Ik zeg u : heden zult gij met mij in het paradijs zijn
Dag Blue velvet en Wil,
Ik ga Wil gelijkgeven. Dat komt nu misschien even hard aan, Blue Velvet. maar ik vind je toch een KANJER hoor. Je leest het zó al: "Ik zeg u heden: gij zult met mij in het paradijs zijn". of "Ik zeg u: heden zult gij met mij in het paradijs zijn".
In de eerste zin is het woord 'heden' onzinnig. In de tweede lezing is dat woord zwaar van gewicht. En Jezus, die nooit iets overtolligs zei, heeft dat zeker niet gedaan bij de zeven kruiswoorden.
Hoe kwam Jezus nu tot deze zeldzame royaliteit.
Bekend is uit Lucas 16, dat 99,9 % van de mensen na hun dood naar het dodenrijk gaan : - of naar de niet meer veranderbare, maar door het oordeel van Matth 25 nog te bekrachtigen zaligheid, (Abraham en Lazarus) - of naar de niet meer veranderbare, maar door het oordeel van Matth 25 nog te bekrachtigen rampzaligheid, ( de rijke man).
Slechts enkele wereldbewoners onttrekken zich aan deze tussenfase: - Henoch; Genesis 5 v 24 - Elia; 2 Koningen 2 v 11. - De helden ujit Openbaring 11 v 12; dat zijn niet Mozes en Elia en dat zijn niet Jozua en Zerubbabel, maar dat zijn mensen van nú, van stráks, zo je wilt. - en de mensen uit 1 Thess 4 v 17 - en natuurlijk de Heer Jezus, direct na zijn overwinnings-proclamatie: "Het is volbracht", Joh 19 v 30.
En die moordenaar met zijn bekering en toewijding en erkenning op het meest cruciale ogenblik van Jezus' onbeschrijflijk lichamelijk, mentaal en vooral ,vooral geestelijk lijden. Vlak voor de 'diepe duisternis', die zijn zwaarste lijden aan het oog onttrok....: die stem, die bemoediging , die er vanuit ging. Eindelijk iemand, die Jezus niet alleen liet, niet meer hoonde, (Matth 27 v 44), maar zijn discipel werd.
Een commandant te velde kan en mag in het heetst van de strijd een dappere soldaat bevorderen tot - zeg- luitenant. De Heer van Hemel en aarde, de hoogste koning, besloot over deze helper te rechter tijd, (Spr 15 v 23: een woord te rechter tijd gesproken): "Deze bevorder ik tot de rechtstreekse heerlijkheid van het paradijs. Voor hem geen dodenrijk, maar direct: volzaligheid".
En wanneer de Hoogste Heer zó spreekt, zo'n beslissing neemt.... wie zijn wij dan om te zeggen: "Is dat niet een béetje overdreven".
Je negende vraag: "Hoe maak ik er nu eens een eind aan, dat mijn ouders zo lelijk tegen mij doen en mij van alles de schuld geven".
Deidre; het antwoord op die vraag houdt heel nauw verband met de vorige vraag en het vorige antwoord.
Als je de dingen gaat doen, waarover ik je in mijn vorige posting berichtte, dan word je onderhand 'het zonnetje in huis'.
Stel toch, dat je moeder bij jouw afwezigheid op je kamer komt en die helemaal tot in de puntjes opgeruimd vindt. De lakens keurig ingestopt, dekbed en dekbedovertrek rimpelloos. Geen slingerende kleren.
Wanneer je thuiskomt uit school, verbergt ze haar blijde verrassing misschien onder een: "Je geweten ging zeker knagen hí¨, dat je kamer er zo goed uitzag".
Dan even opletten Deidre, niet zeggen: "Ma....mijn geloof in Onze Heer Jezus Christus maakt alle dingen bij mij nieuw!". Dan 'zit de kat weer boven in de gordijnen'". Maar gewoon neutraal: "Och ma; ik groei ook een beetje groter. Dan krijg je daar vanzelf zin in".
(Word nu niet kwaad, wanneer je altijd al een vlekkeloos opgeruimde kamer hébt. 't Is maar een voorbeeld. En misschien - ik heb elke dag veertig meelezenden- rent er nu ergens een jongen naar boven om eindelijk eens orde te scheppen).
Maar goed; overal zijn bijbelteksten voor. En samen zoeken wij weer eens een pronkjuweel op in 'Spreuken': In 16 v 7 lezen wij: "Als iemands wegen den HERE behagen, doet Hij zelfs diens vijanden vrede met hem maken".
Natuurlijk Deidre, moet je dat nu ook weer niet te absoluut zien. Met de duivel is nooit vrede te sluiten. Hij is gewoon 'anders'. Hij heeft dat niet in zijn bagage. En je ouders zijn ook geen 'vijanden', alleen soms wat onbegrijpend. 't Is me ook wat....een dochter, die bezig is Christin te worden, 'iets wat in de hele familie niet voorkomt'.
Maar goed; je begrijpt de algemene strekking. Als jij doet, zoals ik je de vorige keer heb aangeraden, wordt het beslist zo, dat je ouders op de duur zeggen: "'t Is toch eigenlijk een harstikke aardige meid. Nu zij niet meer met zo'n metaalachtige, harde stem allerlei dingen beweert, maar is, zoals ze nu is....ach laten we zuinig zijn met toch eigenlijk een lieverd. En dat ze bij 'dat geloof' is...; laten wij het uitzitten; er komt wel een bui tegenin. En voor het moment doet het haar toch geen kwaad, maar eerder goed. Heel typisch eigenlijk. Echt iets om even over na te denken".
Deidre; er zijn natuurlijk heel grimmige en volstrekt juiste gedachtengangen: de duivel bestraffen, die je ouders zo moeilijk tegen je maakt. Maar grijp nu niet te gauw naar dat middel. Het is inderdaad zó: "Wij hebben niet de strijd te voeren tegen vlees en bloed, (je ouders), maar tegen de boze geesten in de hemelse gewesten", (Ef 6 v 12).
Maar zie nu eerst eens, hoe ver je komt met de eenvoudige middelen van een 'zachtmoedige geest, die kostbaar is in het oog van God', ( 1 Petrus 3 v 4).
Deidre....het gaat je door Gods genade allemaal gelukken.
Wat zijn dat voor mensen, die de hemel niet binnen mogen, terwijl ze toch hun best hebben gedaan.
Hallo Faith,
En dit was je tweede vraag:
Er word ook ergens gezegd: 'In Uw naam heb ik demonen uitgedreven, zieken genezen.. enz.., en Jezus zal dan zeggen: Ik ken jou niet!' Naja.. tenminste daarop komt het neer.. alleen heb ik geen idee meer waar ik dat gelezen had !!
Mijn antwoord:
Faith, dat heb je gelezen in Matth 7 v 21 - 23. Ik geef je de volledige tekst nog eens: " Niet iedereen die ' Heer...Heer' tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: - Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd - hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven - hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam ?'. En dan zal ik hun rechtuit zeggen: 'Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!' ".
Wat wordt hier nu mee bedoeld. Er kunnen mensen zijn , die grote dingen doen in de naam van Jezus, die geweldige krachten verrichten en het rijk van de satan bestrijden en profeteren....maar dat alles vanuit een onbekeerd hart. God de Vader vraagt levensomkeer, berouw en bekering, Dat is een ' wet van de nieuwe tijd' en eigenlijk van altijd. En....er laten zich mensen denken, die voor hun bespraaktheid of hun vermogen om lekkere stukkies te schrijven een uitlaatklep vonden in het evangelie en daar werkelijk gebruikt werden om andere mensen tot zegen te zijn, terwijl hun hart niet in een levende relatie tot Jezus en tot God stond. En wanneer mensen niet in een persoonlijke liefderelatie met God en Jezus willen staan ....dan wil God, dan wil Jezus, ook niet in een persoonlijke liefderelatie staan met hen.
Deze mensen hebben de naam van Jezus gebruikt en zij noemen hem : "Heer...Heer" , een hoge eretitel, maar zonder de warmte van een echte relatie. En....ze worden afgewezen.
Dit gevaar van niet echt goed beginnen, ook soms van vervlakking, gewenning en wegglijden, kan elke Christen bedreigen. Dat men de naam van Jezus gaat gebruiken als een soort toverformule bij het doen van grote dingen , om indruk te maken op de omstanders. En God wil zelfs werken via dit lege gedoe, maar hij ziet ook ' deze lege vaten' zonder wezenlijke inhoud of zonder wezenlijke inhoud geworden, die soms de grootste mond opzetten, krachtens het gezegde: "Holle vaten bommen het hardst".
Maar Faith....daarmee hebben jij en ik toch niets te maken. Wij willen Gods koninkrijkstuin - zie hiervoor- inlopen niet om met eigen kraxcht te pronken, maar uit liefde tot God en Jezus.
Maar ikzelf kwam weer eens onder de indruk van deze overbekende woorden. Ik doe niet anders dan 'stukkies schrijven'. En ik heb mijzelf maar weer eens duchtig onderzocht, of het " Heer...Heer..." in mijn mond misschien ook in de loop van de jaren uitgesleten was tot een loze titel. Maar de Heer stelde mij gerust.
Het is overigens goed voor elke ingeleide Christen om aan zelfonderzoek te doen en zich zo nu en dan weer eens op te scherpen aan Gods woord.
Nog even een dwaling gispen, die ik ben tegengekomen. "Ga maar niet profeteren...of demonen uitdrijven....je ziet wat ervan komt En laten wij allemaal maar oppassen voor dat soort lui."..
Zulk zeggen maakt alle dienaren van Christus, die uit een rein hart en uit een warme liefderelatie handelen, ten onrechte verdacht.
