ' de strijd in de hemelse gewesten'. Dit alles komt toch bekend aan jullie voor. Jullie zijn toch voor een groot deel in aanraking gekomen met de doop in de Heilige Geest. Er zijn er onder jullie die al verder zijn gegaan in het beoefenen van de Geestesgaven en het bouwen aan de Geestesvrucht.
En jullie zijn toch voor een nog groter deel al ver gevorderd met die inleidcende stap: de wedergeboorte.
De schouders zijn toch al sterk geworden, althans íets sterker. Jullie behoeven toch niet meer zo heel erg 'met melk gevoed te worden', ( 1Corinte 3 v 2); er is toch wel een begin van datgene, wat de flinke Christenen van Thesssalonica in voldoende mate hadden, zodat ook tegen jullie al met enige gerustheid kan worden gezegd: "Onderzoek alles, behoud het goede".( 1 Thessalonicenzen 5 v 21).
Kom nou, jongens en meisjes; jullie vallen toch niet om van een knulletje met een panfluitje. Je bent toch door Sorensen en al die anderen voldoende gewaarschuwd. En: een gewaarschuwd mens geldt voor twee.
En dan nog dit: sommigen van jullie hebben alle tot nu toe verschenen zes Harry Potterboeken gelezen. En jullie hebben al de vier Harry Potter fims gezien. En sommigen hebben ook al een belezenheid en filmkennis van The lord of the rings. En jullie hebben allemaal al gezegd: (bij HP): "Wat er nog aardig was in het boek, is in de film behoorlijk weggemoffeld. Als zovele malen : het boek is beter dan de film"
En bij 'the ring' : "Dat gedoe met Gollem.....en die geweldscenes...zo veel van de fijne lijntjes uit het boek weg. Viel toch tegen: de film".
En na 'Narnia-de film' zal je ook zeggen: "Het was wel waar, wat over de makers werd gezegd; dat ze helemaal geen erg in de bijbelse lijn hadden. Er bleef wel veel over om blij over te zijn. Maar het had beter gekund. Toch blij dat ik de film gezien heb".
Maar bovenal hoop ik, dat jullie kunt zeggen: "Wat mogen wij blij zijn, dat wij door de genade van God de Vader en de overwinning van God de Zoon, (Onze Heer Jezus Christus) en de leiding van God de de Heilige Geest veel mooiere landen hebben ontdekt dan ons zelfs in 'Narnia' voor ogen worden geschilderd. Wij hebben -door Gods genade- een altaar, waarvan al die anderen niet eten mogen", (Hebreeí«n 13 v 10).
Wij weten van bekering, van wedergeboorte, van de doop en de vervulling met de Heilige Geest. Wij mogen ons -door de diepere inleiding door de Heilige Geest- erin verheugen, dat wij een begin krijgen van 'de gave van onderscheiden van geesten'.(*) Daarom konden wij ook de 'Narniafilm' beter toetsen. Wij hebben de gemeente, onze dagelijkse practijk, waaraan wij samen met alle heiligen mogen bouwen, totdat wij via die gemeente en met alle zich heiligende mensen daarin de lengte, de breedte en de hoogte en bovenal de DIEPTE van God mogen leren begrijpen".
Wees maar blij met alle heerlijke dingen, die je als jonge, vooruitstrevende, vooruitstormende gelovigen al hebt en toets onbevreesd 'Narnia'.
Daag Ger
(*): de behandeling van 'de gave van onderscheiden van geesten' is nét begonnen in BIJBELSTUDIE, zie mijn forum. G
Ze zullen mij zo overdreven vinden, als ik getuig van Jezus
Dag Mary,
Je volgende vraag: "Ik zou best van mijn geloof in God willen getuigen, maar ik heb er vrees voor, dat allerlei kennissen zich van mij zullen afwenden, wanneer ik met 'dat overdreven gedoe' begin".
Mary; getuigen is niet: altijd en overal aan iedereen vertellen, dat je het eigendom van Jezus bent.
Dat weet jij ook wel. En je kent ook best de tekst, die zegt: "Geef het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun poten, en zich omkerende, u verscheuren", (Matth 7 v 6).
Mary, je zult best eens in een kring van jongelui verkeren, die 'er echt niet voor in de stemming zijn' om dingen van God te horen. Dan zul je toch ook niet op het idee komen om in die sfeer, op dat ogenblik van je geloof in Jezus te vertellen. Van sierlijke, jonge meisjes, kan niet gesproken worden in termen van 'vertrappen met hun poten en jou verscheuren', maar overdrachtelijk kan dat heel best.
Het geloof is iets heiligs en kostbaars, dat als een delicatesse aangeboden dient te worden op de goede plaatsen en tijden aan door de Heilige Geest aan jou aangewezen personen.
Spreuken zegt toch ook: "Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft... en hoe goed is een woord op zijn tijd". (15 v 23) Door de Heilige Geest zul je weten: "Nu is het de tijd om aan deze vriendin, die ik in het zwembad absoluut niet kon benaderen, iets vertroostends te zeggen...nu zij daar zo zenuwachtig aan haar handen zit te plukken..hier in de rust van dat 'even samen zijn' ". En dan zal je later zo'n intense vreugde hebben, na dat gesprek, toen je een woord 'op zijn tijd' hebt kunnen spreken.
Het wordt vast zo, Mary, dat er geen kwestie van 'zich afwenden' zal zijn van de kennissen, die waardevol zijn. En zij, die voor het eeuwige leven bestemd zijn, zullen de woorden, die je , in overleg met de Heilige Geest spreekt, zeker niet als 'overgedreven gedoe' bestempelen.
Getuigen is een goede zaak. Je kunt al getuigen door je houding. Een kaarsvlam kletst niet, maar verspreidt licht. Een liefdevolle , bescheiden, vriendelijke, vredevolle, zachtmoedige, reine , ontfermende levenshouding, vol van innerlijke vreugde en harmonie is een zeer goed getuigenis. Het is al heel wat, wanneer je vriendinnen kunnen zeggen: "Je kunt zeggen van Mary, wat je wilt: maar ze is een trouwe vriendin, een helper in de nood....en: ze kletst nooit...ze roddelt nooit".
Mary....getuig op allerlei manieren. Wees als een bloem, die het licht van God opvangt. Je zult middelen en wegen vinden om dat licht door te geven.