Toen Jezus op aarde rondliep vertelde hij veel gelijkenissen en vaak gaan deze over het koninkrijk van God..! Maar ja.. ik kreeg toch wel vragen toen ik me hierin ging verdiepen.. de gelijkenis over de talenten: meester gaat weg en geeft talenten aan zijn slaven.., hoe zit dat eigenlijk..? De bijbel leert mij namelijk ook dat je alleen maar hoeft te geloven in Jezus als je redder en zalig maker om tot geloof te komen, maar in deze gelijkenis zie je duidelijk dat je ook wat moet doen..
Mijn antwoord:
De dragende gedachte in de toespraken van onze Heer Jezus Christus was eigenlijk déze: ................ Op dit ogenblik regeert op de aarde het koninkrijk van de duivel, dat hij op heel gemene manier gevestigd heeft, toen hij Eva en later Adam ertoe bracht om aan God ongehoorzaam te zijn.
Maar God heeft mij gezonden om de zonden van alle mensen van alle tijden te verzoenen, doordat ik de straf voor die zonden draag. Ik ben nu begonnen aan die opdracht en die zal voltooid zijn, wanneer ik eens uitroep: "Het is volbracht", (Johannes 19 v 30). Maar met mijn komst is het koninkrijk van God begonnen, omdat de uitslag van het gevecht al vaststaat: ik ga overwinnen. Het koninkrijk van de duivel gaat nu terugwijken voor het koninkrijk van God. Het wijkt alleen terug voor degenen, die in mij en mijn opdracht geloven. Het koninkrijk van God komt steeds duidelijker te voorschijn voor degenen, die niet alleen in mij geloven als Zaligmaker, maar die de echtheid van dat geloof bewijzen, door er mee te gaan wérken. .........................
En in dat verband zei Jezus nu ook deze gelijkenis, (Matth 25 v 14-30). Ik vertel die nu niet helemaal, want daarnaar vroeg je niet. Maar in ieder geval gaf hij aan die bedienden talenten naar de mate van hun geschiktheid. Hij gaf aan zijn dienaren , de een vijf, de ander twee, de derde éen talent, (éen talent is al een behoorlijke som geld), met de bedoeling, dat zij, zolang hij afwezig was, iets productiefs met dat geld zouden doen, zodat hij bij zijn terugkomst iets zou kunnen bespeuren van ijver voor datgene , wat hij aan hen had toevertrouwd. Die baas uit deze gelijkenis stelt de Heer Jezus voor. Dat ´buitenslands gaan´slaat natuurlijk op : - zijn hemelvaart, als vertrekpunt - zijn wederkomst, als punt van terugkeer. En de Heer verwacht ook van ons dat wij met onze talenten aan het werk gaan.. Wij kunnen niet gewoon zeggen: " ' k Ben gered...retteketet".
Nee; mensen, die gered zijn, zullen in dankbaarheid en liefde vragen: "Wat kan ik nu nog eens doen om u blij te maken Heer Jezus, hoe kan ik nu eens net zo doen als u". Mensen, die gered zijn, staan aan het begin van de paradijstuin van Gods koninkrijk. En er staat al een Gids klaar om je verder die tuin in te leiden.
Dan ga je toch niet tegen die Gids zeggen: "Laat maar...ik sta aan de ingang van de tuin; dat is mij al genoeg".
Nee, want wanneer je aan die ingang zou blijven staan, is het gemakkelijker voor de duivel om je weer weg te sleuren.
Nee...je loopt verder, zoals jij ook al verder gelopen bent. En, wanneer er een dringend beroep in de sam wordt gedaan op kinderwerkers, dan ga je meedoen.
En tijdens dat kinderwerk, zing je wel eens wat en je coöperator zegt: "Wat heb jij een mooie stem. Zou iets voor het koor zijn".
En wanneer je dáar je getuigenis geeft , dan wordt gezegd: "Dat moet je ook eens voor de hele sam doen op zondag".....enz ...enz
En je bent al bezig om met je talenten, die je gekregen hebt, zoals ieder mens talenten krijgt, te werken. En de Heer Jezus zal blij zijn om- terugkerende- je zo aan te treffen.
Even een zijpaadje. Onlangs was ik aan het bidden voor een heel erg ADHD-jongetje. Hij verstoorde met zijn gegil een heel feestelijk samenzijn. Vlakbij zat een debiele- al wat oudere- knaap, van wie ik wist, dat hij de Heer Jezus lief had, maar verder wist ik niet van éen talent bij hem. Ik fluisterde hem toe: "Bid je mee ?!". Hij straalde van oor tot oor en begon. Jongetje werd stil.
Je vraag is wel beantwoord. Er is meer over deze gelijkenis te zeggen. Ik wacht eventuele vervolgvragen maar af.
En hier is dan je tweede vraag, altijd weer van 'een vriendin':
Nog een andere vraag.. Vriendin van me valt me laatst aan op mijn geloof.. ohw en dat deed zo'n pijn, want ik had echt heel mooie gesprekken met haar erover gehad! Ze zei onder andere, je kan mij niet vertellen waarom God wel bestaat.., je gelooft eerder een stem in je hoofd dan een mens die recht voor je staat. Je leeft in je eigen wereld.. Niet alleen voor mij bedoeld maar voor iedereen die zich een christen durft te noemen! Goh.. wat moet je met zoiets?
Mijn antwoord:
Je hebt gedaan, wat je kon doen: je hebt getuiigd. En Jezus heeft gezegd; Hand 1 v 8: "Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zukllen jullie kracht ontvangen en van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria , tot aan de uiteinden der aarde".
En in de - toen nog- woeste streken, ver in het Noorden, heb jij 2000 jaar later getuigd tegen je vriendin. En die vriendin heeft aanvankelijk gretig geluisterd . En toen kwam de satan en siste haar nare gedachten in. En zij was zélf verantwoordelijk, toen ze die nare gedachten tot woorden als dolkstoten maakte: "Jullie Christenen leven in een schijnwereld. Jij ook hoor....jij net zo goed. Jullie beelden je dat allemaal maar in. Jullie zijn voor ons, normale mensen, onbereikbaar geworden".
En het was even net als in dat kinderspel: " Aai poes....aai poes....stoute poes".
Lief luisteren...en dan opeens wordt er een haal gegeven.
Maar Faith...het hoort er allemaal bij...it is all in the game..... je hebt smaad en kleinering te wachten . En toch wil God kracht geven om van al die mensen te blijven houden.
Zeg maar gewoon tegen die vriendin: "Meid....ik léef niet in een ' parallel-wereld' . Ik beleef al die dingen zo reëel. Ik ben vrolijker en gezonder en wijzer en vriendelijker geworden en ik heb meer liefde gekregen en vrede in mijn hart. En zelfbeheersing heb ik ook. Ik word niet meer zo gauw boos. En geduld....nou...jij hebt me vroeger gekend. Ik vind jou mijn vriendin en ik wil jou laten voelen, wat ik met Jezus voel.
Toe...ga eens mee...naar daar waar ik kom. Echt...'t zijn heel gewone mensen....best hartelijk.".
Praat zo eens met haar, nog meer 'meisjesmanier'.
Niet tegenspreken, gewoon getuigen van je blijdschap. De Heilige Geest is meer van het ' overtuigen'. Joh 16 v 8)
Zo blij, dat ik jou weer eens op forum krijg. En ook, dat het je zo goed gaat: geestelijk Je weet het; ik ben net 14 vragen lang met Hurtwounded doende geweest. En dan ben je klaar....en dan dreigf je 'in een gat te vallen' en: dan is daar Faith.
Je eerste vraag heb ik hieronder gefotocopieerd. De tweede volgt later.
(vraag aan mij van een vriendin): IK heb een vraag, eigenlijk wil ik meer weten hoe u hiertegen aankijkt. Bestaat er een Hel? Ik geloof er namelijk wel in, maar dan krijg je opmerkingen als: 'Als er als straf voor de zonden de Hel is.. eeuwig branden in de hel, waarom zit Jezus er dan niet nog steeds?' God geeft de Israelieten op hun kop wanneer ze hun eigen kinderen offeren, verbranden.., Hij zegt 'blijkbaar': dit heb ik nooit bedacht, nooit verzonnen! Waarom zou Hij dan Zijn eigen schepsels verbranden!?'
De theorie hier achter is dat je gewoon verdwijnt als je niet tot geloof komt!
Mijn antwoord:
Er is wel degelijk een plaats van eeuwige verdoemenis: de hel. De bijbel is daar duidelijk over. De gedachtegang van je vriendin is wel zeer opzienbarend. Feitelijk komt het hierop neer: "Jezus zou zelf in de hel moeten zitten, want hij gaat met al zijn bedreigingen over 'eeuwig branden in de hel' rechtstreeks in tegen het verbod van zijn vader om mensen te verbranden".
Ik heb in mijn 85 jaar al veel gehoord en in die 6½ jaar op 'Forum' zeker. maar deze kende ik toch nog niet. Maar misschien formuleerde je vriendin het een beetje moeilijk.
Allereerst iets rechtzetten; je vriendin zal dit 'een heel schrale troost vinden'. Maar goed, beter iets dan niets: Je moet je niet voorstellen dat verdoemden in de hel verzuchten: "Zo....het eerste miljard jaar zit er op. Nou weer een miljard....en dan nog een ....en dan nog een ...enz..." Nee, de tijd is een schepsel. Tijd is een 'plank, drijvende op de oceaan van de eeuwigheid en die plank wordt ingehaald, zodra de eeuwigheid begint'. En die eeuwigheid begint na het oordeel van Matth 25. Déze verzuchting zal in de hel althans niet gehoord worden. (Neem ik aan hoor....neem ik aan...Een van mijn Vlaamse contacten zou hier hartig over opmerken: "Je bent zeker overal daarginds al geweest hè Ger, dat je er met zo'n zekerheid over praat)
Jezus zegt heel wat dingen over de hel: Maar in Mattth 10 v 28 zegt hij: "Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem, (God)die in staat is én lichaam én ziel om te laten komen in de Gehenna"
(Gehenna'is de plaats van: 'voorlopige gevangenschap' in afwachting van de definitieve, eeuwige straf, na Matth 25 . Maar ook in de Gehenna brandt al, volgens Marcus 9 v 44 het onuitblusbaar vuur. Gehenna komt overeen met de kwalijke kant van het dodenrijk, waar de rijke man uit Lukas 16 vertoefde, terwijl Abraham en Lazarus aan de goede kant waren).