Wat goed hè: 31 leden voor jullie Praiseband, veel meer dan waarop jullie gerekend hadden.
Dat brengt mij een tekst te binnen, die ik -shame- de laatste tijd veel te weinig aan mijn lezers heb voorgehouden. Komt-ie: Efeze 3 v 20: "Aan hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan hem komt alle eer toe..."
Wat een grootse uitspraak hè !!
Paulus, die deze heerlijke woorden mag uitspreken, is vol van de Heilige Geest. Deze heerlijke belofte geldt- voluit- de gelovige, die aan God geen belemmeringen meer in de weg legt, die, evenals Paulus, gedoopt is in de Heilige Geest. Maar ook al leggen wij nog aan onszelf belemmeringen op, doordat wij nu eenmaal niet zo ver gevorderd zijn als hij, toch blijft dít staan: - kracht van God probeert te werken in iedere gelovige - Die gelovigen bidden wel , bedenken van alles waartoe Gods zegen wel zou kunnen leiden. - Maar wat God kan en wil is altijd veel meer dan wij ons kunnen voorstellen.
De wijde vlucht van Paulus' gedachten spaar ik je nu maar. Hij was ooit opgetrokken tot in het paradijs en had daar zulke onuitsprekelijk heerlijke dingen gezien,( 2 Corinthe 12 v 4), dat hij ze niet eens onder wooorden kon brengen. en in dit vers zegt hij ons, dat de gelovigen dáarheen op weg zijn.
Maar - nu weer met de voetjes op de grond- bij jullie gaat het om een praiseband van tieners en misschien een enkele twen. Maar ook in de kleine dingen en bij die bescheiden gedachten is de Heer groots in zijn aanmoediging van prille, lieve initiatieven.
In 2 Kronieken 16 v 9 zegt de Heer eigenlijk hetzelfde, vanuit een iets ander gezichtspunt: "De HEER laat immers voortdurend zijn ogen over de aarde rondgaan en biedt iedereen hulp die hem met heel zijn hart is toegedaan".
Wat hebben wij toch een Heer !!!...we willen toch nooit meer bij hem weg.
Steffanie.....laat ik het hier even bij laten. In een volgende posting ga ik op andere aspecten van je brief in.
De talenten die bij die tieners van jullie schuilgaan.
Maarschalk Ney, een van de legeraanvoerders van Napoleon, zei het indertijd al: "Elke soldaat draagt de maarschalksstaf in zijn ransel. Jullie weten van hoe nederige afkomst ik ben. En nu ben ik híer. Als ik zover kon komen dan kan iedereen zover komen".
Deze gedachte vind je ook terug in de zegswijze, die negers in Amerika gebruiken om de jeugd te bemoedigen: "Too many of us have made it than that you could say: ' I cannnot' ".
Maar in geestelijke zin sluimeren in alle mensen geestelijke talenten, die maar even bescheiden behoeven te flonkeren, of God is er al bij, om bij zijn rondgaan over de gehele aarde zo'n talent-ontwikkelaar krachtig bij te staan, wanneer hij of zij oprecht de Heer wil dienen. En we zagen het: de mogelijkheden van de Heer zijn onbegrend en onbeperkt. Zingen en een instrument bespelen, creatief zijn en aanstekelijk-vrolijk bewegen.
De bijbel zegt over talenten: - als je begint te werken met twee talenten, geeft de Heer er twee bij, (Matth 25 v 17).
En zelfs als je maar éen talent hebt, doe er wat mee. Allicht geeft de Heer er éen bij en dan ga je werken met die -nu- twee...enz.
Maar laat niemand het, door onzekerheid of verongelijktheid in de grond begraven...: "Die anderen heben alles...ik heb niks". Dat wordt niet in dank afgenomen, Matth 25 v 24-28).
Bid samen met die onzekere jeugd, met al die complexen en die al ondervonden mislukkingen en teleurstellingen op allerlei gebied, voor ' geloofszekerheid'. Voor wijsheid kun je bidden, (Jacobus 1 v 5) ...maar ook voor geloofszekerheid,
Je schrijft over ouders die soms echt niet kunnen geloven, dat er in die jongen van hen, die zulke ruwe dingen kan zeggen, of in dat meisje, dat je wel eens ' achter het behang zou willen plakken' , een talent schuilt om mooi te zingen of wat dan ook.
Ouders maken hun kinderen zo van dichtbij mee en soms ook wel in hun meest onvoordelige ogenblikken. Bemoedig zulke ouders. wijs op de blanke pit die jij ontdekt hebt onder de ruwe bolster.
Ik herinner mij nog onze oudste zoon. Thuis toonde hij een kant van zijn karakter, die ons weinig blij stemde. Maar hij moest eens ergens oppassen en die mensen zeiden: "Wat een keurige, verstandige, rustige jongren. een genoegen om die om je heen te hebben". We knapten er zó van op. Het was in de jaren vijftig, maar ik weet het nu nog.
En dan die mensen, die zeggen: "Leuk initiatief, maar bereid je maar voor op teleurstellingen. Die wispelturige jeugd. Na éen of twee keer is het nieuwtje er af". Uitstkend idee om juist met die ' moeilijke vertroosters', (Job 16 v 2) te gaan bidden voor positieve ontwikkelingen.
Ook zou ik willen zeggen: Houd rekening met teleurstellingen. maar doorleef ze met God. En dan gaan de sterkende dingen, die ik eerder zei, ook weer gelden.
Houd rekening met de duivel.
Als God oneindig veel mogelijkheden wil schenken, is de duivel er op uit om ook de kleinste mogelijkheid nog 'de grond in te trappen'. Weersta hem in de naam van Jezus en hij zal van jullie vlieden, ( Jacobus 4 v 7). En als satans werk niet zo duidelijk te onderkennen is, dan blijven jullie in ieder geval ijveren voor een goede sfeer, die de tieners bindt.
Er werd dus gevraagd: - hebben jullie ook stille tijd - Hoe ziet die stille tijd van jou er uit - wanneer heb je stille tijd.
Ik antwoord allereerst met een bijbels voorbeeld:
Daniël had een vaste gewoonte: " (in een levensgevaarlijke dreiging) knielde hij neer , bad tot zijn God en prees hem. Hij deed precies, ZOALS HIJ GEWOON WAS".