Maar dit even in het voorbijgaan. Jezus, zo hecht met God verbonden, wijst zijn Vader aan als degenen, die macht heeft om in de hel te werpen. Het is dus onjuist om een tegenstelling te willen scheppen tussen God de Zoon, die de hel introduceert en God de Vader, die van verbranding van mensen nooit heeft willen weten.
Nee....wek je vriendin maar op om Jezus te gaan volgen, hem te eren als Zaligmaker en vriend. Dan hoeft ze zich niet meer te pijnigen met al die zware gedachten.
En waarschuw haar ook voor deze gedachtegang: - als ik Jezus ga volgen, dan wacht mij: eeuwige heerlijkheid - en als ik hem niet ga volgen: nou....dan: NIKS.
Want het gevaar is zo groot, dat dan gezegd wordt na verloop van tijd: "Nou zeg....de weg met Jezus...valt niets mee. Ik kies toch maar voor : Niks. Want dat 'niks' bestaat niet. Er is altijd een vervolg.
En laat ze zich ook niet voeden met deze drogreden: "God houdt niet van brandende mensen. Heeft hij zelf gezegd".
Nee, laat ze dit bedenken: God houdt van gelukkig wordende mensen. Daarvoor zond hij zijn Zoon. Al dat 'eeuwig rampzalig zijn' doen de mensen zich zelf aan, omdat ze Gods kansen niet gebruiken.
Gestelde vraag; - Wat is zonde tegen de HG? annias en safira is mogelijk een voorbeeld
Mijn antwoord:
Het kenmerk van de zonde tegen de heilige Geest' is dat de bedrijver van die zonde nooit en nooit spijt heeft. Hij weet van alle consequenties van zijn optreden en kent God, zover die maar te kennen is. Hij handelt uit pure vijandschap tegen God.
Het proytotype van dezxe hoogmoed-zonde is de duivel. Hij, die ooit 'de perfecte 'genoemd mocht worden, (Ez 28 v 11), een aartsengel, bekleed met - aan hem gedelegeerde- macht over andere engelen, (14), raakte door al zijn werkzaamheden vóor God, ( 16) vervreemd ván God, tot er boze gedachten, waarvan hij zelf de 'vader'was, (Joh 8 v 44) in zijn hoofd steeds vaster vorm kregen, uiteindelijk hierin uitmondend: "Ik, (perfecte), evenaar de Allerhoogste, (Jesaja 14 v 14). O...ik heb God wel dóor hoor. Hij wil een wezen scheppen, hoger dan de engelen. Met dat wezen wil hij zich omringen als met wolken van glorie. Ik wil boven die wolken van glorie, waarmee God zich wil omgeven, uitstijgen, (zelfde vers). Ik zal geen beschuttende cherub meer zijn voor het engelenheir, (Ez 28 v 14)....nee...ik zal boven ze staan. Jes 14 v 13. Geen gedelegeerde , maar autonome macht. Ik weet het....'hij' is de almachtige, hoger kan niet, maar ik zal zijn zoals hij, ik zal hem evenaren".
En je weet, hoe die onuitsprekelijke hoogmoed leidde tot de diepst mogelijk val , ( v 15)
Maar let nu even hierop: Openbaring 20 v 7 schetst, hoe de duivel, na duizend jaar 'voorlopige hechtenis' nog éen keer de kans krijgt om 'zich te bewijzen'. En hij is na die duizend jaar 'geen steek veranderd'. Weer trekt hij over de aarde rond, zoekende, of hij onder de mensheid, die duizend jaar van het vrederijk heeft mogen genieten, tóch nog medestanders kan vinden, 'nee-zeggers' zoals hij. Hij blijkt volkomen 'onberouwelijk'.
Hoe dat nu allemaal afloopt, is hier niet aan de orde, maar wel de vraag: "Worden er in heden en verleden mensen gevonden, die, voor zover het voor hen mogelijk was, alles van Gods barmhartigheid en liefde en grootheid afwisten, maar uit pure vijandschap "Nee" tegen God zeiden? "
Ik kan die vraag niet beantwoorden. Ik kan niet in mensenharten kijken. Maar als er onder de engelen waren, die tot demonen werden.... want satan had volgelingen bij zijn afval ......dan kunnen pure vijanden er ook zijn onder de mensen.
Men heeft tegen mij wel eens de naam 'Nietzsche' genoemd, een Duitse denker, een domineeszoon, die zich erg tegen het Christendom keerde..... eigenlijk meer tegen de Christenheid van zijn dagen dan tegen het Christendom Maar toen ik zijn werk vluchtig las, merkte ik daaruit zelfs een soort vage waardering voor Jezus en alleen maar een felle haat tegen Paulus, die: 'Jezus in het kwadraat'. Ook ten aanzien van hem geen uitspraak.
Soms oppert men: "En in de toekomst : de antichrist...???".
Ja....zou kunnen. Maar laten wij het nu hierbij houden: "Wie bang is, dat hij de 'zonde tegen de Heilige Geest' gedaan heeft, heeft hem NIET gedaan. "
Aan de hand van Matth 12 v 31 haal ik nog een uitspraak aan uit 'de korte verklaring'. ............... Lastering van de Heilige Geest is het moedwillig miskennen en als 'van de duivel afkomstig' verwerpen van de openbaring van de Heilige geest, gelijk die.... zoals in het bijbels voorbeeld ....voor aller oog plaats had in de genezing van de bezetene. Deze zonde is onvergeeflijk , omdat zij de doorbrekende overwinning van het rijk Gods over het rijk van de Satan in haar tegendeel tracht te verkeren. En dit tegen alle evidentie der feiten in. .................. Deze mensen zeggen dus tegen beter weten in.... maar alweer: het is niet zeker dat het zo met de Farizeeën gesteld was; Jezus waarschuwt alleen maar ......zelfs bij een duidelijk manifestatie van Gods koninkrijk: "Satan heeft tóch gelijk. Zijn rijk wínt". Dan moet je toch wel een rabiate partijganger van de duivel zijn.
Je vraagt nog of Ananias en Saffira zulke mensen waren. Inderdaad waren de woorden van Petrus wel 'in die richting wijzend': " Niet de mensen heb je bedrogen, maar God zelf", ( Handelingen 4 v 7) en : "Je hebt de Heilige Geest bedrogen", ( v 3). en: "Jullie hebben de Geest van de Heer getrotseerd". ( v 5).
Maar dit alles wettigt niet de uitspraak: "Ze hebben tegen de Heilige Geest gezondigd". Daarvoor is meer nodig en dat meerdere - zie hiervoor- kan van deze leden van de eerste gemeente niet aangenomen worden zonder verdere achtergrond-informatie. En die hebben we niet. Overlaten aan God dan maar.
Mijn ouders geloven niet. Hoe moet ik dat nu hanteren.
Dag Deidre,
Je elfde vraag; "Mijn ouders geloven niet....ik wel....hoe moet ik dat hanteren" .
Deidre; de bijbel zegt : "De liefde kwetst niemands gevoel".
Ouders vragen van hun kind een zekere mate van ontzag en zeker geen neuswijsheid.
Wannneer je tegen je vader zou beginnen: " Pa....op de bijbelstudie heb ik geleerd, dat uw toekomst zonder de Heer Jezus duister is", zou dat de goede man ten zeerste irriteren. Dat is ook duidelijk ; je ouders zullen hun opvoedende taak jegens jou nog niet als geí«indigd beschouwen. Immers: het is een ervaringsregel, dat ouders vanaf het vijftiende levensjaar van een kind hun opvoedingstaak beginnen 'af te bouwen'. Maar 'afbouwen' is nog niet hetzelfde als 'er een punt achter zetten'. En het is ook zo, dat ook nú je ouders je nog veel algemene levenswijsheid kunnen leren.
Maar weaarschijnlijk liggen je moeilijkheden ook helemaal anders; is het gewoon zo, dat je ouders zich ergeren alleen al aan het feit, dat je 'bij de een of andere vreemde sekte bent'. Mogelijk zeggen ze nare dingen over Christenen, bijvoorbeeld: "Die Bush hí¨....die zegt ook , dat hij een Christen is....en moet je hem nu bezig zien".....of een van de andere vervelende opmerkingen, die er maar mogelijk zijn tegenover Christenen.
En wanneer zo iets gebeurt, dan helpt het Spreukenboek je. In 15 v 1 staat; "Een zacht antwoord keert de grimmigheid af....maar een smartend woord doet de toorn oprijzen".
Stel nu, dat je antwoordt: "Hí¨ pa; ieder ouder ziet zijn kind toch graag gelukkig ...u toch ook...ik doe toch geen bepaald slechte dingen...en ik voel me in dit andere denken echt wel goed. Laat me nou maar even...en van Bush en zo....daar gáat het toch niet om. Wannneer u weet, dat uw lieve dochtertje zich goed voelt, kan u al dat andere toch ook niet schelen", dan is dat een zacht antwoord en je vader geeft je een kus.
Maar wanneer je zou zeggen: "Hoor eens hier pa....ik heb Bush zélf horen zeggen: 'Jezus Christus is mijn Leidsman, want Hij heeft mij gered'. Als ú tot dat antwoord niet kunt komen eens in uw leven, dan ziet het er donker voor u uit", dan zijn 'de rapen pas góed gaar'.