Zo bezien had Daniël driemaal per dag zijn 'stille tijd' Als gedachte-bepalend element maakte hij gebruik van een hulpmiddel: in zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters., (v 11).
Daniël legde zich echter niet een bepaalde regel op, die moeilijk vol te houden was. En 'stille tijd', op een onmogelijk vroeg uur, is niet vol te houden, komt het mij voor.Vroeg of laat moet je die gewoonte prijsgeven. En er zit ook iets in van een zekere - zelfopgelegde- dwang.
Volg Daniël in zijn regelmaat. Maar 'wees niet roomser dan de paus'...ik bedoel dit; evenmin als God aan mensen vraagt om zich te geselen als boetedoening, zo vraagt hij ook geen speciale prestatie en op de duur niet vol te houden zelf-discipline.
Prop niet al je meditatie in een periode van 7 uur 's morgens tot half acht om maar eens iets te noemen.
Na je ontbijt fiets je naar school, neem ik nu maar eens aan. Gebruik die fietstocht voor meditatie. Overpeins Gods blijde wetten voor deze tijd bij nacht en bij dag , zegt Jozua in 1 v 8 , trouwens Psalm 1 v 2 zegt dat ook (Alles aangepast aan die tijd uiteraard, deze teksten). Een stukje van de dag heb je zo al te pakken.
En 's avonds , weer op de fiets naar huis, kun je weer Gods kersverse daden van die dag, middellijk of onmiddellijk, overdenken en dan ben je in de lijn van Psalm 143 v 5.
En wanneer je in de nacht wakker ligt....dat zal ook wel bij gezonde, jonge slapers voorkomen... dan ga je geen schaapjes tellen, maar je weg met de Heer nog eens overdenken.
Een van mijn relaties had last van depressies. Op zekere nacht werd hem duidelijk bij zijn meditatie, dat hij aan zijn verhalen naar buiten toe daaraan een zekere 'belangrijkheid' ontleende. En - nog dieper doordenkend- ontdekte hij dat die depressies eigenlijk zijn afgod waren geworden, die hij niet kwijt wilde. En deze nachtelijke overpeinzing werd hem tot zegen, omdat hij het gevaar van deze cirkelgang, die een draaikolk dreigde te worden, inzag en zijn fout aan God beleed, daarvoor vergeving vragende.
(Niet elke depressielijder behoeft zich dit incidentele voorbeeld aan te trekken).
Dus: - verdeel je meditatietijden - laat ze niet in botsing komen met je menselijk vermogen tot volhouden.
Overigens: de vraag wordt persoonlijk gesteld: - mijn stille tijden zijn onder mijn werk op internet , wanneer ik voortdurend bid en de bijbel raadpleeg. Ik heb tijden van bezinning nodig zoals ieder. - mijn hulpmiddelen zijn: woordenboeken, concordanties en de bijbel - mijn tijden van meditatie zijn over de hele dag en nacht verdeeld.
"Ik heb er soms hinder van, dat ik mijzelf, tot in het gekke toe, voor anderen wegcijfer. Maar ik heb het idee, dat ik nu eenmaal 'zó in elkaar zit'".
Mijn antwoord: Hoe verder je je geloof in de Heer Jezus uitbouwt, hoe minder je van overvriendelijkheid, overbescheidenheid, overhulpvaardigheid, over- opofferingsgezindheid last hebt. Zeker; uw vriendelijke bescheidenheid zij aan alle mensen bekend. (Filiupp 4 v 5).
Maar de vijand probeert die kostelijke zaken te bederven. Hij probeert gevoelens van minderwaardigheid, 'je schuldig voelen' en bangheid in je innerlijk te laten infiltreren. We hadden het al eerder over 'jouw lage zelfbeeld'.
Maar wanneer jij in de gaten krijgt, dat je in Jezus Christus 'meer dan overwinnaar bent', dat de wereld wacht op jouw ontplooiing tot een zoon van God,(Romeinen 8 v 19), daarnaar reikhalzend uitziet, dan komt er een blij en dankbaar gevoel in je op, dat je voor je omgeving van een 'voetveeg' tot een 'anker der hoop' maakt.
Wanneer er opgebeld wordt: "Zeg Mary; wij gaan vanavond naar een feest. Jij past wel op de kids hí¨", dan raakt het gedaan met dat 'tot in het gekke toe' de mensen maar terwille zijn. Dan durf je -wat strak- te zeggen : "Sorry hoor, maar ik heb vanavond andere plannen", voor het geval dat zo is of: "Nee; ik heb er vanavond echt geen zin in", voor zover er geen plannen zijn, want je kunt altijd wel 'iets voor jezelf willen doen'.
En aan de andere kant wordt opgehangen en iemand zegt: "Mary wilde niet! Ik heb dikwijls wat spottend tegen jou gezegd, over haar sprekende: 'Al te goed is buurmans gek'. Maar het lijkt wel, of ze in de gaten krijgt, dat we haar exploreren. Eerlijk gezegd heb ik er haast schik in".
En jij Mary, haalt verlicht adem. Indelijk ben je nu eens 'voor jezelf opgekomen'.
Ik heb eens een film gezien van een jonge leeuw, die zich niet van zijn kracht bewust is en alle andere dieren de baas over zich laat spelen. Maar op een gegeven ogenblik, wanneer een of ander onbenullig beest hem weer in het nauw gedreven heeft, wordt hij er zich bewust van, dat hij kan brullen. En na die eerste brul worden alras de bordjes verhangen. Leer 'brullen' Mary.
Je hebt in Christus recht op een ereplaats. Eén keer komt- als je doorzet met Jezus- voor jou de tijd, dat je temidden van een verward en afvallig geworden Christendom rond gaat, tezamen met de andere helden in zulk een grote kracht, dat niemand jou kan weerstaan, Openb 11 v 3-6. Ga vast oefenen, hoe je overvriendelijkheid, door een laag zelfbeeld ontstaan, gaat veranderen in vriendelijkheid. En hoe je overbescheidenheid, door angst gevoed, gaat veranderen in door Gods Geest geí¯nspireerde bescheidenheid. En hoe je overhulpvaardigheid, door een schuldgevoel aangeblazen, gaat veranderen in hulpvaardigheid.