God trad ooit Eliza tegemoet , niet in een onweer en niet in een vuur, maar in het ruisen van een zachte koelte, (1 Koningenn 19 v 12).
Laat een gelovig kind van ongelovige ouders voor die ongelovige ouders ook 'een zachte koelte' zijn.
Daarmee is niet alles gezegd, maar voorlopig raad ik je aan, zo een sfeer te bevorderen, die het jullie mogelijk maakt, in elkanders aanwezigheid te blijven.
En wanneer er eenmaal zo'n adempauze is, kan God van daaruit werken.
In dit verband een verhaaltje, wel niet pasklaar voor jou, maar mogelijk kún je er iets mee. ............ Er was eens een dochter van ongelovige ouders, die zo graag naar de koffiebar van Youth for Christ wilde. De vader informeerde, wat dat was en zei na onderzoek: "Zeg hé....dat is van Christenen...wanneer wil je daarheen?" "....elke zaterdagavond..." "Maar dan eis ik wel, dat je om TIEN uur en geen minuut later thuis bent". "Maar pa....ik ben 17.....en wanneer ik naar 'La Dada' ga..." ( een jeugduitgaansplaats daar ter plaatse) " dan wordt het , zonder bezwaar van uw kant, drie uur in de nacht". "Niks mee te maken...je hoort, wat ik zeg.." Dochter innerlijk briesend. maar ze heeft al iets horen verluiden van 'zelfbeheersing' als deel van de ;'vrucht van de Geest' en weet zich op te werken tot een dor: "Goed pa".
In de koffiebar, tegen de leider: "Koos...moet je hóren...!". Maar Koos: "Om tien uur wordt jij door een van de bezoekende jongens netjes thuis afgeleverd, stipt om 10 uur....'eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land , dat God u geven zal'. Je wordt er echt gelukkiger door, wanneer je je ouders eert".
Om tien uur; pa op het vinkentouw...de bel...een jongen brengt zijn dochter thuis. De volgende zaterdag: idem idem...maar een andere jongen...dus ook geen aanwijzing, dat zij vrijt met 'een van zullie'. Enz.
Na verloop van tijd de ouders: "Zeg...wat is dat eigenlijk voor tent..." En er kwam een dubbele bekering uit voort. .................. Daag Ger
....die het hart van de koningen leidt als waterbeken....
Dag Hurt,
Je veertiende vraag:
In Spreuken 21 v 1 staat: " De gedachten van de koning zijn als waterstromen in de macht van de HEER, hij leidt ze waarheen hij maar wil" Moet ik híermee?
Mijn antwoord:
De NBV heeft voor het wat fletse 'gedachten' :'het hart' en de 'Kanttekeningen' vermelden hierbij: - het binnenste van de mens, waardoor zijn daden beheerst en beslist worden - heel de mens naar zijn innerlijk bestaan , zijn innerlijk zíjn en wíllen. - het levenscentrum van de mens, centrum voor heel het leven, de zetel van de levenskracht, het centrum van het leven van de geest - zetel van aandoeningen en innerlijke bewegingen en drijfveren - centrum van het gedachten- en wilsleven - centrum van plannensmeding en opwelling van neigingen - centrale die heel het leven bestuurt en beheerst. Dat is me nogal wat.
Daarom zegt 1 Thess.5 v 23 ook zo duidelijk: " ....mogen heel uw geest (hart), ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Wat een verschil hè: - de poytheïstische godsdiensten met hun scheiding tussen die drie bestandelen van de menselijke persoonlijkheid, waardoor vreselijke dwalingen, zoals zielsverhuizingen mogelijk worden - de moderne, armelijke psychologie, die alleen maar van ziel en lichaam wil weten - nee. dan dit rijke. Een 'drievuldigheid', die 'in zijn totaliteit' bestemd is om vernieuwd en volmaakt te worden.
En de Heer beheerst dit levenscentrum. - Daarom wekte God de geest van Tiglath- Pileser op om het volk Israel kwaad te doen, omdat de Israelieten gezondigd hadden, 1 Kron. 5 v 26. - De Heer zette de Nubiërs op tegen Israel om dezelfde reden: 2 Kronieken 21 v 16 - Ezra 1 v 1: de Heer wekte de geest van Kores op (om Israel na de boetedoening in de ballingschap weer in staat te stellen om in eigen land te gaan wonen).
De Heer gebruikt alle machtsposities in de wereld naar zijn wil. En ....als dat soms pijnlijk si, want Pul (Tiglath Pileser) en de Nubiërs waren geen prettige figuren, dan is het nog omdat er een reden voor is: zonde bij Gods volk, zonde, die bestraft moet worden, om ze- zo mogelijk- tot inkeer te brengen.
En als het weer tijd is voor verademing, dan gebruikt God eenvoudigweg de geest van Kores om een wending in het lot van zijn volk te brengen.
En dat doet de Heer nóg. En op veel lager niveau loopt de duivel daar weer doorheen met zijn plannen. Dat maakt het allemaal zo ingewikkeld. Maar: de Heer regeert.
Even een 'recent' voorbeeld: in `1941 sneden de Duitsers 'als een mes door de boter'door Zuid-Rusland heen. Maar in het Noorden, bij Leningrad en Moskou , wílde het maar niet lukken. En in de jaren daarna lukte het in het Noorden nog niet. En in het Zuiden bleven ze maar doorhollen, tot aan de Elbruz toe, in de Kaukasus. Maar ze krégen toch een onbeschermde noordflank. En daardoor volgde toen 'Stalingrad'. Ik heb later heel bewust de hand van de Heer gezien in die verblinding.
Ander voorbeeld. In juni 1940 had het Duitse leger de Engelse troepen in Frankrijk zó in de tang, dat die allemaal krijgsgevangen konden worden gemaakt. Maar Hitler zei, dat het nog mooier moest dan de generaals al voor elkaar hadden en knarsetandend moesten ze toestemmen. En toen konden de Engelsen ontsnappen met achterlating van hun materiaal. maar.....de manschappen konden later ingezet worden. En ....dat gebeurde: in 1944.
Maar Hurt....vertrouw jij nu maar op de Heer, die in het diepste van het diepste van het wezen van de machtigste mensen op aarde op zijn tijd zijn grote gedachten doet werken, zodat zij bewust of onbewust een schakeltje zijn in de grote plannen van de Heer, die uitlopen op ....een eeuwige tempel, zie de laatste bijbesltudie.
Nou, dat was het dan. Hurtwounded, heeft het je wat gedaan?! Vermeld dat nog eens.
En dan neem ik nu je dertiende en veertiende vraag maar samen. Want ik wil het nieuwe jaar in met een schone lei, wat jou betreft.
De vragen dus:
In Spreuken 16 v 33 staat: "Men werpt het lot in een mantel, de HEER bepaalt hoe het valt". Móet ik daarmee ?
In Spreuken 21 v 1 staat: " De gedachten van de koning zijn als waterstromen in de macht van de HEER, hij leidt ze waarheen hij maar wil" En híermee?
Mijn antwoord:
In de bijbel werd het lot onder het toeziend oog van de Heer geworpen voor belangrijke beslissingen. - In Leviticus 16 v 7 werd daarmee aangewezen, hoe het toekomstig verdelen van het beloofde land zou geschieden - In Numeri 25 v 55 werd de bok aangewezen, die met de schuld van het volk beladen de woestijn zou worden ingezonden - in Jozua 7 v 14 werd ermee aangewezen, wie een vloek over Israel had doen komen, ( Achan) - In 1 Samuel 14 v 41 werd Jonathan aangewezen als de man, die het (dwaze) bevel van zijn vader (Saul) had overtreden.
Het gaat hier over grote zaken. En inderdaad: ook het werpen van het lot kan zich niet onttrekken aan Gods Almacht. Men wierp het lot over zaken, die voor het menselijk brein niet te beantwoorden zijn en die men aan de Heer overlaat.
Maar....Hurtwounded; jij zult vast wel eens het spelletje gedaan hebben, dat je alle blaadjes bij een bloem uittrok, prevelende: "Hij houdt van mij....hij houdt niet van mij...om dan bij het laatste blaadje blij te roepen: " O...hij houdt van mij".
Dat is in beginsel ook een loterij en die mag je eigenlijk niet gebruiken voor zulke zaken, die voor het menselijk brein best te doorgronden zijn in ernstig gebed tot de Heer.
Wat zeg je Hurtwounded: - heb jij je nooit overgegeven aan dergelijk wuft gedoe - ben je niet eens een meisje, zoals je naam suggereert; ben je een jongen en ' die doen zulke dingen nu eenmaal niet' .
Nu ja; er zijn er velen, die dit lezen. Ergens sorteert het best effect.
Waarom zei ik hierboven: 'eigenlijk'.
Welk moeder heeft niet eens uitgeroepen: "Welk handje kies je" om een snelle beslissing uiit te lokken. Ook een vorm van loting. Maar je begrijpt, dat we het zo nu en dan niet al te zwaar en theoretisch moeten zien
Dus: - niet loten over belangrijke beslissingen, die wij ook kunnen nemen op grond van diep en ernstig gebed, dat wij opzenden 'in onze vertrouwelijke omgang met God', (Hosea 6 v 6). ................. Hoe kom ik nu dáarop ? Terwijl Hosea ter plaatse spreekt over heel andere dingen. Maar tussen al die vermaningen en bedreigingen viel mij opeens dít pareltje op: "Liefde wil ik....géen offers (zonder die achtergrond). ' Met God vertrouwd zijn' is meer waard dan enig offer ( zonder diepte)" Geregeld bijbellezen.... ook op minder bekende plaatsen ...leidt soms tot vruchtbare meditiatie. ...................... Maar ik zie, Hurt, dat dit alles toch te lang wordt voor éen posting. Daarom die laatste bijbeltekst in een volgende.