Je posting bevat diverse afzonderlijke vragen en opmerkingen
1 de bijbel is zeker al duizend jaar oud. 2 hij is talloze malen door allerlei mensen gecensureerd tot er uiteindelijk een algemene vorm uitkwam 3 waarom heeft een mens een god nodig. Ik heb helemaal niets en het gaat mij prima. 4 En dan ook nog eens een god, die zoveel lijden uitstort, waarbij hij juist zijn 'eigen volkje' helemaal 'onder uit de zak' geeft. 5 Kom nu eens met keiharde bewijzen.
Hierbij een proeve van antwoord: 1 De bijbel is in een zeer lange tijd tot stand gekomen. Er was altijd een mondelinge overlevering, die in 'de voortijd' weinig schakels nodig had. Noach werd geboren, vlak nadat Adam op de gezegende leeftijd van 930 jaar was overleden. De enige schakel tussen hem en Adam was zijn vader Lamech.
Ook Noach werd weer 950 jaar, heel mooie leeftijd. Tussen hem en de Israelieten, die mogelijk in de tijd van hun verblijf in Egypte gegevens codificeerden, zitten ook niet veel geslachten. De Israelieten hadden toen de beschikking naast de mondelinge overlevering over een oeroud geschreven document, de 'lijst' uit Genesis 5. En zo zullen er meer documenten zijn geweest. Geen boek is ouder dan de bijbel.
2 Censuur is nooit toegepast. Overschrijven gebeurde heel nauwkeurig. In de grotten van Qumram werden in 1948 heel oude teksten gevonden, die volkomen overeenstemden met de jongere geschriften waarover men tot dan toe de beschikking had . De juist vorm, waaronder de bijbel wereldwijd bekend werd, bestaat al duizenden jaren onveranderd.
3 Of het jou op dit ogenblik goed gaat is geen maatstaf of God wel of niet nodig is. In psalm 73 behandelt Asaf een dergelijke omstandigheid, al hoef jij je niet alles aan te trekken van Asafs omschrijving. Zijn slotsom is, dat het uiteindelijk niet goed gaat met mensen, die het zélf wel allemaal uitmaken.
4 Je conclusie, dat het maar een rare god is, die zoveel leed verzint, waarbij hij zijn eigen volkje allerminst spaart, is te kort door de bocht. Er is namelijk ook een geduchte tegenstander, de duivel. Kom hiervoor eens op 'Vraag het Ger', dan kunnen we dat eens rustig bekijken.
5 Keihard bewijs?: Laatst ging er iemand naar China met de innerlijke overtuiging: "Er worden daar geen Christenen vervolgd". Hij kwam terug met deze berichten: "Alles is daar op dat punt helemaal en helemaal o.k.". (Maar er zitten en duizenden in strafkampen). Als je je hart ervoor sluit, zul je nooit keiharde bewijzen kunnen krijgen. Hoevelen zijn er in vroeger jaren niet naar de Sovjet Unie geweest met de instelling "Wat een fijn land", een instelling, die ze later uitdroegen ondanks waargenomen bewijzen van het tegendeel. En nu weten we beter hoe het daar was.
Maar voor hen, van wie de ogen zijn geopend, is er in de bijbel éen gouden draad. Ondanks de lange tijd van wording en ondanks de velen, die eraan meewerkten, komt er tekens weer deze lijn uit: - de mens hoort bij God, maar de verbinding is door de duivel en eigen domheid verbroken. - De Zoon van God heeft in een heroí¯sche strijd de verbinding hersteld voor degenen, die bij God willen horen. - De Heilige Geest leidt ons op de weg naar God terug.
En voor hen, die naar God terugverlangen is die lijn bewijs genoeg.
"Ik voel mij niet echt een Christin, terwijl ik toch bij mijzelf best wel een zekere potentie voel om van nut te kunnen zijn voor God; ik help graag, ik word niet gauw boos, ik heb veel geduld, ik kan goed luisteren"
(Hierbij tekende ik eerder aan: "Ik heb als idee, dat je eigenlijk een heel lief persoon bent".)
Mijn antwoord: Mary....dat zijn toch al voortreffelijke zaken, die je daar opsomt: Heel vroeger was er al eens iemand, die zag hoe vrouwen werden gedwarsboomd door mannnen en hoe het recht vzan de sterksten het weer eens dreigde te winnen. Maar hij schoot die vrouwen te hulp, Exodus 2 v 17. En later werd hij gebruikt om een héel volk, dat verdrukt werd door sterkere volken , uit de benauwdheid te redden. Zo kan ook de hulpvaardigheid, die jij bij jezelf bespeurt, door God gebruikt worden voor grote doelen. Vroeger , op de kinderclub, zong jij, samen met de andere lammetjes: "Slechts een heel klein ding was Mozes' staf Weet je welke kracht God daaraan gaf... Met die kleine staf in Mozes' hand Leidde hij een VOLK naar 't beloofde land".
En zegt Jacobus 1 v 19 niet: "Weet dit wel, mijn geliefde broeders; ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn; want de toorn van een man brengt geen gerechtigheid voor God voort". Maar dat is toch een moedgevende tekst voor jou, Mary! - je bént al langzaam tot toorn; jij omschrijft dat zo: ik word niet gauw boos. En- of dat niet genoeg is- voegt Jacobus er nog bij: "Snel om te horen". En lijkt dat niet veel op jouw zelfgetuigenis: "Ik kan goed luisteren". En nu nog eens kijken of ik een bijbelse klank kan vinden, die aansluit bij jouw: "Ik heb veel geduld".
O; wat zijn daar veel teksten over; ik neem er éen uit; 2 Tim 2 v 24: "Een dienstknecht des Heren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te onderwijzen, GEDULDIG, met zachtmoedigheid de dwarsdrijvers bestraffende".
Mary; je bent geen ruziemaker, dat heb ik al wel gemerkt, je bent best wel een vriendelijk, maar niet overvriendelijk meisje, daar hadden we het al eerder over. Of je goed anderen kunt onderwijzen in de blijde dingen van de Heer, weet ik niet zo zeer, maar de Heer kust zoveel verborgen talenten wakker bij zijn beminden; dit komt ook best in orde. Nu, geduld heb je al. En de zachtmoedigheid wil de Heer er zeker bij geven.
Er zijn nog tig teksten meer over geduld. Maar hiermee zal het voorlopig wel lukken.
Mary; je bent al rijk gezegend met positieve eigenschappen. Laat de duivel je niet wijsmaken, dat je geen goede Christin bent. Je bent een Christin in de startblokken van wat een voortreffelijke wedstrijd kan worden.
Mary; mag ik even iets tegen anderen zeggen. Er zijn er , die nu beteuterd zitten te kijken. Ze zeggen: "Gunst; ik stel met schrik vast, nooit iets voor anderen over te hebben; de mensen noemen mij- een ander aspect van mijn karakter aanduidende-: 'kruidje roer me niet'; ik heb dan ook geen greintje geduld met wie dan ook, zeker niet met 'pama', die trage slakken; en dan dat hinderlijke geroep van betweters: "Je hebt twee oren en éen mond...en niet andersom".
En dan , wat Ger verder nog zegt: "Geen ruzie maken, vriendelijk blijven en zachtmoedig". Ha....Jacobus heeft die broer van mij, die dwarsdrijver nooit gekend, dat blijkt wel!"
En toch heeft Jezus ook mijn hart aangeraakt! Maar ...als Mary het al moeilijk vindt om weg te sprinten, wat moet ík dan. Ik weet: het startschot heeft al geklonken. maar ik zit vastgekleefd, voel me nu al gediskwalificeerd".
Voor die meelezende ook een woord: "God is in staat oneindig veel meer te doen dan wij bidden of zelfs beseffen", (Ef 3 v 20). Een slechte startpositie, een beroerde geestelijke conditie, het telt voor Hem niet....als de wil er maar is.
Mary; dit onderonsje moest ik even hebben met een andere gelovige.
De tweede, nog openstaande vraag luidt: "Waarom schrijven zoveel mensen 'brieven aan God' ".
Mijn antwoord:
Ik heb dat verschijnsel ook waargenomen. Religiositeit is tegenwoordig een beetje ín. "God mag weer", is een bekende kreet. Laatst las ik zelfs: "De duivel mag weer".
Wat hier nu verder van zij: De naam van onze Heer Jezus Christus mag nog níet.
In 'Visie' las ik ook een ' brief aan God' . En daarin kwam de naam van Onze Heer wel voor.
Maar veelal geldt: 'Jezus'...dat is allemaal te specifiek.
Je kunt wel zwijmelen over God, aan wie je allerlei wollige, invoelerige, pseudo-diepzinnige gedachten kunt verbinden. Maar: terwijl onze Heer God zich heeft laten kennen in zijn diepste wezen, toen hij Jezus liet zeggen: " Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat hij zijn Zoon gezonden heeft, opdat een ieder die in hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe", wil men God toch niet in dat verband noemen. Jezus; dat heeft te maken met: - de onvoorwaardelijke liefde van God - geloof in het offer van Jezus - geloof in de noodzaak van dat offer van Jezus voor jou persoonlijk - de afschuwelijke mogelijkheid van een eeuwigheid van 'verloren gaan' en 'verloren zijn' - de heerlijke mogelijkheid van een eeuwig voortbestaan in glorie.
En dan komt God te dichtbij en komt ' een te maken keus' in de plaats van de heerlijke vrijblijvendheid.
Daarom; lees je 'brieven aan God'; denk dan niet: "O...'t zal wel goed zijn". Maar kijk of in zo'n brief de naam van Onze Heer Jezus wordt genoemd als onze Verlosser, onze Bevrijder, onze Genezer, onze Redder.
Ik herinner mij een collegiaal gesprek, toen ik nog op kantoor was. Er kwam een collega binnen bij mijn kamergenoot en mij. Hij deed heel geleerd, zei diepe dingen over God en over een heleboel namen meer: Hegel en Nietzsche en Kant enz enz.
Maar mijn kamergenoot, een warm Christen, zei op zeker ogenblik: "Maar wat is jouw mening over Jezus".
De bezoeker schrompele ineen en vertrok gauw nadat hij als laatste gezegd had: "Over hém heb ik geen mening".
Dus; kijk de 'brieven aan God' , die op het ogenblik talrijk zijn als 'de haren op een hond' goed na op het positieve 'Jezus-gehalte '.
Want als het God heeft beliefd om : ".....onder de hele hemel maar éen naam te geven, waardoor wij kunnen behouden worden", (Hand 4 v 12), dan past het ons niet om die naam te verzwijgen, zelfs dood te willen zwijgen, wat een algemeen voorkomend verschijnsel is in onze hele samenleving.
Straks begon ik er mee, dat de namen van 'God' en van ' de duivel' weer mochten.
Ik verlang naar de tijd dat de naam van Jezus, in positieve zin gebruikt, in ieders m ond zal zijn.
En....ik weet dat goede tijden wachten. Want Jesaja zei het al in 11 v 9: " Kennis van de HEER vult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt"
Vraag: wat te denken over alternatieve geneeswijzen
Mijn antwoord: Er zijn drie manieren om te genezen van enigerlei kwaal; - door -in de onzichtbare wereld-genezing te zoeken bij God - door de dokters te bezoeken, die met alleen middelen en methoden uit de zichtbare wereld de ziekte kunnen vertragen of genezen. - door met middelen en wegen te experimenteren, afkomstig uit de onzichtbare wereld , maar niet uitdrukkelijk door het geloof in Jezus en zijn Vader, die alleen in Jezus gekend wil worden.
De Christen heeft een heel arsenaal aan bijbelteksten voorradig, die er op wijzen, dat genezing van God verreweg het beste is. Wanneer een Christen zich oriënteert op Jezus en God en de Heilige Geest, ontloopt hij, zonder verder nog iets te hoeven doen, vele, vele ziekten. De vrucht van de Geest, bestaande in - liefde, blijdschap, vrede, - vriendelijkheid, geduld, mildheid - goedheid, trouw en zelfbeheersing,
...die vrucht is in velerlei opzicht al een tonicum - tegen wraakzucht, die tot wrakken leidt - tegen humeurigheid, die tot maagzweren kan leiden - tegen gemis aan innerlijke vrede , dat 'burn out' kan veroorzaken - enz enz
En behalve deze algemene regel zijn er vele teksten, die steun geven aan 'genezing door God', waarbij men overigens ook weer niet in een kramp behoort te raken. Een hecht geloof zal altijd ontspannen laten kiezen tussen 'Genezing door God' en
genezing door doktoren met gebruikmaking van alle verworvenheden, gestoeld op de natuurlijke drang van de mensheid naar meer kennis, in de loop van eeuwen en eeuwen verkregen. Alleen dit: niet te gauw naar de dokter lopen. Zélf kun je- tot op zekere hoogte- ook wel uitmaken of je slechte stoelgang te wijten is aan eetgewoonten enz. En als je wat dit betreft in den gemoede overtuigd kunt zijn, dat het daaraan niet ligt, dan is daar de medische wereld.