Allereerst 1 Thessalonicenzen 4 v 15 - 17: "Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan...daarna zullen wij levenden, die achterbleven , samen met hen op de wolken in een oogwenk weggenomen worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen".
Paulus spreekt hier niet op eigen gezag.Hij beroept zich op 'een woord des Heren'. Mogelijk heeft hij dit inzicht gekregen van onze Heer Jezus in een speciale openbaring van de verheerlijkte Christus. Dat is Paulus enkele keren overkomen.
Wannneer Paulus spreekt over "wij levenden", kan hij zichzelf niet bedoelen, immers de tijd van wederkomst van de Heer Jezus is een geheimenis, dat God voor zichzelf houdt tot het moment daár is.
Maar verder is dit duidelijk: wanneer Onze Heer Jezus Christus weerkeert, gaan de overledenen, die tijdens hun leven hecht met Hem verbonden waren, het eerst. Daarna komen de dan levenden, die hecht met hun Heer verbonden waren. Zij zijn door hun gevorderd geloof in staat, door de genade van God, om zelf naar de hemel te varen, over te gaan van de zichtbare naar de onzichtbare wereld, en daar hun Heer tegemoet te gaan. En wat betekent 'tegemoetgaan': dat je met de feestelijk ingehaalde ook weer terugkeert naar de aarde.
Maar wie zijn de dan levenden? Zijn dat alle Christenen. Nee, want in die enkele ogenblikken, die verlopen, voordat zij 'het luchtruim kiezen', worden zij vol verbazing over hun glorie en heerlijkheid gadegeslagen, ( 2 Thess 1 v 10)...ik neem aan door andere Christenen, die niet zo vergevorderd waren als zij. Ongelovigen weten helemaal niet, wat er gebeurt.
Want om deel te hebben aan die genade om Jezus tegemoet te gaan in de lucht, moet er wel een verbazingwekkende geloofsontwikkeling hebben plaats gegrepen. Lees maar, wat er in Openbaring 11 daarover gezegd wordt: - er zijn 'de twee getuigen', die symbolisch staan voor de 'ware gemeente van de eindtijd'. (Openb 11). - en terwijl de van Christus in feite afgevallenen de grondvesten van het Godsrijk trachten te vernielen, staat de ware gemeenter pal voor die grondwaarheden, bijvoorbeeld: "Jezus Christus is de weg en de waarheid en het leven".(v 3) -En tijdens het woeden van de antichrist staat ze daar, de gemeente, machtig en gezaghebbend . En geestelijk vuur uit hun mond doodt hun tegenstanders geestelijk, (5).
Er is dus geen sprake van de gedachte: "Wanneer de soesah met de antichrist begint, zijn wij toch allemaal al lekker weg, omdat wij deel hebben aan de vooropname. Wie het verder oplost, zie ze dan wel, maar het is ons 'pakkie an' niet meer".
Jezus Christus heeft ook zelf gezegd: "Haalt eerst het onkruid bijeen en verbrandt het".(Matth 13 v 30). Nooit heeft hij gezegd, dat zijn bevel aan de engelen zou zijn: "Haalt eerst de gelovigen , volgens onduidelijke maatstaven, bijeen".
En wanneer de gemeente van de eindtijd, de twee getuigen, helemaal en helemaal gereed is met haar getuigenis, dan richt de woede van de antichrist zich op hen en hij doodt hen, (7-10).
Maar de schijnbaar verslagenen worden: - net als hun Heer - na volkomen voltooid werk - na 3½ dag opgewekt uit de doden en....varen ten hemel.
Dat zijn dus niet álle trouwe volgelingen van Jezus. Er zijn er, die deel hebben aan die harde strijd, maar die niet gedood worden en nog even wachten op de komst van de Heer Jezus, die nu zeer spoedig volgt. Mogelijk doelt Danií«l 12 v 11 hierop, wanneer gesproken wordt van: - 1.290 dagen - 1.335 dagen.
Wat hier nu verder van zij.... het is taaie stof ....het is zeer aan te raden om je altijd voor te bereiden op de toekomst, teneinde dan in een voldoende conditie te zijn om deel te hebben aan het heerlijkste, wat de Heer te bieden heeft aan zijn Geestvervulde geliefden: de genade om zulk een geloof te hebben, dat je kunt overgaan van de zichtbare wereld in de onzichtbare wereld en zo ook in dit opzicht gelijkvormig wordt met Onze Heer Jezus Christus.
Nee; geen vooropname. Harde strijd, groeiend geloof en aan het eind de door God terecht geachte beloning voor het ultieme volhouden.
Mark; laat je nooit meeslepen door de zoetgevooisde idee: "Ach....het loopt wel los. Voór de antichtist komt, zijn wij al weg. Het kan best wat kalmpjes aan".
Mark ....het kan nóoit: vrolijk fluitend, met je handen in je zakken, achter de Heer Jezus aan, op je zeven gemakken, op een klaarstaand wolkje, de hemel binnenwandelen.
Er is strijd voor nodig. En al zou je persoonlijk níet te maken krijgen met de antichrist....ongetwijfeld zul je met heel veel zaken te maken krijgen, die van jou de uiterste krachtinspanning in geestelijk opzicht vergen.
Alles past in Gods volmaakte plan. Dan kies ik dus niet, maar hij kiest in mij...tóch ?
Mijn antwoord:
Dit wordt een 'herhaling van zetten'. Alle argumenten zijn nu wel gebruikt. (Achteraf bleek er zelfs nu, bij deze op twee na laatste vraag nog een nieuwe invalshoek mogelijk).
Gods eeuwige tempel , waar het voor zijn kinderen tot in eeuwigheid 'veilig wonen' is, die tempel is nog steeds aan het verrijzen.
Rondom dat geweldige gebouw is een hele opbouw van steigers en kranen , die daar tijdelijk is.
Dat zijn de negatieve daden en gedachten, die door mensen en afgevallen engelen, ( demonen) gedaan en gedacht worden. Die negatieve daden en gedachten beïnvloedenn weer anderen zodanig, dat zij misschien juist positieve dingen gaan doen.
Voorbeeld; Om helemaal zeker van zijn zaak te zijn, dat hij een mens vakkundig van het heil heeft afgesloten , blaast de duivel zo'n mens in, dat hij ' niet kan....en niet heeft....en niet wil...en niet deugt', gelijk een geschrift uit de 18 de eeuw leert.
Maar de mens is een moeilijk wezen, ook voor satan. Er wordt bij die mens, ook door dingen, die hij weer van anderen hoort, een volkomen verrassende reactie op gang gebracht.
Zo'n mens kan gaan zeggen: "Maar Paulus zei toch ook zo iets in Romeinen 7. En hij vond de sleutel toch wé tot ontkoming aan die doem, door alles aan Gids genade toe te vertrouwen, die zich het heerlijkst openbaarde in Jezus Christus. Op die genade, op die Jezus ga ik een beroep doen om te verrichten, wat ik niet kan. Want door Gods genade wordt het: "iK kan wél.....ik heb wél....ik wil wél....en uiteindelijk ook nog eens....ik deug wél.
De negatieve influisteringen van de duivel en zijn trawanten en de slechte voorbeelen van andere mensen kunnen een kettingreactie teweegbrengen, die satan 'op zijn neus doet kijken', zodat hij verbouwereerd zegt: "Ïk had het mij heel ánders voorgesteld ! ".
En zo moet je ook Gods eindeloos wijze reactie trachten te benaderen. We hebben al eerder gezien, dat lang niet alles naar zijn wil is. Maar al dat steigerwerk verdwijnt.
Een voorbeeld: bij ons in de gemeente werd een groot gebouw neergezet. Bijna tot de laatste dag was het ´niet om áan te zien´: steigers, van dat gekleurde gaas aan de buitenkant daarvan, alles zo vormloos. Maar daarbinnen wist je dat het gebouw groeide. En toen werd uiteindelijk in éen dag dat steigerwerk opgeruimd en het terrein geëffend. En daar stónd op eens dat gebouw: een sieraad voor de stad.
En zo moet je het met de wereldgeschiedenis ook bekijken,. Op het eind van deze periode, ten tijde van de antichrist...'ziet het er niet úit´. En dan klinken de bazuinen en verdwijnt het steigerwerk. En....je zíet het gebouw. Met alle positieve en negatieve daden en gedachten in samenwerking.... want: steigerwerk is nodig ....wordt het eindresutaalt goed, Je zult zeggen: "Maar met het opruimen van die bouwketen en die steigers en die betonmolens zijn we er toch nog niet"
Ja, dat weet ik ook wel: - het bouwterrein moet vrij gemaakt worden van rommel - het moet worden geëgaliseerd, nieuw ingericht met bloemen en planten - ...enz.
Maar voor dat slotkarwei hebben we dan weer tijd genoeg gedurende 'het duizendjarig rijk'.
Terugkomende op jouw vraag|: - satan doet, met meewerking van veel mensen, zelfs van Christenen op ondoordachte momenten, veel negatieve dingen. - de Heer werkt met positieve daden en gedachten tegen hem in. - blijf jij bij Jezus, bid dat je vrij blijft van 'steigerwerk' en ingezet wordt voor de constructie van al die muren, zalen en pilaren. Kies voor God, dan pas je positief in zijn plan en dan kiest hij 'in jou'.
Maar door dat alles heen komt inderdaad Gods tempel steeds maar meer naar de voltooiing toe.
In Openbaring 20 wordt de onthulling van dat gebouw getoond. Zorg, dat je dan in die tempel aan het aanbidden bent, (Openbaring 11).
God weet toch alles van te voren...hoe zit het dan met onze daden
Dag Hurtwounded,
Je elfde vraag
God kent aan het begin al alle dingen, die gaan gebeuren. Betekent dat nu, dat hij het wel zíet, maar dat wij het dóen.