Maar dat dérde: al die alternatieve dingen. Als je er dieper op ingaat, hebben ze veelal iets te maken met de onzichtbare en ongrijpbare wereld. En in de wereld, waar je dan belandt, wordt wel dierbaar over God en zelfs wel over Jezus gesproken. Maar 'het wezenlijke', (Jezus als redder en verlosser en bevrijder) ontbreekt. En 'de duistere'weet juist via die 'genezingsgsgang' zijn poot tussen de deur te krijgen
Houd tussen - de dokter - "Ik de HEER, bven uw Heelmeester", (Ex 15 v 26) in balans.
Ik ben 84 en ik weet van beide. En ik heb door Gods genade een gezonde balans leren vinden. Dan kan jij dat ook.
Voor meerdere teksten over ´Goddelijke genezing´houd ik mij -desgevraagd- gaarne beschikbaar.
Zegenen, gepaard aan handoplegging is wel iets, dat eigenlijk gereserveerd hoort te zijn voor hen, die zozeer in Gods sfeer zijn gekomen, dat zij zijn genezende krachten ook uit zijn sfeer mogen mededelen.
De apostel waarschuwt ook1 Tim 5 v 22) "Leg niemand overijld de handen op". Deze tekst is een waarschuwing tegen lichtvaardigheid, want o zo licht krijgt een onvoorbereide deel aan de zonden van anderen.(ook v 22), wanneer zelfs een ingeleide als Timotheí¼s terzake gewaarschuwd moest worden. Deze tekst is ook een aanwijzing, dat oplegging van handen gepaard moet gaan met geloof in de kracht van God. Zij is míddel en vóertuig, maar geen brón van deze kracht. Maar wanneer men zelf de Heilige Geest niet ontvangen heeft, kan het opleggen van handen ook geen voertuig zijn, (aldus Van den Brink).
Het opleggen van de handen om een weldaad te verrichten aan een ander behoort te worden beperkt tot hen, die 'vervuld zijn met Gods Geest'.
Maar wanneer een moeder een ziek kind heeft, dan zijn er toch zoveel middelen meér door God gegeven: het gebed bijvoorbeeld.
Het is natuurlijk niet zo, dat dominees, uit hoofde van hun ambt alléen, gerechtigd zijn om de handen op te leggen. Daar is echte ingeleidheid voor nodig. Ik ben er echter wel van overtuigd, dat de Heilige Geest, die God is, milder zal zijn dan mensen in hun oordeel. Zeker zal het voorkomen, dat de Heilige Geest mensen, die niet zozeer aan 'door mensen gestelde voorwaarden voldoen' , zal zegenen bij handoplegging. Zegt immers David niet, dat het in sommige opzichten beter kan zijn in de handen van God te vallen dan in handen van mensen.(2 Samuel 24 v 14)
Maar laat iedereen, die zich gedrongen voelt om de handen op te leggen ter genezing, streven naar de doop in de Heilige Geest, indien hij deze nog niet deelachtig is.
Antwoord op een vraag of de R.K. tradities geen recht hebben van bestaan naast de bijbel
Het Joodse volk had ook zijn tradities, die er al eeuwen waren 'ingeslepen'. Toen de discipelen weer eens iets gedaan hadden dat niet met die tradities overeenstemde; (zij hadden bepaalde rituele wassingen achterwege gelaten), vroegen de Joden: "Waarom overtreden uw leerlingen de tradities van onze voorouders".
Maar Jezus geeft ten antwoord: "En waarom overtreedt u het gebod van God, alleen om uw eigen tradities in stand te houden".(2)
Jezus geeft hier duidelijk aan, dat het gebod van God, het woord van God boven alle tradities gaat. En hij gaat verder is vers 6: "U ontkracht het woord van God uit eerbied voor uw eigen traditie".
En in Marcus 7 v 8 zegt Jezus: "De geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast". Vers 9: "Mooi is het hoe u Gods geboden ongeldig maakt om uw eigen tradities overeind te houden".
En in vers 13: "U ontkracht het woord van God, door de tradities die u doorgeeft".
Duidelijk wijst Jezus hier op het grote gevaar, dat in tradities, die doorgegeven worden van geslacht op geslacht, het werk van de duivel kan binnendringen.
Jezus roept op om alle tradities voortdurend te ijken aan het woord van God.
Een voorbeeld uit de natuurlijke wereld: voor mijn pensionering was ik als rijksaccountant geroepen om 'de wetten op fiscaal gebied' te laten eerbiedigen. Nu wilde het wel eens voorkomen, dat in het dagelijks omgaan en met anderen doorspreken van deze materie 'gewenningsfouten' ontstonden, waardoor het soms kon gaan voorkomen dat wij een eigen uitleg van die wetten gingen gebruiken, die ongemerkt erg kon gaan afwijken van wat wat die wetten verordenden. Dan riep de chef ons soms tot de orde: "Heren....terug naar de wettekst. Geen wetten á la Gerritse", ( zal ik maar zeggen).
En met een schok werd -onder andere- ik er dan bij bepaald, hoever ik al was weggegleden van wat de wet bedoeld had en wat indertijd door de Kamers van de Staten-Generaal was gedecreteerd.
Maar sommige kerken zouden kunnen zeggen: "Als een bepaalde gewoonte al van geslacht op geslacht is doorgegeven, dan zal die gewoonte wel goed zijn en behoort die als evenwaardig aan de bijbel te worden aangemerkt".
Maar dat is toch echt heel erg fout. In de gang van de geslachten kan de boze binnendringen met steeds ergere afwijkingen.
Daarom zeg ik: "Sola scriptura....alleen de Schrift".