Mijn antwoord:
Ik lees met jou Jeremia 1 v 4 - 7:
"De HEER richtte zich tot mij, (Jeremia): 'Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor de volken gemaakt'. .... Ik riep: 'Nee HEER, mijn God ! Ik kan het woord niet voeren, ik ben jóng'. ......... Maar de HEER antwoordde: 'Zeg niet: ik ben te jong' ".
Uit deze tekst is allereerst af te leiden, voor zover je aan psalm 139 niet genoeg hebt, dat de Heer voor elk mens, dat ooit geleefd heeft, leeft of zal leven, reeds van de eeuwigheid af een positief levensprogramma heeft opgesteld, een leven, dat positief de raad van de Heer voor de levenstijd van de desbetreffende mens zal vervullen,
Zo staat over David geschreven, (Handelingen 13 v 36): "David heeft de mensen uit zijn tijd gediend, overeenkomstig Gods wil". Hoewel David veel heerlijke psalmen heeft gedicht, zijn er toch zeer donkere plekken in zijn leven aan te wijzen. Al die positieve en negatieve dingen waren overeenkomstig Gods raad, Gods wil.
De roepstem van de Heer komt vroeg of laat tot ieder mens.
Als we 'Ja 'zeggen tegen God ( en dat als blijvende levensrichting) , zoals Jeremia en David, passen onze positieve daden in Gods plan en ze doen ons door zijn genade, eeuwig nut. Ook onze negatieve daden passen in Gods plan, want buiten zijn almacht kan niemand treden.. Maar ze doen ons geen nut maar schade, waarvan wij ons dienen te bekeren.
Als we 'Nee' zeggen tegen Gods plan ( en dat als blijvende levensrichting) passen onze negatieve daden, waartoe wij onszelf veroordelen, in zijn plan, want buiten zijn almacht kan niemand treden. Maar die negatieve daden doen ons eeuwige schade.
In eerste aanleg "Nee"zeggen, betekent nog niet, dat alles verloren is. Ik kan zélf getuigen dat de Heer mij talloze kansen geboden heeft en nóg biedt. En ik weet dat ik sommige keren "Nee" gezegd heb. Maar de Heer ging door met 'kansen bieden'.
Zo had ik onlangs nog een ervaring, die misschien even op een zijweg leidt, (nu ja, dat zien we dan wel). Ik klaage tegen de Heer, dat ik zo afgeleid werd tijdens mijn gebed. God zei: "Weet je, wat in jouw situatie voor jou goed zou zijn: wanneer je je gebed niet alleen in je gedachten uitzei, maar hardop. Je zult zien dat je gedachten dan niet afgeleid worden". Het werkt.
Nu ja, dit past niet zo goed in de lijn van het betoog, maar ik laat het toch maar staan. Wie weet, waar het goed voor is.
Maar Hurt....afrondend wil ik dit zeggen: "De verborgen dingen zijn voor de Heer onze God, (Deut 29 v 29)
Laat die in vertrouwen en geloof aan hem over. maar probeer zijn stem te verstaan, Zeg maar vaak, zoals Jeremia toch ook deed... ( het joch was overigens nog maar 14, toen de stem van God tot hem kwam, te vergelijken met een jongen van 18 in onze cultuur en tijd). ....."Ja", wanneer je een vriendelijke stem goede raad hoort geven. Zeg niet te vaak "nee", denkende: "Nou hoor....broer Ger heeft toch ook vaak genoeg 'nee' gezegd". Ik heb echt wel heel wat kansen verspeeld...geen voorbeeld ter navolging.
Danií«l 7 heeft het volgende verband met Openbaring:
In Danií«ls tijd is het boek, dat wij nu 'Bijbel' noemen, nog volop in ontwikkeling. Het licht, dat God laat schijnen over de wereldontwikkeling, is nog gedempt. Langzamerhand wordt dat licht helderder en in Openbaring, waarmee 'het boek' vele eeuwen later is afgerond, verschijnt in 'de bijbel' het volle licht, waarmee wij nu verder helemaal en helemaal toekunnen.
Naar het licht van zijn dagen ziet Danií«l het volk van God van die dagen omringd door boze vijanden, allerlei grootmachten, die het belagen en ontwortelen van zijn bodem en in ballingschap weg voeren.
En de vier dieren, die hij in zijn gezicht aanschouwt, stellen de grootmachten voor, zoals hij zich die op dat moment en in de toekomst voorstelt.
Hijo; het is in dit aanvangsbericht mijnerzijds nog niet de bedoeling om diep in te gaan op de geaardheid en achtergronden van elk van deze vier dieren. Laat ik het er nu bij houden, dat de absolute klemtoon valt op dat laatste dier, dat verschilt van de andere drie dieren.
Wie denkt hier niet aan het geestelijke rijk van de antichrist, zoals dat opgericht wordt aan het einde van deze bedéling, welke bedéling eindigt met de wederkomst van onze Heer Jezus Christus.
De boodschap, die dus voortkomt uit het nog beperkte blikveld van Danií«l is deze: "Tot het eind der tijden zullen er steeds grote machten zijn in de wereld, zoals de machten, die ik nu heb meegemaakt of waarvan ik heb gehoord, dat ze er in het verleden waren, of waarvan ik mij kan voorstellen, dat ze er in de toekomst zullen zijn. Ze zullen culmineren in éen verschrikkelijke, van alle andere machten verschillende brute macht. Maar ook voor die 'slotmacht' zal er als uiteindelijke bestemming zijn: de teloorgang. En het rijk van de komende Verlosser zal heersen tot in alle eeuwigheden.
Maar in Openbaring brandt Gods openbaringslicht volkomen helder.
De gedachte, die er van het boek 'Openbaring' uitgaat, is deze: Er is uiteindelijk maar éen strijd belangrijk: - niet het onderling woelen en woeden van de volkeren in steeds wisselende samenstelling - maar de groeiende tegenstelling, van hen, die bij de komende Bevrijder, inmiddels bekend geworden als Onze Heer Jezus Christus, horen -....en zij, die zéggen bij Hem te horen.
Denk hier aan die belangrijke gelijkenis van Onze Heer over het goede zaad en het slechte zaad, dat 'in de nacht' door 'een vijandig mens' tussen het goede zaad werd gestrooid.
En heel Openbaring gaat over deze tot een climax groeiende tegenstelling.
Het oude gezicht van Danií«l en het meer volkomen gezicht volgens Openbaring ontmoeten elkaar in de persoon van 'het vierde beest'.
De antichrist, met zijn rijk, helemaal verschillend van welke aardse grootmacht dan ook, neemt volgens Openbaring helemaal bezit van de 'valse kerk', dat zijn diegenen, die niet wérkelijk bij de Heer Jezus behoren, hoewel ze dat wel zéggen en belaagt van daaruit de 'ware gemeente'.
Maar bij Danií«l én bij Openbaring is dit de slotsom: "Het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen, (7 v 27)
En in Openbaring is het overeenkomstige woord: "En ik zag tronen en zij zetten zich daarop , en het oordeel werd hun gegeven....en zij heersten als koningen met Christus....", (20 v 4).
Hijo; je zult begrijpen, dat ik maar een zeer globale inleiding geef. Ik ben gaarne bereid op deze aangelegenheid dieper in te gaan.
Je tiende vraag; "Is alles wat er gebeuirt, de wil van God".
Mijn antwoord:
Nee, dat is niet zo. Lees alleen maar eens Genesis 6 v 6: "De HEER zag, dat alle mensen op aarde slecht waren; alles wat zij uitdachten was steeds even slecht. Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst'.
En in Amos 5 v 21 -24 spreekt toch ook een Almachtige, die zeer duidelijk 'not amused' is:
"Ik heb een afkeer van jullie feesten; ik wijs ze af , jullie samenkomsten verdráag ik niet. Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers, die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. Bespáar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet hóren. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek".
Hierbij wilde ik het maar even later.
God is heel direct op alles wat wij doen betrokken. En hij heeft er een zeer levendige mening over.
Nu zou je kunnen zeggen: "....'diep gekwetst...afkeer van...niet verdrágen....geen behagen in....geen blik waardig keuren...bespaar mij dit alles....ik wil het niet hóren' ...dat is toch geen taal voor hem, die Almachtig is".
Maar Huirtwounded, ik had al eerder gezegd, dat God voor ons niet te doorgronden is. Als hij in zijn eeuwige raad nu al heeft vastgelegd, dat een eredienst zogenaamd te zijner ere, maar met uiteindelijk diep-zondige gronden, hem een gruwel is. wat zullen wij tegen dat besluit inbrengen. En wanneer hij beslist, niet direct in te grijpen, dan kunnen wij dienaagaande toch geen critiek hebben
Waar de ware op God gerichte liefde en de gehoorzaamheid met als diepste doel, Hem blij te stemmen , ontbreken, daar iis bij hem sprake van gekwetstheid en verdriet. Wanneer er geen offeren is van het diepste harten-innerlijk, dan kijkt de Heer maar liever 'een andere kant uit'. En al dat hevige en enthousiaste gezang, terwijl men de eigenlijke gaven van de Heer niet wíl, doen hem uitroepen: "Houd daarmee OP !!"
God duldt al deze dingen nú. Maar op de grote oordeelsdag van Matth 25 komt Jezus Christus op al deze zaken terug, voorzover niet dankbaar erkend is, dat het offer van Jezus er is geweest voor een volomen verzoening van ál onze zonden.
Terwijl er dan velen zijn, die versteld zullen staan van de barmhartigheden van God, ( 14 - 40) , zullen er ook velen zijn, die zijn straf zullen leren kennen, ( 41 -46).
God heeft ervoor gekozen om de zonde nú te laten geworden en er stráks mee af te rekenen. Wij willen ons niet verzetten tegen zijn beslissing.
Alleen Hurtwounded, wíj weten, wat ons te doen staat: - goed zijn in het oog van de Heer, ons grondende op het offer van Christus en ons latende leiden door de Heilige Geest - goede dingen denken, die de Heer vreugd doen, dingen van liefde, vreugde en vrede.(Genesis 6 v 6) - geen feest meer vieren op grote christeljke toogdagen met als enig oogmerk: louter- zielse, ongeestelijke doelstellingen. - geen samenkomst-bezoek met als enig blijvende overweging: ze zingen zo leuk en de liturgie is zo eigentijds. - niet gul geven van je overvloed, met als enig bedenken: kan ik het van mijn inkomen aftrekken. - enz enz.
Altijd er naar streven, om de Heer welbehagelijk te zijn. En dat hoeft heus niet allemaal zo bovenmenselijk te zijn, want wat vraagt hij anders van ons, dan wat staat in Micha 6 v 8: " Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je wéet wat de HEER van je wil : niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God".
Je vijftiende vraag; "Ikzelf hecht toch ook weer heel veel aan die materií«le welstand. Soms denk ik wel eens aan het verhaal van die rijke jongeling, die best wel van alles met en voor Jezus wilde doen, maar zijn rijkdom toch niet in de waagschaal wilde stellen".
Mijn antwoord: Eigenlijk vroeg de Heer Jezus aan de 'rijke jongeling': "Ik heb een nieuwe, positieve, volkomen verzoening schenkende levensroeping voor jou: Mij volgen als discipel. Ik wil je op de speciaal voor jou geldende manier van 'verkopen van al je bezittingen' brengen tot geloofsovergave aan God en aan de komst van zijn koninkrijk. Nu heb je je schat nog op de aarde. Maar ik heb een schat voor je in de hemel".
En dan is er bij 'de jongeling' dat diepe verdriet: hij had zo graag uit de mond van Onze Heer gehoord, dat hij het eeuwig leven zou beí«rven. Maar al zijn goederen.....; hij was immers heel, heel erg rijk. Hij zal overlegd hebben: "Voor het eeuwige leven behoef ik mijn ríjkdom toch niet prijs te geven!". Zoals zovelen in die tijd -en nu nog wel- meende hij de wet te kunnen volbrengen en het eeuwige leven te kunnen beí«rven, zonder de radicale eis der geloofsovergave op Jezus' bevel te aanvaarden.
(Even tussendoor: een heleboel mooie woorden typ ik gewoon uit mijn bronnen over Deidre. Natuurlijk zijn die woorden wél door mij heengegaan en meng ik ze met bij mij opkomende gedachten. Maar ik zeg dit maar weer eens even, zodat je niet gaat denken: "Die Ger.....wat een DENKRAAM").
Deidre; aan ieder mens stelt de Heer de vraag, zoals Hij die aan de 'rijke jongeling' in diens speciale context stelde. Deze vraag: "Wil je je in het geloof helemaal aan mij overgeven. Ben je bereid om je niet meer aan de door jou zo belangrijk geachte zaken allereerst te wijden. Wil je, inplaats van de eer van de wereld, delen in mijn vernedering, (Matth 16 v 24). Wordt het gebod der liefde , in al zijn cosequenties, jou levensbeginsel".
Deidre; de Heer laat die oproep ook tot jou uitgaan. Hij stelt bij het vreugdevol volgen van Hem heus geen hogere eisen dan jij hebben kunt. Ik weet het: je ouders gaven je een paard voor de door jou zo geliefde ruitersport. Welk kind zal het hebben. Maar de Heer vraagt ook niet van je om dat paard te verkopen. Hij vraagt alleen maar aan je, of je dat paard desnoods....desnoods...na overleg met je ouders... zou willen verkopen om een jaar bijbelstudie op een gerenommeerde bijbelschool te bekostigen, wanneer je hart je dat -onder 's Heren leiding- in zou geven.
Let wel; Deidre, wat ik nu zei over dat paard, is maar een losse zinsnede. Ga daar nu niet verder over piekeren.
Wel goed is het, wanneer je in eigen bewoordingen tegen de Heer zegt: "Heer...U hebt mij al zulke schatten laten zien en zulke goede dingen binnen mijn bereik gebracht. Ja Heer...ik wil U volgen. Ik wil komen langs de weg van gebed en 'bijbellezing met een geopend hart' tot volkomen overgave aan U en uw rijk".
De Heer wil je weg gaan leiden. Daarbij is het verhaal van 'de rijke jongelling' voor jou een leerzame geschiedenis, maar geen regel, die onverkort voor jou zou gelden.
Waarom belijd je soms aan God, dat je bepaalde dingen wel wilt, maar niet kunt....en dan doet God het in je...hoe werkt dat.
Mijn antwoord:
Wij gaan daarvoor eerst eens naar Romeinen 7. Daar schrijft Paulus: " Ik WIL het goede wel, maar het goede DOEN, kan ik niet", (v 16).
Dat is dus net zo, als jij het hier zegt; "Ik wíl bepaalde dingen wel, maar ik kán ze niet".
En dan doen Paulus en jij daarna hetzelfde: jullie belijden je onmacht aan de Heer. Paulus zegt het zo mooi: "Wie zal mij, ongelukkig mens , redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood ? ". Gode zij gedankt door Jezus Christus"
Jij hebt beleden, dat je het zelf niet kunt. En Paulus erkent dat hij het zelf niet kan. En het antwoord is voor Paulus: Jezus.
Wat is er aan de hand: Door onze menselijke natuur zijn wij uitgeleverd aan de zonde, v 12
Het is voor ons een raadsel: want wat de nieuw-ontstaande geestelijke mens in ons zo vurig wil, doen wij niet. Wij zitten te vast aan onze oude, zielse natuur, die niet tegen satan op kan. De duivel is onzichtbaar en speelt vanuit die sterke positie met ons zijn valse, altijd winnende spel, want Romeinen 3 v 23 zegt: "Ïedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God". Het 'lam' van onze zich baanbrekende, geestelijke persoonlijkheid kan nog niet op tegen de 'tijger' van de zonde, die zich zó in onze gedachten verschanst heeft, dar hij daarvan deel lijkt uit te maken. Het kwaad dringt zich aan ons op, v 21 , terwijl wij het goede al willen, maar dat niet kunnen laten doorbreken.
En nu jubelt Paulus al over de overwinning in Jezus Christus, die 'het lam' in ons kracht geeft door de goede voeding, die de Heilige Geest aandraagt. En 'de tijger' ligt machteloos neer.
Maar jij Hurt.... en nu ontrdek ik opeens iets, tenminste denk iets te ontdekken ....jij Hurt vraagt aan God of hij het wil doen. Eigenlijk hoor ik je niet zo veel over Jezus, door wie de genade en de waarheid tot ons zijn gekomen,, Johannes 1 v 17.
Je hebt wel iets heel belangrijks ontdekt Hurt: aan de genade van God hangt alles. Paulus zei het al op de Areopagus: ( Hand 19 v 28): "Ïn God beleven wij, bewegen wij en ZIJN wij".
Elke seconde zijn alle mensen in zijn hand. En wanneer wij ons gelovig, vertrouwend aan de genade van God overgeven , dan kan hij aan het werk. En daarom, ....al de dingen, waar jij zo'n moeite mee had, werden stil en lief door hem opgelost, toen zijn genade eindelijk in jouw leven aan het werk kon.
Maar Hurt....denk er altijd goed aan, dat die genade alleen vrijuit en goed kan werken, wanneer wij de Heer God eren en verheerlijken in zijn grootste gave , Jezus Christus. Want door dat Christus aan het kruis alle zonden weggedragen heeft, is de weg naar Gods genade open, alhoewel alleen voor degenen, die zich gronden op dat offer.
Graag had ik even jullie mening gevraagd i.v.m. reïncarnatie. De definitie is naar ik denk de volgende: Het geloof dat men eenmaal of meerdere malen achtereen opnieuw geboren wordt, hetzij als mens of als dier. Doorgaans gaat het om een ontastbare "ziel" die, zo gelooft men, in een ander lichaam wedergeboren wordt.
Mijn antwoorde Winkler Prins- encyclopedie heeft hierover het volgende: ................ 'Zielsverhuizng' of reïncarnatie stelt als uitgangspunt dat de ziel volledige vrijheid heeft ten opzichte van het lichaam. Zij kan het lichaam achterlaten, zoals men van kleding verwisselt. Eigenlijk zegt zij, dat alles verandert, wisselt en vergaat, inzonderheid het lichaam. alleen de ziel blijft constant. De zielsverhuizing of reïncarnatie kan derhalve alleen een plaats vinden als leerstuk in die religies, die niet met de mens als geheel rekenen. Zij vooronderstelt de dualiteit van lichaam en ziel. Zij komt dan ookl niet voor: - in de primitieve religies - in de Israelitisch-Christelijke religies. .......... Hier wordt al iets heel interessants gezegd: in de Christelijke heilsleer is geen plaats voor de reïncarnatie. 1 Thessalonicenzen 5 vc 23 zegt dit ook nog eens duidelijk: "Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligemn en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus".
Het Christendom ziet geest ziel en lichaam als een duidelijk eenheid. Jezus wil al de drie elementen van deze heerlijkste schepping van God , de mens, zuiver bewaren, indien wij 'medewerkers aan die genade 'zijn.
Laten wij tegen alle verwarrende omstandigheden blij en jichend het woord van God stellen, dat ons de enig juist perpectieven biedt.
Wat een troost, dat God zo goed voor de zijnen zorgt, dat alles aan hun totale wezen bij zijn oordeelsdag , Matth 25, blij en zonder vlek, smet of rimpel ter beschikking staat van het voor eeuwig blijvende heil.
Hoe zit het nu met die vier paarden uit Openbaring 6
Dag Hijo,
Je vroeg, hoe het met 'de vier paarden uit 'Openbaring 6' zat.