Daar ben ik weer; met de uitleg van Openbaring 11 v 6:
Jullie weten allemaal,wat Elia deed; hij deed vuur neerkomen op degenen, die gezonden waren door een vijandige koning om hem te arresteren, ( 2 Koningen 1 v 9-12). Wanneer je dit zo leest, dan heb je de neiging om te zeggen: "Nou nou....dat was geen half werk. Elia...Elia...had dat nu niet een beetje kalmer gekund". Ik ga er nu niet verder op in, dat Elia daar-en-toen handelde, zoals gehandeld moest worden. Maar je ziet hier, dat God, die alle tijden in éen blik overziet, Elia gebruikte om een situatie in de eindtijd nog weer eens vanuit een andere dimensie te belichten.
Want 'de twee getuigen'.... niemand denkt nu toch meer aan 'twee' als limitatief?! ....hebben een geestelijke macht, waardoor zij : - aan de ene kant meewerken aan de bouw vasn Gods eeuwige tempel, (v 4) - en aan de andere kant: zij hebben ook de geestelijke macht om geestelijk vuur te doen nederdalen op de mensen, die het op hun leven voorzien hebben; vuur, dat je niet ziet met aardse ogen, maar vuur, waarvan die tegenstanders later moeten zeggen: "Innerlijk voel ik mij helemaal dood...ik blijf vechten, maar als een soort zombie.."
En weet je... ach natuurlijk; jullie weten zo veel ...dat Elia ook 'de hemel kon sluiten'! Hij zei tegen de goddeloze koning Achab: "Zowaar de HERE, de God van Israel leeft, in wiens dienst ik sta....: er zal deze jaren geen dauw of regen zijn dan op míjn woord".(1 Koningen 17 v 1). (Sommigen van jullie klagen wel eens over 'een laag zelfbeeld'. Wanneer je in Gods dienst staat, dan maakt Hij korte metten met die handicap).
Maar in de eindtijd hebben 'Gods stoottroepers' de macht in de onzienlijke wereld, die Elia in de zienlijke wereld toonde.
Gods hemel met al die geestelijke gaven en rijkdommen wordt voor de mensen, die zich tegen hun 'Volste Evangelie' verzetten en die hen blijven vervolgen, gesloten. Wanneer zij uitgepredikt zijn , dan is gebleken, dat de definitieve keus is gemaakt: - er zijn gelovigen, die hun 'halve evangelie' geruild hebben voor het 'volledige evangelie' - er zijn gelovigen, die dat niet hebben willen doen en zijn blijven roepen: "Zoals ik de bijbel heb leren lezen, staat er van al de dingen, die zij zeggen, niets. Alles is net anders bedoeld, dan zij het nu zeggen. Al die dingen zíjn niet voor híer en voor nú en voor míj, maar het is allemaal voor een andere plék en voor andere ménsen en voor andere tíjden. O; deze misleiders moeten worden AFGESCHAFT!!"
Die beklagenswaardigen bemerken, dat er in hun rijen geen enkele werking en geen enkele vrucht van de Heilige Geest meer over is. Naar de mate van Oud-testamentische richtlijnen levend, hadden zij tot dusver de vroege en de late regen van Gods genade nog wel bemerkt. Maar nu zij de Nieuw Testamentische regels kregen aangereikt en zeiden: "Nee...voor mij hoeft dit echt niet", werd aan hen vervuld , wat de Heer al in Deuteronomium 11 v 14-17 zei: "Wanneer je andere goden gaat dienen, dan sluit Ik de hemel toe, zodat het niet regent". (Andere goden: - terug naar de Dordtse leerregels en de vijf artikelen tegen de remonstranten - terug naar de liturgieí«n en de kerkenordeningen van ooit... niet of daarin geen waarden schuilden, maar voor de eindtijd moet je ándere wapenen hebben).
Denk bij dat 'toesluiten van de hemel' ook aan Joí«l: - Gods Geest wordt uitgestort op al wat leeft- de onboetvaardigen worden een prooi van bloed, vuur en rookzuilen, (Joí«l 2 v 28-30)
Nu even naar Mozes: Je weet, dat hij in Egypte water in bloed veranderde, (Exodus 7 v 20). En je weet, dat hij van God de macht kreeg om de aarde te slaan met allerlei plagen, (de tien plagen van Egypte). De Egyptenaren mochten de Israelieten niet tegenhouden en ze deden het tóch! Er was een grote verdrukking voor het volk Israel, maar het einde was, dat zij aan de overkant van de Schelfzee 'het lied van de overwinnaars' zongen. In de dagen van 'de twee getuigen' trekt onder grote verdrukking, terwijl duizenden handen de 'voorttrekkenden' proberen af te remmen en tegen te houden, de gemeente van Christus, onder leiding van 'de zonen van God' uit 'Babel', te vergelijken in het geestelijke, met het volk van Egypte in het natuurlijke. De honden blaffen, maar de karavaan trekt verder.
En terwijl de gemeente mét de vaandels, (zie de vorige posting) uittrekt, blijft 'de valse kerk' zonder enig vaandel achter. Ieder geestelijk leven verdwijnt.
Het was fijn dat je nog even de afloop van het bezoek vermeldde, dat je ma bracht aan jouw gemeente.
Het komt heel dikwijls voor dat bezoekers, van wie je hoge verwachtingen koesterde, zich na afloop minder prijzend over hun bezoek uitlaten dan jij gehoopt had.
Toch jammer dat je even terneergeslagen was. Ik zou voor zon gemoedsrimpeling het zware woord depressief niet willen gebruiken.
Christenen horen op de duur ook déze les te leren
Laat de omstandigheden nooit over je heersen. Met God de Heilige Geest kun je altijd over de omstandigheden heersen, omdat Gods Geest je op de duur leert om de dingen vanuit de sfeer van Godte bekijken en er dus van bovenaf op neer te zien.
Laat nu dát je niet weer terneergeslagen maken Steffanie. Er is een zegswijze:
Keulen en Aken zijn niet op éen dag gebouwd.
Het volmaakte geloof in Jezus is dat ook niet. Er is een leven voor nodig en ik denk, dat wij ook in het eeuwige leven na dit leven nog doorleren.
Dit brengt mij gelijk op een ander idee. Gisteren hoorde ik een preek over dit onderwerp, ( 1 Corinthe 15 v 19):
Als wij alleen voor dit leven op Christus hopen, zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn.