Laten wij eerst de bijbelteksten erbij zoeken:
Openbaring 6 v 2; "En ik (Johannes) zag en zie!:een wit paard en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven , en hij trok er op uit, overwinnende en om te overwinnen"
Vers 4: "En een tweede, een rossig paard, kwam en hem, die erop zat, werd gegeven, de vrede van de aarde weg te nemen , en dat zij elkander zouden slachten; en hem werd een groot zwaard gegeven".
vers 5: "En ik zag en zie!: een zwart paard, en die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde een stem........... zeggen: 'Een maat tarwe voor een schelling; en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn'".
vers 8; "En ik zag en zie: een vaal paard, en die daarop zat...: zie zijn naam was: de dood...en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood, en door de wilde dieren der aarde".
Hijo; je kunt niet zeggen: "Dan en dan worden de zegels geopend en dan gaat 'dat met die paarden' begínnen.
Denk aan de sleutelgelijkenis van 'het goede zaad en het slechte zaad', (Matth 13). Weet je nog van dat vijandig mens, die 's nachts, toen de mensen sliepen, slecht zaad temidden van het goede zaad, dat eerder was uitgestrooid, uitwierp.
Dat goede zaad, waarmee alles begint, wordt nu weer symbolisch voorgesteld door 'het eerste paard'. En de ellende, die al het slechte zaad teweegbrengt, wordt voorgesteld door die drie lelijke paarden met hun op slechtheid beluste berijders.
Die paarden rijden al uit vanaf het begin van Jezus' omwandeling op aarde en blijven daarmee bezig. Die paarden rijden NU!
De dappere strijder, met zijn boog en met zijn kroon...wie is het anders dan onze Heer Jezus, die 'voorspoedig uitrijdt voor de zaak van waarheid, ootmoed en recht, ...uw pijlen zijn gescherpt- volken zijn onder u- zij dringen in het hart van des konings vijanden', (Psalm 45 v 5 en 6).
Hij is het, die in beginsel de overheden en machten tentoongesteld en over hen gezegevierd heeft, (Colossenzen 2 v 15). En- al voortrijdende met steeds meer dappere strijders in zijn gevolg ( Openb 19 v 11-16), zet Hij dat werk van het tenonderbrengen van satan voort. En de kroon, die Hij draagt, zullen ook zij dragen, want Hij zegt: "Ik geef u de kroon des levens", (Openb 2 v 10)
Onze Heer Jezus zal over alle lasteraars triomferen. Plotseling zal Hij hen met zijn pijl treffen, (Ps 64 v 8) En ook de leugenaars zullen zijn absolute meerderheid moeten erkennen. Want van Jezus wordt geprofeteerd: "Werp uw pijlen en breng hen in verwarring, ((Ps 144 v 6). (Denk nu niet bij 'lasteraars' en 'leugenaars' aan mensen, die eens zowat roddelen of die een jokkentje verzinnen, wat natuurlijk niet goed is; neen, dit gaat echt dieper)
Maar die heerlijke, overwinnende ruiter wordt gevolgd door zijn volkomen tegenbeelden.
Eerst dat rossige paard. Dat rossig wijst op iets demonisch, iets van de hel, iets van het vuur, dat daar woedt. Van dat rossige paard moet je echt geen harmonie, blijdschap en gerechtigheid verwachten. De Heer Jezus heeft gezegd; "Vrede laat ik u, mijn vrede geef Ik u". Maar zulke wonderbaar heerlijke taal heeft de berijder van het rossige paard niet in zijn boekje staan.
Wat is er in de kerk van onze Heer niet gemoord, geslacht en gekweld. Wat heeft 'het slechte zaad' bitter gewoed in vervolgingen en lijden 'van binnen uit'. Denk aan de heksenvervolging, de inquisitie, de godsdienstoorlogen, de scheuringen, de verbanningen, de excommunicaties, de schavotten en de brandstapels en zelfs de onverdraagzaamheden ook nú nog in Christelijke kring. Niet van belang is in eeuwig opzicht, wat er allemaal in allerlei landen, die je op de wereldkaart vindt, aan gruwelen gebeurt...nee; Openbaring spreekt van : - de ware gemeente - ....en de valse kerk.
En je kunt geen van beiden precies traceren. Beide, de ware gemeente en de valse kerk hebben hun vertakkingen overal, je kunt ze nu nog niet scheiden. Ze hebben hun vertakkingen tot in onze harten toe.
En dat derde paard; daar word je ook al niet vrolijk van. In de vele eeuwen, die voorbijgegaan zijn, sedert Onze Heer dat allesbepalende woord sprak: "Volbracht", is er van alles gebeurd om 'de gang eruit te halen'. Eeuwenlang heeft de boze door allerlei mensen heen de voortgang van het evangelie gestuit. De moeite , die het heeft gekost, voor de volledige bijbel aan ieder mens bekend kon zijn. En toen in de zeventiende eeuw die bijbel daar dan eindelijk....eindelijk...door de zegen ook van de boekdrukkunst... lag...voor ieder mens toegankelijk, kwamen er weer allerlei belijdenisgeschriften, die de zoekende 'Christenen van de toekomst' bonden aan de inzichten van 'de Christenen van het heden'. En zo zaten mensen van 1800 en 1900 vast aan waarheden, die naar de gang van het woord door de eeuwen aan eerdere geslachten bekend waren geworden, naar het licht, dat zíj bezaten.En nieuwe, heerlijke waarheden konden niet uit dat star geworden harnas uitbreken.
En toch lag daar de belofte: "De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen, (Joí«l 2 v 24).
En daarom zorgde God ervoor, dat in de tijden van bittere, geestelijke armoede, die er waren en die er zijn, de olie en de wijn bewaard blijven tot de vreugdevolle tijden, die er ook al waren en die er nu zeker ZIJN.
En dan het vierde paard. Met in zijn gevolg de geestelijke 'zwarte dood'. De magie, de toverkunst, soms heel onschuldig vermomd in het zeggen: "De belijdenisgeschriften uit de zeventiende eeuw zijn ons heilig". Maar het occultisme is ook tegenwoordig in zijn meest brute vorm een verschijnsel, dat duizenden geestelijk doodt. En de wilde dieren....daar is wat over afgefantaseerd. Maar denk eens aan de boze geesten, altijd verziekend, altijd verstikkend, altijd verscheurend.
De goede ruiter heeft zijn heerlijke, overwinnende oorlogsplan.
Maar de drie slechte ruiters hebben hun gezamenlijke, vreselijke, tot nederlaag bestemde plan: - de eerste kwade ruiter voert met zijn valse leringen, zijn zwaard, mensen van de goede weg af - de tweede zorgt er voor, dat mensen, die geen waarachtig, geestelijk voedsel meer ontvangen, omkomen van honger. - de derde kwade ruiter biedt allerlei schijntroost aan , ook in de vorm van allerlei vormen van occultisme.
Ik ken zo'n lieve jongen....maar hij is niet Christelijk
Lady...lieve kind,
Je brief raakte me zo. Wat is er heerlijker dan verliefd te zijn op de jongen, die nu juist 'degene is, die je altijd al zocht'.
En toch Lady...ik moet het je afraden. Je zult denken: " O...nu komt natuurlijk: 2 Corinthe 6 v 14: 'Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen' ".
Natuurlijk is dat juist. De harde practijk leert honderdmaal, dat een ongelovvige wel een gelovige meetrekt, maar niet andersom. Tegen al degenen, die in de loop der jaren tegen me gezegd hebben: "Ik krijg hem best wel mee naar de kerk of naar de sam", heb ik moeten zeggen, dikwijls met bloedend hart: "Dream on baby".
Maar voor jou Lady, had ik dit keer toch ander, weinig gebruikt geschut. En waarom wordt het geschut, dat ik ga noemen, zo weinig gebruikt. Omdat er zoveel bijkomende dingen zijn, die de bruikbaarheid vernevelen.
Ik bedoel Ezra 9 en 10 en het slot van Nehemia 13 ( vanaf vers 23). Ezra en Nehemia zagen, dat de uit de ballingschap teruggekeerde Israelieten op vrij grote schaal begonnen waren vrouwen uit andere volken te huwen. Als dat zo zou doorgaan, zouden de weinige Israelieten, die teruggekeerd waren, zeer binnenkort geassimileerd zijn in andere volken. Dan zou een volkomen in andere volken opgegaan Israel nooit de plaats hebben kunnen worden, waar de komende verlosser ove 400 jaar een sfeer aan zou treffen, die - hoe versteend en veruiterlijkt ook- een decor aanbood, waarin hij zou kunnen schitteren met het leven temidden van dode vormen.
Maar in het algemeen , ontdaan van elke 'couleur locale' blijkt toch wel, dat ongelovigen voor gelovigen in hun eigenheid een dodelijk gevaar vormen.
Daarom, Lady, ik ben je zeer toegenegen, maar....het is toch pas een week....verbreek de verliefdheidsbanden met deze, ongetwijfeld aardige jongen. Ik weet zeker, dat de Heer, in zijn rijkdom, een oprecht gelovige jongeman voor je klaar heeft. Kijk nu met kerstmis eens goed rond. Overal zijn kerstevents in de avonduren. En er zijn allerlei kerstfeesten, waar je misschien jongens kunt ontmoeten, die wel de Heer liefhebben, maar die je nog niet in het oog gekregen hebt, omdat ze naar een andere kerk of sam gaan. Of....wacht het voorjaar af met al zijn E.O.-dagen, en meer van die jeugd-ontmoetingsdagen. Ga er niet alleen heen, dat is zo ostentatief. Ga met een vriendin, zodat, wanneer je hart dán op een ideetje komt, je altijd nog die vriendin hebt om jullie gevoelens onderling te testen.
Houd contact met God, vertel hem alles, wat je aan mij verteld hebt en nog veel meer, dat ik niet hoef te weten. God wordt nooit boos bij 'open kaart spelen' uit een toegenegen of in ieder geval om raad schreeuwend hart.