Ik combineer de woorden van de predikant nu metde ideeën van mijn grote leermeester, J.E.v.d.Brink en ook met ideeën, die ik net gisterenmiddag ontwikkelde in BIJBELSTUDIE 151, ( lees die bijbelstudie maar eens).
Er is een type oprechte gelovigen denkbaar, dat wél van harte de Heer Jezus lief heeft, maar van hem verwacht, dat het volgen van hem aardse voorspoed oplevert . Of eigenlijk niet zozeer aardse voorspoed, maar dan toch wel een redelijk ongestoorde gang door dit aardse tranendal. Nu zeg ik niet, dat jij tot dit best wel goedwillende type behoort, maar wanneer ik lees dat je niet naar de jeugdclub wilde en toen door God aangespoord werd, wat tot zegen leidde, bespeur ik toch iets van een korte termijn -blik. Niemand kan een ander echt goed kennen. Vergeef me, wanneer ik het niet goed zeg, maar die indruk kreeg ik.
Nu zegt v.d.Brink allereerst, datde Christen nú al een gelukkig mens is. Zijn wandel en burgerschap is nú al in de hemel. Nú al verblijdt hij zich in de eeuwige schatten, die hij verzamelt in Gods koninkrijk. Nú al is een er een gelukkig bezit van vrede , gerechtigheid en blijdschap door de Heilige Geest.
En Van den Brink gaat verder:
Gods genade is er niet alleen voor dit bestaan. Die genade openbaart zich nog krachtiger in het toekomstige leven met de Heer, nadat dit aardse leven tot een eind is gekomen.
Jezus heeft zelf immers voorspeld dat zijn volgelingen door veel verdrukkingen zullen binnengaan in Gods koninkrijk. Er is sprake van lijden ter wille van de naam. De duivel is de overste van de werelden hij keert het loon van de zonde: de smart, het lijden, de verdrukking en de dood bij voorkeur uit aan hen die niet voor hem willen werken. Dat ondervond ook Job, waarover jij me zonet ook sprak. De duivel is immers de grote wetteloze.
Indien de hoop van de Christen binnen de begrenzing van het aardse leven blijft, is hij in veel slechtere toestand dan het overige deel van de mensheid. Hij krijgt veel vervolgingen van de duivel te verdragen. Hij heeft wel het temporele lijden, maar realiseert zich de eeuwige alles te boven gaande beloning niet. .
De hoop van de Christen is niet zozeer op de tegenwoordige wereld gericht, maar op de toekomende . In dit leven hoopt hij de geestelijke volwassenheid te bereiken, namelijk het zoonschap. Dáar leeft hij naar toe.
Zonder dit toekomende leven is veel feest van het leven af.De Christen iis door zijn geloof voor de wereld gekruisigden wat zou hij dan nog van haar verwachten, behoudens dan de schatten, die hij daar al voor het eeuwige leven aan het verzamelen is, zoals ik daar zoëven over schreef.
De Christenen zijn in dit leven aandeelhouders in het lijden van Christu, teneinde ook later mede-aandeelhouders te zijn inde verheerlijking, die nu reeds zijn deel is, (Openbaring 1 v 12 16)
De Christen zien meer op het onzichtbare dan op het zichtbare.
Min of meer in dezelfde geest sprak die dominee. En wanneer je bijbelstudie 151 leest, zul je zien, dat ik via een andere toeleiding tot ongeveer dezelfde conclusie kom.
Steffanie; gezien jouw argeloos- gezellige briefje ben ik misschien iets te zwaar geweest, heb ik met een kanon geschoten op een vlieg. Maar er zijn elke dag 30 anderen, die meelezen. Mogelijk heb ik ook die kunnen dienen.
Je stelt twee zienswijzen tegenover elkaar: - Geloven kun je wel alleen - Geloven kan alleen maar 'blijvend' in een gemeenschap met anderen.
Ik plaats mij zonder enige reserve achter de tweede opvatting.
Gisteren was ik nog in de gemeente, waarvan ik -als gewoon lid- deel uitmaak. Vóor de dienst begon, was er enige tijd beschikbaar voor 'social talk', gesprekken van mens tot mens. Als oudere kon ik raad geven aan enkele jongeren, die achtereenvolgens bij mij kwamen met uiteenlopende problemen. Dat raadgeven , daarbij geleid door Gods Geest, is dus niet alleen een taak voor de oudsten, maar voor allen, die dit aandurven , wetende, dat hun rijping voor het besprokene voldoende is.
Daarna gingen wij naar de grote zaal en hadden gezamenlijk een 'lofprijsavond'. De sfeer was zo goed, dat ik - door die sfeer 'gedragen'- een lied in klanktaal durfde zingen op een nieuwe melodie. En daarna heb ik -door het gebed van al die mensen om mij heen gedragen- ook de vertolking in gewoon Nederlands kunnen geven, eveneens op een nieuwe melodie. Ik voldeed daarme aan het gestelde in 1 Corinthe14 v 13: "Daarom moet iemand die in klanktaal spreekt bidden om de gave die te kunnen uitleggen". Ook was ik in de lijn van vers 15 dat spreekt: "Ik 'moet' zingen met mijn geest, maar ook met mijn verstand". Maar op dat moment realiseerde ik mij die twee teksten niet eens zozeer. Ik werd 'omhooggetild' door de opbouwende sfeer die er was.
En ook anderen kregen durf om van alles te doen.
En toen er een lied werd aangekondigd dat luidde: "Ik kniel neer en belijd: U bent Heer in dit huis. Ik kniel neer en belijd U bent Heer in dit huis. U bent mijn leven , mijn licht, ik zoek uw aangezicht. Aan uw voeten, dicht bij u kniel ik neer....kniel ik neer". namen velen de vrijmoedigheid om metterdaad te knielen, wat zij in andere omstandigheden dan in deze hechte gemeenschap niet zouden hebben gedurfd.
Na afloop weer nagesprekken van belang.
Kijk; dat sterkt. Je kunt niet zonder de gemeente.
Maar er is veel meer aan de hand Hung. De gemeente heeft zo'n 'wereldbepalende' betekenis. De apostel Paulus komt er in de brief aan de Efezií«rs niet over úitgesproken. Maar dat is zo'n groot onderwerp. Kom je daarover eens op 'Vraag het Ger'?